No. 42
LEIDSCH DAGBLAD
Zaterdag 10 December 1938
onderlijke geschiedenis van
een nikkelen horloge
He Jaargang
moeilijke rekensom
I een herberg op het platteland zitten
aar mannen gezellig te praten om de
tafel, als opeens een vreemdeling
•ntreedt. Het is een motorrijder: hij
pech met zijn motor en wil nu hier
Jten tot de reparatie klaar is.
li blijkt een echte grappenmaker te
I weldra weerklinkt een vroolijk gelach
het vertrek. De mannen schateren,
en elkaar aan en slaan zich op de
?n van pret. Kortom, het is echt ge-
ANEKDOTEN
liUfii
Maarhet wordt later en later.
irappenmaker haalt een stevig, nifcke-
Jiorloge, een echt ouderwetsche knol"
fijn zak, kijkt er op en zegt: ..Ik zal
eens moeten kijken om mijn motor
is". „Een mooi horloge hebt u daar!"
de dorpsklokkenmaker, die ook in den
i zit. ..mag ik eens kijken?" Zeker". De
|indeling maakt de ketting los en reikt
het horloge toe. De klokkenmaker be-
het critisch. kijkt dan naar den eige-
en fronst het voorhoofd. Daarna geeft
het horloge terug en zegt: „Het is een
fclijk uurwerk. Waar hebt u het ge
it?"
et is een erfstuk".
loo, zoo. een erfstuk. Dan bent u er
bkoop aangekomen!" „Zoo is het". Lacht
grappenmaker.
horloges gesproken", vervolgt nu de
kemaker, die den vreemdeling maar
>ds scherp bÜift opnemen, .daar kan Lk
I een eigenaardig verhaal van vertellen.
is zeven jaar geleden, dat me dit is
Ik omen
>e heer legd^ een briefje van honderd
op de toonbank.
!ens op een avond, vlak voor dat ik wilde
tfen, kwam een vreemde heer binnen om
horloge te koopen. Hij koos een tweede,
adsch uurwerk, dat ik echter zoo goed
epareerd had, dat het practisch onver-
tbaar was. Het horloge kostte vijftien
den en de heer stak het direct in zün
vestzak en legde een briefje van honderd
gulden op de toonbank. Het bankbiljet zag
er nog nieuw uit. het ritselde tusschen de
vingers. Nu had ik niet genoeg wisselgeld
in kas en dus liep ik vlug naar den herber
gier die naast me woonde, om het gewis
seld te krijgen. De man was niet thuis,
maar zijn vrouw wisselde het biljet, ik telde
den klant vijf en tachtig gulden in de hand
(briefjes en zilver) en hij ging heel haastig
weg. omdat hij, volgens zijn zeggen ten
minste. den trein nog moest halen. Den
volgenden morgen al vroeg kwam de her
bergier den winkel binnen. AI bij de deur
begon hij op te spelen! .Jij bent me ook
een mooie, zeg. om mijn vrouw een valsch
bankbiljet in de handen te stoppen! Een
flauwe grap! Geef me maar gauw en echt
briefje".
Jullie begTijpt dat ik verbaasd was! Maar
jammeren hielp niet. Het eenige wat ik doen
kon. was naar de bank loopen om te laten
vaststellen dat het briefje inderdaad valsch
was kijk, hier is het: ik heb het altijd
bewaard en dan.... den herbergier een
echt briefje te betalen".
.Enhoe liep de geschiedenis af?"
vroegen de vrienden terwijl het valsche
bankbiljet de ronde deed.
..Nu ik deed het. De herbergier was in
zijn recht. Maar voor mij was het een
vreeselijke schadepost. Nu hoeveel denken
jullie dat de schade bedroeg?"
Dat is nogal eenvoudig", zegt de tim
merman. .Verliesposten zijn ten eerste het
horloge ter waarde van vijftien gulden, ten
tweede de vijf en tachtig gulden en ten
derde het terugbetaalde briefje van hon
derd. dus samen precies twee honderd
gulden".
..Fout!" roept de zadelmaker. .Het be
drag van vijftien gulden bleef in de kas.
Het verlies was dus honderd vijf en tachtig
gulden".
„Heelemaal fout mengt nu de bakker
zich in het gesprek. Die vijf en tachtig
gulden, die de dief kreeg, waren van het
wisselgeld. Honderd gulden wisselge'd
moest worden vergoed en het horloge van
vijftien gulden was weg. Verlies dus hon
derd vijftien gulden"
..Praat toch geen onzin!" roept de zadel
maker weer. „ik zei daarnet toch. dat die
vijftien gulden van het horloge in de kas
bleven!"
..Maar doe toch niet zoo dom", lacht de
bakker. ,die vijftien gulden waar ie het zoo
druk over hebt. behoorden toch ook tot
het wisselgeld. Toen dus het wisselgeld
moest worden terugbetaald, was er geen
geld meer voor het hor'oge. Het verlies was
dus honderd vijftien sulden".
Laat mij nu eens eventjes aan het woord
komen!" schreeuwt eindelijk de waard te
midden van de verwarring ..Het is niet zoo
erg als het Lijkt. Onze vriend de klokken
maker neemt eenvoudig vijf en tachtig
gulden uit zijn portemonnaie. doet er de
vijftien gulden die hij voor het horloge
heeft ontvangen bij en betaalt het wissel
geld. Schade vijf en tachtig gulden".
„Ezel, die Je bent", brullen ze nu alle
maal door elkaar. „En wie betaalt dan het
horloge?"
..O ja, het horloge", stottert de waard
en hij krabt zich met bedenkelijk gezicht
achter het oor.
Op dit moment steekt de keukenjongen
zijn hoofd om het hoekje van de deur.
„Jan", zegt de klokkenmaker. loop jy
eens heel vlug naar den overkant naar
mijn zwager, den veldwachter en vraag, of
hij onmiddellijk hier wil komen".
„Goed. mijnheer", zegt de jongen en gaat
de straat op.
..Jullie moet weten", legt de klokken
maker uit, „dat de veldwachter uitstekend
kan rekenen. Hij zal ons wel uit den brand
helpen. En dan.... nu dan zullen jullie
nog eens iets beleven!"
En dan wendt hij zich opeens toe den
grappenmaker en zegt: „U bent zoo stil ge
worden! Kom vertelt u ook eens, hoe u
erover denkt. Hoeveel bedroeg het verlies,
dat ik indertijd geleden heb?"
De grappenmaker lachte echter niet
meer. .Hier zegt hij met een ernstige
stem. ..hier hebt u het valsche bankbiljet
terug. En wat uw verlies betreft: dat be
droeg precies honderd gulden".
De klokkenmaker vouwt stilletjes zonder
dat iemand het ziet het briefje uit elkaar....
er komt een echt bankbiljet uit te voor
schijn. „Ja", zegt hij dan .mijn verlies
was precies honderd gulden Dat is de
eenige goede oplossing".
Nu komt ook de jongen terug en deelt
mee. dat de veldwachter niet thuis is.
„Dat hindert niet" zegt de klokkenma
ker her is ook niet meer noodig, want de
rekensom is opgelost en.... de rekening
vereffend".
„En ik dacht, dat we iets heel bijzonders
zouden beleven!" roepen de vrienden door
elkaar
..Het bijzondere is dit", zegt de klokken-
maken, dat ik den schelm, die mij het
valsche briefje in de handen stopte, na
jaren weer ontmoette. Ik herkende hem
onmiddellijk en hij vergoedde mij vrijwillig
de geleden schade. Eerst was is nog van
plan. zijn naam bekend te maken, maar
later zag ik daarvan af. Misschien is hij
er dankbaar voor en heeft hij zijn leven
gebeterd"
Heeren" spreekt nu de vreemdeling,
„het wordt tijd dat ik vertrek". Hij schudt
alleen hartelijk de hand en is verdwenen.
„Maar zegt de zadelmaker, „ik be
grijpt niet.
En dan beginnen ze weer opnieuw te
rekenen over het wisselgeld en het horloge.
En als ze niet in slaap gevallen zijn. reke
nen ze nog!
Ingezonden door Annie Schouten.
Kleine Wim was in het bad en daar het
erg koud was, rieo zün Vader: ..Doe den
jongen uit het bad. hij heeft kippenvel".
Kleine Wim begon te huiten en zei:
..Krijg ik dan ook veeren?"
Ingezonden door Annie Olivier.
Reiziger: In Venetië zag ik den St. Mar
cus en de beroemde leeuwen" (monumen
ten oo het St. Marcusplein).
Opsnijder: „O ja. Venetië! Daar ben ik ook
geweest; ik trof het juist zoo gelukkig, ë&t
ik de leeuwen zag voederen".