1938 was economisch een ongunstig jaar Bekende Leidenaars die heengingen LEIDSCH DAGBLAD, Zaferdag 31 December 1938 Zevende Blad No. 24161 Angst ontnam den grondslag aan rustigen opbouw 79sie Jaargang Het aantal onopgeloste problemen nam toe Teruggang op bijna elk gebied Het eigen land "(Van onzen financieelen medewerker). Het jaar 1938, dat in menig opzicht van zoo historische beteekcnis zal blijken te zijn geweest, heeft zijn spo ren wat nieuws betreft ongetwijfeld verdiend en al is het meerendeel van dit nieuws van droevigen aard geweest, wij mogen niet aan struisvogelpolitiek doen en dienen ons eerlijk rekenschap te geven van de factoren, die het eco nomische en financieele leven 't afge- loopen jaar hebben beïnvloed. Voorop sta, dat, meer dan in eenig jaar sedert den Grooten Oorlog, de internationale politiek de allesbeheer- schende factor is geweest. De verbree ding der klove tusschen de totalitaire en democratische landen en de in toe nemende mate agressieve politiek en levensopvattingen der dictatuurregee- ringen hebben spanningen geschapen, die bijna tot een noodlottige ontlading hebben geleid. Wij mogen ons niet ver helen, dat die spanningen, ondanks ze kere pacten, nog onverminderd bestaan en dat waarschijnlijk slechts de uitge sproken vredeswil van alle Europeesche volkeren het ontstaan eener ontlading zal voorkomen. Al die politieke spanningen immers, de Spaansche burgerkrijg, het piratendom in de Middellandsche Zee. de Oostenrijksche „Anschluss", het Czecho-Slowaaksch drama d-e jodenvervolgingen in Duitschland, de Italiaansche eischen, het Japansche avon tuur in China, zij vinden zonder uitzon dering haar grondslag in de „dynamiek" der totalitaire landen, welke wederom nauw is verbonden met economische mo tieven. Er zijn er zelfs, die de totalitaire agressiepolitiek geheel op rekening van de economie schrijven en de telkens zich openbarende explosie-neigingen verklaren uit de voortdurende vrees, dat de levens standaard van de onder dictatuur levende volken te sterk zou worden gedrukt. Zulk een verklaring is ietwat te simplistisch, hoewel ongetwijfeld economische motieven •als bevolkingsovervloed, exportdrang, grond stoffen voorziening, enz. een hartig woordje meespreken. Het is echter nu geen tijd, om ons in de economische theorieën van het fascisme te verdiepen, de economische gevolgen zijn van meer belang. In de eerste plaats ontwikkelt elk fascistisch land een sterk geleide oorlogseconomie en het af- geloopen Jaar heeft hiervan weer terdege getuigenis afgelegd. Autarchie. De autarchie heeft zich in versterkte mate voortgezet en heeft geleid tot een ongerechtvaardigde kunstmatige vergroo ting der wereldproductie ten koste van den wereldhandel. Zij heeft niet nagelaten, haar invloed ook op de democratische lan den te doen gelden. Het met zooveel op hef in Januari aangekondigde Plan-Van Zeeland voor verbetering van den wereld handel werd reeds onmiddellijk na publi catie in den doofpot gestopt. In Mei werd de ..Oslogeest" zonder veel misbaar ten grave gedragen en het is slechts op het eind van het jaar, dat de sluiting van het Britsch-Amerikaansch handelsverdrag, met zijn meest-begunstigingsclausule. in de muffe kamer der autarchie het venster op een spleetje heeft open gezet. De pro ductie van synthetische stoffen is in 1938 verder gevorderd en met name kunstrub ber en kunstwol hebben reeds thans vraagstukken opgeworpen, waarmede de producenten van het natuurproduct wel degelijk rekening moeten houden. De landsverdediging. De spanningen der internationale poli tiek hebben bovendien in alle landen het defensieprobleem ver op den voorgrond gebracht. In economie en begrooting van practisch elk land speelt thans de defensie een leidende rol. Ontzaglijke sommen moet de bevolking, hetzij in den vorm van ook op de toekomstige generatie drukkende leeningen, hetzij in dien van sterk ver hoogden belastingdruk den oorlogsmoloch ten offer brengen. Deze defensie-uitgaven staan bijna gelijk met een evenredige ver- arming aer bevolking en verlaging van den levensstandaard en oefenen een druk uit op practisch de geheele fondsenmarkt. Slechts in zooverre als zij extrawerk ver schaffen en bepaalde industrieën, zooals den vliegtuigbouw, stimuleeren, kan men ze nog eenigermate productief noemen. Gebrek aan kooplust. Tenslotte hebben de telkens weer zich naar voren dringende onrustzaaiing en het besef, dat deze den totalitairen staten als het ware in het bloed zit, alle mark ten der wereld in hun ban gebracht, d.w.z. al het leven aan deze markten ontnomen. Gedurende het overgroote deel van het jaar is de kooplust beneden het normale peil gebleven, omdat niemand er zich toe geneigd voelt, zich in nieuwe verplichtin gen te steken, zoolang men het gevoel heeft, dat het zwaard van Damocles nog boven Europa hangt. Zonder eenigen twij fel heeft deze omstandigheid ook het we reldconjunctuurverloop beïnvloed en is er mede verantwoordelijk voor geweest, dat de conjunctuur-stimuleering in de Ver eenigde Staten niet het succes heeft kun nen boeken, dat men er van verwacht had. En men kan toch niet zeggen, dat men daarginds niet vele paarden voor den wa gen heeft gespannen, om het vastgeloopen bedrijfsleven weer op gang te brengen. Toen immers Roosevelt had gemerkt, dat zijn fulmineeren tegen het hooge prijspeil in April 1937 een fatale uitwerking had gehad en de voorjaarsopleving van 1938 uitbleef, zon hij op middelen, om met be houd der New Deal principes, dus met in standhouding van zijn köopkrachttheorie, het zakenleven nieuwen moed te geven. Hij deed zulks door middel van de geld- pomp: enorme bedragen liet hij in het bedrijfsleven pompen en het leek of precies met den ingang van den zomer van 1938 deze politiek succes zou boeken. Een plot selinge hausse ontstond en overal blaakte men van optimisme. Doch 'net duurde niet lang of het reactiedulveltje nam weer de leiding over: vrees voor de ontwikkeling in Europa en de Janus-politiek van Roose velt, die zijn aanvallen op „big business", de monopolies, de openbare nutsbedrijven, enz. niet wilde staken, wierpen weer roet in het eten. En al heeft de uitslag der Amerikaansche verkiezingen het duidelijk gemaakt, dat er in de Vereenigde Staten een sterke reactie tegen den New Deai is ontstaan, de zekerheid bestaat nog geenszins, dat het jaar 1939 voor nieuwe conflicten tusschen administratie en zaken leven, alsmede tusschen zakenleven en arbeid, gevrijwaard zal blijven, hoewel het waarschijnlijk is, dat de nutsbedrijven na hun capitulatie niet langer een ernstig vraagstuk zullen vormen en wellicht ook in het spoorwegprobleem eerlang een op lossing zal worden gevonden. Toch heeft zich na de Amerikaansche depressie van het eerste halfjaar geleidelijk een niet onbelangrijke verbetering in het l^drijfs- leven aldaar ontwikkeld en men sluit daar ginds het jaar af in een toon van gema tigd optimisme. De wissel- en goudmarkt. De gebeurtenissen in Europa, vooral in het tweede halfjaar, hebben niet nagela ten. ook op de wissel- en goudmarkt een beduidenden invloed uit te oefenen. De Oostenrijksche „Anschluss", de droevige Fransche financieele politiek in het eerste halfjaar, de verbeterde vooruitzichten in de Vereenigde Staten, de September-span ning in Europa, het Britsch prestigeverlies en de vlucht van Joodsch kapitaal hebben samengewerkt, om de kapitaalvlucht naar Amerika een ongeëvenaarden omvang te geven (zoo bedroeg de goudinvoer In de Vereenigde Staten in 1938 zeker 1800 mil- lioen dollar). Voornamelijk het pond, als „fiche" van de natie, die toch eigenlijk de klappen heeft gekregen, had hieronder danig te lijden. Het heeft wederom circa 4 '7o van zijn waarde moeten afstaan, on danks een goudverlies van ten naastenbij 200 millioen, en hierin komt duidelijk tot uiting de daling van de waarde, die men hecht aan Engeland's economische positie (algemeene exportmoeilijkheden, verlies van ontzaglijke belangen in China, vrees voor invloedsver]ies in het Nabije Oosten en den Balkan, moeilijkheden in Palestina, beduchtheid voor afstand der mandaten, enz). Er ls inderdaad weinig reden, om aan het pond een hoogere in- hiiLSleke waarde toe te kennen dan het thans hee:", Ook Frankrijk heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de vergrooting der monetaire onrust. Gedurende het grootste deel van het jaar heeft men er de onver antwoordelijke verdeeldheidspolitiek voort gezet en meer en meer de financieele en economische positie ondermijnd. Het mis lukken van Chautemps-Marchandeau's po ging tot het scheppen van een ..shock- proof'-franc, het kortstondig experiment van Blum, de aanvankelijk ietwat slappe houding van Daladier waren koren op den molen van de speculatie en van het com munisme en hebben ongetwijfeld Duitsch land en Italië gerugsteund in hun uitda gende houding gedurende September. Eerst met Reynaud's optreden en den krachtigen afweer van de staking der C. G. T. en van de eischen van Italië schijnt een nieuwe geest door Frankrijk te zijn ge varen. Er zijn aanwijzingen, dat de natie eindelijk tot het besef komt, dat zij zich offers moet getroosten in den vorm van belastingen cn harderen arbeid. En daar om keeren druppelsgewijze het vertrouwen en het Fransche kapitaal terug en ont staan normaler verhoudingen in de Fran sche geld- en kapitaalmarkt. De goederenmarkten. De houding der goederenmarkten is nagenoeg volkomen in overeenstemming geweest met de algemeen gedrukte stem ming, die het grootste deel van het jaar de wereld heeft bevangen. Het scherpst wordt dit misschien wel naar voren ge bracht door het feit. dat bij de verschil lende aan restrictie onderhevige goederen (welker aantal in den loop van het jaar opnieuw een uitbreiding onderging docr de vorming van het loodkartel) de diverse controleerende instanties zich genoodzaakt zagen een drastische beperking der pro ductie in te voeren. Zoo werd het rubber- uitvoerpercentage voor het tweede half jaar vastgesteld op het zeer lage peil van 45 "/o der basisquota (tegen 90 in de tweede helft van 1937); dat voor tin be vindt zich thans op 35 °/o plus 10 °/o voor de in den loop van het jaar ingestelde bufferpool (tegen 110 °/o in de tweede helft van 1937). De koperproducenten buiten de de Vereenigde Staten beëindigen het jaar met een verscherping der restrictie na een korte en, naar het zich laat aanzien, iet wat overmoedige restrictielooze periode, De heer W. F. Verhey van Wijk. Mr. A. van der Eist. Prof. mr. D. van Blom. De heer J. Baak Jzn. De heer W. Joosten. Prof. dr. J. M. Janse. Pastoor J. M. van Beek. Dr. J. w. C. Goethart. terwijl uit Amerika berichten komen over hernieuwde inperking der productie van de zijde der leidende maatschappijen als Ana conda en Kennecot. De suikerquota voor het tweede restrictiejaar, dat op 1 Septem ber is ingegaan, zijn met 5 verlaagd, terwijl daarnaast een belangrijk kwan tum vrijwillig door de medewerkende pro ductielanden werd opgegeven. Het prijspeil. Deze verscherping der verschillende restricties dient men terdege in het oog te houden, wanneer men er toe overgaat, het prijspeil der goederen op dit moment te vergelijken met den stand aan het eind van 1937. Rubber sluit het jaar af op ruim 8 d. (tegen Th d. aan het eind van 19371, een niveau, dat echter nog lang niet vol doet aan het door het Internationaal Rub ber Regelings Comité beoogde „redelijk" prijspeil. Tin is met plm. £215 (tegen 189.12.6) binnen de marge van 200—230 gekomen, welke bij de oprichting van de bufferpool als doel voor oogen is gesteld. Koper eindigt op ongeveer 44 tegen 40.6.3 aan het eind van het vorige jaar. Voor de suiker is men er ondanks de quota verlaging niet in geslaagd, het jaar te ver laten op een belangrijk hooger prijspeil dan dat van eind 1937, doch het is een be moedigend teeken, dat juist tegen het eind van het jaar de suikermarkt van een be slist gunstige ontwikkeling blijk geeft. Een uitgesproken verslechtering wordt vrijwel algemeen vertoond door die goede ren, welker productie niet aan beperking krachtens internationaal overleg is gebon den. Vanzelfsprekend dienen wij bij de beoordeeling der prijsontwikkeling de bij zondere factoren in het oog te houden, die in elk speciaal geval hun invloed hebben doen gelden. In dit verband denken wij o.a. aan de petroleummarkt, waarover nog steeds de schaduw valt van de Mexicaan- sche onteigening. Hoe het echter ook zij. vrijwel allerwegen leveren de goederen markten het ontmoedigende beeld van een aanbod (of althans van een potentieel aan bod i, dat verre uitgaat boven den omvang van de vraag, met als gevolg een druk op de prijzen. Op de graanmarkten bijvoor beeld is de wanverhouding al buitengewoon groot. Een oud verhaal leert, dat de goden, uit wraak voor 's menschen verspilling, het koren nog slechts in de aar laten groeien in plaats van, zooals in den aanvang, langs den geheelen halm. Het zou er voor de wereld niet gemakkelijker op worden, in dien deze goden ons thans wederom hun volle gunsten zouden waardig keuren. Reeds nu worstelt de wereld met een te groote graanproductie en, om slechts een voorbeeld te noemen, spieden de Vereenig de Staten met Argusoogen naar een gele genheid om hun enorm graanoverschot te spuien zonder de markt volkomen te ont wrichten. Ook voor deze belangrijke groep van producten groeit de dringende nood zaak van effectieve internationale samen werking tot saneering der markt. De vraehtenmarkt. Ook van het verloop van de vrachten- markt in 1938 is weinig bemoedigends te vertellen. Het peil der vrachten, volgens het bekende cijfer van „The Economist", is vrijwel regelmatig gedaald er. bevindt zich thans ongeveer op het laagste punt van het geheele jaar. En daarbij houde men in het oog, dat op dit lage vrachtprijsniveau het aanbod van lading het geheele jaar door miniem is geweest. Hoe kon het ook anders in een tijd van sterk ingekrompen wereldhandel! Voegt men daar nu nog bij, dat, mede als gevolg van den bewapeningswedloop, de prijzen voor nieuw te bouwen schepen in geener lei verhouding staan tot de gedaalde vrachtprijzen, dan is het vanzelfsprekend, dat de vraehtenmarkt een zwaren druk had te ondergaan. De minimum-vrachten schema's. welke voor verschillende routes gelden als uitvloeisel van de internationale samenwerking der reeders, werden dan ook ten zeerste op de proef gesteld, terwijl ook de scherpe opleving in de politiek van staatssubsidie aan scheepsbouw en scheep vaart een ernstige bedreiging voor deze schema's heeft gevormd en nog vormt. Met uitzondering van die voor de hout vaart, hebben de minimum-vracht-afspra ken zich bevredigend gehouden onder den druk van de talrijke ongunstige factoren, waarmede zij te kampen hadden. Zij wis ten de markt voor een volslagen ontwrich ting te behoeden, doch tegelijkertijd is steeds duidelijker de noodzaak gebleken, deze schema's te versterken. In het bijzon der door ze aan te vullen met opleg- en dergelijke systemen. Hoewel het tot dusver nog niet gelukt is. een zoogenaamde „com- pensatiepool", waarbij varende schepen be talen voor liggende schepen, in de wilde vaart tot stand te brengen, meenen wij, toch, dat het laatste woord in dezen nog niet is gesproken, zij het dan, dat de uit voering der plannen misschien een ietwat anderen vorm gaat aannemen. Het feit, dat het besef algemeen is. dat ongebreidel de concurrentie zelfmoord der reeders zou beteekenen, wekt goede hoop op effectieve internationale samenwerking in de toe komst. Iii ons eigen land heeft het econo misch leven een ontwikkeling vertoond die, hoewel met hier en daar afwijken de en vertraagde bewegingen, een ge trouwe afspiegeling vormde van het conjunctuurverloop in de Vereenigde Staten en Engeland. De terugslag, die reeds in het derde en vierde kwartaal van 1937 viel te constateeren, heeft zich in de eerste helft van 1938 voort gezet, ofschoon zij niet die afmetingen heeft aangenomen als aan gene zijde van den Oceaan. In de tweede helft van het jaar hebtfen zich verschillende, aarzelende teekenen van herstel ken baar gemaakt, die de hoop levendig doen worden, dat in de Nederlandsche conjunctuur een keer ten goede bezig is zich te voltrekken. Zulks kan echter niet meer verhinderen, dat de balans van het Nederlandsche bedrijfsleven per eind 1938 een weinig fraaien in druk maakt. In het algemeen zullen dan ook de bedrijven bij lange na niet in staat zijn, in 1939 met zulke gunsti ge winstcijfers en dividenden voor het publiek te treden als in dit jaar het geval is geweest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 25