Afscheid mr. Rh. Feith van den Hoogen Raad - Schaaktournooi
79sie jaargan" LEID3CH DAGBLAD Tweede Blad
mm
FEUILLETON
Het Blauwe Teeken
JAPANSCUE SOLDATEN MAKEN CHINEESCHE MIJNEN IN DE
RIVIER ,,DE JANGTSE" ONSCHADELIJK door er met machine-ge
weren op te schieten. Met geweldige kracht ontploft een der gevaarlijke
mijnen.
HET „ASSAUT" DEK ADELBORSTEN IN DEN DIERENTUIN HET SCHAAKTOURNOOI TE HASTINGS.
TE 'S-GRAVENHAGE. EEN DER OPVOERINGEN DOOR De bekende Hollandsche schaakspeelster mej. Heemskerk
DE ADELBORSTEN SCHERMEN. probeert de juiste voortzetting te vinden.
EEN GEVAARLIJK WERKJE. Fransche genie-soldaten brengeD
ladingen explosieve stof aan in het ijs, dat de Loire bedekt en een
bedreiging vormt voor een der bruggen van Tours. Door het laten
springen van het ijs hoopt men het gevaar af te wenden.
GISTERMIDDAG HEEFT JHR. MR. RU. FEITH, PRESIDENT VAN DEN HOOGEN RAAD, IN EEN PLECHTIGE ZITTING AFSCHEID
GENOMEN. V.l.n.r. de procureur-generaal mr. Berger, spreekt den scheidenden president toe, verder v.l.n.r. mr. Visser, vice-president,
dr. jhr. mr. Rh. Feith, mr. Kosters (vice-president), mr. dr. van Gelein Vitringa, mr. dr. Kranenburg, mr. de Menthon Bake en de griffier
mr. Kist
DE LONDENSCHE BRANDWEER wordt uitgerust met een nieuw
soort rookmasker. Op den rug worden twee cylinders met gecompri
meerde lucht gedragen, welke met slangen zijn verbonden met het
masker. Links het nieuwe, rechts het oude apparaat.
De roman van een uitgestootene
door
HUGO BETTAUER.
27)
Een drukkende warmte zonder zon, wel
ker stralen tusschen de honderd meter
hooge hulzen niet vermochten door te
dringen, maakte mede het verblijf in de
benauwde taxi ondragelijk. Carlo beefde
van opwinding. Hij hield het niet langer
uit als figurant In dit wereldtheater op te
treden. Hij was hier bij ae twintigste
straat, dus nog slechts ongeveer twintig
straten van zijn hotel verwijderd. Zijn
baedeker had hem geleerd, dat dit onge
veer twintig minuten loopen beteekende.
Derhalve gaf hij den afgezant van het
hotel, die naast den chauffeur zat. op
dracht met zijn bagage in de hall op hem
te wachten en met den chauffeur af te
rekenen, waarna hij, toen de file opnieuw
bij een kruispunt stopte, snel en behen
dig uit den wagen sprong.
Van de drieëntwintigste straat af ver
anderde het stadsbeeld. Men zag hier meer
wandelende dan dravende mensehen en
i zoowel de dames als de heeren. van wie
eerstgenoemden overheerschten, waren met
meer zorg gekleed. Hier was het rayon van
1 de warenhuizen, de theaters, lunchrooms
en variété's. Eik tweede pand was een
winkelpaleis, elk vierde een schouwburg,
een bioscoop of een dancing.
Carlo keek belangstellend om zich
heen; aandachtig sloeg hij de beweging
gade van de hem passeerende heeren, die,
ondanks hun verschil van uiterlijk, bijna
allen iets gemeen hadden, nl. hun Caesar-
kop, hun nijdige vierkante kin, een stuk
geprononceerde energie en watergrijze
oogenhet echte Yankee-type uit tientallen
zonen voortgekomen door de kraoht van de
machine des levens.
Uit een der pompeuze, bronzen portalen
van een warenhuis stroomde het zwakke
geslacht in alle nuances en leeftijden.
Carlo bleef staan en keek toen, In Weenen
had hij eens vastgesteld, dat Van de tien
vrouwen, die hem passeerden, er een knap
was en van de honderd een mooi. Hier gaf
de eerste vluchtige blik hem een andere
uitkomst. Bijna alle jonge vrouwen waren
hier knap. gTacieus en slank en minstens
een op de tien was werkelijk mooi.
Tevergeefs trachtte Carlo, naar Ween-
sche gewoonte, een blik van de hem pas
seerende vrouwen op te vangen. In Wee
nen keerde elk jong ding zich naar hem
om en elke dame had zijn belangstellenden
blik tenminste beantwoord. In Hamburg
was het niet anders geweest, maar hier
gleden de koele, stofgrijze of doorzichtig
bruine opgen onverschillig langs hem heen.
Deze ontdekking ontlokte Carlo een glim
lach. 's Lands wijs, 's lands eer. De nieuwe
wereld scheen de oude, beproefde methode
van toenadering tusschen de geslachten te
hebben afgelegd. Hij zou hier nog veel te
ieeren hebben
Hotel St. Regis. Een kolossus, waarvan
een Europeaan zich geen denkbeeld kan
vormen. Overweldigend en imponeerend.
Een stad van zestien étages met bloemen
magazijnen, kapperssalons, boekwinkels,
reisbureaux, schoenenpoetsers, zalen, ca-
fé's, restaurants, bars, zwembaden en der
gelijke gemakken voor 5600 menschen. De
geweldige hall is een en al leven en bewe
ging, maar vormt tevens den onmiddel-
lijken overgang naar een discrete stilte en
de geruischlooze deftigheid van alle ru
moer dempende tapijten.
Opgewekt en vol ondernemingsgeest, be
dwelmd door de zuurstof van een nieuwe,
rustelooze wereld slentert de jonge, uit
twee werelddeelen ontsproten emigrant
langs oude en jonge geüniformeerde ne
gers door de hall naar het hotelbureau.
Mijn naam is Carlo Zeiler. Mijn bagage
is waarschijnlijk zooeven al aangekomen.
Welke kamer heb ik?
De met zorg gekleede gerant, wiens on
berispelijk zittend jaquet bewijst, dat ook
New York goede kleermakers telt, maakt
een beleefde buiging.
Jawel, mr. Zeiler. Nr. 934. negende
étage Kamer met badkamer Als het u
niet convenieert, kunt u onmiddellijk een
andere kamer krijgen. Hier is de sleutel,
mr. Zeiler.
Een gele zonnestraal glijdt door het
halfduistere bureau; de gérant wordt reeds
weer door andere aankomenden en door
vragende, nerveuze dames belegerd. Carlo
wendt zich naar den toegang tot de éta
ges, een soort rondeau, waar lift naast
lift bliksemsnel op en neer glijden. Hij
hoort echter, hoe een magere heer met
vooruitstekende jukbeenderen in het bree-
de. slechte Engelsch van de Zuidelijke
staten tegen den gérant uitvaart:
Hoe heb ik het nou? Moet die kerel
hier logeeren?
De rest gaat verloren in het gegons van
stemmen en plotseling toenemend rumoer.
Maar dan gebeurt er iets onverwachts.
Carlo, die juist de lift wil binnengaan,
voelt zich bij den arm gepakt. Naast hem
staat de gérant, wiens onderdanige hoffe
lijkheid heeft plaats gemaakt voor een
zeldzame opwinding, welke zijn gelaat een
woedenden trek geeft. Hij staart Carlo
brutaal aan, zoekt zichtbaar naar woorden
en zegt tenslotte met een schim van zijn
vroegere beleefdheid:
Pardon, mr. Zeiler, een betreurens
waardige vergissing er is geen kamer
voor u vrij.
Carlo begrijpt hem niet.
Wat zegt u, is de kamer niet vrij? Nu,
dan geeft u me naar een andere. Ik be
hoef niet persé Nr. 934 te hebben.
Het gelaat van den gérant wordt nog
brutaler.
Nee. zoo bedoel ik het niet. Ik heb in
het geheel geen kamer voor u. U zult er
gens anders uw intrek moeten nemen. Wij
zullen u den taxirit vergoeden
Carlo stampt van woede. Eemge nieuws
gierigen komen naderbij.
Wat moet dat beteekenen? U bent
gek. Ik heb mijn kamer toch telegrafisch
uit Hamburg besteld
De gérant staart hulpeloos om zich heen,
eenige heeren grinniken vergenoegd, een
dame zucht: „Shocking!" Een boom van
een vent met, een laag voorhoofd en juk
beenderen als een baviaan duikt naast
Carlo op, legt zijn zware hand op diens
schouder en bijt hem toe:
Wees verstandig jongeman, geen her
rie hier, alsjeblieft! Je krijgt je bagage
en dan zal je een ander hotel moeten zoe
ken, Begrijp je het dan niet? Kleurlingen
zijn hier ongewenscht!
Een oogenblik is het Carlo, of de grond
onder zijn voeten wegzinkt. Hij voelt, hoe
een blinde drift zich van hem meester
maakt, hij weet, dat hij nu aschgrauw in
het gelaat moet zijn. bloedige vlekken
dansen voor zijn oogen. Hij heft den arm
op en slingert den reus met zoo'n kracht
van zich af. dat deze tegen het traliewerk
van de lift tuimelt; dreigend balt hij de
vuist en met een stem, die tot in de uiter
ste hoeken van de groote hall te hooren is,
brult hij
Idioten, stommelingen, ben ik een
kleurling, omdat ik er niet zoo uitzie als
jullie? Goed, ik zal gaan, maar wie me
nog durft aan te raken, kan er op rekenen,
dat hij mijn vuist in zijn oog krijgt!
De gérant is naar zijn bureau gevlucht,
de omstanders wijken terug en de reus
bromt met een schuinen blik in de richting
van zijn tegenstander: De hoofdzaak is,
dat je vertrekt! Hij wacht zich echter wel
ook maar een stap naderbij te komen.
Diep ademhalend en over het geheele
lichaam bevend van verontwaardiging,
staat Zeiler voor den ingang van het hotel
terwijl hij zwijgend toeziet hoe zijn kof
fers weer op een taxi worden geladen.
Vragend buigt de chauffeur zich buiten
het portierraampje. Hij weet niet welke
instructies hij moet geven, tot het plotse
ling te binnen schiet, dat Waldorf Astoria
ongeveer van gelijke klasse is als Hotel St.
Regis. Als hij echter aanstalten maakt om
in te stappen, staat er plotseling een
oudere, blonde heer naast hem, die hem
een wenk geeft.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).