De „Reiger" behouden
op Schiphol geland
IMannen met baarden
79ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 2 Januari 1939
Derde Blad No. 24162
Gezagvoerder Scholte vertelt
Feestelijke Oudejaarsavond rond
den Valkenburgsche Tol
UIT DE BONTE WAERELD
[Vele autoriteiten ter verwelkoming aanwezig
Rede van dr. Colijn
Dingaansdag in
Zuid-Afrika
Zilveren jubileum te
Zoetermeer
.Vaarwel", ouwe duitendief
(Van een G. P. D.-redacteuj).
Begroet door honderden luchtvaart
enthousiasten is de K. L. M.-vogel
„Reiger" op Oudejaarsdag behouden op
Schiphol neergestreken, veilig terug-
keerend in een nest, dat met steeds
stijgende spanning de komst van het
vliegtuig uit Zuid-Afrika verbeidde
Reeds vroeg hadden zeer velen zich op
het Amsterdamsche vliegveld verzameld,
wachtend in het restaurant beneden of in
de gereserveerde bovenzaal. Onder hen be
vonden zich, behalve de familieleden en
vrienden van passagiers en bemanning, de
minister-president dr. H. Colijn, dt minis
ter van Onderwijs prof. dr. J. R Slotema-
ker de Bruine, generaal Snijders, die nim
mer ontbreekt, wanneer de Nederlandsche
Luchtvaart triomphen viert, dr. ir. M. H.
Damme, directeur-generaal van de P. T.
T„ Amsterdam's burgemeester dr. W. de
Vlugt met enkele wethouder, de directeur
van de K.L.M. de heer A. Plesman, verge
zeld van de beide onderdirecteuren de hee-
ren Guillonard en Martin, de heer H. Nieu-
wenhuis, directeur van de K.N.I.L.M. en
tal van andere op'luchtvaartgebied in ons
land bekende figuren. Voorts was ook prof.
F. D. du Toit-Malherbe, hoogleeraar te Pre
toria, met een groep Zuid-Afrikaansche
studenten aanwezig.
Tegen half vier verwachtte men op
Schiphol de „Reiger" te kunnen begroeten.
Maar het liep heel anders. Want door ster
ken tegenwind kon het vliegtuig, na de
landing te Marseille, de gewone snelheid
niet behouden. Voeg daabij een tusschen-
landing te Brussel om benzine in te ne
men, dan is verklaard, waarom het tot elf
minuten voor vijf duurde eer de velen, die
regen en wind trotseerden, in luid gejuich
konden uitbarstten.
Overigens verveelde het wachten in het
gezellige restaurant, waar menigeen zich
met een staanplaats moest vergenoegen,
geen moment. Er was muziek Zuid-Afri
kaansche liedjes, die lustig meegezongen
werden en daar waren de per radio ge
dane mededeelingen over de positie van het
vliegtuig, waarvoor zulk een onverwacht-
groote belangstelling bestond. Zingend,
rookend. etend, drinkend endringend
Zoo kortte men zich den tijd. De stemming
was en bleef uitmuntend.
Die goede stemming werd zelfs niet ver
stoord toen om even half vijf de radio aan
spoorde om stelling te nemen achter de
hekken op het platvorm, waar men in
vaak striemenden regen, afgewisseld met
koude windvlagen kon wachten op de
landing van de „Reiger". Het restaurant
stroomde in enkele oogenblikken leeg. De
honderden stonden toen op het verlichte
vliegveld, zagen het roode schijnsel van de
neon-landingslichten. dat zich vermengde
met het helder-witte licht der tallooze
schijnwerpers. En goed-gehumeurd tuurde
men naar de donkere lucht, waar elk
oogenblik nu een bewegend lichtpuntje de
„Reiger" kon aanduiden.
Zoo heeft men. gedoken in jaskragen, op
de landing van het vliegtuig gewacht, luide
juichkreten aanheffend, toen om elf minu
ten voor vijf uur de wielen van de K.L.M.-
vogel voor het eerst den grond raakten, nog
luider jubelend, toen gezagvoerder Scholte
de machine tot vlak voor het restaurant
bracht. Daar ging de cabine-deur open, ge
lijk met de harten van de wachtenden, die
de afzetting verbraken en naar het toestel
snelden. Er was voor de politie en voor de
K.L.M.-officials geen houden meer aan. De
douane kreeg geen gelegenheid om haar
werk te doen. Men juichte de ordebewaar
ders weg.
Jhr. Beelaerts van Blokland was de eerste
die op het trapje verscheen. Lachend wis
selde hij handdrukken met den minister
president, met minister Slotemaker en met
de andere autoriteiten. Na hem kwamen de
andere passagiers en vervolgens de beman
ning. Scholte, breed-lachend voorop.
Laat ons het eerste weerzien op Neder-
landschen bodem zwijgend voorbijgaan.
Laten wij ook maar zwijgen over een der
passagiers, die zich heel voorzichtig met
een bloeiend plantje meegebracht uit
Nairobi! door de dichte menigte drong,
toen de heer Plesman allen verzocht hem
te volgen naar het restaurant. Vreugdevolle
uitroepen vlogen over en weer, handen
werden geschud en omhelzingen gewisseld.
Dc officieele begroeting.
In de benedenzaal van het restaurant
was men er inmiddels in geslaagd een ge
deelte voor de officieele ontvangst te re
serveeren. Hier stonden de radio-reporters
met hun microfoon gereed, hier verzamel
den zich tenslotte de passagiers en de be
manning van de „Reiger", te zamen met
de autoriteiten. En het was hier dat onze
minister-president zich het eerst tot de
luchtreizigers wendde. Buiten drong men
nog om door de onverbiddellijk gesloten
deuren naar binnen te slippen. In het res
taurant, omvangen door een weldadige
warmte, klonk de rustig-beheerschte stem
van dr. Colijn.
Allereerst richtte de minister-president
zich in zijn toespraak tot jhr. Beelaerts
van Blokland. „Wij hebben kunnen lezien",
zoo zeide dr. Colijn. „hoe gij in Zuid-Afrika
begroet zijt. En het stemt ons dankbaar,
dat de banden, welke ons aan Zuid-Afrika
binden, opnieuw bevestigd zijn. De wijze,
waarop gij u van uw taak gekweten hebt,
is, naar onze overtuiging boven allen lof
verheven". Met een warmen gelukwensch
richtte dr. Colijn zich vervolgens tot mevr.
Beelaerts, die haar echtgenoot behouden
zag terugkeeren, om zich daarna tot de be
manning van de „Reiger" te wenden. Tot
hen zeide hij o.m,, dat wanneer er in Ne
derland over vlagvertoon gesproken wordt,
men. altijd eerst aan de marine denkt.
„Door de wijze, waarop gij dezen tocht vol
bracht hebt. hebt gij zoowel den naam van
Nederland als van de K.L.M. met eere hoog
gehouden, hetgeen wil zeggen, dat ook door
de lucht vlagvertoon mogelijk is. Wij dan
ken de bemanning daarvoor ten zeerste".
Groote vroolijkheid verwekte dr. Colijn,
toen hij tot de passagiers woorden van
dank richtte en daarbij „ik ben nu
eenmaal een echte Hollander" zooals hij
zeide memoreerde dat zij er eigenlijk
voor gezorgd hadden dat deze reis ons
niets heeft gekost
De minister-president besloot met een
dankwoord tot de aanwezige belangstellen
den, daarbij de hoop uitsprekende, dat zij
van de steeds -rootere ontwikkeling en den
bloei der K.L.M. getuige zouden mogen
zijn.
Jhr. Beelaerts van Blokland sprak on
middellijk hierna een woord van dank. „Ik
ben diep getroffen door de hartelijke be
groeting hier en ik ben speciaal den mi
nister-president dankbaar voor zijn komst",
aldus de vice-president van den Raad van
State. „Wij hebben een bijzondere reis ge
had en ik wil deze gelegenheid gaarne be
nutten om met enkele woorden een indruk
te geven van het bezoek aan Zuid-Afrika.
Overal in de Unie heeft men het eeuw
feest van den Grooten Trek geestdriftig
gevierd, waarbij de hoeksteenlegging van
het nationaal gedenkteeken op 16 Decem
ber het hoogtepunt was. Bij deze herden
king is een waarlijk nationale geest tot uit
drukking gekomen, die ons allen diep ge
troffen heeft. Wij hebben een volk kun
nen gadeslaan, dat zonder draaimolens
en zoo noodig te hebben de toekomst vol
vertrouwen tegemoet kan zien."
Jhr. Beelaerts wijdde vervolgens eenige
woorden aan de hartelijke begroeting, welke
het Nederlandsche gezelschap overal in de
Unie ten deel was gevallen en wees voorts
op de waardeering, welke men getoond
had voor de belangstelling van Nederland
in het eeuwfeest, een waardeering, welke
met een vereering voor het Huis van Oranje
gepaard ging. Tenslotte dankte spreker den
heer Scholte en zijn mannen, die den
tocht, van toeristisch standpunt bekeken,
tot een waar genot hebben weten te maken
De reis is voorspoedig verloopen, dank zij
ook de uitstekende voorbereiding door de
K.L M. Wij zullen de vlucht met de „Reiger
dan ook nimmer vergeten".
Gezagvoerder Scholte was vervolgens aan
De K.L.M.-piloot, die in 1929 met
Geysendorffer en den Amerikaan-
schen millionair Van Lear Black
in Afrika was, is vol bewondering
voor de ontwikkeling van het
luchtverkeer in dit land'.
Vlak na de officieele ontvangst van
de Reiger op Schiphol, juist op het
oogenblik. dat de passagiers en beman
ning zich in de bovenzaal van het K.
L. M.-restaurant zouden terugtrekken,
om nog even na te praten, pleegde de
Nederlandsche pers Zaterdag een „aan
val" op den gezagvoerder van de „Rei
ger", piloot J. B. Scholte, die, nu al weer
9 jaar geleden, met Geyssendorffer en
den thans overleden Amerikaanschen
millionair Van Lear Black, ook in
Afrika is geweest. En de pers liet den
piloot niet meer los vóór hij het noodige
had verteld. Gelaten zette hij zich dan
ook neer, gelaten onderging hij het
kruisvuur van vragen, gelaten begon hij
aan dc beantwoording daaTvan, daarbij
in de eerste plaats met bewondering
gewagend van de groote ontwikkeling
der luchtvaart in Afrika, dat. verge
leken bij 1929, een waar paradijs is ge
worden.
„Negen jaar geleden waren er in totaal
langs de route, welke wij thans eveneens
gevolgd hebben, een kleine veertig vliegvel-
de beurt om. namens de bemanning te dan
ken voor de hartelijke ontvangst op Ne-
derlandschen bodem, welke hem herinner
de aan het enthousiasme in Johannesburg.
„Ik heb zoo juist vernomen", aldus merkte
hij op, „dat hier ook een gezelschap Zuid-
Afrikaansche studenten aanwezig is Ik
hoop van harte, dat zij uit ons land even
aangename herinneringen zullen medene-
men. als wij uit hun vaderland, waar wij
het zoo prettig gehad hebben, medegeno
men hebben!"
De officieele ontvangst was hiermede ge
ëindigd. Schiphol stroomde weer leeg, de
auto's en de autobussen weer vol. Het ge
wone leven vroeg weer de aandacht
Buiten op het platform laadde men uit
de nu zoo eenzame „Reiger", op wier romp
en vleugels de regendruppels een feilen rof
fel sloegen, de duizenden poststukken,
welke voor vele landgenooten een Nieuw
jaarsgroet uit het verre Afrika beteekend
hebben.
De „good-will"-vlucht is voorbij. Mogen in
het nieuwe jaar zoowel Nederland als de
K.L.M. er de vluchten van plukken!
(Nadruk verboden.)
I
Onze speciale verslaggever aan boord van
de Reiger schrijft ons nog het volgende
over de viering van Dingaansdag, op 16
December:
Tienduizenden menschen zijn samen
gekomen om de plechtige hoeksteen-
legging van het groote monument bij
te wonen. Het is voor ons, Nederlanders,
een prachtig en onvergetelijk schouw
spel. De Afrikaansche zon overgiet het
kleurrijke geheel met haar stTalen. De
vrouwen en meisjes dragen blauwe,
roode, grijze of groene lange zijden
jurken met groote witte kappen. Deze
zoo bevallige dracht kan men het best
met den Biedermayer-tijd vergelijken.
De mannen dragen over het algemeen
donkere, geklcede jassen met gekleurde
vesten en hooge hoeden. De meesten
hebben een baard, hetzij een grooten
vollen baard, hetzij bakkebaarden of
een klein puntbaardje. Maandenlang is
er een soort wedijver tusschen de Afri
kaners geweest, wie met den mooisten
baard op dit festijn zal komen. Ook aan
de opvarenden van de „Reiger" had
men verzocht om toch vooral den baard
te laten staan. De tijd was echter te
kort om zelfs maar een klein resultaat
te bereiken
Zoover onze oogen over de groote vallei
dwalen, zien wij niets dan tenten en ten
ten. Van heinde en verre is de bevolking
toegestroomd en velen kampeeren reeds
eenige dagen in dit tentendorp. In Pretoria
zelf is reedj weken geen logies meer te be
komen. Honderden slapen dan ook maar in
hun auto's of op een groot grasveld in
Pretoria. Het verkeer, zoowel in de stad als
op het terrein, is uitstekend geregeld. Vlot
bereiken wij onze plaatsen vlak voor het
groote podium, waar de sprekers hun rede
voeringen zullen uitspreken. Wij. passagiers
van de Reiger", het z.g. „welwillendheids-
vliegtuig". zijn vandaag eeregasten. Naast
ons staan de groote vrouwen- en meisjes
koren uit de Kaap en Pretoria. Het is on
vergetelijk deze in bevallige costuums ge-
kleede zangeressen op dezen gewljden berg
in de vrije natuur te zien en te hooren.
En wanneer het eerste lied gezongen is,
klinkt daar plotseling over bergen en dalen
door de honderden luidsprekers de stem
van onzen minister-president dr. Colijn.
Rustig en met nadruk wijst hij op de vele
banden, welke Zuid-Afrika en Nederland
nog binden Doodstil luisteren de tiendui
zenden naar deze boodschap van het oude
land. Dan spreekt ons toe de Afrikaansche
gezant te Den Haag dr. van Broekhuysen.
Voor ons komt vervolgens echter het top
punt van den dag. De voorzitter van het
Eeuwfeest Comité leest een boodschap voor
van H.M. Koningin Wilhelmina aan het
Zuid-Afrikaansche volk. Van drie of vier
zijden heft men het aloude Wilhelmus van
Nassouwe aan. Wij, een klein groepje Hol
landers, tusschen de geweldige menschen-
massa staan perplex en zijn zoo beduusd
over het feit, dat ons volkslied hier zoo
-goed wordt gekend, dat wij eerst op de
helft van het eerste couplet invallen.
Kunt u zich onze ontroering voorstellen
ln dit zoover van Nederland verwijderde
land? Op geen ander oogenblik van deze
reis is ons zoo duidelijk de stamverwant
schap gebleken.
Daarna een nieuwe verrassing. Jhr. Bee
laerts van Blokland, den grijzen hoogen hoed
in de hand heeft op het podium het woord
genomen. Een nieuwe golf van enthousias
me gaat over de menigte.
Jhr. Beelaerts van Blokland spreekt n.l.
de schare in hun taal toe. in het Afri-
kaansch! Is het omdat juist gisteren bij de
plechtigheid aan de Bloedrivier een En-
gelsch sprekend bestuurslid werd wegge
hoond? Wij weten het niet, maar de toe
juichingen nemen schier geen einde. En één
ding staat voor ons vast. Holland maakt
bij dezen Dingaansdag een uitstekenden
Indruk. Ongetwijfeld hebt u thans reeds uit
de telegrammen het verloop van deze her
denking gelezen. Het is voor ons een
sprookje, de aankomst van de met vele
ossen bespannen „ossewa" met zich voeren
de de drie afstammelingen van Generaal
Potgieter, van Generaal Pretorius en van
Gouverneur Pieter Retief, drie helden van
den slag aan de Bloedrivier op 16 December
1938. waarbij de Zoeloekoning Dingaan ver
slagen werd en de blanken zich definitief
in Zuid-Afrika heer en meester konden
noemen.
Deze drie dames in hare ouderwetsche
kleederdrachten schrijden langzaam tus
schen een eerewacht van Voortreikkersaf-
stammelingen van den ossewagen naar het
podium.
Er volgen psalmen, schriftlezing en ge
bed: de plechtige hoeksteenlegging met
voorlezing van de Voortrekkersgelofte.
Heerlijk zingt het koor onder leiding van
Professor Bon het iGeloftelied" waarop de
tienduizenden bil" den berg verzameld, hun
volkslied „Die Stem van Suid-Afrika" aan
heffen.
Met tranen in de oogen zeggen ruwe,
goedhartige boeren tegen ons dat vandaag
hun groote wensch vervuld is. De oude
vierkleur, (rood, wit en blauw met. groene
baan) wappert wee,- alom: daartuS'=chEn
het frissche oranjewit-blauw van de Zuid-
Afrikaansche Unie. Het bloed kruipt waar
het niet gaan kanj En men zingt:
„Die Vierkleur van ons dierbaar land.
die waai weer over Transvaal,
En wee die God-vergete hand, wat
dit weer neer wil haal!
Waai hoog nou in ons helder lug.
Transvaalse vrijhcidsvlag
Ons vijandc is weggevlug. nou
blink 'n blijer dag"!
Diep onder den indruk hebben wij dit
groote herdenkingsfeest verlaten. Een volk
dat in een dergelijke eenheid zijn histo
rische feiten beleeft, zal nooit ondergaan.
den. Op het oogenblik zijn er niet minder
dan 300, alle van ruime afmetingen en met
een uitstekende outillage. Er hebben zich
dan ook nergens moeilijkheden voorgedaan,
omdat wij over alle mogelijke gegevens
konden beschikken. Ik mag dan ook wel
zeggen, dat het eigenlijk geen dienstreis is
geweest, ook niet voor de bemanning. Wij
hebben met de passagiers genoten van het
prachtige natuurschoon. Afrika is een mooi
land een bijzonder mooi land enge
knipt voor de luchtvaart!
De stemming aan boord? Perfect, mede
dank zij het medeleven van Jhr. Beelaerts
van Blokland. Hij was altijd nummer één
wanneer er ergens aan meegedaan kon
worden. In Broken Hill b.v. ontvingen wij
een uitnoodig'ng om aan een tocht naar
een der steengroeven deel te nemen. Dit
wilde zeggen, dat wij langs steile wanden
en bijna onbegaanbare paden 1100 voet,
naar beneden moesten klauteren. Jhr.
Beelaerts van Blokland was een der eer
sten. die zich voor deelname aanmeldden.
En ik heb respect voor de wijze waarop hij
dezen zwaren tocht wist te volbrengen.
De „Reiger" heeft furore in Afrika ge
maakt. Het was voor het eerst dat er in
Afrika een Douglastoestel vloog. En dit
feit ging niet onopgemerkt voorbij. Zoo heb
ik verschillende speciale vluchten met
autoriteiten gemaakt, o.a. met den minister
van verkeer, die enthousiast was over de
uitstekende vliegeigenschappen van het
toestel en met den adjudant van den On
derkoning. Ook met de directie van de
South African Airways ben ik de lucht ln
geweest, benevens met een groot aantal
leden van den technischen staf dezer maat
schappij.
Deze reis naar Zuid-Afrika is stellig de
mooiste geweest, die ik ooit heb gemaakt.
Overal ondervonden wij de grootste mede
werking. En dan die enthousiaste ont
vangsten! Toen wij te Johannesburg moes
ten landen dacht ik werkelijk een oogen
blik dat alle inwoners uit de Unie naar het
VAN DEN HEER J. F. H. STEENHUISEN.
De heer J. F. H. Stcenhuisen.
Gisteren herdacht, gelijk gemeld, de heer
J. F. H. Steenhuisen te Zoetermeer zijn
zilveren jubileum in dienst der politie.
Dit feit werd hedenmiddag feestelijk her
dacht. waarbij de jubilaris een huldiging
ten deel vlei. Hierop komen wij morgen
nader terug.
vliegveld gestroomd waren om ons te be
groeten
Tegenslagen hebben we gelukkig niet ge
had. Alleen die tegenwind de laatste dagen.
Ja, en dan nog de aankomst te Pretoria in
een slagregen. We waren toen allemaal be
hoorlijk natgeregend. Maar dat is ook
allee
Het jaar 1938 hep op zijn laatste beenen,
toen vele Valkenburgers en Voorschotena
ren optrokken naar den Valkenburgsche
Tol nabij de Haagsche Schouw, ter bijwo
ning van het gedenkwaardige oogenblik.
waarop deze tol „begraven" zou worden.
Daar de inwoners van Voorscheten en
Valkenburg het verdwijnen van dit ver-
keers-obstakel aanvoelden als een „ontzet"
van Valkenbrug, had zich op den Oude
jaarsavond te omstreeks 10 uur een dui
zendkoppige menigte aan beide zijden van
den tolboom verzameld. In aantocht waren
het muziekgezelschap „Valkenburg's Har
monie" en een groote stoet vrachtauto's vol
geladen met jeugdige Valkenburgers. Ook
waren aanwezig burgemeester De Wilde
van Valkenburg met de wethouders en di
verse raadsleden.
Voorts de heer Jac. Haasnoot, gemeente-
opzichter van Valkenburg en de heer G.
Zandbergen, commandant van de brand
weer van die gemeente.
Aan de Voorschotensche zijde merkten
wij op burgemeester Berkhout, dr. M. v. d.
Stoel, consul van den A.N.W.B. en den heer
W Arntzenius, (oud-Voorschotenaar) lid
der commissie van den Valkenburgschen
weg.
De Harmonie speelde een marsch, waar
bij de tolgaarder, de heer H. Vugt. werd
rondgedragen op de schouders van enkele
enthousiaste aanwezigen. Toen voerde de
beer W. Arntzenius namens de Commissie
van den weg het woord, waarbij deze her
innerde aan het Kon. Besluit van 17 Juli
1822. waarbij toegestaan werd den zandweg
te bestraten en een tol op dezen weg te
plaatsen. Op 15 April 1823 werd de weg in
gebruik genomen.
De tijden veranderen: tóén was er vreug
de, dat er een tol was gekomen! Jaren ls
getracht den weg over te dragen, maar het
gelukte niet. Eindelijk kwam een uitweg,
toen de Zanderij uit Katwijk de obligaties
wilde overnemen, waarmede zij konden
worden afgelost.
De oommissie is blij, dat zij thans den
weg kan overdoen en wenscht beide ge
meenten geluk met dezen weg Spr. hoopte,
dat vele Voorschotenaren en Valkenbur
gers er gelukkig op zullen wandelen!
Burgemeester Berkhout vond het een ge-
denkwaardigen Oudejaarsavond. Dat spr.
tot nu toe slechts driemaal hier geweest ls,
is mede de schuld van den slechten weg.
Het is een strijd den weg eenlgermate be
gaanbaar te maken. Spr. is dan ook blij,
dat de tol gaat verdwijnen. Zich tot de
Voorschotenaren richtende, zeide spr„ dat
wanneer Voorschoten er een behoorlijken
weg van wil maken, dat afhangt van de
aanwonende eigenaren. Moge er het vol
gend jaar op Oudejaarsavond een straat
weg met een behoorlijk trottoir zijn. Ver
volgens droeg hij den tol over aan burge
meester De Wilde.
Deze merkte op, dat een vreemde, die
hier kwam, verwonderd de handen Ineen
zou slaan. Want op Oudejaarsavond wor
den wij meestal herinnerd aan hetgeen wij
moesten missen. Dat doet meestal pijn.
Doch het opruimen van dit 116-jarige ob
stakel geeft vreugde, omdat deze tolboom
de ontwikkeling van Valkenburg altijd
heeft tegengehouden. Spr. zal met vreugde
de symbolische handeling het openen
van den tolboom verrichten en noemde dit
een groote eer.
Spontaan werd dan bij de opening door
de aanwezigen een „Lang zullen zij leven"
uitgeroepen. waarop de burgemeesters
met den heer Arntzenius als eersten
door den ontsloten tolboom passeerden, ge
volgd door een file auto's, die „de laatste
eer" aan den tol bewezen.
Toen braken „de vernielende elementen"
los! Met vereende krachten werd juichend
de tol afgebroken en het restant op een
vrachtauto geladen om naar Valkenburg te
worden vervoerd, waar alles verbrand werd,
om deze belangrijke verdwijning zoo vol
ledig mogelijk te doen zijn. Op de auto,
waarin het restant van den tol werd ver
voerd, had men een geschilderd embleem
geplaatst, waarop stond „Vaarwel ouwe
duitendief".
Het is thans voor het gemeentebestuur
van Valkenburg zaak. om er voor te zorgen,
dat de Valkenburgsche weg zoo spoedig
mogelijk verbeterd wordt!
BUREAU VOOR VERLOREN ZEELIEDEN.
De weduwe van een predikant te Boston,
Mrs. Roper heeft haar geheele leven gewijd
aan een hoogst eigenaardige bezigheid: ze
heeft zich tot taak gesteld verdwenen zee
lieden terug te vinden en haar kantoor in
Soutihstreet te New York is een uitgespro
ken bureau voor gevonden matrozen.
De principes van deze onderneming, die
vanzelfsprekend niet van zakelijken aard
zijn, doch ondersteund worden door het
„Seamen's Church Institut", zijn zeer
streng. Mrs. Roper denkt er niet aan naar
zeelieden te zoeken, die gezocht worden
door schuldeischers, verlaten vrouwen of de
politie. In ieder geval onderzoekt ze eerst
heel nauwkeurig of de personen, die de
zeelieden vinden willen, volkomen betrouw
baar zijn en ze helpt moeders, kinderen en
echtgenooten aan hun zoons, vaders en
liohtetonige echtgenooten. Zoodra ze zich
met een geval bezig houdt, verzendt ze een
brief met foto naar alle zeemanstehuizen
ter wereld. Ergens ziet dan de matroos, die
gezocht wordt het verzoek tot opsporing
dan wel en hij weet, dat hij „mother Roper"
volkomen vertrouwen kan.
In 1915 is ze begonnen en in 1937 kon ze
plechtig tijding van den 5000sten klant
aan zijn familie overbrengen. Tot heden
zijn haar 5397 gevallen gelukt: maar ze
zegt natuurlijk niet in hoeveel getallen
haar methode faalde.
DE SCHIJNHUWELIJKEN.
Door een toeval is Scotland Yard achter
het bestaan van een vertakte huwelijksbe-
middelings-organisatie gekomen, die op er
gerlijke wijze misbruik maakte van den
noodtoestand, waarin vele vrouwelijke emi
granten verkeeren, om hun een schijnhuwe
lijk mogelijk te maken, waardoor ze het
Engelsche staatsburgerschap verkrijgen. Het
bureau bevond zich te High Holborn en
zocht zijn klanten voornamelijk in de krin
gen van de Duitsche en Oostenrijksche emi
granten. Voor het „leveren" van een brui
degom werd 60 Pond en nog een bedrag voor
het huren van een trouwcostuum gevraagd.
De mannen werden gezocht onder de werk-
loozen; dezen kregen een costuum en 35
Pond. Er waren altijd zeer veel liefhebbers
te vinden om deze „formaliteit" te vervullen
en zoo veel te meer, daar de door hen ge
trouwde vrouwen zich moeten verplichten
hen na het huwelijk dadelijk te verlaten en
nooit eenige aanspraken te maken.
Hoe gewetenloos deze organisatie te werk
gaat, blijkt wel uit het feit, dat ze een man,
Fordham genaamd, vier maal achter elkaar
lieten trouwen. Hij verdedigde zich voor het
gerecht door te zeggen, dat het toch maar
een zuivere formaliteit was; want dat hij er
nooit in ernst aan gedacht had opnieuw te
trouwen, daar hij reeds 20 jaar lang een ge
lukkig huwelijksleven voert en vader van
8 kinderen is.