De terugkomst van de Reiger- Tol Haagsche Schouw verbrand
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
79sfe Jaargang
FEUILLETON
Het Blauwe Teeken
HET K.L.M.-TOESTEL DE REIGER" keerde Zaterdagavond van de „Din-
gaansvlucht" op Schiphol terug. De officieele begroeting in het restaurant. Dr
H. Colijn spreekt passagiers en bemanning toe. Rechts van hem
jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland en achter hem gezagvoerder Scholte.
OP DE TENTOONSTELLING voor school
kinderen in Londen, toont de bekende coureur
CaptainEyston een Norton-race-motor
TOEN DE „REIGER" OP SCHIPHOL NEERSTREEK
,was minister-president dr. H. Colijn de eerste, die den regeeringsvertegen-
woordiger, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, begroette.
TE 's-HERTOG EN BOSCH reed door de gladheid van den weg een auto
tegen een wielrijder en een lantaarngaal. Onder den verwoesten wagen de
lantaarnpaal, daarachter de vernielde fiets. De wielrijder werd gewond.
MAUK WEBER,
de bekende rechtsback van het Ned. elftal, als
kastelein in den Haag.
DE TOL BIJ DE HAAGSCHE SCHOUW VERBRAND. De tol op den
Valkenburgscheweg is na een 116-jarig bestaan, verdwenen. Op Oudejaars
avond is de tol plechdig gecremeerd, nadat de burgemeesters van Valkenburg
en Voorschoten toespraken hadden gehouden.
DE ZEE HEEFT VERSCHILLENDE HUISJES TE CORTON BIJ LOWE
STOFT (ENG.) ONDERMIJND. BROKSTUKKEN DER HUIZEN
VIELEN IN ZEE.
De roman van een ultgestootene
door
HUGO BETTAUER.
28)
Een oogenblik, jongeman, ga eens
even met mij mee, hier den hoek om. Ik
zou je Iets voor je eigen bestwil willen
zeggen!
Verbaasd, nog geheel ln de war door
het voorgevallene, geeft Carlo aan de ult-
noodiging gevolg.
Als zij den hoek om zijn, spreekt de
onbekende hem plotseling ln het Duitsch
aan, in het goede Duitsch van den koop
man van den waterkant:
Luister eens, jongeman, ik was toe
vallig getuige van die scène daar. Ik ben
geen Yankee en Ik zit niet boordevol met
vooroordeelen. Om U gerust te stellen,
wil ik wel meedeelen, dat ik uit Bremen
kom en slechts tijdelijk voor zaken hier
ben. Ik wil je een goeden raad geven:
probeer het maar niet in Waldorf: ze
zullen je daar stellig even min een
kamer geven.
Wederom voelt Carlo zich ten prooi aan
een onbeheerscnte woede.
Maar, om 's hemels wil. waarom dan
niet?
Tja, jongeman, hier te lande be
merkt ledereen onmiddellijk, dat je zwart
bloed ln de aderen hebt. Dat klopt toch
ook, niet?
Bijna toonloos, als in een droom, ant
woordde Carlo:
Zwart bloed? Dat niet bepaald. Mijn
moeder was weliswaar een halfbloed,
maar mijn vader was hoogleeraar aan
een universiteit ln Duitschland en Oosten
rijk en ik zelf ben in Weenen opgegroeid.
Vandaag heb ik voor het eerst ln Ame
rika voet aan wal gezet.
De man uit Bremen floot even zacht
voor zich heen.
Aha, daar hebben we het dus al. Als
je moeder een mulattin was en je vader
Europeaan, dan ben je dus een terceron
en dat is, volgens de hier heerschende
begrippen, even goed een kleurling als
een echte volbloed neger. Daar is niets
aan te doen, jongeman, bespaar je zelf
verdere ergernissen en ga niet In Wal
dorf. Zelfs al zou men je daar willen toe
laten, dan kan en mag de hotelier het
nog niet doen, omdat hij anders herrie
zou krijgen met zijn gasten. Een dwaze
toestand, dat geef ik toe, maar het is nu
eenmaal zoo!
Carlo was zich zelf niet meer; alles
beefde en trilde aan hem, toen hij er met
moeite uitbracht:
Ik begrijp het niet.Waarom
heeft men mij in Europa steeds voor een
Spanjaard of een Italiaan of iets derge
lijks gehouden, terwijl "nier
De vreemdeling glimlachte vriendelijk.
Beste jongen op dat punt zien de
mensclien hier nu eenmaal zeer scherp;
ze herkennen den halfbloed, ook in het
derde en vierde geslacht op het eerste
gezicht, hetzij aan zijn handen, aan zijn
oogen, aan alles. En als zij het al niet aan
het gezicht mochten zien, dan toch zeker
wel aan het blauwe teeken dat je op de
nagels van je vingers draagt.
Mechanisch strekte Carlo zijn vingers
uit en daarbij zag hij op de wortels van
alle nagels het blauwachtige halve
maantje
Ja, maar waar moet lk dan onderdak
komen, als ze me nergens willen hebben?
Nou, nergens, dat is wat overdreven!
Probeer het eens in een van de kleinere
Europeesche hotels, in „Belvedere" mis
schien, daar nemen ze het zoo nauw niet.
Maar het beste zou het toch wel zijn, als
je ln een
De oude heer werd lichtelijk verlegen
en zocht naar zijn woorden.... Enfin,
als je je intrek nam ln een speciaal hotel
voor kleurlingen. Van dat soort zijn er
hier in New York minstens een dozijn!
Nooit! riep Carlo, verontwaardigd.
Ik heb met negers niets te maken, ik
ben een academisch gevormde Europeaan
en minstens zoo goed als de eerste de
beste Amerikaan!
Maar hij sprak in de ruimte, want de
vriendelijke heer was verdwenen. En
Carlo ging naar de auto terug en gaf
als doel van den rit hotel „Belvedere" op.
In dit. weliswaar tweede rangs, maar
nochtans zeer zindelijk hotel, dat sterk
aan dergelijke instellingen in Europa
deed denken, werd Zeiler vriendelijk ont
vangen, maar een kamer kreeg hij
niet. De eigenaar keek den nieuw aan
gekomene even vorschend aan. haalde
zijn schouders op en zei met uitdrukke
lijk geaccentueerde minzaamheid:
Waarde heer. het spijt me werkelijk.
Op een ander tijdstip zou ik er een eer
in hebben gesteld u als mijn gast te mo
gen begroeten, maar juist nu gaat het
niet, want ik heb vier kamers bezet door
een familie uit New Orleans, die elk jaar
in September hier afstapt. En u zult ook
wel wetendie luidjes uit het zuiden
zijn nogal eigenaardigWerkelijk, het
gaat niet; in mijn eigen belang, zoowel
als in het uwe, ik zie er geen kans voor!
Geen verontwaardiging, geen blinde
woede was het, die ditmaal in Carlo op
steeg, maar doffe wanhoop. Hij voelde
zich als bezoedeld, met modder besmeurd
en hij keek langs zichzelf omlaag, alsof
hij de ongerechtigheden zocht, die het
mogelijk maakten, dat de menschen van
hem walgden. Zijn lippen trilden, terwijl
hij voor zich heen mompelde:
Mijn God, wat moet ik nu doen? Ik
kan toch niet naar een negerhotel gaan!
Van oprecht medelijden vervuld klopte
de hotelier hem bemoedigend op den
schouder.
Dat zou ik ook werkelijk niet van u
durven verlangen, jongeman, want ik zie
wel. dat u een gentleman bent. Maar er
is nog wel een andere oplossing. Neemt u
een taxi naar de tweede straat, hoek Ca-
nalstreet. Daar zult u hotel ,JSt. Helena"
vinden, waarvan de eigenaar een
Franschman is. Het is een keurige in
richting, waarin bijna uitsluitend Zuid-
Franschen, Spanjaarden en betere Ita
lianen hun intrek nemen. Ik geef u de
verzekering, dat geen mensch u daar met
scheele oogen zal aanzien.
Na dit advies maakte de eigenaar van
Hotel „Belvedere" zich haastig en eenigs-
zins schuw uit de voeten, want juist
kwam de familie uit New Orleans, een
grijze heer met een whiskeyneus en een
geweldigen snor voorop, de trap af.
In Hotel ,,St. Helena", dat met zijn
afschuwelijken gevel den indruk maakte
van een ietwat duistere logeergelegen-
heid. waar slechts obscure elementen hun
intrek namen, werd Carlo ontvangen
door een verloopen neger, die hem
vriendschappelijk toegrijnsde, een bewijs
van toenadering, waarvoor Carlo hem
het liefst een vuistslag zou hebben toe
gediend. De zich van geen kwaad bewuste
man bracht hem naar de „Office", waar
een onaangenaam dikke meneer met een
olijfkleurig, pokdalig gelaat hem zonder
verdere informatie een kamersleutel gaf
en drie dollars per dag vooruitbetaling
eischte.
Zijn kamer lag op de derde étage en
er heerschte een schier ondragelijke
atmosfeer, veroorzaakt door een benauw
de warmte en in de lucht opgelosten
tabaksrook Carlo schoof het raam open
en boog zich rfaar buiten over de rumoe
rige straat Waarheen hij zijn blik ook
wendde, hij zag niets anders dan sme
rige, verwaarloosde huizen, stoffige ra
men en brandtrappen, waarop emmers
met huisvuil, gebroken aardewerk en leege
conservenblikken lagen. Ver beneden hem
echter verdrongen zich de menschen, klonk
het claxongeloei van henderden auto's en
tingelden en floten de electrische trams,
die als slangen achter elkaar voortgleden.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).