De tiende verjaardag van den Stadhuisbrand LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Februari 1939 Vierde Blad No. 24197 Hoe het drama zich voltrok Luchtaanvallen 79ste Jaargang ^KIJN/T IN IITTIRIN^j Augusta de Wit overleden met Brandbommen Bovenstaande foto, ons welwillend afgestaan door den heer J. v. d. Zanden. Bree- straat, geeft een indruk van den fantas tischen aanblik, dien de gevel op den morgen na den brand opleverde. Morgen, den 12den Februari, zal het precies tien jaar geleden zijn, dat het Leidsche Stadhuis, het prachtige bouw werk van Lieven de Key en sedert on heuglijke tijden de rechtmatige trots van vele generaties stadgenooten, in enkele uren door het al-verterend vuur volkomen werd verwoest. Tien jaar geleden Voor de kleine groep van ingezete nen, die in dien bitter-kouden nacht van 11 op 12 Februari het vernieti gend werd der vlammen gadesloeg en waartoe ook schrijver dezes behoort, lijkt dat tijdstip veel minder ver ver wijderd. In hun herinnering verrijst, als ware het gisteren gebeurd, dat angst-aanjagende schouwspel van wild-laaicnde vlammen, die zich met verbijsterende snelheid door het gehecle gebouw voortplantten, zich loeiend een uitweg zochten door de vensteropenin gen van den Breestraat-gevel en in luttele uren van het eeuwenoude raad huis niets anders overlieten dan een armzalige, rookcnde puinhoop begrensd door wankele muren, welke grooten- deels overeind werden gehouden door de dikke ijskorst, waarin de strenge vorst het bluschwater in sprookjes achtige effecten transformeerde. Evenwel, tien jaren beteekenen in het tijdsgewricht, waarin wij leven, een lan gen tijd. De vele belangrijke gebeurtenissen hl binnen- en buitenland hebben in veler gedachtenwereld de herinnering aan dit tragisch stedelijk gebeuren doen vervagen, terwijl er een andere categorie van stad genooten is ontstaan, aan wie het verloop van dezen rampspoedigen brand slechts door overlevering bekend is. Uit deze overwegingen meenden wij er goed aan te doen deze grootste stedelijke catastrofe sedert de buiskruitramp uit het begin der vorige eeuw nog eens in het kort te releveeren: bejaarde brandweerlieden, die bij 15 Paden vorst hun plicht deden en wier ®oiTen en wenkbrauwen met dikke ijs- borstels waren bedekt. Hoe de brand ontdekt werd. Ue brand werd het eerst ontdekt door tow ï^chttelefonlst van het telefoonkan- Uboraus. Deze zag omstreeks halfvijf lamrv mor8en op zijn schakelkast een 0m fle aangloeienhetgeen onder normale handigheden een teeken is, dat een abonné telefonische gemeenschap wenscht. Aangezien het met dit lampje correspon- deerende nummer het nummer was van een der gemeentebureaux van den Burger lijken Stand aan de Vischmarkt, vermoed de hij onraad en waarschuwde telefonisch den dienstdoenden politie-agent F. Wierik, die dezen nacht belast was met de bewa king van het Stadhuis. Deze had nog kort tevoren zijn voorgeschreven route door het gebouw gemaakt en daarbil niets bemerkt, wat op naderend onheil wees. Op het oogenblik. dat hij gewaarschuwd werd, bevond hij zich in het wachtlokaal. Hij trok op onderzoek uit en bemerkte, dat brand was ontstaan in een vertrek, ge legen boven het Bevolkingsregister aan de Vischmarkt, Hij sloeg onmiddellijk alarm en keerde daarna terug naar de plaats van den brand om te trachten het vuur te blusschen. Het vuur vond evenwel gretig voedsel in de vele papieren en folianten, tersHjl tengevolge van de constructie van dezen vleugel een grootc windtrek naar het hoofdgebouw ontstond, waardoor dikke rookwolken den agent zijn blusschings- pogingen niet alleen onmogelijk maakten, maar hem zelfs het bewustzijn deden ver liezen. Personeel van het Stadhuis slaagde er ln hem naar buiten te brengen, waar hij sjxredig weer bij kennis kwam. Vuur was niet te stuiten. De omstandigheden bevorderden een snelle uitbreiding van den brand in alle opzichten. Het had reeds wekenlang hard gevroren, zoodat er in het Stadhuis flink gestookt was en alles derhalve kurkdroog. In verband met de felle koude het kwik daalde in dezen fatalen nacht tot 15 gra den Celsius onder nul! was order gege ven de kachels te laten doorbranden, ter wijl de deuren van de vertrekken geopend bleven. Voeg daarbij de hierboven geme moreerde tocht-trek in de richting van het hoofdgebouw en men kan zich voorstellen, gelet ook op het brandbare materiaal en de eikenhouten betimmeringen, dat het vuur met een razende snelheid om zich heen greep De vlammen sprongen als het ware van de eene kamer naar de andere, zoodat de brandweer, destijds onder com mando van nu wijlen den heer P. J. Ver hoog en den heer D. van Llth, geassisteerd door de vrijwillige brandweer onder lei ding van den heer J. J. de Cler, zich reeds in den aanvang voor een ware vuurzee ge plaatst zag. Moeilijk blusschingswerk. Tot overmaat van ramp werd het blus schingswerk in hevige mate bemoeilijkt door de strenge vorst, waardoor het water in de slangen bevroor en een der beide aan de Vischmarkt opgestelde motorspuiten eenigen tijd buiten dienst werd gesteld. Zoodra het bluschwater in aanraking kwam met de buitenmuren of met de straat, bevroor het, zoodat zich overal een spiegelgladde ijsvloer vormde, waarin de slangen vastvroren en waarop het brand weerpersoneel zich ternauwernood staande kon houden. En alsof dit alles nog niet ge noeg ware. stond er een ijskoude, gure wind eveneens in de richting van den brandhaard naar het hoofdgebouw waardoor de brandweerlieden de slangen nauwelijks konden vasthouden en de Eerste Hulpdienst druk werk had met het ontdooien van bevroren handen en voeten. Nooit kan een brandweer voor een moeilijker taak hebben gestaan dan bij den Leidschen Stadhuisbrand! Veel sneller dan men voor mogelijk zou houden, greep het vuur om zich heen. De toren stort in. De toren stond al vrij spoedig in lichte laaie en even nadat het carillon „klik" vóór zessen <7'/; minuut voor 61 had geslagen, stortte het bovenste gedeelte, inclusief het klokkenspel en het uurwerk, met donderend geraas, omlaag. Een nieuwe vuurzuil steeg omhoog, een geweldige vonkenregen ver spreidde zich over de Breestraat en be dreigde de huizen aan de overzijde, waar van verscheidene daklijsten vlam vatten De brandweer kwam handen en water te kort om overal te zijn, waar het gevaar dreigde. Gedurig kwamen nieuwe brand meldingen den reeds catastrofalen omvang vergrooten. Eerst omsloten d" vlammen de conciërgewoning aan de Breestraat in hun vernietigenden greep, vervolgens was het de aangrenzende galanterieënwlnkel, van de dames Bayer en Goddijn, daarna de achterzijde van den winkel der firma Pierrot in de Maarsmanssteeg, toen Pfaffs naaimachinehandel aan de Vischmarkt, er scheen geen houden aan! Haagsche brandweer komt te hulp! Om tien minuten over zessen verschenen twee Haagsche motorspuiten onder com mando van den inspecteur 1ste klasse J. de Jager op het terrein van den ongelijken strijd. De bemanning daarvan was tijdens den rit door wollen dekens tegen de felle koude beschermd, doch ook deze spuiten waren bevroren en moesten eerst worden ontdooid, hetgeen evenwel zeer snel ge schiedde. De Haagsche brandweer concen treerde haar krachten op het meest be dreigde punt, de perceelen aan de Maars manssteeg en wist hier. door het leggen van een waterscherm, het vuur in zijn voortgang te stuiten, zoodat drie kwartier later het gevaar voor uitbreiding in deze richting geweken was. Behalve door de Haagsche brandweer werd ook assistentie verleend door de brandspuiten van Oegstgeest, Voorschoten en Warmond, terwijl in den loop van den vroegen ochtend ook de Delftsche brand weer te hulp schoot. Ook de oude Leidsche stoomspuit was voor deze gelegenheid van stal gehaald en stond hevig puffend op de Botermarkt. Om 20 minuten voor zeven arriveerde een tweede ploeg Haagsche brandweerlieden, die de reis uit practische overwegingen per „gevangeniswagen" hadden gemaakt. Een kranige kerel. Met welk een toewijding de brandweer zich van haar ontzaglijk moeilijke taak kweet, illustreert het ongeval, dat den oudsten Haagschen spuitgast overkwam. Foto van Vliet. Wat er momenteel van den Breestraatgevel te zien is. Deze werd midden in zijn werk door de koude bevangen, verloor het bewustzijn en tuimelde voorover met zijn hoofd door een glasruit. Toen de man naar een veiliger plaats was overgebracht en weer bij ken nis kwam, waren zijn eerste woorden: „Wat jammer, dat ik er nu mee moet ophouden"! Omstreeks 8 uur in den morgen kon worden gezegd, dat alle gevaar voor ver dere uitbreiding geweken was. De na- blussching duurde echter nog verscheidene dagen; eerst op 16 Februari werd de laatste brandkraan dichtgedraaid. Aldus voltrok zich in nauwelijks vier uren het drama van den Leidschen Stadhuisbrand, waarbij alles wat zich aan kunstschatten, zooals kostelijke derijen binnen deze muren bevond, gobelins, schoorsteenstukken en schil- verloren ging. Alleen de inhoud van de kluis, vertegenwoordigende een waarde van circa f. 300.000, bleek drie dagen later, dank zij de solide constructie dezer bergplaats, gespaard! Gebouw en inventaris waren op beurs- polis verzekerd, waarvoor door de assu rantie een bedrag van ruim f. 1.000.000 is uitgekeerd. Hooge belangstelling. H.K.H. Prinses Juliana, destijds hier stu- deerende, bezocht het terrein van de ramp denzelfden morgen, voor Zij Haar colleges ging volgen, terwijl nu wijlen Z.K.H. Prins Hendrik, de toenmalige minister v. Justitie, mr. Donner en de Commissaris der Ko ningin, jhr. Van Karnebeek eveneens den zelfden dag door een persoonlijk bezoek van hun medeleven blijk gaven. H. M. de Koningin en Z.K.H. Prins Hen drik namen twee dagen later de trooste- looze ruïne in oogenschouw. Foto van Vliet. Het in aanbouw zijnde Stadhuis, gezien van het dak der Muziekschool van de Mij. voor Toonkunst aan den Nieuwe Rijn. OP 75-JARIGEN LEEFTIJD. Wijlen Augusta de Wit. In den ouderdom van 75 jaar is te Baarn, waar zij de laatste jaren verblijf hield, over leden de bekende schrijfster Augusta de Wit. Anna Augusta Henriëtte de Wit is gebo ren te Siboga (op Sumatra). Na de H B S. te Utrecht te hebben dooiioopen, bezocht zij het Bedford-college te Londen en het Gir- ton-college te Cambridge. Zij was leerares Wist U, dat bij de best uitgeruste brandweer niet in staat is alle branden tegelijk te blusschen en daarom de ge- heele bevolking moet trachten in eigen huis zelf ieder begin van brand te blusschen Nadere inlichtingen verstrekt de secretaris van de afd. Leiden der Ned. Ver. voor Luchtbescherming, de heer D. C. Kok, Rapenburg 9, Leiden. aan de H.B.S. te Batavia en literair mede werkster aan de Javabode en enkele Neder- landsche dagbladen. Tot haar bekendste boeken behooren: „Tacts and fancies about Java", waarvan de Nederlandsche uitgave in 1904 is versche nen, „Verborgen bronnen", .Orpheus in de dessa", „De godin die wacht", „Het dure moederschap", „Natuur en menschen in Indië", „De wake bij de brug", „De drie vrouwen in het heilige woud", „De avontu ren van den muzikant", „De wijdere Wereld" en „Gods goochelaartjes". Vooral Orpheus in de dessa" en „De Godin die wacht" maakten veel opgang. CORRIE VONK GAAT FILMEN. Loet C. Barnstijn's Filmproductie N.V. be richt dat zü met de bekende actrice Corrie Vonk een overeenk9mst heeft gesloten omtrent het optreden van laatstgenoemde in eenige Neder landsche films. De eerste daarvan, die zoo spoedig mogelijk in productie zol gaan en waarvoor de voorberei dingen reeds zijn aangevangen, is geïnspireerd op de figuur van dokter Fokkema. waarmee Corrie Vonk in den laatsten tijd op het tooneel en voor de radio zooveel succes heeft. Het scenario voor deze film, die voorloopig „Dokter Fokkema uut 't Noorden" zal heeten, wordt ontworpen door Wim Kan. Corrie Vonk als dokter Fokkema. De tweede film zal zijn „Het gebed van een schoffie". Hierin zal Corrie Vonk haar bekende creatie van den Amsterdamscheri straatjongen op het witte doek brengen. Beide films zullen worden opgenomen in Loet. C. Barnstyn's Film- stad te Den Haag. NIEUWE UITGAVEN. Verschenen by J. B. Wolters' Uitg. MU N.V. te Groningen „Het boek als vraagstuk", openbare les ge geven op 8 Februari 1939 door dr. G. Stuive ling. privaat-docent in de geschiedenis der Nederlandsche letteren aan de Rijksuniversiteit t« Utrecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13