Zaterdag 4 Februari 1939
No. 50
LEIDSCH DAGBLAD
Regenmakers in
Centraal-Afrika
liUfil
Vreemde en barbaarsche gebruiken
onder wilde negerstammen.
„Bijgeloovig als een neger" is een
spreekwoordelijk gezegde, dat wel eens bij
ons, in het verlichte Europa, toegepast
•wordt, wanneer iemand bezwaar maakt,
met z'n dertienen aan tafel plaats te
nemen, of op een Vrijdag op reis te gaan.
En het is waar, de negers zijn een bijge
loovig volkje. Goede en kwade geesten
(mzimoes) en hun bezweringen spelen in
het dagelij'ksche leven van de zwarte en
bruine stamanen van Afrika een groote
rol. Zelfs zij, die tot het Christendom
bekeerd zijn of den Islam omJhelsd heb
ben, zijn er niet van vrij te pleiten. Bijge
loof of wat wij zoo noemen is hun
een levensbehoefte.
Wij kunnen ons hier niet met de talrijke
vormen van bijgeloof en de verschillende
ceremoniën ter bezwering der geesten
bezig houden, maar over den meest voor
komenden vorm wil ik jullie een en ander
vertellen, n.l. over het z.g. regen-maken".
Jullie weten, dat er in Afrika ontzaglijke
Ylakten zijn, waar slechts zelden regen
valt; ik noem alleen de Sahara en de
Kalahari. Maar ook in andere deelen van
het uitgestrekte continent gebeurt het dik
wijls, dat er gedurende tien of twaalf
maanden geen druppel regen valt. Dan
drogen de waterpoelen en zelfs groote
rivieren totaal uit, dan verdorren de plan
ten; gierst en maïs, waarvan de bewoners
hoofdzakelijk leven, brengen geen vrucht
voort; de dieren trekken weg of komen van
dorst om. Van den regenval hangt het be-
ataan der bevolking af.
Geen wonder dus, dat deze primitieve
menschen, die van de natuurlijke oorzaken
van dit natuurverschijnsel geen flauw be
grip hebben en den waterzegen toeschrij
ven aan de werking van zekere regengoden,
deze door tooverij pogen te verkrijgen, wat
wij, verlichte Europeanen, langs weten
schappen j'k en weg, b.v. volgens de methode
van Prof. Veraart, trachten te bereiken,
n.l Invloed uit te oefenen op het weer.
Geen wonder ook, dat de z.g. „regenma
kers", dat zijn toovenaars of „medicijn
mannen", bij de bevolking ln hoog aanzien
staan. Deze regenmakers vormen een gilde
door heel Afrika. De „waardigheid" wordt
meestal van vader op zoon overgeërfd.
Waarschijnlijk zijn vele leden van het gilde
te goeder trouw; ze zijn van hun toover-
toacht zelf volkomen overtuigd en beoefe
nen hun hocus-pocus in het goede geloof
aan succes. Maar vele anderen zijn uitge
slapen schelmen, die alleen de groote voor-
deelen van het „vak" willen genieten, zon
der het minste vertrouwen in hun macht
over de regengoden. Zeker is het, dat zij
allen min of meer gevoelig zijn voor de
electrlsche lading en den hoogeren of lage-
ten druk van den dampkring, ook zonder
electroscoo of barometer. En dat is wel
noodzakelij'k, want het baantje van regen
water is allesbehalve gemakkelijk, zooals
Wj direct zullen zien.
Wanneer de tropische zon langen tijd
de aarde geblakerd heeft, het water in de
Kapende aardspleten verdwenen is en <üer-
jm plantenwereld met den verschrik kei ij ke n
jood door honger en dorst bedreigd wor-
dan ls het noodzakelijk de regen
goden aan hun plicht te herinneren, want
de inlanders geiooven, dat deze machtige
wezens dan slapen of zich elders vermaken.
De eenvoudigste vorm van bezweren is het
neuriën van bepaalde tooverspreuken of
-liederen. Dit is ook de goedkoopste ma
nier, want daarvoor is geen medicijnman
noodlg, die zich zijn hulp goed laat betalen.
Maar als dat niet helpt, dan moeten de
regenmakers er bij te pas komen. Ik heb
reeds opgemerkt, dat deze menschen een
fijn gevoel voor weersveranderingen bezit
ten. Merken zij, dat er voorloopig nog niets
van dien aard op komst is, dan trachten
zij de procedure zoo lang mogelijk te
rekken in de hoop, dat er intusschen gun
stige voorteekens verschijnen zullen.
De eerste ceremonie ls gewoonlijk het
naar buiten brengen van de regensteenen.
Dit zijn platte steenen, die d-oor bijzonder
gekleurde adering zekere teekens vertoonen
Zij worden in de hutten der toovenaars
ln het donker zorgvuldig bewaard en komen
alleen bij plechtige handelingen voor den
dag. De toovenaar, uitgedost in zijn in
drukwekkend ambtsgewaad een kapje
van apenvel op het hoofd, slangenhuiden
om nek en lendenen en een soort mantel
uit riet vervaardigd draagt de regen-
steenen naar een open plek. waar de ge-
heele gemeente hem reeds met ongeduld
wacht. Daarna giet een helper een kale-
terwijl hij boven de steenen staat te
springen
bas vol olie over hem uit, terwijl hij boven
de steenen staat te springen, zoodat de olie
langs den mantel op de steenen druipt.
Onderwijl maken de toeschouwers een
helsch kabaal, slaan op tam-tams, huilen
en zingen. Het doel van deze hocus-pccus
is de regengoden wakker te schudden en
hun nieuwsgierigheid te trekken, opdat zij
•zich hun plicht herinneren.
Od deze plechtigheid volgen een paar
dagen van Intense spanning. Als er dan
nog geen regen komt. gaat men over tot
krachtiger bezweringen. De afgodsbeelden
worden uit het medicijnhuls gehaald en
midden in de brandende zon geplaatst, de
toovenaar en zijn helpers tandakken er om
heen en schelden hen uit voor al wat lee-
lijk is. hopende dat de vertoornde regen-
goden hun een donderbui zullen zenden.
Niet zelden gaan ze bij deze uitdaging zoo
ver dat ze de beelden met stokken ranse
len, en als dat nog niet helpt, gooien ze
de beelden in het oerwoud neer. in de
stellige verwachting dat de goden, vree-
zende dat hun beelden door wilde dieren
ontwijd zullen worden, eieren voor hun geld
kiezen en regen zullen sturen.
De laatste, indrukwekkendste trap is het
brengen van offers. Het is nog niet zoo
heel lang geleden, dat er bij deze plechtig
heid een mensch. meestal een jong meisje,
op regensteenen geofferd werd. Tegenwoor
dig is aan deze barbaarschheid paal en
perk gesteld. Er is in Afrika geen stukje
onafhankelijk land meer te vinden. Overal
oefenen Europeesche staten Engeland,
Frankrijk. Italië, België en Portugal het
gezag uit en de blanke heer straft de
overtreders der wet streng en onverbidde
lijk. Officieel komen dus geen menschen-
offers meer voor en wordt een plaatsver
vangend offer gebracht, meestal een geit;
maar wie zal zeggen wat er gebeurt in die
streken, waar zelden of nooit een Euro
peaan verschijnt?
Zelfs bij een plaatsvervangende offering
wordt zelden of nooit een blanke als ge-
tu'ge toegelaten en het is derhalve moei
lijk betrouwbare berichten omtrent het
rituaal te verkrijgen. Zoover mij bekend is,
is de Engelsche Afrika-reiziger Court
Freat, die vele jaren onder de stammen
van Centraal-Afrika vertoefde en het ver
trouwen der negers door belangrijke dien
sten wist te winnen, de eenige Europeeaan,
die zulk een plechtigheid mocht bijwonen.
Hij vertelde het volgende:
Langen tijd was het ondragelijk droog en
heet geweest. Er moest regen komen, het
kaste wat het koste. De gewone bezwerin
gen zelfs de beleediging der regengoden,
waren vruchteloos gebleven. Ten einde raad
hadden de hoofdlieden besloten een plaats
vervangend offer te brengen. Het moest een
diepen indruk op de regengoden maken om
hen te vermurwen en toch ook weer zoo
danig zijn. dat de Engelsche resident geen
aanleiding had. hen ter verantwoording te
roepen.
De plaats voor het medicijnhuis werd
voor de plechtigheid in orde gemaakt de
regensteenen lagen midden in den dichten
kring van de belanghebbende toeschouwers
en de toovenaar in ambtsgewaad, maar
thans gewapend met een vervaarlijk lang
en vlijmscherp mes, was gereed voor de
uitoefening van zijn taak. Toen werd er
een jong meisje gebracht en in knielende
houding voor de steenen geplaatst Vlak
tegenover haar werd een melkwitte geit,
eveneens knielende op den grond uitge
strekt. Zwijgend staarden mensch en d er
elkander aan; ook uit den kring der toe
schouwers werd geen geluid gehoord. Dit
duurde eenige minuten. De stilte werd
drukkend. Maar opeens begon het meisje
als een geit te blaten, terwijl het dier kla
gende menschelijke geluiden uitstiet. Op dit
oogenblik stapte de toovenaar met opge
heven mes naar het meisje. Met een krach-
tigen zwaai kwam het wapen neer streek
even over den nek van het kind, ilechts