De „Reiger" behouden op Schiphol geland IMannen met baarden 79ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 2 Januari 1939 Derde Blad No. 24162 Gezagvoerder Scholte vertelt Feestelijke Oudejaarsavond rond den Valkenburgsche Tol UIT DE BONTE WAERELD [Vele autoriteiten ter verwelkoming aanwezig Rede van dr. Colijn Dingaansdag in Zuid-Afrika Zilveren jubileum te Zoetermeer .Vaarwel", ouwe duitendief (Van een G. P. D.-redacteuj). Begroet door honderden luchtvaart enthousiasten is de K. L. M.-vogel „Reiger" op Oudejaarsdag behouden op Schiphol neergestreken, veilig terug- keerend in een nest, dat met steeds stijgende spanning de komst van het vliegtuig uit Zuid-Afrika verbeidde Reeds vroeg hadden zeer velen zich op het Amsterdamsche vliegveld verzameld, wachtend in het restaurant beneden of in de gereserveerde bovenzaal. Onder hen be vonden zich, behalve de familieleden en vrienden van passagiers en bemanning, de minister-president dr. H. Colijn, dt minis ter van Onderwijs prof. dr. J. R Slotema- ker de Bruine, generaal Snijders, die nim mer ontbreekt, wanneer de Nederlandsche Luchtvaart triomphen viert, dr. ir. M. H. Damme, directeur-generaal van de P. T. T„ Amsterdam's burgemeester dr. W. de Vlugt met enkele wethouder, de directeur van de K.L.M. de heer A. Plesman, verge zeld van de beide onderdirecteuren de hee- ren Guillonard en Martin, de heer H. Nieu- wenhuis, directeur van de K.N.I.L.M. en tal van andere op'luchtvaartgebied in ons land bekende figuren. Voorts was ook prof. F. D. du Toit-Malherbe, hoogleeraar te Pre toria, met een groep Zuid-Afrikaansche studenten aanwezig. Tegen half vier verwachtte men op Schiphol de „Reiger" te kunnen begroeten. Maar het liep heel anders. Want door ster ken tegenwind kon het vliegtuig, na de landing te Marseille, de gewone snelheid niet behouden. Voeg daabij een tusschen- landing te Brussel om benzine in te ne men, dan is verklaard, waarom het tot elf minuten voor vijf duurde eer de velen, die regen en wind trotseerden, in luid gejuich konden uitbarstten. Overigens verveelde het wachten in het gezellige restaurant, waar menigeen zich met een staanplaats moest vergenoegen, geen moment. Er was muziek Zuid-Afri kaansche liedjes, die lustig meegezongen werden en daar waren de per radio ge dane mededeelingen over de positie van het vliegtuig, waarvoor zulk een onverwacht- groote belangstelling bestond. Zingend, rookend. etend, drinkend endringend Zoo kortte men zich den tijd. De stemming was en bleef uitmuntend. Die goede stemming werd zelfs niet ver stoord toen om even half vijf de radio aan spoorde om stelling te nemen achter de hekken op het platvorm, waar men in vaak striemenden regen, afgewisseld met koude windvlagen kon wachten op de landing van de „Reiger". Het restaurant stroomde in enkele oogenblikken leeg. De honderden stonden toen op het verlichte vliegveld, zagen het roode schijnsel van de neon-landingslichten. dat zich vermengde met het helder-witte licht der tallooze schijnwerpers. En goed-gehumeurd tuurde men naar de donkere lucht, waar elk oogenblik nu een bewegend lichtpuntje de „Reiger" kon aanduiden. Zoo heeft men. gedoken in jaskragen, op de landing van het vliegtuig gewacht, luide juichkreten aanheffend, toen om elf minu ten voor vijf uur de wielen van de K.L.M.- vogel voor het eerst den grond raakten, nog luider jubelend, toen gezagvoerder Scholte de machine tot vlak voor het restaurant bracht. Daar ging de cabine-deur open, ge lijk met de harten van de wachtenden, die de afzetting verbraken en naar het toestel snelden. Er was voor de politie en voor de K.L.M.-officials geen houden meer aan. De douane kreeg geen gelegenheid om haar werk te doen. Men juichte de ordebewaar ders weg. Jhr. Beelaerts van Blokland was de eerste die op het trapje verscheen. Lachend wis selde hij handdrukken met den minister president, met minister Slotemaker en met de andere autoriteiten. Na hem kwamen de andere passagiers en vervolgens de beman ning. Scholte, breed-lachend voorop. Laat ons het eerste weerzien op Neder- landschen bodem zwijgend voorbijgaan. Laten wij ook maar zwijgen over een der passagiers, die zich heel voorzichtig met een bloeiend plantje meegebracht uit Nairobi! door de dichte menigte drong, toen de heer Plesman allen verzocht hem te volgen naar het restaurant. Vreugdevolle uitroepen vlogen over en weer, handen werden geschud en omhelzingen gewisseld. Dc officieele begroeting. In de benedenzaal van het restaurant was men er inmiddels in geslaagd een ge deelte voor de officieele ontvangst te re serveeren. Hier stonden de radio-reporters met hun microfoon gereed, hier verzamel den zich tenslotte de passagiers en de be manning van de „Reiger", te zamen met de autoriteiten. En het was hier dat onze minister-president zich het eerst tot de luchtreizigers wendde. Buiten drong men nog om door de onverbiddellijk gesloten deuren naar binnen te slippen. In het res taurant, omvangen door een weldadige warmte, klonk de rustig-beheerschte stem van dr. Colijn. Allereerst richtte de minister-president zich in zijn toespraak tot jhr. Beelaerts van Blokland. „Wij hebben kunnen lezien", zoo zeide dr. Colijn. „hoe gij in Zuid-Afrika begroet zijt. En het stemt ons dankbaar, dat de banden, welke ons aan Zuid-Afrika binden, opnieuw bevestigd zijn. De wijze, waarop gij u van uw taak gekweten hebt, is, naar onze overtuiging boven allen lof verheven". Met een warmen gelukwensch richtte dr. Colijn zich vervolgens tot mevr. Beelaerts, die haar echtgenoot behouden zag terugkeeren, om zich daarna tot de be manning van de „Reiger" te wenden. Tot hen zeide hij o.m,, dat wanneer er in Ne derland over vlagvertoon gesproken wordt, men. altijd eerst aan de marine denkt. „Door de wijze, waarop gij dezen tocht vol bracht hebt. hebt gij zoowel den naam van Nederland als van de K.L.M. met eere hoog gehouden, hetgeen wil zeggen, dat ook door de lucht vlagvertoon mogelijk is. Wij dan ken de bemanning daarvoor ten zeerste". Groote vroolijkheid verwekte dr. Colijn, toen hij tot de passagiers woorden van dank richtte en daarbij „ik ben nu eenmaal een echte Hollander" zooals hij zeide memoreerde dat zij er eigenlijk voor gezorgd hadden dat deze reis ons niets heeft gekost De minister-president besloot met een dankwoord tot de aanwezige belangstellen den, daarbij de hoop uitsprekende, dat zij van de steeds -rootere ontwikkeling en den bloei der K.L.M. getuige zouden mogen zijn. Jhr. Beelaerts van Blokland sprak on middellijk hierna een woord van dank. „Ik ben diep getroffen door de hartelijke be groeting hier en ik ben speciaal den mi nister-president dankbaar voor zijn komst", aldus de vice-president van den Raad van State. „Wij hebben een bijzondere reis ge had en ik wil deze gelegenheid gaarne be nutten om met enkele woorden een indruk te geven van het bezoek aan Zuid-Afrika. Overal in de Unie heeft men het eeuw feest van den Grooten Trek geestdriftig gevierd, waarbij de hoeksteenlegging van het nationaal gedenkteeken op 16 Decem ber het hoogtepunt was. Bij deze herden king is een waarlijk nationale geest tot uit drukking gekomen, die ons allen diep ge troffen heeft. Wij hebben een volk kun nen gadeslaan, dat zonder draaimolens en zoo noodig te hebben de toekomst vol vertrouwen tegemoet kan zien." Jhr. Beelaerts wijdde vervolgens eenige woorden aan de hartelijke begroeting, welke het Nederlandsche gezelschap overal in de Unie ten deel was gevallen en wees voorts op de waardeering, welke men getoond had voor de belangstelling van Nederland in het eeuwfeest, een waardeering, welke met een vereering voor het Huis van Oranje gepaard ging. Tenslotte dankte spreker den heer Scholte en zijn mannen, die den tocht, van toeristisch standpunt bekeken, tot een waar genot hebben weten te maken De reis is voorspoedig verloopen, dank zij ook de uitstekende voorbereiding door de K.L M. Wij zullen de vlucht met de „Reiger dan ook nimmer vergeten". Gezagvoerder Scholte was vervolgens aan De K.L.M.-piloot, die in 1929 met Geysendorffer en den Amerikaan- schen millionair Van Lear Black in Afrika was, is vol bewondering voor de ontwikkeling van het luchtverkeer in dit land'. Vlak na de officieele ontvangst van de Reiger op Schiphol, juist op het oogenblik. dat de passagiers en beman ning zich in de bovenzaal van het K. L. M.-restaurant zouden terugtrekken, om nog even na te praten, pleegde de Nederlandsche pers Zaterdag een „aan val" op den gezagvoerder van de „Rei ger", piloot J. B. Scholte, die, nu al weer 9 jaar geleden, met Geyssendorffer en den thans overleden Amerikaanschen millionair Van Lear Black, ook in Afrika is geweest. En de pers liet den piloot niet meer los vóór hij het noodige had verteld. Gelaten zette hij zich dan ook neer, gelaten onderging hij het kruisvuur van vragen, gelaten begon hij aan dc beantwoording daaTvan, daarbij in de eerste plaats met bewondering gewagend van de groote ontwikkeling der luchtvaart in Afrika, dat. verge leken bij 1929, een waar paradijs is ge worden. „Negen jaar geleden waren er in totaal langs de route, welke wij thans eveneens gevolgd hebben, een kleine veertig vliegvel- de beurt om. namens de bemanning te dan ken voor de hartelijke ontvangst op Ne- derlandschen bodem, welke hem herinner de aan het enthousiasme in Johannesburg. „Ik heb zoo juist vernomen", aldus merkte hij op, „dat hier ook een gezelschap Zuid- Afrikaansche studenten aanwezig is Ik hoop van harte, dat zij uit ons land even aangename herinneringen zullen medene- men. als wij uit hun vaderland, waar wij het zoo prettig gehad hebben, medegeno men hebben!" De officieele ontvangst was hiermede ge ëindigd. Schiphol stroomde weer leeg, de auto's en de autobussen weer vol. Het ge wone leven vroeg weer de aandacht Buiten op het platform laadde men uit de nu zoo eenzame „Reiger", op wier romp en vleugels de regendruppels een feilen rof fel sloegen, de duizenden poststukken, welke voor vele landgenooten een Nieuw jaarsgroet uit het verre Afrika beteekend hebben. De „good-will"-vlucht is voorbij. Mogen in het nieuwe jaar zoowel Nederland als de K.L.M. er de vluchten van plukken! (Nadruk verboden.) I Onze speciale verslaggever aan boord van de Reiger schrijft ons nog het volgende over de viering van Dingaansdag, op 16 December: Tienduizenden menschen zijn samen gekomen om de plechtige hoeksteen- legging van het groote monument bij te wonen. Het is voor ons, Nederlanders, een prachtig en onvergetelijk schouw spel. De Afrikaansche zon overgiet het kleurrijke geheel met haar stTalen. De vrouwen en meisjes dragen blauwe, roode, grijze of groene lange zijden jurken met groote witte kappen. Deze zoo bevallige dracht kan men het best met den Biedermayer-tijd vergelijken. De mannen dragen over het algemeen donkere, geklcede jassen met gekleurde vesten en hooge hoeden. De meesten hebben een baard, hetzij een grooten vollen baard, hetzij bakkebaarden of een klein puntbaardje. Maandenlang is er een soort wedijver tusschen de Afri kaners geweest, wie met den mooisten baard op dit festijn zal komen. Ook aan de opvarenden van de „Reiger" had men verzocht om toch vooral den baard te laten staan. De tijd was echter te kort om zelfs maar een klein resultaat te bereiken Zoover onze oogen over de groote vallei dwalen, zien wij niets dan tenten en ten ten. Van heinde en verre is de bevolking toegestroomd en velen kampeeren reeds eenige dagen in dit tentendorp. In Pretoria zelf is reedj weken geen logies meer te be komen. Honderden slapen dan ook maar in hun auto's of op een groot grasveld in Pretoria. Het verkeer, zoowel in de stad als op het terrein, is uitstekend geregeld. Vlot bereiken wij onze plaatsen vlak voor het groote podium, waar de sprekers hun rede voeringen zullen uitspreken. Wij. passagiers van de Reiger", het z.g. „welwillendheids- vliegtuig". zijn vandaag eeregasten. Naast ons staan de groote vrouwen- en meisjes koren uit de Kaap en Pretoria. Het is on vergetelijk deze in bevallige costuums ge- kleede zangeressen op dezen gewljden berg in de vrije natuur te zien en te hooren. En wanneer het eerste lied gezongen is, klinkt daar plotseling over bergen en dalen door de honderden luidsprekers de stem van onzen minister-president dr. Colijn. Rustig en met nadruk wijst hij op de vele banden, welke Zuid-Afrika en Nederland nog binden Doodstil luisteren de tiendui zenden naar deze boodschap van het oude land. Dan spreekt ons toe de Afrikaansche gezant te Den Haag dr. van Broekhuysen. Voor ons komt vervolgens echter het top punt van den dag. De voorzitter van het Eeuwfeest Comité leest een boodschap voor van H.M. Koningin Wilhelmina aan het Zuid-Afrikaansche volk. Van drie of vier zijden heft men het aloude Wilhelmus van Nassouwe aan. Wij, een klein groepje Hol landers, tusschen de geweldige menschen- massa staan perplex en zijn zoo beduusd over het feit, dat ons volkslied hier zoo -goed wordt gekend, dat wij eerst op de helft van het eerste couplet invallen. Kunt u zich onze ontroering voorstellen ln dit zoover van Nederland verwijderde land? Op geen ander oogenblik van deze reis is ons zoo duidelijk de stamverwant schap gebleken. Daarna een nieuwe verrassing. Jhr. Bee laerts van Blokland, den grijzen hoogen hoed in de hand heeft op het podium het woord genomen. Een nieuwe golf van enthousias me gaat over de menigte. Jhr. Beelaerts van Blokland spreekt n.l. de schare in hun taal toe. in het Afri- kaansch! Is het omdat juist gisteren bij de plechtigheid aan de Bloedrivier een En- gelsch sprekend bestuurslid werd wegge hoond? Wij weten het niet, maar de toe juichingen nemen schier geen einde. En één ding staat voor ons vast. Holland maakt bij dezen Dingaansdag een uitstekenden Indruk. Ongetwijfeld hebt u thans reeds uit de telegrammen het verloop van deze her denking gelezen. Het is voor ons een sprookje, de aankomst van de met vele ossen bespannen „ossewa" met zich voeren de de drie afstammelingen van Generaal Potgieter, van Generaal Pretorius en van Gouverneur Pieter Retief, drie helden van den slag aan de Bloedrivier op 16 December 1938. waarbij de Zoeloekoning Dingaan ver slagen werd en de blanken zich definitief in Zuid-Afrika heer en meester konden noemen. Deze drie dames in hare ouderwetsche kleederdrachten schrijden langzaam tus schen een eerewacht van Voortreikkersaf- stammelingen van den ossewagen naar het podium. Er volgen psalmen, schriftlezing en ge bed: de plechtige hoeksteenlegging met voorlezing van de Voortrekkersgelofte. Heerlijk zingt het koor onder leiding van Professor Bon het iGeloftelied" waarop de tienduizenden bil" den berg verzameld, hun volkslied „Die Stem van Suid-Afrika" aan heffen. Met tranen in de oogen zeggen ruwe, goedhartige boeren tegen ons dat vandaag hun groote wensch vervuld is. De oude vierkleur, (rood, wit en blauw met. groene baan) wappert wee,- alom: daartuS'=chEn het frissche oranjewit-blauw van de Zuid- Afrikaansche Unie. Het bloed kruipt waar het niet gaan kanj En men zingt: „Die Vierkleur van ons dierbaar land. die waai weer over Transvaal, En wee die God-vergete hand, wat dit weer neer wil haal! Waai hoog nou in ons helder lug. Transvaalse vrijhcidsvlag Ons vijandc is weggevlug. nou blink 'n blijer dag"! Diep onder den indruk hebben wij dit groote herdenkingsfeest verlaten. Een volk dat in een dergelijke eenheid zijn histo rische feiten beleeft, zal nooit ondergaan. den. Op het oogenblik zijn er niet minder dan 300, alle van ruime afmetingen en met een uitstekende outillage. Er hebben zich dan ook nergens moeilijkheden voorgedaan, omdat wij over alle mogelijke gegevens konden beschikken. Ik mag dan ook wel zeggen, dat het eigenlijk geen dienstreis is geweest, ook niet voor de bemanning. Wij hebben met de passagiers genoten van het prachtige natuurschoon. Afrika is een mooi land een bijzonder mooi land enge knipt voor de luchtvaart! De stemming aan boord? Perfect, mede dank zij het medeleven van Jhr. Beelaerts van Blokland. Hij was altijd nummer één wanneer er ergens aan meegedaan kon worden. In Broken Hill b.v. ontvingen wij een uitnoodig'ng om aan een tocht naar een der steengroeven deel te nemen. Dit wilde zeggen, dat wij langs steile wanden en bijna onbegaanbare paden 1100 voet, naar beneden moesten klauteren. Jhr. Beelaerts van Blokland was een der eer sten. die zich voor deelname aanmeldden. En ik heb respect voor de wijze waarop hij dezen zwaren tocht wist te volbrengen. De „Reiger" heeft furore in Afrika ge maakt. Het was voor het eerst dat er in Afrika een Douglastoestel vloog. En dit feit ging niet onopgemerkt voorbij. Zoo heb ik verschillende speciale vluchten met autoriteiten gemaakt, o.a. met den minister van verkeer, die enthousiast was over de uitstekende vliegeigenschappen van het toestel en met den adjudant van den On derkoning. Ook met de directie van de South African Airways ben ik de lucht ln geweest, benevens met een groot aantal leden van den technischen staf dezer maat schappij. Deze reis naar Zuid-Afrika is stellig de mooiste geweest, die ik ooit heb gemaakt. Overal ondervonden wij de grootste mede werking. En dan die enthousiaste ont vangsten! Toen wij te Johannesburg moes ten landen dacht ik werkelijk een oogen blik dat alle inwoners uit de Unie naar het VAN DEN HEER J. F. H. STEENHUISEN. De heer J. F. H. Stcenhuisen. Gisteren herdacht, gelijk gemeld, de heer J. F. H. Steenhuisen te Zoetermeer zijn zilveren jubileum in dienst der politie. Dit feit werd hedenmiddag feestelijk her dacht. waarbij de jubilaris een huldiging ten deel vlei. Hierop komen wij morgen nader terug. vliegveld gestroomd waren om ons te be groeten Tegenslagen hebben we gelukkig niet ge had. Alleen die tegenwind de laatste dagen. Ja, en dan nog de aankomst te Pretoria in een slagregen. We waren toen allemaal be hoorlijk natgeregend. Maar dat is ook allee Het jaar 1938 hep op zijn laatste beenen, toen vele Valkenburgers en Voorschotena ren optrokken naar den Valkenburgsche Tol nabij de Haagsche Schouw, ter bijwo ning van het gedenkwaardige oogenblik. waarop deze tol „begraven" zou worden. Daar de inwoners van Voorscheten en Valkenburg het verdwijnen van dit ver- keers-obstakel aanvoelden als een „ontzet" van Valkenbrug, had zich op den Oude jaarsavond te omstreeks 10 uur een dui zendkoppige menigte aan beide zijden van den tolboom verzameld. In aantocht waren het muziekgezelschap „Valkenburg's Har monie" en een groote stoet vrachtauto's vol geladen met jeugdige Valkenburgers. Ook waren aanwezig burgemeester De Wilde van Valkenburg met de wethouders en di verse raadsleden. Voorts de heer Jac. Haasnoot, gemeente- opzichter van Valkenburg en de heer G. Zandbergen, commandant van de brand weer van die gemeente. Aan de Voorschotensche zijde merkten wij op burgemeester Berkhout, dr. M. v. d. Stoel, consul van den A.N.W.B. en den heer W Arntzenius, (oud-Voorschotenaar) lid der commissie van den Valkenburgschen weg. De Harmonie speelde een marsch, waar bij de tolgaarder, de heer H. Vugt. werd rondgedragen op de schouders van enkele enthousiaste aanwezigen. Toen voerde de beer W. Arntzenius namens de Commissie van den weg het woord, waarbij deze her innerde aan het Kon. Besluit van 17 Juli 1822. waarbij toegestaan werd den zandweg te bestraten en een tol op dezen weg te plaatsen. Op 15 April 1823 werd de weg in gebruik genomen. De tijden veranderen: tóén was er vreug de, dat er een tol was gekomen! Jaren ls getracht den weg over te dragen, maar het gelukte niet. Eindelijk kwam een uitweg, toen de Zanderij uit Katwijk de obligaties wilde overnemen, waarmede zij konden worden afgelost. De oommissie is blij, dat zij thans den weg kan overdoen en wenscht beide ge meenten geluk met dezen weg Spr. hoopte, dat vele Voorschotenaren en Valkenbur gers er gelukkig op zullen wandelen! Burgemeester Berkhout vond het een ge- denkwaardigen Oudejaarsavond. Dat spr. tot nu toe slechts driemaal hier geweest ls, is mede de schuld van den slechten weg. Het is een strijd den weg eenlgermate be gaanbaar te maken. Spr. is dan ook blij, dat de tol gaat verdwijnen. Zich tot de Voorschotenaren richtende, zeide spr„ dat wanneer Voorschoten er een behoorlijken weg van wil maken, dat afhangt van de aanwonende eigenaren. Moge er het vol gend jaar op Oudejaarsavond een straat weg met een behoorlijk trottoir zijn. Ver volgens droeg hij den tol over aan burge meester De Wilde. Deze merkte op, dat een vreemde, die hier kwam, verwonderd de handen Ineen zou slaan. Want op Oudejaarsavond wor den wij meestal herinnerd aan hetgeen wij moesten missen. Dat doet meestal pijn. Doch het opruimen van dit 116-jarige ob stakel geeft vreugde, omdat deze tolboom de ontwikkeling van Valkenburg altijd heeft tegengehouden. Spr. zal met vreugde de symbolische handeling het openen van den tolboom verrichten en noemde dit een groote eer. Spontaan werd dan bij de opening door de aanwezigen een „Lang zullen zij leven" uitgeroepen. waarop de burgemeesters met den heer Arntzenius als eersten door den ontsloten tolboom passeerden, ge volgd door een file auto's, die „de laatste eer" aan den tol bewezen. Toen braken „de vernielende elementen" los! Met vereende krachten werd juichend de tol afgebroken en het restant op een vrachtauto geladen om naar Valkenburg te worden vervoerd, waar alles verbrand werd, om deze belangrijke verdwijning zoo vol ledig mogelijk te doen zijn. Op de auto, waarin het restant van den tol werd ver voerd, had men een geschilderd embleem geplaatst, waarop stond „Vaarwel ouwe duitendief". Het is thans voor het gemeentebestuur van Valkenburg zaak. om er voor te zorgen, dat de Valkenburgsche weg zoo spoedig mogelijk verbeterd wordt! BUREAU VOOR VERLOREN ZEELIEDEN. De weduwe van een predikant te Boston, Mrs. Roper heeft haar geheele leven gewijd aan een hoogst eigenaardige bezigheid: ze heeft zich tot taak gesteld verdwenen zee lieden terug te vinden en haar kantoor in Soutihstreet te New York is een uitgespro ken bureau voor gevonden matrozen. De principes van deze onderneming, die vanzelfsprekend niet van zakelijken aard zijn, doch ondersteund worden door het „Seamen's Church Institut", zijn zeer streng. Mrs. Roper denkt er niet aan naar zeelieden te zoeken, die gezocht worden door schuldeischers, verlaten vrouwen of de politie. In ieder geval onderzoekt ze eerst heel nauwkeurig of de personen, die de zeelieden vinden willen, volkomen betrouw baar zijn en ze helpt moeders, kinderen en echtgenooten aan hun zoons, vaders en liohtetonige echtgenooten. Zoodra ze zich met een geval bezig houdt, verzendt ze een brief met foto naar alle zeemanstehuizen ter wereld. Ergens ziet dan de matroos, die gezocht wordt het verzoek tot opsporing dan wel en hij weet, dat hij „mother Roper" volkomen vertrouwen kan. In 1915 is ze begonnen en in 1937 kon ze plechtig tijding van den 5000sten klant aan zijn familie overbrengen. Tot heden zijn haar 5397 gevallen gelukt: maar ze zegt natuurlijk niet in hoeveel getallen haar methode faalde. DE SCHIJNHUWELIJKEN. Door een toeval is Scotland Yard achter het bestaan van een vertakte huwelijksbe- middelings-organisatie gekomen, die op er gerlijke wijze misbruik maakte van den noodtoestand, waarin vele vrouwelijke emi granten verkeeren, om hun een schijnhuwe lijk mogelijk te maken, waardoor ze het Engelsche staatsburgerschap verkrijgen. Het bureau bevond zich te High Holborn en zocht zijn klanten voornamelijk in de krin gen van de Duitsche en Oostenrijksche emi granten. Voor het „leveren" van een brui degom werd 60 Pond en nog een bedrag voor het huren van een trouwcostuum gevraagd. De mannen werden gezocht onder de werk- loozen; dezen kregen een costuum en 35 Pond. Er waren altijd zeer veel liefhebbers te vinden om deze „formaliteit" te vervullen en zoo veel te meer, daar de door hen ge trouwde vrouwen zich moeten verplichten hen na het huwelijk dadelijk te verlaten en nooit eenige aanspraken te maken. Hoe gewetenloos deze organisatie te werk gaat, blijkt wel uit het feit, dat ze een man, Fordham genaamd, vier maal achter elkaar lieten trouwen. Hij verdedigde zich voor het gerecht door te zeggen, dat het toch maar een zuivere formaliteit was; want dat hij er nooit in ernst aan gedacht had opnieuw te trouwen, daar hij reeds 20 jaar lang een ge lukkig huwelijksleven voert en vader van 8 kinderen is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9