Opening tentoonstelling „De Groote Trek- Schoolüoetbal in Indië 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Blauwe Teeken DE GRIEKSGHE KROONPRINSES biedt een nieuwe vlag aan de vrouwelijke afdeeling van de Nationale Jeugd Organisatie in Athene aan. DE HAVEN VAN MARKEN biedt op het oogenblik een troosteloozeo aanblik. Alle botters liggen nu aan de steigers, tot het voorjaar, wanneer weer met de palingvangst begonnen kan worden. SCHOOL-VOETBAL IN INDIë. Een spannend oogenblik uit den wedstrijd tusschen de Middelbare Handelsschool en de Am. bachtssohool te Batavia gespeeld. IN DE ATELIERS VAN CERFONTAINE TE DEURNE wordt ieder jaar tegen Kerstmis een groot aantal religieuze beel den vervaardigd, noodig voor het samenstellen van Kerstkribben. Het schilderen van de gipsbeelden. DE VERKIEZING VAN DR. PHILIPP ETTER tot bondspresi dent van Zwitserland. Meisjes uit het kanto* Zug bieden den nieuwen president bloemen aan. GISTERMIDDAG OPENDE DE ZUIDAFRIKAANSCHE GEZANT Z.EXC. DR. H. D. VAN BROEKÏIUIZEN de tentoonstelling ,,De Groote Trek" in het A.M.V.J.- gebouw te Amsterdam. Z.Exc. leest eenige meisjes in origineel voortrekkerscostuum voor uit een grooten Statenbijbel uit den tijd van den Grooten Trek. De roman van een ultgestootene door HUGO BETTAUBB. 16) Na een poosje brak Carlo eindelijk op. Bij de treden van de Piazetta, die op dit nachtelijk uur vrijwel geheel verlaten was, 'agen nog eenige gondels. De gondelieren sliepen bijna allen. Van de twee of drie, 61e nog op een vrachje wachtten, drong er dch in het bijzonder een, een klein be weeglijk mannetje, aan Oarletto op. Haas- "g informeerde hij, waar meneer heen wilde en toen Carlo den steiger van het falace Hotel aan het Lldo als plaats van bestemming opgaf, pakte de man hem bij den arm en trok hij hem direct in zijn f arte bark. De beide officieren salueerden en sta ken over naar het Markuspleln. Licht en gemakkelijk gleed de boot over het blauwe meer en het monotone klotsen fan het water droeg er het zijne toe bij, dat Carlo, die oververmoeid was, al spoedig 'at te knikkebollen. Toen hij na eenigen tijd vermoedelijk door het sterk schom melen van de boot ontwaakte, zou hij 6e eerste oogenblikken met den besten wil niet hebben kunnen zeggen, hoe lang hij Seslapen had en waar hij zich bevond. Ver- Lssd en eerst geleidelijk tot de werkelijk heid terugkeerend, keek hij om zich heen. Ver achter zich zag hij de torens van de stad en rechts, een geweldig eind uit den koers, kan hij nog onduidelijk het Lido on derscheiden. Hij bevond zich op de open zee. welke hier buiten verre van rustig was. Wolkenflarden hingen laag aan den hemel en verduisterden van tijd tot tijd de maan, waardoor de verlatenheid zich nog meer aan hem opdrong. Waar breng je me heen? wendde Carlo, die niet direct hang was, maar wien nu toch een zekere ongerustheid bekroop, zich tot den achter hem staanden gonde lier. Het Lido ligt toch daar, aan den rechterkant! Hij sprak vloeiend Italiaansch, evenals Fransch en Engelsch, De studie ln vreemde talen was eigenlijk het eenige, wat hem van jongsaf belang had Ingeboezemd, wel licht juist daardoor, wijl hij hiervoor een aangeboren talent bezat. Dat weet ik. meneer, dat weet ik, haastte de gondelier zich zijn passagier gerust te stellen, maar 's nachts moet ik een omweg maken. Een omweg? Carlo had 's nachts reeds te vaak met een gondel gevaren om dit antwoord niet verdacht te vinden. Sla onmiddellijk rechts af, beval hij op een toon, die aan duidelijkheid niets te wenschen overliet. Op den Italiaan scheen dit echter niet den minsten indruk te maken. Hij lachte althans spottend en zei, minstens even ge decideerd: Ik vaar, zooals het mij be lieft! Om den drommel niet, zooals ik het je beveel, riep Carlo opspringend en aan stalten makend om over de rugleuning van zijn zitplaats te klauteren, want hij be sefte onmiddellijk, dat hij er voor moest, zorgen buiten het bereik van de lange roei spaan te komen. Zitten blijven! schreeuwde de gonde lier, die inderdaad reeds de spaan uit den gaffel trok, Biijf zitten, of ik gooi je meteen over boord! Dit dreigement liet bij Zeiler geen twijfel meer over, wat voor den gondelier het doel was van dezen tocht: de man wilde zich van hem ontdoen! Maar reeds was hij naar voren gespron gen en hij stond naast den Italiaan op de bank, vóór deze voor den slag had kunnen uithalen. Hoewel hij zelf niet over een wa pen beschikte, was hij vast besloten den strijd op te nemen. Hij vloog zijn tegen stander naar de keel en beet hem toe: Als je niet onmiddellijk naar het Lido roeit, wurg ik je! De gondelier echter wist door een snelle beweging aan Carlo's greep te ontkomen, waarbij hij de roeispaan in den gaffel te rug liet vailen. Met een vloek greep hij thans naar zijn rechterbroekzak en onmid dellijk daarop flikkerde een stilet in zijn opgeheven hand. Op iets dergelijks echter was Carlo voor bereid. Met een forschen greep had hij den gondelier bij diens pols en daar hij veel sterker was dan zijn tegenstander, gelukte het hgm na een korte worsteling zich van het Jfcilet meester te maken. Nu was hij bewapend. Hij sprong een stap achteruit in den gondel en riep, terwijl hij den dolk dreigend door de lucht, zwaaide: En nu als de weerlicht naar het Lido, als je niet wilt. dat ik je op je plaats neersteek! De houding van den Italiaan was plotse ling veranderd. De kracht en het moedig optreden van zijn passagier hadden hem in den kortst mogelijken tijd overtuigd, dat er met dezen jongen vreemdeling niet te spotten viel. Hij moest zijn minderheid er kennen en nam bijna kruipend van onder danigheid de roeispaan weer op. Vlak te genover hem, zijn tegenstander geen mo ment uit het oog verliezend, stond Carlo. Eerst toen de gondel reeds dicht het strand naderde, begaf Carlo zich met de noodige voorzichtigheid weer naar zijn plaats. Hij had het volgende plan beraamd: Zoodra de boot op het strand liep: zou hij, om hulp roepend, eruit springen en den gondel vasthouden tot er menschen zouden komen opdagen met wie hij dan den gon delier zou kunnen arresteeren. Niet ver van het Palace Hotel gleed de gondel op het zand. De gondelier had zoo waar nog de brutaliteit te zeggen: Ik krijg vijf lire van u, meneer Met een sprong was Zeiler echter reeds uit het vaartuig en terwijl hij dit bij den rand vastgreep, daarbij zelf tot onder den hcogen boeg bukkend, in de veronderstel ling, dat deze hem voldoende beschermde, riep hij uit alle macht: Hulp! Hulp! De volgende seconde evenwel leerde hem, dat hij niet voldoende dekking had ge zocht. De gondelier hief de groote roei spaan omhoog en liet deze met alle kracht, waartoe zijn doodsangst hem in staat stel de, op Carlo neerkomen. Hij trof den jon geman op het hoofd en zonder nog een kik te geven zakte Carlo ineen. Snel verwijder de zich de gondelier en in een minimum van tijd was het vaartuig in de toenemende duisternis verdwenen. Het hotel lag in diepe rust. Slechts een enkel mensch waakte nog en hij was het ook, die de van het strand komende hulp kreten gehoord had: de zwarte portier. Hij stond juist op het punt de zware hoofd deur te sluiten, maar begaf zich op het hulpgeroep naar buiten. Hoewel geen men- schelijke stem meer te hooren was. drong toch van eenigen afstand een geluid tot hem door als van het schuren van zand onder een boot. Zonder een oogenblik te aarzelen, haalde hij een stevigen stok en een zaklantaarn uit zijn loge en daarna spoedde hij zich in de richting, vanwaar de hulpkreten gekomen waren. Bij het sterke schijnsel van de lamp zocht hij het strand af tot hij plotseling op een gestalte stiet, welke als levenloos in het zand lag. Met moeite onderdrukte hij een kreet van ontzetting. Het was hoog tijd, dat hulp kwam opdagen, want het water wies, in ver band met den opkomenden vloed, snel, zoo dat het reeds de voeten van den bewuste- looze omspoelde. De portier boog zich over het slachtoffer heen en herkende Carlo Zeiler. Van zijn voorhoofd sijpelde bloed. Arme jongeman, stamelde Tommy, terwijl hij met bevende vingers naar Carlo's pols tastte. Toen hij zichzelf daarbij zijn oog op de blauwe maantjes op de na gels van dén terceron. Diep ontroerd drukte hij de smalle hand aan zijn lippen en nu haastte hij zich met verdubbelden ijver het slachtoffer te helpen. Hij tilde Carlo op met een gemak, of deze een kind was en droeg hem in zijn sterke armen naar de hall van het hotel, waar hij hem op een lederen bank legde. Daarna wekte hij een piccolo, wien hij opdroeg een in het hotel wonenden medicus te halen en tevens me neer van Ströbl te waarschuwen, dien hij als den vertrouwden vriend en reisgenoot van den verongelukte kende. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5