Sneeuwval - Drie schilderijen uit Frans Hals-museum naar San Francisco
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
I'! ,f,U "r
79jie Jaargsan
FEUILLETON
Het Blauwe Teeken
BIJ DE FELSTE KOUDE
staan de schapen nog liever buiten dan in den
stal. Nu zij geen gras kunnen vinden, moeten
zij hooi eten. Tegen een hek wordt een groote
hooiruif gemaakt.
U ET BEZOEK VAN D ALA DIER AAN CORSICA
Bij zijn aankomst te Bastia geeft Daladier een
Corsicaansch meisje, dat hem bloemen aange
boden heeft, een kus.
DE MODELLEN VAN DE DLBBELVLIEGTUI-
GEN van de Imperial Airways trekken op
een tentoonstelling in Londen de belangstelling
van de jeugd.
VERNIELEND IJS. De oude Berkumer brug over de Vecht tusschen
Meppel en Zwolle is door het kruiend ijs belangrijk beschadigd, zoodat cie
tram er zelfs niet over kan.
DE ZUIDAFR1KAANSCHE STUDENTEN die gisteren in den Haag
door het Algemeen Nederlandsch Verbond ontvangen zijn, bezochten gis
termiddag het Gemeente-museum aldaar. Tijdens de rondleiding.
HET FRANS HALS JIUSEUM TE HAARLEM staat drie kostbare schilder,
stukken in bruikleen af voor de Golden Gate-tentoonstelling, welke te San Fran
cisco gehouden zal worden. De directeur, de heer G. D. Gratama, ziet toe bij
het inpakken van het portret van Maria Vooght uit 1631.
DE EENDAGSNEEUW welke gisteren stad en land even wit kleurde, maakte
het ook den Amsterdamschen verkeersagent lastig. Behalve dat ze hem ondeu
gend in het gezicht kriebelde, veegde ze speels zijn gebiedend woordje „Stop" uit
een woedende menigte, die dreigend riep:
Hangt dien neger op, hij wil zich aan een
blank meisje vergrijpen! dan weer kropen
duizenden reusachtige zwarte kevers over
hem heen, waarvan de zwarte portier van
het Lido Palace Hotel hem tevergeefs
trachtte te bevrijden, terwijl zijn Ween-
sche vrienden en kapitein Alberti er om
heen stonden en hem uitlachten.
Nog volkomen onuitgeslapen, vermoeid
en down ontwaakte Carlo 's morgens vroeg,
doordat er luid op de deur van zijn kamer
werd geklopt. Op zijn verschrikt „Ja" trad
een jongen binnen, die hem een brief
overhandigde met de mededeeling:
Dien heeft gisteravond een heer afgegeven
met het verzoek hem vanmorgen aan u
ter hand te stellen!
Carlo sprong uit bed, scheurde het cou
vert open en las:
Beste jongeman! U moet hier te
lande voorzichtig zijn! Het spijt me
meer dan ik u zeggen kan, omdat u
me werkelijk sympathiek bent, maar
het ging helaas niet anders. Ik kon
deze prachtige gelegenheid om aan
een kapitaaltje te komen, dat mij
misschien voor goed uit de misère zal
helpen, niet laten voorbij gaan. U bent
jong en sterk en u zult er zich wel
doorheen slaan, maar ik ben al een
oude knaap, voor wlen uw geld de
hoofdprijs uit de loterij beteekent. Met
de beste wenschen voor uw verder
leven, uw toegenegen,
ANDERSEN.
rigen avond, terwijl hij zich ln tegenwoor
digheid van den Deen ontkleedde, zijn
horloge en zijn portefeuille had gelegd.
Het horloge lag er nog, naast een sta-
peltje kleingeld; de portefeuille was ver-
dwenen. De minzame, medelijdende Deen
had haar meegenomen en Carlo stond met
drie en dertig cent alleen in een hem
vreemde en vijandig gezinde wereld.
Een minuut lang raasde en tierde hij
met gebalde vuisten tegen zijn noodlot,
maar daarna viel zijn blik op het gouden,
armbandhorloge en de lichtzinnigheid van
zijn karakter openbaarde zich in haar vol
len omvang, toen hij met een schamperen
lach zei: mogen mijn drieduizend dol
lars dien spitsboef op de een of andere
manier den nek breken! Nu is het buigen
of barsten. De oom van Lisl zal me waar
schijnlijk wel uit de impasse helpen en
als ik maar eenmaal mijn brood verdien,
dan kom ik wel weer bovenop! En de pes
simistische mededeelingen van den Deen
leken hem nu niets anders dan het ge
bazel van een oplichter, die zijn vertrou
wen had willen winnen.
In het Hotelbureau, zoowel als in het
restaurant informeerde hij tevergeefs naar
mr. Andersen. Geen mensch kende hem,
niemand wilde er zelfs voor uitkomen, dat
hij den Deen al eens gezien had en Carlo,
die het hopelooze en het belachelijke van
zijn toestand inzag, spaarde zich zelf de
moeite van een en ander aangifte te doen
bij de politie, daar dit zeker evenmin tot
eenig resultaat zou leiden.
De roman van een uitgestootene
door
HUGO BETTAUER.
31)
Negers vergeven zij nog hun huidskleur,
mulatten, den z.g.n. „halfcaste" reeds min
der en hem. die zich nog verder van het
zwarte ras verwijdert, haten zij, omdat ze
ln hem instinctief een indringer zien, die
het er op aanlegt den scheidsmuur te ver
breken. Beschaafde Amerikanen uit de
betere kringen? Ach, die zullen het u zeker
niet lastig maken, maar zij zullen ook
niets met u te maken willen hebben! Ik
zelf ben inspecteur van een Levensverze
kering maatschappij en ik kom dus vrijwel
overal. Welnu, ik zou u morgen bij den
hoofdinspecteur kunnen brengen en dan
zou ik hem kunnen zeggen: Hier hebt u
den man dien wij noodlg hebben, den
man. die even goed de Yankees als de
vreemdelingen kan bewerken. Wat denkt
u echter, dat mijn hoofdinspecteur dan
zou zeggen? Hij zou u eens goed opnemen
en dan zou hij mij terzijde toefluisteren:
onmogelijk. Andersen, ik kan niet riskee-
ren, dat iemand hem de deur wijst en zich
bij den directeur beklaagt. Als hij de
kleurlingen wil bewerken, kan hij van
daag nog in dienst treden, maar anders
kan ik hem met den besten wil niet ge
bruiken.
Totaal uit het veld geslagen door deze
openhartige mededeeling. mompelde Carlo:
Had ik maar nooit dit vervloekte land
betreden; was ik maar ginds onder mijn
vrienden gebleven!
De Deen boog zich wat voorover en
klopte hem bemoedigend op den schouder.
Dat kunt u Immers nog altijd doen!
Of hebt u geen geld genoeg voor de terug
reis?
O, ja, zooveel bezit ik nog wel en
bovendien genoeg om in Europa nog een
paar maanden ongestoord te kunnen
leven. Zonder een paar duizend dollar op
zak, zou lk het zeker niet in mijn hoofd
hebben gehaald te trachten hier een be
staan te vinden, maar als de dag van mor
gen mij opnieuw dergelijke bittere teleur
stellingen brengt, wel dan zeil ik met de
eerstvolgende boot weer terug. Een prettig
vooruitzicht, is het weliswaar niet. Want
ook in Berlijn of Weenen, of waar ik elders
terecht mocht komen, zou ik een zwaren
strijd om het bestaan hebben te voeren,
maar daar ben ik per saldo niet bang voor
De hoofdzaak is. dat ik weer een mensch
ben, een mensch als elk ander, die niet
over den schouder wordt aangezien.
De doorgestane emoties, het bier en de
vijf of zes sterke cocktails deden hun in
vloed gelden. Carlo voelde zich op van
vermoeidheid en slaap. Hij slaagde er nau
welijks in zijn oogen open te houden en
hij stak daarom zijn nieuwen kennis de
hand ten afscheid toe, daar hij zich. naar
hij zeide, ter ruste wilde begeven. Ook de
vriendelijke Deen stond echter op.
Als u net permitteert, ga ik nog even
met u mee. Ik kan u nog wel het een en
ander vertellen, wat u misschien van
dienst kan zijn. Het is nog vroeg en mijn
vrienden in de bovenstad heb ik door ons
geanimeerd gesprek toch al laten wachten.
Carlo zou er de voorkeur aan hebben
gegeven nu verder alleen te blijven, maar
hij kon het vriendelijke aanbod moeilijk
van de hand wijzen en derhalve begaf hij
zich met meneer Andersen naar zijn ka
mer. waar hij zich langzaam ontkleedde,
terwijl zijn bezoeker, rusteloos op en neer
loopend, het een en ander uit zijn eigen
veelbewogen leven vertelde, van de hon
derd betrekkingen, die hij had aangegre
pen vóór hij het zoover had gebracht, dat
hij eindelijk in een behoorlijke positie
aangeland, zich niet meer om de toekomst
bezorgd behoefde te maken. Zoo zaoht en
monotoon echter sprak de Deen nu, dat
diens woorden nog slechts als een onver
staanbaar gemompel klonken. Carlo luis
terde nauwelijks en sloot zijn oogen; het
schijnbaar nooit eindigende verhaal van
meneer Andersen drong nog slechts tot
hem door als het ruischen van een water
val tot hij eindelijk, zich reeds niet meer
van zijn omgeving bewust, hoorde, hoe zijn
gast het licht uitdraaide, de kamer verliet
en de deur achter zich sloot.
Het onophoudelijk lawaai, dat van de
straat tot in het vertrek doordrong, de
warme, vochtige lucht en een hinderlijke
hoeveelheid ongedierte waren oorzaak, dat
Carlo telkens weer uit zijn loodzwaren
slaap ontwaakte. Bovendien werd hij ge
kweld door benauwde droomen, die hem
deden kreunen in zijn slaap cn er mede
toe bijdroegen, dat het zweet hem van alle
kanten uitbrak. Nu eens zag hij in zijn
droom, hoe hij met een strop om den hals,
over straat voortrende, achtervolgd door
Met een onderdrukten kreet vloog Carlo
naar het nachtkastje, waarin hij den vo-
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).