Hans, de vechtersbaas
Van een blauwe broek en een grijze
Drie jongens, een
busabonnement en
pannekoeken
Beloften
CC
Hans, m'n twaalfjarige neef, is een
vreeselijke vechtersbaasVechten jullie
ook weieens, jongens? Ik hoop van niet,
want het is het allerdomste, wat je
doen kunt. Ten eerste bereik je er niets
mee, want als je een jongen „lekker hebt
afgedroogd", zal hij de eerste de beste ge
legenheid te baat nemen om jou aan te
vallen, terwijl je vaak niet eens weet, waar
om. Zoo blijft het gebakkelei aan den gang.
Ten tweede is vechten verschrikkelijk
voor je kleeren! M'n neef Hans draagt nu
al z'n tweede broek van dezen winter, ter
wijl het pas begin December is. De eerste
in October prachtig nieuw en sterk!
was een donkerblauwe plusfours, in de
wandeling „aardappelzak" genaamd. Om
dat Hans heel lange, dunnen beenen heeft,
noemen ze het geval op school „aardappel
zak met lucifershoutjes". Nou enfin, het
was een pracht van een broek!
13 October kwam er door het vechten
een scheur in, 15 October een groote win
kelhaak bij het kruipen door het prikkel
draad. 20 October nóg een scheur bij het
boom klimmen, 22 October een groot gat bij
het vechten, 24 October beide zakken uit
gescheurd, ook bij het vechten.
Hoe ik dat allemaal zoo precies weet?
Wel, ik ben immers Hans z'n tante. Nu, en
Hans z'n moeder had bij den aankoop van
die prachtige broek gezegd: „Hans, ik dénk
er niet over, iederen avond winkelhaken te
stoppen! Ik ben al heelemaal oud en grijs
geworden van de eindelooze reeks van je
vorige broeken, die ik gestopt heb. En
dus.... blijft deze broek heel! Begrepen?"
..Ja moe, zoo'n prachtige broek! Natuur
lijk, moe", zei Hans.
Maar bij Hans is het: let op mijn woor
den, maar niet op mijn daden. Resultaat:
het lijstje van scheuren en winkelhaken,
dat ik daarnet heb voorgedragen. Ik
schreef het in mijn dagboek, daarom weet
ik het zoo goed. Want nu Hans' moeder
gelijk hééft ze zijn broek niet meer
sloppen wil. komt Hans na iedere vecht
partij stilletjes bij mij een haalt mij over.
ter wille van zijn reeds zoo zwaarbeproefde
moeder, het karwei op te knappen.
Met de blauwe broek, die Hans in Octo
ber droeg, heb ik dit trouw gedaan, en
daardoor had Hans' moeder niet eens ge
merkt, hoe erg de blauwe broek al was!
Maarje weet. dat moeders tóch op
den duur alles merken, probeer dus maar
nooit, iets voor je moeder verborgen te
houden! Nu, Hans' moeder wierp op een
kwaden dag een blik op de beenen van
haar zoonen schrok
„Keurig netjes gestopt, moe," zei Hans.
„Wie heeft dat gedaan?"
„Tante, moe, omdat u het niet meer doen
wou", zei Hans kalmpjes.
Maar zijn moeder bleef niet kalm en zijn
vader evenmin. Er werd dien dag zoo het
een en ander verhandeld bij Hans thuis,
dat kan ik me diep indenken! En de vol
gende week kwam Hans als een heel ge
dwee. zacht jongetje bij me theedrinken,
met wéér een nieuwe broek aan, nu een
ijzers te rke grijze
„Tante ik zal probeeren om nooit meer
te vechten!" zei Hans.
„Dat lijkt me schitterend." zei ik, „dan
hoef ik nooit meer winkelhaken te stop
pen."
Tóch heeft Hans daarna nog één keertje
gevochten, maar dat was omdat iemand
zijn tante beleedigde tenminste, dat
dacht hij. Ik zal jullie vertellen, hoe dat
allemaal kwam, want het is een heel ver
haal en ik kan het zóó oplezen uit mijn
dagboek, dat is gemakkelijk.
30 November Vanmiddag had ik hier
een heel gedoe met Hans en twee kamera
den. Ik had mijn neef te eten gevraagd:
bloemkoolsoep (want daar is hij dol op!) en
pannekoeken toe.
Om vijf uur zat ik al met het eten klaar.
maar wie er kwam, geen Hans! Ik keek eens
in het spionnetje, vanwaar ik uitzicht heb
op de bushalte en ja hoor, om kwart over
vijf, daar zag ik hem uitstappen, met een
spinnijdig gezicht en zonder tasch. Hij liep
erg raar met z'n ai-men te slingeren, na
tuurlijk, omdat hij aan zijn tasch ge
wend is.
„Tante, wees niet boos, dat ik zoo vreese-
lijk laat ben", zei Hans. „maar dat komt,
omdat ik niet heb gevochten vandaag."
„Ik dacht, dat je nooit meer zou vech
ten!"
„Doe ik ook niet," zei Hans trotsch,
„sedert ik mijn nieuwe broek heb.nee,
die wil ik nu eens heelemaal heel houden.
Maar Kees.... wacht maar, als ik die te
pakken krijg!"
„Wat heeft ie gedaan?"
„Stiekum met mijn tasch er vandoor ge
gaan. Die valscherd!"
„Vertel maar eens kalm."
„Nou, weet u, ik had ruzie met Frans,
want die heeft van me geklikt Natuurlijk
wou ik hem direct na schooltijd mores
leeren, en ik holde al op hem af, maar be
dacht me nog bijtijds, dat ik een nieuwe
broek heb en nooit meer zou vechten. Nou,
daarom liep ik met hem naar de bushalte
en dreigde maar zoo'n beetje. Ik zei, dat ik
hem kort en klein zou slaan en een blauw
oog zou stompen en de ooren van zijn hoofd
zou trekken."
Ik dacht: als ik maar flink opschep, dan
loopt ie vanzelf hard weg! Want Frans is
niet zoo erg dapper en hij herinnert zich
nog best, hoe ik hem eens mores heb ge
leerd. Maar dat was heel lang geleden, toen
ik nog m'n blauwe broek had. Nou, maar
Frans liep niet weg, hoor! Hij zei: „Kom
maar op. jij!" en stootte me met zijn
schouder.
Nou, ik wou niet vechten, en daarom zei
ik „wacht, kereltje, als je dan tóch vechten
wiltEn toen gaf ik mijn tasch aan
Kees, die ernaast liep, in bewaring. Ik
dacht: als Frans merkt, dat het meenens
is. loopt ie wel hard weg. Maar nee, hoor!
Hij ging maar door met dreigen van „kom
op. als je durft!" en zoo: Bijna had ik hem
aangepakt, maar ik dacht wéér net bijtijds
aan mijn broek. Nou en toen hebben we
een heelen tijd naast elkaar loopen dreigen
en toen we omkeken, was Kees met de
tasch weg. Die valscherd!"
„Waarom valsch?" vroeg ik.
„Nou, in de tasch zat mijn busabonne
ment en dus kon ik niet met de bus mee.
Daar stond ik! Ik dacht: „Nou kan ik
meteen eens kijken of Frans nog een beetje
bang voor me is. Ik zei: „Jo, ik moet naar
m'n tante te eten. Als je me niet onmid
dellijk een dubbeltje voor de bus leent,
maak ik je in!" En werkelijk, tante, hij
gaf een dubbeltje die Frans heeft altijd
reuze-veel zakgeld!"
Nou en daar ben ik, maar mijn tasch is
weg! O. die Kees! Als ik hem in mijn vin
gers krijg
„Bedaard", zei ik, „altijd kalm blijven."
En juist wou ik een preek je tegen Hans af
steken, toen er gebeld werd.
Daar stondFrans met de tasch.
„Hoe kom jij hier?" vroeg Hans.
„Nou, ik zal het je uitleggen."
„Kom dan maar, binnen." zei ik en bel
Vader: „Hansje, je hebt me beloofd,
je dit jaar beslist zult overgaan."
„Ja, vader!"
„En ik heb je een vreeselijk pak slaaja
loofd, als je tooh blijft zitten."
„Ja, vader, maar nu ik mijn belofte
leste
Juli
is i
ads
_>rief j
heb gehouden, hoeft u de uwe ook nie jen b
houden
ficolj
lerstt
je huis op, of je mag blijven eten," ;pan
ik dacht: „nóg zoo'n lang verhaal en
bloemkoolsoep wordt koud."
„Fijn," zei Frans en hij mocht.
„Nu jij vertellen," zei ik.
„Nou," zei Frans, „nauwelijks was 1 1
met de bus mee, of daar kwam Kees
slenteren met de tasch. Ik gaf hem nat
lijk direct een stomp, omdat hij wegge
pen was. Nou, en omdat er in de tasch
een abonnement zat, dacht ik: ik kar
tasoh wel even aan Hans terugbrengei
meteen het dubbeltje halen. Ik liet du
de bus ijskoud Hans zijn abonnement
en
„O, dat mag niet!" riep Hans.
„Hij heeft niets gemerkt," zei Frans
en hier ben ik."
„Ziezoo, dan gaan we nu gauw eten
lge:
n 1
ailler
en.
|ens<
ullei
de
eft
aal
Nu
bb<
)aari
ninsl
loot
>iecb
;er
ani
Nu
rerte
'aul
o^
inig!
nkt
1 \tze
iiler
was
n.
tietj
br
stje
.s,
heri
ui
H
jongens lieten zich de bloemkoolsoep ejjullU
pannekoeken voortreffelijk smaken,
at er acht en Frans negen en ik mai
van de gelegenheid gebruik om hen ero
wijzen, dat samen eten toch heel wat
zelliger en beter is dan samen vechten
dat ik hartelijk hoopte, dat ze nu eindi
wijs geworden waren.
„Ja, tante" zei Hans volmondig.
„Ja. mevrouw," zei Frans met vc
mond.
Toen Frans naar huis ging. gaf ik
meteen het dubbeltje terug. Maar toen
weg was, zei Hans: „Tante, nou is Fr
nog net even ver, want dat dubbeltje h
hij noodig om naar huis te trammen.
„Gunst ja, wat dom van ons!"
En ik gaf Hans maar gauw een tw<
dubbeltje mee voor Frans
„Alles is beter dan een winkelha
dacht ik.
1 December Vanmiddag kwam
erg verdrietig bij me aan. Hij huilde
woede en zag er vreeselijk uit!
„O Hans." zei ik verwijtend, „nu het
tóch gevochten!"
„Hij heeft u niet te beleedigen!"
Hans.
„Frans? Wat zei hij dan?"
„Toen ik hem het dubbeltje gaf zei
„Je tante mag nog blij zijn, dat het
afloopt. Want als de conducteur had
merkt, dat ik od een valsch aibonnem
reed. dan, was je heele familie de gev;
genis ingegaan en je tante erbij."
„Hoe vindt u zoo iets? Eerst negen
nekoeken van u opeten en dan u bele*
gen. Dat kon ik niet verkroppen. Ik.
„O, o, wat zie je eruit!"
Hans zweeg en veegde z'n tranen
„En.er zit tenminste geen gat in,'
melde hij.
Neen, een gat of scheur zat er niet in
broek, maar wel een heel regiment vleklc 11
Ik zei verder niets, maar sloot Hans op
de slaapkamer en bewerkte zijn broek
benzine. Gelukkig zijn alle vlekken
gegaan! Hans vloog me om den hals.
ik hem zijn broek bracht en zei: „Tai
raai
ed<