m
België aan het begin van 1939
79sfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 Januari 1939
Derde Blad No. 24164
Bodegraven in feeststemming
De intocht van burgemeester G. R. Vonk
VRAGENRUBRIEK
DE AANKOMST.
Hedenmorgen heeft burgemeester G.
K. Vonk zijn glorierijken intocht ge
daan in zijn nieuwe gemeente Bode
graven, die te zijner eere in rijken vlag-
gentooi prijkte. Te 10.21, toen de trein
het gezelschap, bestaande uit den Bur
gemeester en diens echtgenoote, twee
van hun kinderen en enkele vrienden
uit Asperen, aankwam, liecrschte er
voor het station een geweldige drukte.
Op het leeggehouden stationsplein
stond de «Burgerwacht met het geweer
in den aanslag opgesteld om saluut
schoten te geven, terwijl tegenover de
trappen van het station ongeveer 150
kinderen van verschillende scholen, on
der leiding van den heer W. J. Horns-
veld met ongeduld wachtten op het
moment, waarop zij den Burgemeester
zouden kunnen toezingen. Bovendien
waren nog aanwezig het Chr. Muziek
corps „Soli Deo Gloria", de „Boreft-
sche ruiters" en het vlaggenvendel van
de „Princevlag".
Op het perron werd de Burgemeester
officieel begroet door de beide wethouders
en den gemeentesecretaris terwijl in de
speciaal voor deze gelegenheid weer open
gestelde tweede klas-wachtkamer de leden
van de commissie van ontvangst, waarvan
wethouder v. d. Poll voorzitter is, ,de hee-
ren J. H. v. d. Vlist, W. Boosman, J. G.
Spaas en C. G. Karssen aan hem werden
voorgesteld. Een dochtertje van weth. v.
d. Poll bood daarbij mevr. Vonk bloemen
aan.
Gij aanvaardt het bestuur over een
gemeente die gezien de moeilijke
maatschappelijke en economische om
standigheden waaronder wij leven
Wethouder Baan Batelaan.
een niet ongunstige positie inneemt.
Bodegraven behoort o.a. tot een van de
weinige dorpen, dat een volledige rio-
leering heeft, volkomen beantwoor
dend aan de daarvoor te stellen
eischen. Een uitgezocht terrein voor de
wekelijksche kaasmarkten. Een kaas
markt die bekend is tot ver over onze
grenzen. Straten en pleinen verkeeren
in goeden staat van onderhoud.
Wethouder v. d. Poll.
Voorzitter der Commissie van Ontvangst.
Na deze officieele begroeting verliet het
gezelschap het gebouw, waarbij, onmiddel
lijk na heit betreden van de stoep, saluut
schoten werden gelost. Na deze schoten
volgde aanstonds de kinderzang, die be
geleid werd door het muziekcorps. Gezon
gen werd een welkomstlied, speciaal voor
deze gelegenheid geschreven, waarvan het
eerste couplet als volgt luidde:
Weest begroet met vreugdestemmen
't Feestlied klink' te Uwer eer
Niets kan nu ons hart beklemmen
Want de blijdschap is er weer
Weest verzekerd van de vreugd'
Die ons gansche hart verheugt
Nu Gij komt om ons te leiden
Welkom met Uw huisgezin
Treede thans Uwe woonplaats in
God, de Heer geeft als 'eer de kracht
in 't strijden!
Hulde der Bevolking.
Na nog een tweede couplet volgde als
zegenbede Ps. 134, die door zeer velen werd
meegezongen. De Burgemeester dankte voor
deze eenvoudige, maar ontroerende hulde
der bevolking, waarna de stoet werd ge
formeerd, die den Burgemeester naar het
Gemeentehuis zou voeren.
Voorop wandelden de leden der commis
sie van ontvangst, gevolgd door het mu
ziekcorps. Daarop volgde een drietal rij
tuigen met de officieele personen geflan
keerd en gevolgd door de leden van de
Rijvereeniging. terwijl de stoet gesloten
werd door het vendel van de „Princevlag".
Via Stationsweg, Burg. Ie Coultrestraat
en Wilhelminastraat werd gereden naar
het Gemeentehuis, waar inmiddels de Bur
gerwacht weer was aangekomen en de
eerewacht had betrokken. Hier werden
vervolgens de raadsleden en hun dames,
alsmede de verschillende Burgemeesters
van de omringende gemeenten en hoofden
van gemeentediensten aan den heer Vonk
voorgesteld en enkele ververschingen ge
bruikt.
De Raadsvergadering.
Te 11 uur volgde daarop de officieele
Raadsvergadering, met als eenig punt de
installatie van Burgemeester Vonk. Nadat
de loco-Burgemeester, de heer Baan Bate
laan. het Kon. Besluit had voorgelezen,
werd de Burgemeester binnengeleid en
door den loco-Burgemeester officieel geïn
stalleerd.
Toespraak van wethouder
Baan Batelaan.
Spr. wees er eerst op, dat de eerste ken
nismaking reeds tot wederzijds genoegen
bleek te zijn.
Zooals ik U bij Uw eerste bezoek reeds
zeide: ..Wij treden U zonder eentg voor
oordeel tegemoet. En dit „wij" geldt den
geheelen raad. Gij kent ons niet en wij
kennen U niet. Maar ik kan U verzekeren.
dat de raad gaarne Uwe leiding zal aan
vaarden om het goede voor onze gemeente
te zoeken.
Bodegraven is U nog onbekend, maar ik
vlei mij dat het dorp Bodegraven op U een
gunstlgen indruk zal maken.
Waarom hieraan meer toe te voegen?
Welkomstzang. Straks zult gij dit, en nóg meer. kunnen
i waarnemen. Ondanks de groote sommen
aan zooeven genoemde werken besteed,
geeft de financieele positie der gemeente
reden tot dankbaarheid.
Een rijksbijdrage in de steunverlee-
ning ontvangt de gemeente niet; een
bewijs dat de werkloosheid in onze ge
meente tot op heden van betrekkelijk
geringen omvang is.
Oospronkelijk waren de opcenten op het
„Personeel" 32. Maar door het in werking
treden van het Wierkloosheidssubsidiebe-
sluit moesten er 175 opcenten worden ge
heven In de begrooting voor 1937 kon met
150 opcenten worden volstaan, voor 1938
met 125 en in de begrooting voor 1939 zijn
110 opcenten geraamd. De opcenten op de
Gemeentefondsbelasting zijn 55.
Het Electrisch bedrijf ontwikkelt zich
naar wensch. ja schier boven verwachting.
Ditzelfde hopen wij ook van het Water
leidingbedrijf, dat per 1 Juli van het vorige
jaar van de N.V. Bodegraafsche Waterlei
ding werd gekocht.
Gij wordt het hoofd van een gemee-
te. waarin op initiatief of onder leiding
van Uw ambtsvoorganger veel tot stand
is gebracht. Maar dit wil niet zeggen
dat voor de toekomst weinig werk zal
overblijven.
O m. is een zaak van groote urgentie de
bouw van een Raadhuis, dat der gemeente
waardig is.
En nu, burgemeester wij heeten U harte
lijk welkom! Wij verwachten dat gij hier
Uw arbeid met lust en liefde zult aanvaar
den. Van onzen steun en dien van onzen
voortreffelijken secretaris met zijn zeer
geschoold personeel, kunt gij verzekerd
zijn.
Burgemeester, gij aanvaardt heden Uw
ambt. Ik weet, dat gij dit niet doet in
eigen kracht. Maar dat gij daarvoor afbidt
den zegen van Hem, die de koorden van
het wereldbestuur in handen heeft.
God sterke U en geve U de noodige be
kwaamheid om niet alleen als bur-
ge,.meester" maar ook als burger.,vader"
een plaats te verkrijgen in het hart der
burgerij in al haar standen en rangen.
Zoo moge gij met Uw echtgenoote en
gezin een „blijde icomste" maken in onze
gemeente en zij de vestiging van U en Uw
gezin een „blijde incomste" maken in onze
oorzaak van blijde en dankbare herinne
ring.
Veroorloof mij als teeken van Uw waar
digheid U den ambtsketen om te hangen
en U den voorzittershamer ter hand te
stellen en alzoo de verdere leiding dezer
vergadering aan U over te dragen.
Daarna verklaarde spr. den heer Vonk
geïnstalleerd als burgemeester van Bode
graven.
Hierop voerde burgemeester Vonk het
woord.
Rede van burgemeester Vonk.
Wanneer ik. aldus spr. voor de eerste
maal in uw midden verschijn en als voor
zitter van den raad van deze gemeente het
woord neem, dan is dit in de eerste plaats
om mijn eerbiedigen dank uit te spreken
aan H.M. de Koningin, wie het. onder Gods
voorzienig bestuur, behaagd heeft mii te
benoemen tot burgemeester van Bodegra
ven.
Gaarne zal ik met Gods hulp mij be
ijveren om het in mii gestelde vertrouwen
waardig te maken.
Bii mijn afscheid in mijn vorige gemeen
ten Asperen en Heukelum schonk het
mij voldoening, dat de betrokken gemeen
teraden en talrijke ingezetenen op harte
lijke en spontane wijze blijk gaven van
waardeenr.g, voor hetgeen ik daar heb
mogen doen in mijn dertienjarige ambts
periode. Daarvoor zal ik mijn gansche leven
dankbaar blijven! Hoewel het scheiden mij
alzoo niet gemakkelijk werd gemaakt, aan
vaard ik thans mijn ambt als burgemeester
uwer voortaan ook mijn gemeente
met opgewektheid. Ik ben er echter van
overtuigd, dat mijn taak in deze grootere
gemeente met zijn vele bedrijven moeilijker
zal zijn.
Vooral kan ik niet geheel een gevoel
van schroom onderdrukken, wanneer ik
denk aan het vele. dat alhier tot stand
gekomen is onder de krachtige leiding
van mijn zeer bekwamen voorganger
mr. Van Dobben de Bruijn. Zóó iemand
op te volgen is niet gemakkelijk! Ik
geef u echter de verzekering, dat ik al
mijn krachten in zal spannen om de
plaats, die hij tijdens zijn ambtsperiode
heeft ingenomen met waardigheid te
vervullen.
U verwacht van mij wel niet een bepaald
program. De opstelling daarvan zou ook
groote moeilijkheden met zich brengen. In
de eerste plaats ben ik nog niet voldoende
bekend met de plaatselijke toestanden, doch
in de tweede plaats is bij de tegenwoordige
tijdsomstandigheden schier alles zoo spoe
dig aan verandering onderhevig, dat het
gevaarlijk zou zijn. al te veel te baseeren op
den toestand van heden. Het strekt tot vol
doening dat. mede dank zij het gevoerd be
heer.' de financieele toestand van Bodegra
ven gunstig Is te noemen, doch m i. mag
men zich daardoor in geen geval laten ver
leiden om te doen of ook daarin geen ver
andering kan komen. Vooral de laatste tijd
heeft bewezen, dat soms geheel onverwacht
regelingen tot stand komen, die ook goed
gesitueerde gemeenten ernstig treffen, het
zij door wijziging van de financieele ver
houding tusschen rijk en gemeenten, hetzij
door internationale verdragen, die bepaalde
bedrijven in hun bestaan dupeeren. Dit wil
echter niet zeggen, dat men vraagstukken,
die om oplossing roepen en waaraan men
in noodlijdende gemeenten niet kan denken
ook hier maar naar de toekomst moet ver
schuiven. Ik denk daarbij b.v. aan den
bouw van een nieuw raadhuis, waarin al'e
gemeentediensten behoorlijk kunnen wor
den ondergebracht. Ook in dat opzicht zal
ik de wenk. die mijn voorganger in zijn af
scheidsrede heeft gegeven, ter harte nemen
Verder zal ik mij voorloopig laten leiden
door de plaatselijke gewoonten en mij zoo
veel mogelijk aanpassen aan de toestanden
die ik hier vinden zal. om daarna, wanneer
ik hier ingewerkt zal zijn, met uwe hulp
te trachten te verbeteren wat verbetering
behoeft en te vervolmaken wat nog niet is
zooals het wezen moet, daarbij rekening hou
dende met de financiee'e mogelijkheden en
met het belang van allen, zonder onder
scheid van richting of maatschappelijken
stand. Wanneer wij dan ook op deze wijze
ons geroepen gevoelen, om ieder naar onze
eerlijke overtuiging het gemeentebelang te
dienen', dan ben ik er van overtuigd dat er
steeds een bodem te vinden zal zijn. waar
op een vruchtbare samenwerking gedijen
wil.
Ik hoop dan ook van allen d:'e ln hooge-
ren of lageren raneg de gemeente dienen,
te ondervinden dat zij in trouwe plichts
betrachting mij ter zijde staan. Gaarne zal
ik dan ook in dat geval aan redelijke wen-
schen hunnerzijds zooveel mogelijk tege
moet komen.
Laat ons allen de ons gegeven krach
ten en gaven, een ieder op zijn plaats
waar hij behoort, wijden aan den bloei
en welvaart onzer gemeente. God. die
mij hiertoe zijn hulp en bijstand deed
ondervinden, schenkc mij ook wijsheid
en kracht om voor Bodegraven te zijn
een goed burgemeester!
Rede van den secretaris.
Nog werd o.a. het woord gevoerd door den
secretaris den heer R. M. Loman. die zulks
deed, mede namens het in dienst der ge
meente zijnde personeel, waarvan hij de
eerste in dienstjaren is.
name wijze met den burgemeester zal mo
gen samenwerken. Uit den aard van uw
ambt komt u, aldus spr.. het meest in aan
raking met de secretarie en het kantoor
van den gemeenteontvanger, waarin tevens
de administratie van de bedrijven is on
dergebracht. D® ambtenaren van deze dien
sten behooren tot uw dagelijksche mede
werkers. Wij verkeeren in de gelukkige
omstandigheid, dat het personeel, dat da
gelijks in het Gemeentehuis werkzaam is,
zijn taak met ijver, en toewijding veivult
en ik kan u de verzekering geven, dat u
van hen steeds de noodige voorlichting en
medewerking zult ondervinden. Wat mij
persoonlijk betreft, wil ik u ook gaarne
alle medewerking toezeggen. Na de kennis
making met u, twijfel ik er niet aan of wij
zullen prettig samenwerken. Met vertrou
wen treed ik u tegemoet: een goede ver
houding tusschen burgemeester en secre
taris is van het grootste belang. Hierom
zal het steeds mijn streven zijn openhartig
en eerlijk met u om te gaan. Tenslotte is
het mijn wensch, dat uw arbeid in Bode
graven moge strekken tot heil der gemeen
te en u zich spoedig onder het ambtena
rencorps zult thuis gevoelen De Heert ze
ge u en de uwen en stelle u tot eon rijken
zegen!
Tenslotte werd nog door verschillende
andere personen, o.a door den heer J. v.
d. Marei het woord gevoerd. Hierop komen
wij nader terug, evenals op de verdere ge
beurlijkheden op dezen voor Bodegraven
zoo feestelijken dag, als het défilé en de
receptie.
De heer R. M. Loman.
Spr. heette namens hen allen den heer
I Vonk hartelijk welkom als Burgemeester
j van Bodegraven en sprak den wensch uit,
dat het personeel, evenals zulks met zijn
ambtsvoorganger het geval was, op aange-
Burgemcester G, R. Vonk.
Persoonlijke geschillen zullen er al
tijd blijven bestaan, doch wanneer wij
eerlijk en eerbaar in het leven staan,
dan zal er bij alle verschil van persoon
lijk inzicht, slechts onderlinge achting
en waardeering kunnen zijn, waarbij
dan ook het gemeentebelang op de
juiste manier zal worden gediend.
Zoo zal het dan mü als uw burgemeester
mijn ernstig streven zijn onpartijdig ieders
belangen te behartigen, zonder echter de
beginselen die mü dierbaar zün. te ver
loochenen. Daarbii vlei ik mij echter niet
met de gedachte, het ieder naar den zin
te kunnen maken.
Ik doe thans een ernstig beroep op uw
welwillende medewerking. Gaarne geef ik
u de verzekering dat ik steeds een recht
vaardig en belangstellend voorzitter van
uwe vergadering zal trachten te zlin. Laat
de discussies steeds in het teeken van on
derlinge vriendschap en waardeering staan
en laat het uw begeerte bhjven om. wars
van alle stelselmatige oppositie, op aan
gename wijze samen te werken, met eerbie
diging van elkanders inzichten, in alles wat
het stoffelijk en geestelijk welzün der ge
meente betreft.
Zich tot de wethouders richtend, vroeg
spr. de hulp en medewerking die onmis
bare vereischten zijn voor een doeltreffende
behartiging van de aan ons toevertrouwde
belangen. Laat onder wederkeerig vertrou
wen onze samenwerking van vriendschap-
pelüken aard zijn. De wijze waarop gij bei
den mü bij mün eerste bezoeken aan de ge
meente züt tegemoet getreden, geeft mü
alle aanleiding te verwachten, dat ik op u
niet tevergeefs een beroep doe.
Niet in mindere mate. deed spr. een be
roep op den secretaris om hem van voor
lichting te dienen, die hü vooral in den
eersten tüd zeer noodig zal hebben.
Heb lk zooeven gezegd, aldus spr. dat ik
niet zonder eenigen schroom nujn ambt
aanvaard, dan heb ik daar niet mede be
doeld dat ik vrees, met u niet in goede
harmonie te kunnen samenwerken In
tegendeel. het vele goede dat ik van u heb
vernomen zoowel ten opzichte van uw be
kwaamheid, als wel van uwe humaniteit
is voor mij het bewüs dat een goede
earner, werk'ng wie-chen ons verzekerd is
Ook dit is een n'et te onderschatten ge-
meenteoelang.
Evenals dit het geval is met het overige
personeel, waarvan mün voorganger getuig
de dat allen met ijver, toewüdlng en kunde
hun taak verrichten.
R. H. te L. Voor zoover ons bekend is Joe
Petersen een jongen.
Een cyclonaal gebied wordt door ons bijna
altyd een depressie of gebied van lagen lucht
druk genoemd, in tegenstelling tot een hooge-
druk- of anti-cyclonaal gebied. Kenmerken van
een hoogedrukgebied (anti-cyslooni zijn o.a.
heldere lucht, in den zomer hooge en in den
winter lage temperatuur, zwakke en veelal
veranderlijke wind. Het is dus zeer goed moge
lijk dat in het Begische weerbericht van eenige
weken geleden gesproken werd over een anti-
cyclonaal gebied.
(Van onzen Belgischen correspondent)
Men kan zeggen dat België het einde
van 1938 op financieel gebied zonder al te
veel kleerscheuren heeft gehaald. Het af-
geloopen jaar bracht weliswaar een ern
stige politieke crisis van wege de staats
financiën de Belgen schijnen nogal eens
graag rondom hun begrootingen te vech
ten maar ten slotte hebben de drie
groote internationale politieke crises die
we in 1938 doormaakten, de Belgische munt
die thans voor bijna 70",o door goud en bui-
tenlandsche wissels gedekt is. niet aange
tast. Zelfs zochten groote vlottende kapi
talen ty'dens de September-crisis nog een
toevlucht in België. Onder den vierden
Minister van Financiën, dien België in 1938
telde den Katholiek Albert Ed. Janssen
na de socialisten Hendrik de Man en Sou
dan en den liberaal Max Léo Gérard is
juist voor het einde van het jaar de Rijks-
middelenbegrooting voor 1939 met toestem
ming der drie regeeringspartyen aangeno
men. Deze begrooting die nog door den
voorzichtigen heer Max-Léo Gérard is op
gesteld. is overeenkomstig de regeerings-
verklaring, een „pauze"-budget. Dat betee-
kent geen nieuwe sociale uitgaven. Terwül
1938 vergeleken met 1935 een stijging der
uitgaven met 2 milliard te zien geeft, zijn
ditmaal de uitgaven met fr. 740 mill'oen
teruggebracht Niet dat nu hier alles „cou
leur de rose" is. Tengevolge van de inge
krompen industrieele bedrijvigheid, is er
meer werkloosheid, de kosten voor de ver
dediging drukken zwaar, de toenemende
levensduurte heeft de uitgaven voor pen
sioenen en salarissen doen srijgen. Vandaar
dat de Belgen in 1938 voor 1 milliard franc
aan nieuwe belastingen hebben moeten
goedkeuren. Ongeveer 23°/o van het natio
nale inkomen gaat thans aan belastingen
weg, maar vergeleken met landen als
Duitschland en Italië slaat men h er nog
zoo'n kwaad figuur niet. Natuurlijk is een
overschot van 17 millioen franc op een to
taal van 11.683 millioen niet veel (met de
dekking van het tekort op de begrooting
voor 1938 wacht men maar op betere tij
den) maar de regeering is vastbesloten het
evenwicht tot iederen prüs te handhaven
en zij heeft voor het jaar 1939 daarvoor
zelfs speciale volmachten gevraagd. Deze
kwestie komt na het reces aan de orde,
omdat de socialisten eerst willen weten aan
welke regeering zij die volmachten gaan
geven. U weet dat de socialisten hun aan-
blijven afhankelük stellen van de benoe
ming van een vertegenwoordiger te Burgos,
die nog steeds niet afgekomen is!
Meer critiek dan de financiën ontmoet
de in 1938 gevoerde economische politiek.
1938 heeft op dat gebied meer problemen
gesteld dan opgelost. Natuurlijk staat het
gebrek aan continuïteit in de regeering
het voeren van een krachtige economische
politiek in den weg en dat gebrek aan sta
biliteit moet vooral weer aan de inmen
ging der politieke partijen worden toege
schreven. Men spreekt wel veel over ver
sterking van de macht der regeering. maar
ondanks lijvige studie-rapporten is men
op dat gebied ln dit jaar nog niet veel
verder gekomen. In Mei was het het Ka
tholieke Blok dat de vorige regeering min
of meer naar huis zond, toen men het over
den omvang der nieuwe belastingen niet
eens kon worden. Bezuinigen was toen het
parool. Nu blykt echter wel dat bezuinigen
niet 't al-genezend redmiddel is. Men voelt,
dat de economische expansie van Duitsch
land, met name in het Oosten van Europa
en de daarbü toegepaste methoden, het
verloren gaan van afzetgebieden in China,
Rusland en Spanje van een industrieel
exportland als België een uiterste krachts
inspanning vergt. De textielindustrie, de
staalindustrie, de steenkolennuvérheid, enz.
hadden in 1938 met groote moeilükheden
te kampen. De daling van het Pond Ster
ling in de laatste maanden stelde weer
nieuwe problemen voor de Belgische nij
verheid die zeer afhankelijk is van het
Britsche economische systeem, terwijl de
Belgische franc aan het goud gekoppeld is.
Daarbij is de winstmarge toch reeds inge
krompen door de toegenomen levensduurte
en de stijging van het prijsniveau in het
binnenland. Dat is mede een gevolg van
de politiek van protectionisme en contin-
genteering, die de regeering hier den laat-
sten tyd gevolgd heeft. Men verwijt de
regeering, dar zij daarby niet stelselmatig
genoeg te werk gaat, een politiek „a la
semaine" voert. Hoe het ook zy, zoowel
uit de kringen der werkgevers als uit die
der werknemers gaan steeds meer stem
men op om door een loyale samenwerking
en groepeering van alle krachten den weer
stand van België in den huidigen strijd
om het bestaan te vergrooten. Het wets
ontwerp op de economische bedryfsorga-
nisatie dat eenigen tyd geleden door de
regeering is ingediend, kan als een eerste
stap in deze richting gelden.
Een andere kwestie die thans de gemoe
deren bezighoudt, Is de toestand van de
Antwerpsche haven. De voorzitter van de
Kamer van Koophandel te Antwerpen, de
heer Jussiant, noemde deze in zijn eenige
dagen geleden uitgesproken jaarrede. ern
stig. Ook de Antwerpsche „Fédération
Maritime" en de Kamer van Nijverheid
aldaar hebben de laatste weken op hun
vergaderingen alarmkreten geslaakt, nu
Antwerpen in tegenstelling met zijn concur
renten die hun verkeer zagen vermeerde
ren een aanzienlijke achteruitgang boek
te. Allereerst stelt men de in de Antwerp
sche haven geldende arbeidsvoorwaarden
hiervoor verantwoordelijk Er wordt thans
aangedrongen op een wijziging hiervan of
althans een soepeler regeling van den
werktyd, zoodat het laden en lossen er even
vlug als in Rotterdam en Hamburg zou
kunnen geschieden. Zooals men weet heeft
Antwerpen na de staking van 1936 op aan
dringen van de regeering den zevenurigen
arbeidsdag ingevoerd. Blijkbaar hoopte
men dat de concurrentie zou volgen, wat
niet is geschied. Nu de haven schade lydt.
presenteert men de regeering de rekening
en vraagt steun, vooral financieelen steun
voor het verbeteren van de verouderde
outillage, waardoor de manipulaties in de
haven te lang duren en vele schepen Ant
werpen mijden. Ondanks de negatieve
resultaten van vroegere enquêtes heeft de
Kamer van Koophandel te Antwerpen weer
de studie ter hand genomen van het pro
bleem eener vrije haven of althans de ves
tiging eener vrye zone. aldaar. Men wil
thans nu het verkeer belemmerd wordt
door protectionisme, contingenteering en
administratieve rompslomp eens onder
zoeken of de voordeelen het niet winnen
van de nadeelen En de heer Jussiant komt.
nu men volgens hem van de zijde van de
Moerdyk moeilükheden ondervindt inzake
de Rijksverblnding. nog met een ander oud
idee op de proppende verlenging van het
Albert-Kanaal direct naar den Ryn. die
het ongeveer halfweg tusschen Keulen en
Düsseldorf zou bereiken Róóds eenige
jaren geleden heeft men er in België studie
van gemaakt en deze opgegeven, maar nu
de techniek sind'dler. vorderingen heeft
gemaakt, raadt de heer Jussiant de regee
ring aan de studie weer ter hand te nemen.
Overigens dringt men er ook vanuit Af
werpen op aan dat de regeering bij de t
eenmaal onvermijdelijke staats inmeng';
een rationeeler economische politiek voe' t
en niet met de ëéne hand neemt wat zij
met de andere geeft.
Wie zal hier echter deze ratloneele en
krachtige economische politiek in 1939 voe
ren? Door de kwestie Burgos zit de regee
ring reeds zeer los in het zadel. Dan komt
in do eerste dagen de reconstructie van h' t
Kabinet ten behoeve der Liberalen aa:i
orde. Deze vragen niet alleen een mini"
sterker vertegenwoorelioing maar str"en
ook eischen omtrent de te bezetten ooc,"i.
Zoolang de regeering dus nog over stui
vertje wisselen denkt, weet men hier nog
niet wie al deze desiderata in 1939 zal ver
vullen.