Een Chamberlain-plein in Cannes - Buurtschuilkelder te Rotterdam mm Tweede Blad LEIDSCH DAGBLAD De Sprong in het Leven 79sie Jaargang FEUILLETON ROTTERDAM HEEFT DE PRIMEUR VAN GEHEEL VRIJ LIGGENDE BUURTSCHUILKELDERS. De fundamenten van dit deel van het Zuider ziekenhuis aan den Groenen Hilledijk, dat niet werd afgebouwd, worden ingericht als buurtschuilkelders MOEDERWEELDE IN OUWEHAND'S DIERENPARK TE RHENEN. DE IJSBEER „MAXI" MET HAAR DRIE MAANDEN OUDE BABY. EEN GROOT PLEIN IN CANNES is genoemd naar Chamberlain. Tijdens de ceremonie, op het Chamberlain-plein. Lord Derby houdt hierbij een toespraak. WIE BIEDT ER GELD VOOR DIT SCHAAP? Onder de gevonden voorwerpen, welke dezer dagen te Nieuwe Niedorp geveild werden, om dat de eigenaars zich niet aanmeldden, bevond zich ook een schaap. AMERIKAANSCHE MILITAIRE VLIEGERS IN EEN STALEN SCHUILPLAATS VOOR LUCHTAANVALLEN OPLEIDING. LEERLINGEN OEFENEN ZICH werd in Birmingham beproefd. Men laat een dikken muur op de stalen BOVEN KELLY FIELD IN schuilhuisjes vallen. Zij doorstonden deze TEXAS. krachtproef goed. Oorspronkelijke Nederlandsche roman door FELICIA CORDEA. 13) Opnieuw die vreemde siddering, diep ln naar binnenste. Missohlen" gaf ze toe. ..Dat is aardig. Dus tot morgen om den kenden tijd, Good bye, Miss Angela." Angela haalde haar badmantel en bad- sehoenen uit de garderobe, klom de trap- Pen en naar den boulevard en ging naar naar wagen. Gedurende den rit kon Risotta niet nala ten zich over haar meesteres te verwon deren. ..Wat ls er toch aan de hand?" dacht het karretje. „Den eenen keer scheldt ze me uit 'oor een klein mispunt en mishandelt ze mijn Ingewanden en den anderen keer ls ze opeens zoo zacht geworden als een lam. Hoe ze nu het portier dichtdeed! Ik zou naast gelooven, dat ze niet weet. dat men een portier ook dichtkwakken kan. En wat Fjjdt ze voorzichtig. Ze remt voor iedere bananenschil. Wie remt er nu voor Iedere bananenschil?" Had Risotta de uitdrukking van Angela's gezicht gezien, toen ze, na haar wagen gestald te hebben naar huls liep, ze zou stellig volkomen sprakeloos geweest zijn. „Gaan, of niet gaan?" was de vraag, die Angela bezig hield, gedurende de twee en twintig uren. die nog moesten verstrijken tot het oogenblik, waarop Lloyd haar ver zocht had, hem op het strand te ont moeten. Feitelijk een zeer eenvoudige, alledaag- sche vraag. Maar niet voor Angela, voor wie de juiste oplossing al evenveel hoofd brekens kostte, als voor Hamlet Indertijd zijn „to be or not to be". Reeds op het oogenblik, dat hij haar hand vastgehouden had, was ze zich be wust geworden van de tegenstrijdigheid van haar gevoelens. Ze had geen besluit genomen. „Misschien", had ze gezegd. „Maar ik zal toch een besluit moeten nemen. Waarom maak ik er feitelijk zoo'n drukte om? Heb ik lust om morgen naar het strand te gaan, of heb lk er geen lust in? Ja. ik heb er lust in. Ik wil vreeselijk graag morgen weer naar het strand gaan". Zc wilde zich echter niet bekennen, dat het heel iets anders was. Dat ze er Inder daad naar verlangde hem terug te zien. „Nu, dan ga ik! Dat ls toch heel een voudig! Hij heeft het toch gevraagd! Of schoon ik heb hem maar eens ge zien. Wat zal hij wel van me denken, als ik kom? Zal hij niet zijn neus optrekken en denken: „Precies als de rest!" Je be hoeft maar te kikken en ze komt! Groote hemel, neen! Ik ga niet! Geen man zal op deze manier over me denken. En er wordt niet meer over gezanikt. Ik blijf thuis! Uit!" Maar na een poosje begon het opnieuw. „Hij zal misschien toch wel erg teleur gesteld zijn! Hij heeft het zoo spontaan gevraagd. Je kunt toch ook wel alles over drijven. Belachelijk! En nu zanik je er niet meer over. Je gaat! Uit!" Maar het duurde niet lang, of het begon opnieuw. „Maar ik ga niet," jammerde Angela. „Ik heb toch al gezegd, dat lk thuis blijf. Wat is dat voor gedaas?" „O. je gaat toch! Ik zie vooruit, dat je gaat. Je bent verliefd, Angela, meisje. En ontken het maar eens, als je duft." Toen het morgen was, wist Angela nog niet, wat ze doen zou. Bovendien scheen de zon als een idioot en dat maakte het on mogelijk slecht weer als uitvlucht te ge bruiken. Angela, in haar pyama uit het raam kijkend, kreeg opeens een inval. „Ik zal het lot laten beslissen, en een munt opgooien. Kruis ja, munt neen." Ze scharrelde ergens een geldstuk op en gooide. Eerst wierp ze twee maal kruis en was zielsgelukkig. Toen besloot ze voor alle zekerheid nog eens te gooien en wierp twee maal munt. Angela was rampzalig en be sloot voor het aller- allerlaatst nog een keer een kans te wagen. Toen wierp ze een keer kruis en een keer munt, Angela slin gerde het geldstuk in een hoek en schold zichzelf uit voor iets heel leelijks. Ondertusschen ging ze ontbijten. Het werd tien uur en het regende nog steeds niet. Toen leek het haar opeens, dat ze zich nogal dwaas aanstelde. „Ik ga baden. Het zijn de laatste mooie dagen. Waarom ter wereld zou ik niet gaan. Ik lijk wel mal." Ze trok haar badpak, mantel en schoenen aan, haalde Risotta uit de garage en reed naar Scheveningen. „Genade," dacht Risotta, „wat heeft het schepsel vandaag een haast als we maar geen bekeuring krijgen. Ik geloof waar achtig. dat het kind verliefd ls." vin. Reginald Lloyd zat in zijn hotelkamer en rookte de eene sigaret na de andere. Dezen middag was de aschbak vol en de doos met sigaretten leeg en nog maakte hij geen aanstalten om met rooken op te houden. „Een man kan het best orde in zijn ge dachten brengen en een ernstig woord met zichzelf praten, wanneer hij ln zijn ouden huisjas, in een gemakkelijken stoel zit te rooken", verontschuldigde hij zichzelf en had om het resultaat te bereiken, de ver- eischte stemming geschapen. Lloyd woonde altijd in een goed hotel. Hij kon de burgerlijke atmosfeer van kleine hotels niet verdragen. Dit was ook niet noodig. want hij kon zich gemakkelijk de weelde van een eerste-rangs hotel veroor loven. Hij verdiende uitstekend en aange zien hij zijn geheele leven in hotels door bracht, ontzegde hij zich in dit opzicht niets. Hij had er bovendien slag van gekre gen ln het vertrek, dat hij bewoonde, ook voor een korten tijd een persoonlijken sfeer te brengen en het gezellig te maken. Er stonden veel bloemen in. Veel meer, dan zelfs het beste hotel zijn gasten aan biedt. Op de tafel lagen boeken verspreid, die hun eigenaar blijkbaar overal vergezel den. Op de schrijftafel stond een zilveren reis-inktstel en op de canapé leunde een hoogst eigenaardige, buitengewoon groote pop. Welke extravagante kunstenaar had deze pop in uren van grillige luimen gescha pen? Ze stelde een vrouw voor, uit den lageren middenstandhalf goed half boosaardig. Maar vooral babbelzuchtig. De beeldhouwer, die dit gezicht gevormd had, moest een kunstenaar geweest zijn Het was. als wilde de pop juist iets zeggen en toch zou het moeilijk zijn, vast te stellen, of het iets vriendelijks of iets nijdigs zou zijn. Een merkwaardig wezen! Verder stonden er eenige foto's. In mooie zilveren lijsten op schrijftafel en schoor steenmantel. De eene foto toonde het waardige en geestige gezicht van een heer als rechter, met een witten krulpruik op. Het typische beeld van den Engelschen rechter, die reeds op het eerste gezicht vertrouwen Inboezemde. Deze man moest menschen- kennis en menschenliefde bezeten hebben. En zoo was het ook geweest. Lloyds vader had een grooten roep als rechter genoten. In een kleine lijst stond de foto van zijn broeder Timothy, die wel veel op hemzelf leek, doch die veel ouder was. Lloyd had namelijk op een goeden dag zijn ouders, die daar volstrekt niet meer op gerekend had den, met zichzelf verrast. Misschien was deze late verrassing de oorzaak van het feit, dat hij altijd het lievelingetje van zijn moeder geweest was en het groote leef tijdsverschil de reden voor een betrekke- lijken afstand tusschen de beide broeders. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5