De Leidsche begrooting
voor 1939
uwkoi?ir>giij|
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Donderdag 23 Februari 1939
Derde dag
Wethouder Verwey
Wethouder Wilbrink
Wethouder Van Stralen
FAILLISSEMENTEN
tfhdioJLuocemói/'e//
geeft U morgen,Vrijdag, om 11.05 des ochtends
EEN VOLLEDIG /MENU VOOR ZONDAG
Luister Vrijdag goed, 'tzal Zondag lekker smaken!
Wethouder VERWEY Is erkentelijk voor
de hulde aan het college, doch daarnaast
staat toch ook zooveel critlek, dat spr. op
enkele punten dieper wil Ingaan. De critlek
ls van tweeërlei aard. Ie op diverse maat
regelen door B. en W. voorgesteld. 3e op
de bijna afgeloopen periode, waarin voot
het eerst 2 soc. dem. zitting hadden ln het
college, waarbij men tot verschillend oor
deel ls gekomen, naar hl) nader doet uit
komen uit de redevoeringen van de heerën
Wilmer, Beekenkamp, de Reede e.a. Hij zal
daarop antwoorden en zal daarbij af en toe
een principieel geluid moeten doen hooren.
De begrootingen van rijk en gemeenten
gaan sinds een tien Jaar gebukt onder den
last der werkloosheid als gevolg van een
internationale crisis. Men mag zich daar
om afvragen, of het weer ooit goed zal
warden! Is het een conjunctuur-crisis of
een structuur-crisis of beide, is een kar
dinale vraag!
De maatschappij heeft altijd ups and
downs beleefd. Zoo zou men dus van een
conjunctuur-crisis kunnen spreken, doch
beziet men de wereld-situatie, dan is men
eerder geneigd te gelooven aan een struc
tuur-crisis Het streven naar autarkie wordt
steeds meer doorgevoerd, met industriali
satie van landen, die vroeger groote voor-
iaden invoerden.
Vrij algemeen wordt toegegeven dat het
ontstaan der crisis moet worden toege
schreven aan verscheidene gemaakte poli
tieke en economische fouten, met de ge
volgen waarvan Lelden helaas ook te doen
heelt.
Verbetering kan alleen ontstaan door op
heffing der fouten, doch de politiek der
leiders is daarvoor een beletsel. Zie het op
gevoerde nationalisme, waardoor het oor
logsgerucht niet verstommen wil.'Een licht
punt ziet spr.: naar mate de gevolgen der
louten zich meer doen gevoelen, zal men
aleer streven naar verbetering, omdat het
een kwestie is, die de gansche menschheid
en haar cultuur raakt. Reeds nu vallen
heilige huisjes der oude economie: de staat
treedt meer en meer op als bankier der
economisch zwakken. Bewust of onbewust
werken wij aan de toekomst.
Nationaal zien wij een groeiend streven
tot bestlijding der werkloosheid, let op het
streven naai' een nieuwe gemeenschap bij
de R.K., op het Initiatief der regeering
zelve ln den vorm van het plan Westhof,
op het drijven der moderne vakbeweging.
Nog ls men het niet eens, doch men nadert
elkaar. Voor alles zal noodig zijn een wij
ziging ten goede in de internationale ver
houdingen, die eens komen zal, omdat de
nood daartoe zal dwingen. Hoe en wanneer
deze zal komen, ls niet te zeggen, zware
lilden zullen wij nog moeten doormaken.
Maar intusschen moeten able instanties een
politiek van compe-nseerende werkverrui
ming voeren, waarbij het rijk den toon
moet aangeven, daar de lagere instanties
niet, meer over voldoende middelen be
schikken.
8pr. wil dan aangeven wat het college
vin B. en W. en raad ln 3 jaar heeft be
werkt in volledige samenwerking: hij
geeft voor 1936 aan werken: f.537.777 bij
openbare aanbesteding; f. 234.241 bij on
derhands id.; voor 1937 f. 279.405 open
baar; f. 373.284 onderhands: voor 1938
1199.217 openbaar; f. 194.734 onderhands.
In totaal f. 1.016.399 openbaar f. 712 259 on
derhands, waarbij door de Leidsche Duin
water Mij. dan nog ruim 3 ton.
Niet vermeld ls het gewone onderhouds
werk en de Stadhuisbouw, terwijl reeds
bijna een half mlllioen ls gevoteerd voor
dit jaar, afgezien van nog komende plan
nen.
Deze cijfers spreken voor zich zelf!
Inzake werkverruiming steekt het werk
ran dit college zelfs gunstig af bij vroeger,
doch dit is ln zijn geheel verantwoordelijk,
niet alleen de twee soc. dem. Ware minder
uitgevoerd, dan zou het nog te verklaren
zijn geweest door de tijdsomstandigheden.
De artikelen 151, 193, 567 en 168 der Ge
meentewet, die de autonomie der gemeente
beschermen, hebben aan beteekenis verlo-
'en voor de gemeenten en vandaar ook een
adres aan de regeering door de vereeniging
ran Nederl. Gemeenten, waaruit spr. ci
teert. Niet alleen toch de gemeenten, die
nooddruftig zijn geworden, zijn beperkt ook
de andere, die zich nog staande houden.
hapert iets aan de verhouding tusschen
r'jk en gemeenten.
Vandaar moet het streven van B. en W.
'm de gemeente volledig autonoom te doen
blijven, worden geprezen. Er is dan ook
teen extra-bijdrage uit het Werkfonds voor
stadsverbetering aangevraagd, doch dan
moet men deze begrootüig ook bezien in
bit licht. En dan is de overheveling van
100.000 uit den kapitaalsdienst volkomen
rerantrvoord. Zelfs minister De Wilde staat
m dit opzicht achter hem, gaat nog verder,
[mar hij nader aangeeft. Bovendien is deze
«m moeilijk uit bezuiniging te vinden, zoo-
'at alleen belastingverhooging baat zou
faren. Voorstellen daartoe zijn echter niet
tedaan, waaruit hij concludeert, dat de
mad dit niet wü en liever B. en W. volgen
Wil.
Waar hier aan de eischen voor een extra -
"Jdrage niet wordt voldaan er is nog
met de top der belastingen bereikt en er
zijn nog reserves! zou deze niet worden
[e'even. Spr. houdt de gemeente liever
'standig.
De deugdelijkheid der halveering voor het
Dngcvallenfonds staat vast, evenals ran het
met-afschrijven op de aandeelen der Duin-
^Wr Mij., naar hij nader uiteenzet, gelet
de gezonde basis van beide.
8j>r geeft den heer De Reede de verze-
bat ook hij liever directe dan in-
be'.ost'ogcn voorstelt, als het mo-
i ls. zie ook de Te el aai n* van hei I
zr-tnrief. die f. nan Vc*t.te. Maar 'oo-
ï-! 8t1zc"cl' het mn~t mnaelKk zijn. Men
J 'hans niet, meer vasthouden aan ver-
oerde theorieën zonder meer. de crisis
nu eenmaal soms andere wegen in
Haan. Is het zoo vreemd de llchttarleven
te verhoogen en zoo ook de buitengemeen
ten te doen meebetalen, toen de Lichtfa
brieken f, 60.000 aan winst derfden door
vei hooging der kolenprijzen? Moest Lelden
dan alleen betalen door directe belastingen,
terwijl de prijzen bovendien laag bleven..
De S.D A.P. heeft ditmaal meegewerkt
tot vergrooting der inkomsten, in tegen
stelling tot andere partijen, als b.v. de A R.
die de middelen wilden onthouden, blijk
baar om den indruk te wekken, dat de A.R.
alleen kunnen beheeren. Spr. geeft een
viertal voorbeelden daarvan, waarbij hij
ook Schoolkindervoeding beroert. In dit
verband wil hij'hét'standpuiit der minder
heid van B. en W. belichten. De stijging
van deze post maakt ook hem bezorgd, het
is een schril bewijs Van den toestand hier,
vooral waar de normen voor toelating
geenszins te laag zijn. Voor veléri zal ook de
vaoantle-voeding noodig zljft, Wel voor heil,
die zij het meest noodig hebben. Daarom is
hij voor handhaving tijdens de vacantie. Is
niet te bezuinigen door een beroep te doen
op oudercommissies en onderzoek voor toe
zicht en ultdeellng?
Ook afschaffing van schoenen en terug
keer. tot klompen zal hij niet steunen.
Door bezuiniging was geen sluitende be
grooting te krijgen, vandaar de belasting
verhooging. Door deze vooraf te behande
len, ging niet de geheele beteekenis van
deze begrooting verloren. Bezuinigings
voorstellen zijn niet ingediend I
(Reeds geplaatst in een deel onzer
vorige oplage).
Spr. wil al wel zeggen te zijn tegen be
zuiniging op het bewaarschool-onderwijs
volgens Utrechtsch stelsel.
Dan keert hij zich tegen eenlge uitlatin
gen van den heer de Reede, o.a. de beschul
diging van fascisme, die beter ongebruikt
had kunnen worden gelaten.
Welke perspectieven er zijn? Een positief
antwoord is niet te geven, daar weinig in
vloed is te oefenen op de regeerlngspolitiek.
ook inzake belastingen, daar we niet weten,
wat M. H. zal eischen en daar er een
zeer gevaarlijke internationale toestand
h'eerscht. De eischen, die aan den kapitaal-
dienst zullen worden gesteld, komen naast
de f. 772.121, die op de bestaande schuld
moet worden afgelast. Voorspellingen wil
spr. niet geven, alles ls te onzeker.
In den raad ls spr. nooit een bankroe
tiers-politiek verweten, dat zij erkend
tegenover den heer Wilmer.
Een toezegging over spoediger afkomen
der begrooting kan hij niet geven, al zegt
hij toe al zijn best te zullen doen.
Verlaging der Uchttarleven, ls onmogelijk,
ln deze tijden evenals verlaging der slacht-
tarieven, al wil hij met den heer Bergers
deze zaak ln de commissie nog wel eens
bezien.
Practisch bestaat er bij de gemeente
weinig reserve meer behalve de mogelijk
heid van belastingverhooging.
Den heer Lombert wil hij gaarne langer
tijd geven als lid der C. van Financiën om
de stukken ln te zien.
Wat betreft de f. 10.000 bezuiniging, er
bestaat mogelijkheid op bezuiniging aan de
gestichten door meer efficiency en zoo nog
enkele kansen, waarop hij nog niet nader
kan ingaan.
Dat spr. allen zal hebben bevredigd, wil
hij niet beweren, doch dat deze begrooting
den toets der critlek kan doorstaan ls z. 1.
al wel bewezen. Het beheer der finan
ciën was zwaar, doch hij hoopt de gemeente
zooveel mogelijk te hebben gediend.
Wethouder WILBRINK had gedacht de
balans te kunnen opmaken over de jongste
periode over dit college, nu zit hij er plotse
ling zelf in De heer Verwey ls daarin
reeds tegemoetgekomen door de werkver
ruiming te vermelden.
Spr. zal volstaan met hetgeen thans ls
opgemerkt bij deze begrooting. Eerst de
stadhuisbouw. Vroeger bleef geheim, wie in
de secties lets had beweerd, nu schijnt dit
gebruik af te slijten. Hij ziet geen reden om
de uitdrukking „van dergelijk allooi'' zoo
in slechten zin op te nemen als de heer v.
Eek deed. Het college bedoelde slechts „van
dergelijke strekking".
Uit de lijst van Leidsche arbeiders bij
den stadhuisbouw blijkt wel. dat het college
ln dit opzicht niet zoo lijdzaam was. 100 man
kon er niet werken, dat zou den bouwprijs
zeker wel op 2 millioen hebben gebracht.
Bijzondere omstandigheden hebben eenlge
vertraging veroorzaakt maar daarover het
college te critlseeren lijkt hem ongewenscht
en hij raadt aan dit verder achterwege te
laten. Het is ook schadelijk om het geheel
zoo goed mogelijk te krijgen, hetgeen wij
allen toch voorstaan evenals de gansche
burgerij.
De vereeniging van Bouw- en Woningtoe
zicht met Gemeentewerken ziet hij als een
groot voordeel. Wat in het Ingezonden Stuk
in het L. D. stond, is onjuist. Nog nooit ls
een bod op dien grond gedaan, wel op
grond aan denzelfden weg, doch nog lang
geen f. 10 voor zelfs beter gelegen perceelen.
Handelsinzicht ls z.i. wel voldoende aan
wezig bij den dienst. Geluk kan men niet
afdwingen. Misschien zal nog zijn te ver
beteren.
De verkeersmogelijkheden dienen zooveel
mogelijk te worden uitgebuit, gelet op Lei
den's gunstige ligging voor handel en in
dustrie. Het college heeft daarvoor een open
oog, zie ook den terreinaankoop bij Crone-
steln in verband met den wegen-aanleg
daar.
Werkverruiming ls z.i. in Leiden en in de
gansche provincie alleen mogelijk door uit
breiding der Industrie, waarvoor dus alles
moet worden gedaan tot steun en hulp.
Eensdeels wordt werkverschaffing afge
keurd. anderdeels wordt er op aangedron
gen Reeds is aangegeven, wat er voor plan
nen zijn, doch enkele nieuw? zullen daar
nog aan worden toegepast, ais verlenging
van den Lamenschansweg, het rijp-maken
van bouwterreinen enz.
Uitvoering van niet-productieve werken
blijft spr. ontraden met het oog op de
financiën en ln dit opzicht ls al of geen
werkverschaffing natuurlijk van groot be
lang. Geval voor geval zal moeten worden
bezien, zooals verbetering Hooigracht, door
trekken van Wassenaarsche Weg, die niet
als direct noodzakelijk zijn te beschouwen.
De Gepekte Brug zal een vaste brug wor
den, zoo het plan doorgaat, doch over de
wijze van uitvoering is nog niet beslist.
Vreemd is, dat de heer Eikerbout hiervoor
geen werkverschaffing wü, doch wel voor
verbetering van walmuren, hetgeen behoort
tot het onderhoudswerk, dat nimmer ln
werkverschaffing is uitgevoerd.
De spoorwegovergang leent zich niet voor
werkverschaffing, trouwens daarbij hebben
de spoorwegen ook een woordje mee te pra
ten.
Verbetering van Rijnstraat en omgeving
ligt in het voornemen.
Nu de voorstellen van den Heer Schüller.
Uilschakelen wU spr. de voorstellen inzake
de opruiming van krotwoningen en ultnoo-
dlging voor „Ons Belang" plannen in te
dienen daar B. en"W. deze in praeadvies
willen nemen. Beide andere voorstellen ont
raadt spr. beslist. De heer Schüller zou een
zeer scherpe beoordeeling van woningen
toepassen en zoo tot het door hem genoemd
getal komen aan onbewoonbaar te verkla
ren woningen, doch den Haag beslist en zal
zoover niet gaan. De drie saneerlngsplannen
in de slechtste buurten geven nog slechts
1ÖÓ! Op den duur zal de heer Schüller ech
ter gelijk krijgen, daar de eischen langza
merhand hoogeT worden, doch nu is het
nog anders, spr. geeft cijfers daaromtrent.
De cijfers van den heer Schüller geven een
onjuist beeld daar bedoelde woningen niet
in gébruik zijn of als pakhuis worden benut
en al ln de woning-rubriek zijn verdiscon
teerd.
Is het wenschelijk als een huls boven een
winkel voor afkeuring ln aanmerking zou
komen, het bedrijf ten gronde te richten
door een bordje aan te slaan? Zoo zijn er
eenlge gevallen, doch wettigt dit een alge
meen onderzoek, zelfs al zijn er nog een
paar andere uitzonderingsgevallen? Met
alle kosten, daaraan verbonden? Zonder
eenlg practisch resultaat bovendien.
Men volsta vooreerst met de komende
saneeringsplannen, waarin B. en W. dili
gent zijn.
Ook een onderzoek naar de bezetting van
alle woningen beneden fl ji.'huur ls kostbaar
en onpractisch, want de gemeente staat
vrijwel machteloos zelfs voor eigen wonin
gen niet kunnende bereiken wat zij wel zou
willen.
Wethouder VAN STRALEN meent het
sociaal beleid van het college te moeten
overzien, gelet op hetgeen uit den raad ls
gezegd. Persoonlijk zou hij buiten beschou
wing kunnen blijven, had men hem niet
daarin betrokken op zeer tegenovergestelde
wijze. Zelde b.v. de heer Wilmer, dat de
stijging der kosten voor sociale zaken niet
aan den wethoudeT lag, de heer Wiirtz
schreef dit juist aan spr. toe. Hij ontkent
beide. Spreker geeft een. opsomming van
wat er verricht ls onder leiding van dit
college en spr. ln persoon, als schoolbaden,
geneesk. schoolkinder-onderzoek, goedkoo-
pe boter, etc. Het vraagstuk der onvol
waardige arbeidskrachten ls zeer lastig,
doch een regeling lijkt aanstaande, evenals
voor de blinden.
Met de Stedelijke Werkinrichting gaat
het minder vlug als gedacht, dank zij nieu
we plannen, die echter niet konden door
gaan. Nu denkt men weer aan Gravesteen
als inrichting en B. en W. zullen bespoe
diging trachten te verkrijgen.
Inzake de werkloosheldszorg kan ln
hoofdzaak niets anders worden gedaan dan
het rijk toelaat, slechts op kleinigheden
kan de gemeente nog wel eens iets doen
en dit heeft dit college zooveel mogelijk
uitgevoerd, zie de brandstoffen voor de
werkloozen etc., waarover vroegere colleges
struikelden. Ook de centralisatie ln den
dienst bracht zeer goede uitkomsten.
Voorts memoreert spr. den schoeiseldienst,
het behoud van de regeling voor zieken
kassen der werkloozen. de herscholing en
ontwikkelingsmogelijkheden voor jeugdige
werkloozen. 367 deelnemers aan de com
missie in de centrale werkplaats zijn te
werk gebracht.
Dan de werkloosheldszorg. Bij daling der
werkloosheid stijgen de uitgaven zoo wordt
gezegd en dat ls inderdaad niet zonder zorg
voor de overheid. Een van de redenen is
dat vooral onder de jongeren (van 1417
jaar) meer te werk gestelden komen, dus
de goedkoopste krachten. Komen er per
jaar 400 werkkrachten aan de markt, toch
is het aantal werkloozen met 1/3 afgeno
men. Bij 1824 jaaT ziet men reeds een
ander beeld, het wordt dan zelfs moeilijk
zich te handhaven, laat staan aan den
slag te komen. En ouder wordt het nog
slechter, al bracht de herscholing in de
textiel daar eenlge opluchting.
Door regeerlngsmaatregelen zijn boven
dien de uitgaven zeer sterk gestegen, spr.
geeft een reeks cijfers als bewijs (b.v.
f. 10.000 door het niet meer aftrekken van
Inkomsten uit huishoudelijk werk) in to
taal op f. 115.000 per jaar te stellen.
De crisis-maatregelen zijn een lappen
deken geworden, waaruit bijna niet meer
is wijs te worden. Een algeheele herziening
ls noodzakelijk, ook tengevolge van tal van
onbillijkheden. De oplossing van het
dienstboden-vraagstuk had ook niet via de
steun-regeling mogen geschieden, gelet op
de billijkheid. Gezinnen met alleen meisjes
die in de huishouding werken, worden al
zeer sterk bevoordeeld boven gezinnen met
alleen jongens.
Trots alles blijft de toestand voor de
werkloozen slecht, niet alleen voor de
groote gezinnen doch ook voor de kleine,
vooral ook tengevolge van den langen duur
Alleen wie een hart van steen heeft kan
dit leed onberoerd laten. Tegenover leven
de menschen staan wij toch altijd nog an
ders dan tegenover dorre cijfers.
De positie van den wethouder van sociale
zaken is weitjlg benijdenswaardig, zie het
bezoek bij hem thuü, op het bureau en
de vele klacht-brieven. En het gaat spr.
aan het hart, dat de gebrek-lijdenden niet
beter kunnen worden verzorgd, terwijl zoo
veel geld aan bewapening helaas nood
zakelijk weggaat. Maar late men niet
klagen over een te veel, waar er nog eer
te weinig ls.
De oproep van den heer Knibbe ls over
bodig. Wel ls niet alles t© achterhalen, doch
veel fraude-gevallen bij den steun zijn er
niet. Bij M. H. zijn de uitgaven buitenge
woon gestegen als gevolg van de toene
mende verarming in de stad. Hier wordt
beduidend meer gegeven dan elders, een
gevolg van het groote aantal armlastigen
in den steun.
Hier breekt de wethouder zijn betoog af,
om heden te vervolgen.
Uitgesproken:
R. Hoepel, slager. Alphen a. d. Rtfn, Raad
wijkstraat 1. R.c. mr, A. J. Paulus, cur. mr. C
B. van Heyst-van Romunde, Alphen.
C. O. Racké, koffiehuishouder, Leiden, Ha
ven 8, R.c. mr. A. Ikman van Burck, cur. mr.
N. G. Geelkerken. Leiden.
S. van Gorkum, rijwielhersteller. Hoofddorp,
Stationsweg 47. Haarlemmermeer. R.c. mr. J.
H. P. E. Mijnssen, cur. mr. A. Beets, Haarlem,
8903
Ontes. Med.) J
C#.„1,1.1 P.I.B. Ba. 6 Cop»rKo5»->
De rendieren brachten de kinderen eerst naar de warme hut
van de Fïnnenvrouw, waar zij zich bij het vuur konden war
men. Gerda moest alles vertellen wat er gebeurd was en de
Pinnenvrouw luisterde vol aandacht naar haar. Toen zij uit
verteld was, wees de Fïnnenvrouw den kinderen hoe zij nu ver
der moeeten trekken om weer thuis te komen.
Hartelijk bedankte Gerda de Finnecwrouw, toen vertrokken zij
en Karei, weer op de ruggen der rendieren, die hen eerst naar
de Lappenvrouw moesten brengen. Deze (had intusschen warme
kleeren voor hen genaaid en bracht hen bovendien ln haar
eigen slede, waarvoor een paard gespannen was, weg. Dan
konden zij vlugger vooruit komen....
De twee rendieren sprongen naast de slede en gingen mede
tot aan de grens van het land, waar het eerste lentegroen
reeds te zien was. Hier aan de grens namen de kinderen af
scheid van de Lappenvrouw en van de beide rendieren. Steeds
weer dankte Gerda hen voor de hulp. Maar de vrouw, zoowel
als de dieren, wilden van' geen dank weten1.
3—3