m België aan het begin van 1939 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 Januari 1939 Derde Blad No. 24164 Bodegraven in feeststemming De intocht van burgemeester G. R. Vonk VRAGENRUBRIEK DE AANKOMST. Hedenmorgen heeft burgemeester G. K. Vonk zijn glorierijken intocht ge daan in zijn nieuwe gemeente Bode graven, die te zijner eere in rijken vlag- gentooi prijkte. Te 10.21, toen de trein het gezelschap, bestaande uit den Bur gemeester en diens echtgenoote, twee van hun kinderen en enkele vrienden uit Asperen, aankwam, liecrschte er voor het station een geweldige drukte. Op het leeggehouden stationsplein stond de «Burgerwacht met het geweer in den aanslag opgesteld om saluut schoten te geven, terwijl tegenover de trappen van het station ongeveer 150 kinderen van verschillende scholen, on der leiding van den heer W. J. Horns- veld met ongeduld wachtten op het moment, waarop zij den Burgemeester zouden kunnen toezingen. Bovendien waren nog aanwezig het Chr. Muziek corps „Soli Deo Gloria", de „Boreft- sche ruiters" en het vlaggenvendel van de „Princevlag". Op het perron werd de Burgemeester officieel begroet door de beide wethouders en den gemeentesecretaris terwijl in de speciaal voor deze gelegenheid weer open gestelde tweede klas-wachtkamer de leden van de commissie van ontvangst, waarvan wethouder v. d. Poll voorzitter is, ,de hee- ren J. H. v. d. Vlist, W. Boosman, J. G. Spaas en C. G. Karssen aan hem werden voorgesteld. Een dochtertje van weth. v. d. Poll bood daarbij mevr. Vonk bloemen aan. Gij aanvaardt het bestuur over een gemeente die gezien de moeilijke maatschappelijke en economische om standigheden waaronder wij leven Wethouder Baan Batelaan. een niet ongunstige positie inneemt. Bodegraven behoort o.a. tot een van de weinige dorpen, dat een volledige rio- leering heeft, volkomen beantwoor dend aan de daarvoor te stellen eischen. Een uitgezocht terrein voor de wekelijksche kaasmarkten. Een kaas markt die bekend is tot ver over onze grenzen. Straten en pleinen verkeeren in goeden staat van onderhoud. Wethouder v. d. Poll. Voorzitter der Commissie van Ontvangst. Na deze officieele begroeting verliet het gezelschap het gebouw, waarbij, onmiddel lijk na heit betreden van de stoep, saluut schoten werden gelost. Na deze schoten volgde aanstonds de kinderzang, die be geleid werd door het muziekcorps. Gezon gen werd een welkomstlied, speciaal voor deze gelegenheid geschreven, waarvan het eerste couplet als volgt luidde: Weest begroet met vreugdestemmen 't Feestlied klink' te Uwer eer Niets kan nu ons hart beklemmen Want de blijdschap is er weer Weest verzekerd van de vreugd' Die ons gansche hart verheugt Nu Gij komt om ons te leiden Welkom met Uw huisgezin Treede thans Uwe woonplaats in God, de Heer geeft als 'eer de kracht in 't strijden! Hulde der Bevolking. Na nog een tweede couplet volgde als zegenbede Ps. 134, die door zeer velen werd meegezongen. De Burgemeester dankte voor deze eenvoudige, maar ontroerende hulde der bevolking, waarna de stoet werd ge formeerd, die den Burgemeester naar het Gemeentehuis zou voeren. Voorop wandelden de leden der commis sie van ontvangst, gevolgd door het mu ziekcorps. Daarop volgde een drietal rij tuigen met de officieele personen geflan keerd en gevolgd door de leden van de Rijvereeniging. terwijl de stoet gesloten werd door het vendel van de „Princevlag". Via Stationsweg, Burg. Ie Coultrestraat en Wilhelminastraat werd gereden naar het Gemeentehuis, waar inmiddels de Bur gerwacht weer was aangekomen en de eerewacht had betrokken. Hier werden vervolgens de raadsleden en hun dames, alsmede de verschillende Burgemeesters van de omringende gemeenten en hoofden van gemeentediensten aan den heer Vonk voorgesteld en enkele ververschingen ge bruikt. De Raadsvergadering. Te 11 uur volgde daarop de officieele Raadsvergadering, met als eenig punt de installatie van Burgemeester Vonk. Nadat de loco-Burgemeester, de heer Baan Bate laan. het Kon. Besluit had voorgelezen, werd de Burgemeester binnengeleid en door den loco-Burgemeester officieel geïn stalleerd. Toespraak van wethouder Baan Batelaan. Spr. wees er eerst op, dat de eerste ken nismaking reeds tot wederzijds genoegen bleek te zijn. Zooals ik U bij Uw eerste bezoek reeds zeide: ..Wij treden U zonder eentg voor oordeel tegemoet. En dit „wij" geldt den geheelen raad. Gij kent ons niet en wij kennen U niet. Maar ik kan U verzekeren. dat de raad gaarne Uwe leiding zal aan vaarden om het goede voor onze gemeente te zoeken. Bodegraven is U nog onbekend, maar ik vlei mij dat het dorp Bodegraven op U een gunstlgen indruk zal maken. Waarom hieraan meer toe te voegen? Welkomstzang. Straks zult gij dit, en nóg meer. kunnen i waarnemen. Ondanks de groote sommen aan zooeven genoemde werken besteed, geeft de financieele positie der gemeente reden tot dankbaarheid. Een rijksbijdrage in de steunverlee- ning ontvangt de gemeente niet; een bewijs dat de werkloosheid in onze ge meente tot op heden van betrekkelijk geringen omvang is. Oospronkelijk waren de opcenten op het „Personeel" 32. Maar door het in werking treden van het Wierkloosheidssubsidiebe- sluit moesten er 175 opcenten worden ge heven In de begrooting voor 1937 kon met 150 opcenten worden volstaan, voor 1938 met 125 en in de begrooting voor 1939 zijn 110 opcenten geraamd. De opcenten op de Gemeentefondsbelasting zijn 55. Het Electrisch bedrijf ontwikkelt zich naar wensch. ja schier boven verwachting. Ditzelfde hopen wij ook van het Water leidingbedrijf, dat per 1 Juli van het vorige jaar van de N.V. Bodegraafsche Waterlei ding werd gekocht. Gij wordt het hoofd van een gemee- te. waarin op initiatief of onder leiding van Uw ambtsvoorganger veel tot stand is gebracht. Maar dit wil niet zeggen dat voor de toekomst weinig werk zal overblijven. O m. is een zaak van groote urgentie de bouw van een Raadhuis, dat der gemeente waardig is. En nu, burgemeester wij heeten U harte lijk welkom! Wij verwachten dat gij hier Uw arbeid met lust en liefde zult aanvaar den. Van onzen steun en dien van onzen voortreffelijken secretaris met zijn zeer geschoold personeel, kunt gij verzekerd zijn. Burgemeester, gij aanvaardt heden Uw ambt. Ik weet, dat gij dit niet doet in eigen kracht. Maar dat gij daarvoor afbidt den zegen van Hem, die de koorden van het wereldbestuur in handen heeft. God sterke U en geve U de noodige be kwaamheid om niet alleen als bur- ge,.meester" maar ook als burger.,vader" een plaats te verkrijgen in het hart der burgerij in al haar standen en rangen. Zoo moge gij met Uw echtgenoote en gezin een „blijde icomste" maken in onze gemeente en zij de vestiging van U en Uw gezin een „blijde incomste" maken in onze oorzaak van blijde en dankbare herinne ring. Veroorloof mij als teeken van Uw waar digheid U den ambtsketen om te hangen en U den voorzittershamer ter hand te stellen en alzoo de verdere leiding dezer vergadering aan U over te dragen. Daarna verklaarde spr. den heer Vonk geïnstalleerd als burgemeester van Bode graven. Hierop voerde burgemeester Vonk het woord. Rede van burgemeester Vonk. Wanneer ik. aldus spr. voor de eerste maal in uw midden verschijn en als voor zitter van den raad van deze gemeente het woord neem, dan is dit in de eerste plaats om mijn eerbiedigen dank uit te spreken aan H.M. de Koningin, wie het. onder Gods voorzienig bestuur, behaagd heeft mii te benoemen tot burgemeester van Bodegra ven. Gaarne zal ik met Gods hulp mij be ijveren om het in mii gestelde vertrouwen waardig te maken. Bii mijn afscheid in mijn vorige gemeen ten Asperen en Heukelum schonk het mij voldoening, dat de betrokken gemeen teraden en talrijke ingezetenen op harte lijke en spontane wijze blijk gaven van waardeenr.g, voor hetgeen ik daar heb mogen doen in mijn dertienjarige ambts periode. Daarvoor zal ik mijn gansche leven dankbaar blijven! Hoewel het scheiden mij alzoo niet gemakkelijk werd gemaakt, aan vaard ik thans mijn ambt als burgemeester uwer voortaan ook mijn gemeente met opgewektheid. Ik ben er echter van overtuigd, dat mijn taak in deze grootere gemeente met zijn vele bedrijven moeilijker zal zijn. Vooral kan ik niet geheel een gevoel van schroom onderdrukken, wanneer ik denk aan het vele. dat alhier tot stand gekomen is onder de krachtige leiding van mijn zeer bekwamen voorganger mr. Van Dobben de Bruijn. Zóó iemand op te volgen is niet gemakkelijk! Ik geef u echter de verzekering, dat ik al mijn krachten in zal spannen om de plaats, die hij tijdens zijn ambtsperiode heeft ingenomen met waardigheid te vervullen. U verwacht van mij wel niet een bepaald program. De opstelling daarvan zou ook groote moeilijkheden met zich brengen. In de eerste plaats ben ik nog niet voldoende bekend met de plaatselijke toestanden, doch in de tweede plaats is bij de tegenwoordige tijdsomstandigheden schier alles zoo spoe dig aan verandering onderhevig, dat het gevaarlijk zou zijn. al te veel te baseeren op den toestand van heden. Het strekt tot vol doening dat. mede dank zij het gevoerd be heer.' de financieele toestand van Bodegra ven gunstig Is te noemen, doch m i. mag men zich daardoor in geen geval laten ver leiden om te doen of ook daarin geen ver andering kan komen. Vooral de laatste tijd heeft bewezen, dat soms geheel onverwacht regelingen tot stand komen, die ook goed gesitueerde gemeenten ernstig treffen, het zij door wijziging van de financieele ver houding tusschen rijk en gemeenten, hetzij door internationale verdragen, die bepaalde bedrijven in hun bestaan dupeeren. Dit wil echter niet zeggen, dat men vraagstukken, die om oplossing roepen en waaraan men in noodlijdende gemeenten niet kan denken ook hier maar naar de toekomst moet ver schuiven. Ik denk daarbij b.v. aan den bouw van een nieuw raadhuis, waarin al'e gemeentediensten behoorlijk kunnen wor den ondergebracht. Ook in dat opzicht zal ik de wenk. die mijn voorganger in zijn af scheidsrede heeft gegeven, ter harte nemen Verder zal ik mij voorloopig laten leiden door de plaatselijke gewoonten en mij zoo veel mogelijk aanpassen aan de toestanden die ik hier vinden zal. om daarna, wanneer ik hier ingewerkt zal zijn, met uwe hulp te trachten te verbeteren wat verbetering behoeft en te vervolmaken wat nog niet is zooals het wezen moet, daarbij rekening hou dende met de financiee'e mogelijkheden en met het belang van allen, zonder onder scheid van richting of maatschappelijken stand. Wanneer wij dan ook op deze wijze ons geroepen gevoelen, om ieder naar onze eerlijke overtuiging het gemeentebelang te dienen', dan ben ik er van overtuigd dat er steeds een bodem te vinden zal zijn. waar op een vruchtbare samenwerking gedijen wil. Ik hoop dan ook van allen d:'e ln hooge- ren of lageren raneg de gemeente dienen, te ondervinden dat zij in trouwe plichts betrachting mij ter zijde staan. Gaarne zal ik dan ook in dat geval aan redelijke wen- schen hunnerzijds zooveel mogelijk tege moet komen. Laat ons allen de ons gegeven krach ten en gaven, een ieder op zijn plaats waar hij behoort, wijden aan den bloei en welvaart onzer gemeente. God. die mij hiertoe zijn hulp en bijstand deed ondervinden, schenkc mij ook wijsheid en kracht om voor Bodegraven te zijn een goed burgemeester! Rede van den secretaris. Nog werd o.a. het woord gevoerd door den secretaris den heer R. M. Loman. die zulks deed, mede namens het in dienst der ge meente zijnde personeel, waarvan hij de eerste in dienstjaren is. name wijze met den burgemeester zal mo gen samenwerken. Uit den aard van uw ambt komt u, aldus spr.. het meest in aan raking met de secretarie en het kantoor van den gemeenteontvanger, waarin tevens de administratie van de bedrijven is on dergebracht. D® ambtenaren van deze dien sten behooren tot uw dagelijksche mede werkers. Wij verkeeren in de gelukkige omstandigheid, dat het personeel, dat da gelijks in het Gemeentehuis werkzaam is, zijn taak met ijver, en toewijding veivult en ik kan u de verzekering geven, dat u van hen steeds de noodige voorlichting en medewerking zult ondervinden. Wat mij persoonlijk betreft, wil ik u ook gaarne alle medewerking toezeggen. Na de kennis making met u, twijfel ik er niet aan of wij zullen prettig samenwerken. Met vertrou wen treed ik u tegemoet: een goede ver houding tusschen burgemeester en secre taris is van het grootste belang. Hierom zal het steeds mijn streven zijn openhartig en eerlijk met u om te gaan. Tenslotte is het mijn wensch, dat uw arbeid in Bode graven moge strekken tot heil der gemeen te en u zich spoedig onder het ambtena rencorps zult thuis gevoelen De Heert ze ge u en de uwen en stelle u tot eon rijken zegen! Tenslotte werd nog door verschillende andere personen, o.a door den heer J. v. d. Marei het woord gevoerd. Hierop komen wij nader terug, evenals op de verdere ge beurlijkheden op dezen voor Bodegraven zoo feestelijken dag, als het défilé en de receptie. De heer R. M. Loman. Spr. heette namens hen allen den heer I Vonk hartelijk welkom als Burgemeester j van Bodegraven en sprak den wensch uit, dat het personeel, evenals zulks met zijn ambtsvoorganger het geval was, op aange- Burgemcester G, R. Vonk. Persoonlijke geschillen zullen er al tijd blijven bestaan, doch wanneer wij eerlijk en eerbaar in het leven staan, dan zal er bij alle verschil van persoon lijk inzicht, slechts onderlinge achting en waardeering kunnen zijn, waarbij dan ook het gemeentebelang op de juiste manier zal worden gediend. Zoo zal het dan mü als uw burgemeester mijn ernstig streven zijn onpartijdig ieders belangen te behartigen, zonder echter de beginselen die mü dierbaar zün. te ver loochenen. Daarbii vlei ik mij echter niet met de gedachte, het ieder naar den zin te kunnen maken. Ik doe thans een ernstig beroep op uw welwillende medewerking. Gaarne geef ik u de verzekering dat ik steeds een recht vaardig en belangstellend voorzitter van uwe vergadering zal trachten te zlin. Laat de discussies steeds in het teeken van on derlinge vriendschap en waardeering staan en laat het uw begeerte bhjven om. wars van alle stelselmatige oppositie, op aan gename wijze samen te werken, met eerbie diging van elkanders inzichten, in alles wat het stoffelijk en geestelijk welzün der ge meente betreft. Zich tot de wethouders richtend, vroeg spr. de hulp en medewerking die onmis bare vereischten zijn voor een doeltreffende behartiging van de aan ons toevertrouwde belangen. Laat onder wederkeerig vertrou wen onze samenwerking van vriendschap- pelüken aard zijn. De wijze waarop gij bei den mü bij mün eerste bezoeken aan de ge meente züt tegemoet getreden, geeft mü alle aanleiding te verwachten, dat ik op u niet tevergeefs een beroep doe. Niet in mindere mate. deed spr. een be roep op den secretaris om hem van voor lichting te dienen, die hü vooral in den eersten tüd zeer noodig zal hebben. Heb lk zooeven gezegd, aldus spr. dat ik niet zonder eenigen schroom nujn ambt aanvaard, dan heb ik daar niet mede be doeld dat ik vrees, met u niet in goede harmonie te kunnen samenwerken In tegendeel. het vele goede dat ik van u heb vernomen zoowel ten opzichte van uw be kwaamheid, als wel van uwe humaniteit is voor mij het bewüs dat een goede earner, werk'ng wie-chen ons verzekerd is Ook dit is een n'et te onderschatten ge- meenteoelang. Evenals dit het geval is met het overige personeel, waarvan mün voorganger getuig de dat allen met ijver, toewüdlng en kunde hun taak verrichten. R. H. te L. Voor zoover ons bekend is Joe Petersen een jongen. Een cyclonaal gebied wordt door ons bijna altyd een depressie of gebied van lagen lucht druk genoemd, in tegenstelling tot een hooge- druk- of anti-cyclonaal gebied. Kenmerken van een hoogedrukgebied (anti-cyslooni zijn o.a. heldere lucht, in den zomer hooge en in den winter lage temperatuur, zwakke en veelal veranderlijke wind. Het is dus zeer goed moge lijk dat in het Begische weerbericht van eenige weken geleden gesproken werd over een anti- cyclonaal gebied. (Van onzen Belgischen correspondent) Men kan zeggen dat België het einde van 1938 op financieel gebied zonder al te veel kleerscheuren heeft gehaald. Het af- geloopen jaar bracht weliswaar een ern stige politieke crisis van wege de staats financiën de Belgen schijnen nogal eens graag rondom hun begrootingen te vech ten maar ten slotte hebben de drie groote internationale politieke crises die we in 1938 doormaakten, de Belgische munt die thans voor bijna 70",o door goud en bui- tenlandsche wissels gedekt is. niet aange tast. Zelfs zochten groote vlottende kapi talen ty'dens de September-crisis nog een toevlucht in België. Onder den vierden Minister van Financiën, dien België in 1938 telde den Katholiek Albert Ed. Janssen na de socialisten Hendrik de Man en Sou dan en den liberaal Max Léo Gérard is juist voor het einde van het jaar de Rijks- middelenbegrooting voor 1939 met toestem ming der drie regeeringspartyen aangeno men. Deze begrooting die nog door den voorzichtigen heer Max-Léo Gérard is op gesteld. is overeenkomstig de regeerings- verklaring, een „pauze"-budget. Dat betee- kent geen nieuwe sociale uitgaven. Terwül 1938 vergeleken met 1935 een stijging der uitgaven met 2 milliard te zien geeft, zijn ditmaal de uitgaven met fr. 740 mill'oen teruggebracht Niet dat nu hier alles „cou leur de rose" is. Tengevolge van de inge krompen industrieele bedrijvigheid, is er meer werkloosheid, de kosten voor de ver dediging drukken zwaar, de toenemende levensduurte heeft de uitgaven voor pen sioenen en salarissen doen srijgen. Vandaar dat de Belgen in 1938 voor 1 milliard franc aan nieuwe belastingen hebben moeten goedkeuren. Ongeveer 23°/o van het natio nale inkomen gaat thans aan belastingen weg, maar vergeleken met landen als Duitschland en Italië slaat men h er nog zoo'n kwaad figuur niet. Natuurlijk is een overschot van 17 millioen franc op een to taal van 11.683 millioen niet veel (met de dekking van het tekort op de begrooting voor 1938 wacht men maar op betere tij den) maar de regeering is vastbesloten het evenwicht tot iederen prüs te handhaven en zij heeft voor het jaar 1939 daarvoor zelfs speciale volmachten gevraagd. Deze kwestie komt na het reces aan de orde, omdat de socialisten eerst willen weten aan welke regeering zij die volmachten gaan geven. U weet dat de socialisten hun aan- blijven afhankelük stellen van de benoe ming van een vertegenwoordiger te Burgos, die nog steeds niet afgekomen is! Meer critiek dan de financiën ontmoet de in 1938 gevoerde economische politiek. 1938 heeft op dat gebied meer problemen gesteld dan opgelost. Natuurlijk staat het gebrek aan continuïteit in de regeering het voeren van een krachtige economische politiek in den weg en dat gebrek aan sta biliteit moet vooral weer aan de inmen ging der politieke partijen worden toege schreven. Men spreekt wel veel over ver sterking van de macht der regeering. maar ondanks lijvige studie-rapporten is men op dat gebied ln dit jaar nog niet veel verder gekomen. In Mei was het het Ka tholieke Blok dat de vorige regeering min of meer naar huis zond, toen men het over den omvang der nieuwe belastingen niet eens kon worden. Bezuinigen was toen het parool. Nu blykt echter wel dat bezuinigen niet 't al-genezend redmiddel is. Men voelt, dat de economische expansie van Duitsch land, met name in het Oosten van Europa en de daarbü toegepaste methoden, het verloren gaan van afzetgebieden in China, Rusland en Spanje van een industrieel exportland als België een uiterste krachts inspanning vergt. De textielindustrie, de staalindustrie, de steenkolennuvérheid, enz. hadden in 1938 met groote moeilükheden te kampen. De daling van het Pond Ster ling in de laatste maanden stelde weer nieuwe problemen voor de Belgische nij verheid die zeer afhankelijk is van het Britsche economische systeem, terwijl de Belgische franc aan het goud gekoppeld is. Daarbij is de winstmarge toch reeds inge krompen door de toegenomen levensduurte en de stijging van het prijsniveau in het binnenland. Dat is mede een gevolg van de politiek van protectionisme en contin- genteering, die de regeering hier den laat- sten tyd gevolgd heeft. Men verwijt de regeering, dar zij daarby niet stelselmatig genoeg te werk gaat, een politiek „a la semaine" voert. Hoe het ook zy, zoowel uit de kringen der werkgevers als uit die der werknemers gaan steeds meer stem men op om door een loyale samenwerking en groepeering van alle krachten den weer stand van België in den huidigen strijd om het bestaan te vergrooten. Het wets ontwerp op de economische bedryfsorga- nisatie dat eenigen tyd geleden door de regeering is ingediend, kan als een eerste stap in deze richting gelden. Een andere kwestie die thans de gemoe deren bezighoudt, Is de toestand van de Antwerpsche haven. De voorzitter van de Kamer van Koophandel te Antwerpen, de heer Jussiant, noemde deze in zijn eenige dagen geleden uitgesproken jaarrede. ern stig. Ook de Antwerpsche „Fédération Maritime" en de Kamer van Nijverheid aldaar hebben de laatste weken op hun vergaderingen alarmkreten geslaakt, nu Antwerpen in tegenstelling met zijn concur renten die hun verkeer zagen vermeerde ren een aanzienlijke achteruitgang boek te. Allereerst stelt men de in de Antwerp sche haven geldende arbeidsvoorwaarden hiervoor verantwoordelijk Er wordt thans aangedrongen op een wijziging hiervan of althans een soepeler regeling van den werktyd, zoodat het laden en lossen er even vlug als in Rotterdam en Hamburg zou kunnen geschieden. Zooals men weet heeft Antwerpen na de staking van 1936 op aan dringen van de regeering den zevenurigen arbeidsdag ingevoerd. Blijkbaar hoopte men dat de concurrentie zou volgen, wat niet is geschied. Nu de haven schade lydt. presenteert men de regeering de rekening en vraagt steun, vooral financieelen steun voor het verbeteren van de verouderde outillage, waardoor de manipulaties in de haven te lang duren en vele schepen Ant werpen mijden. Ondanks de negatieve resultaten van vroegere enquêtes heeft de Kamer van Koophandel te Antwerpen weer de studie ter hand genomen van het pro bleem eener vrije haven of althans de ves tiging eener vrye zone. aldaar. Men wil thans nu het verkeer belemmerd wordt door protectionisme, contingenteering en administratieve rompslomp eens onder zoeken of de voordeelen het niet winnen van de nadeelen En de heer Jussiant komt. nu men volgens hem van de zijde van de Moerdyk moeilükheden ondervindt inzake de Rijksverblnding. nog met een ander oud idee op de proppende verlenging van het Albert-Kanaal direct naar den Ryn. die het ongeveer halfweg tusschen Keulen en Düsseldorf zou bereiken Róóds eenige jaren geleden heeft men er in België studie van gemaakt en deze opgegeven, maar nu de techniek sind'dler. vorderingen heeft gemaakt, raadt de heer Jussiant de regee ring aan de studie weer ter hand te nemen. Overigens dringt men er ook vanuit Af werpen op aan dat de regeering bij de t eenmaal onvermijdelijke staats inmeng'; een rationeeler economische politiek voe' t en niet met de ëéne hand neemt wat zij met de andere geeft. Wie zal hier echter deze ratloneele en krachtige economische politiek in 1939 voe ren? Door de kwestie Burgos zit de regee ring reeds zeer los in het zadel. Dan komt in do eerste dagen de reconstructie van h' t Kabinet ten behoeve der Liberalen aa:i orde. Deze vragen niet alleen een mini" sterker vertegenwoorelioing maar str"en ook eischen omtrent de te bezetten ooc,"i. Zoolang de regeering dus nog over stui vertje wisselen denkt, weet men hier nog niet wie al deze desiderata in 1939 zal ver vullen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9