yoorstellen aan den Leidschen Raad LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 6 December 1938 Dorde BEad No. 24140 79sie Jaargang [Schoolgeld H.B.S. of Gymnasium LP1 de vacature van hoofd der opleidings- ptool voor U.L.O. aan den Maresingel rtschen B. en W. te voorzien door de perplaatsing van den heer J. C. v. Schalk, Pas hoofd aan de O. L. School Duiven- bestraat, De personeele belasting De winkelsluiting op Zaterdag De kwestie van contact-commissies DRAISfflA-vAN-VALKENBURQ 'S-7| c A LE\ "Zacht man smaak - prus fo ct Bij schrijven van 24 Maart JJ. deelt de I Minister van Onderwijs. Kunsten en We- («nschappen mede, dat met Ingang van 1 September 1938 een nieuwe regeling van de I schoolgeldhefflng aan de Rijks hoogere I burgerscholen in werking treedt. Tevens I nrzoekt hij daarbij de noodlge maatrege- I |en te nemen voor het met Ingang van I dienselfden datum Invoeren van een nieu- I re schoolgeldverordening voor de gemeen- I lelijke inrichtingen van voorbereidend Ihooger en middelbaar onderwijs. Verder Ivestigt hij er nog de aandacht op, dat te- I ten andere afwijkingen van de Rljksschool- I eeldregeling dan verhooging van het tarief I niet een vast bedrag of een vast percen- I>3ge. in het algemeen bij hem bezwaar be- ;laat, In verschillende opzichten wijkt het Ir.ieuwe rijkstarief af van het vorige, waar- Itr.j de gemeente zich had aangesloten. Zoo Irerd het maximum-schoolgeld van f-400. ■gebracht op f.475.en verviel de rcduc- l'ie-bepaling voor het geval uit een gezin Inter dan één kind het onderwijs volgt aan Icoor de gemeente ln stand gehouden of ■gesubsidieerde Inrichtingen van voorberei dend hooger of middelbaar onderwijs. IfBarentegen vertoont het nieuwe tarief leen aanmerkelijk sterkere gezinsreductie. 1 Aangezien het gemiddeld bedrag der lesten per leerling van onze hoogere bur- Jgirscholen over 1936 ongeveer f 359 be- Ifiroeg en het maximum-schoolgeld boven leat bedrag niet mag uitgaan, deelden B. ia W. aan den Minister mede, dat over neming van het nieuwe tarief met als eenlge wijziging verhooging met een vast edrag of vast percentage niet mogelijk is m dat Inkorting van het tarief noodig Is. -tongezien Invoering van het aldus inge- [toite tarief voor de gemeente een verlies l:n beteekencn van naar raming pl.m. 1.7000.- per Jaar en het, met het oog op lilt moeilijke flnancleele omstandigheden p de gemeente, niet aangaat vrijwillig .htomsten prijs te geven, gaven B- er. W. Iiihun meening te kennen, dat het inge- srte tarief met 10"/« zou moeten worden ..dkoogd, I fan deze gelegenheid maakten zij ge- krik om bij den Minister aan te dringen 7 het behoud van enkele bepalingen van ■t gemeentelijke verordening. Zoo gaven fc; o. m. te kennen er prijs op te stellen, lest de gegevens van het bij den aanvang Sin het schooljaar loopende en niet Lelijk de Rijksregeling bepaalt var, het Ej den aanvang van het schooljaar laatst prloopen) belastingjaar tot grondslag van ■(heffing van het schoolgeld zouden blij ken strekken. Het behoeft toch geen nader Ktoog. dat het van belang moet worden lucht het schoolgeld naar de meest re- Eoite gegevens te heffen. Tot hun leed- kezen heeft de met den Minister gevoerde Inrrespondentie niet het gewenschte resul- kiat opgeleverd. Z. E. toch handhaafde pat eenmaal ingenomen standpunt. Daar- t. is echter gebleken, dat de Minister in- Éddcls ten aanzien van een ander ge meentebestuur geen bezwaar heeft gemaakt llsen inkorting van het tarief en verhoo pt van het Ingekorte tarief met een zeker percentage en dat hij tevens heeft berust fceenige andere afwijkingen van de Rijks- Iffeling b.v.wat betreft de omschrijving van ■ft begrip „schoolgeldplichtige". Uit deze Listandlgheid putten B- en W. de hoop, f rie Minister ten slotte geen bezwaar zal feken tegen de ontworpen schoolgeldre- pting. welke slechts ln zoover van de fijksreeellng afwijkt als door de wet of de patselijke omstandigheden wordt gebo- V' Hunnerzijds hebben B en W. ten- Éflde de goedkeuring van de ontwèrp-re- itling niet ln gevaar te brengen, berust Ja de overneming van enkele bepalingen lm de Rijksregeling, welke zij niet geheel Lnder eenlge bedenking achten, als bijv. [ie betreffende de heffing van anderhalf pal het gewone bedrag van het school- [ld ingeval van doubleeren en de regeling Jetrelfende het van gemeentewege ver strekken van boeken en leermiddelen aan uderen van on- en minvermogende -aders. Om dezelfde reden schijnt het niet [traden gevolg te geven aan de suggestie ■ui Curatoren van het Gymnasium betref fende behoud van de reductie-bepaling [»r het geval uit hetzelfde gezin meer dan ltn kind een school voor middelbaar- en/of [oorbereidend hooger onderwijs bezoekt. P'bij komt nog. dat alsdan (om eenzelf- opbrengst te verkrijgen) het schoolgeld- tdfl opnieuw zou moeten worden ver- "°?d, hetgeen niet gewenscht voorkomt. benoeming en ontslag. L^rts stellen B. en W. voor de tijdelijke "'telling van den heer P. Beumers als ar ln de wiskunde aan de H.B.S. te "■engen. |0p verzoek stellen B. en W voor eervol IP/tag te verleenen aan den heer dr. N. üljey als 2de geneesheer aan de Ge goten en aan den heer H. van Batenburg *Jeeraar in het teekenen aan het Gym- bium. aankoop woonhuis. heer J w. Happé heeft aan de ge- Ir ;nte te koop aangeboden het perceel 4de ■wjlntestgracht No. 60. welke woning be- E£j| is bij het in voorbereiding zijnde I.:r:ngspian Geeregracht-Kraaierstraat. ló jaa°' voor dit pand f. 550, een prijs. "inemelijk is te achten. In aansluiting aan het medegedeelde in den geleidebrief tot de ontwerp-begrooting loor het jaar 1939. geven b. en W. thans in overweging een verordening vast te stel len, bepalende: Artikel 1. Ten behoeve van de gemeente Leiden worden op de hoofdsom der personeele be lasting 135 opcenten geheven. Artikel 2. Deze verordening treedt ln werking op 1 Januari 1939. de belasting voor muziek. De afdeeling Leiden van den Nederland- schcn Bond van Koffiehuishouders-Res tauranthouders en Slijters heeft verzocht le bevorderen, dat de belasting voor het hebben van een radiotoestel, zelfwerkende piano, orchestrion, gramophoon of ander mechanische muziekinstrument, wordt verlaagd. Het is gebleken, dat die heffing een pro hibitieve werking heeft ten aanzien van de kleinere café's en restaurants waarin geen vermaak door strijkjes e. d wordt ge geven, doch welke in den regel alleen onder de heffing vallen, omdat daarin een radio toestel aanwezig is. In verband met de on gunstige tijdsomstandigheden maken ver schillende ondernemers geen gebruik meer van een vergunning voor het maken van muziek en verwijderen zij de radiotoestel len uit hunne locallteiten, teneinde de las ten eenigszins te verminderen. In de laat ste jaren ls daardoor zoowel het aantal muziekvergunningen als de opbrengst van ae belasting niet onbelangrijk gedaald. Teneinde althans een verdere daling te voorkomen, is het gewenscht het tarief van de heffing te verlagen. De Commissie van Financiën geeft daar om in overweging ln dien zin te wijzigen, dat voor het hebben van een radiotoestel of ander mechanisch muziekinstrument zal verschuldigd zijn f. 2.per kalendermaand per 25 M2 oppervlakte van de locallteiten. Thans bedraagt de belasting voor derge lijke instrumenten per maand f. 6.voor locallteiten kleiner dan 50 M2. f. 10.voor localiteiten van 50 M2 tot beneden 100 M2: 1.16.— voor localiteiten van 100 M2 tot be neden 200 M.2 en f.30 voor localiteiten van 200 M.2 en daarboven. Behalve een aanzienlijke verlaging, wordt dus een ge leidelijker opklimming van het tarief ver kregen, hetgeen vooral voor de kleinere za ken van belang is. electriciteitslevering aan alphen. Het gemeentebestuur van Alphen aan den Rijn heeft met de Directie der Stede lijke Fabrieken van Gas en Electricitedt onderhandelingen doen voeren omtrent een wijziging van de met die gemeente gesloten stroomleverings-overeenkomst, welke onderhandelingen tot overeenstem ming hebben geleid. Evenals dit bij de onlangs tot stand ge komen wijzigingen van de met Voorscho ten en Waddinxveen gesloten stroomleve- ringsovereenkomsten het geval was. beoogt ook de wijziging van het stroomleverings- contract met Alphen aan den Rijn, om het die gemeente zulks met ingang van 1 Januari 1939 gemakkelijker te maken overdag stroom te leveren, in het bijzonder aan de industrie, doordat Leiden Alphen in staal, stelt de electriciteit buiten den spertijd op voor de verbruikers voordeeliger voorwaarden te leveren. Dit zal ook hier weder op deze wijze geschieden, dat Alphen aan den Rijn in hetzelfde kalenderjaar buiten den spertijd een vierde gedeelte (tot ten hoogste 150 K.W.) van het binnen den spertijd opgetreden maximaal vermogen meer kan afnemen dan binnen den sper tijd, zonder betaling voor dit meerdere aan Lelden verschuldigd te zijn; voor het daarboven buiten den spertijd afgenomen vermogen zal echter Alphen weder een zeker bedrag per K.W. per jaar aan Leiden moeten betalen. De totale door Alphen verschuldigde vergoeding voer het in een kalenderjaar opgetreden maximale vermo gen zal echter nimmer meer bedragen dan een door een bepaalde formule uitgedrukt bedrag. Tegenover deze tegemoetkoming van de zijde van Leiden hebben B. en W. van al- plien aan den Rijn toegestemd in een ver lenging van den duur der overeenkomst met 9 jaren. voldoen aan ged. staten. De 14 Februari JJ. vastgestelde Verorde ning. regelende de heffing en invordering van rechten voor diensten door den Ge meentelijken Reinigings- en Ontsmettings- dienst bewezen, heeft Ged. Staten van Z.- Holland aanleiding gegeven tot opmerkin gen inzake de redactie van eenige bepalin gen van die verordening, waarmede de Mi nister van Binnenlandsche Zaken zich heeft vereenigd. Hoewel B. en W. het oordeel van Gedep. Staten niet gegrond achten, stellen zij ten einde de gewenschte Koninklijke goed keuring op de verordening te kunnen be komen niettemin voor aan de gerezen bedenkingen tegemoet te komen, omdat de in overweging gegeven wijzigingen in hoofdzaak slechts van redactioneelen aard en van ondergeschikt belang zijn. Het best kan zulks geschieden door vaststelling van een nieuwe verordening. huur-overdracht. Van mevr. M. M. Lemair—Bomli is een verzoek ingekomen om de huur van het winkelhuls aan de Heerenstraat No. 48 over te schrijven op naam van den heer G. Schaap alhier. Dit pand werd ingevolge raadsbesluit van 19 April 1937 aan adres sante met ingang van 1 Mei 1937 van jaar tot jaar verhuurd tegen een huurprijs van f. 425 per jaar. De heer Schaap ls bereid de huur over te nemen tegen den gelden den huurprijs: hij is van plan den in het pand gevestigden vischhandel voort te zetten. Op 30 Mei 1938 werden om praeadvies in handen van B. en W. gesteld een adres van de afdeelingsbesturen te Leiden van den Nederlandschen R.K. Bond van Han dels-, Kantoor- en Winkelbedienden „St. Franciseus van Assisië" en van de Nederl Vereeniging van Christelijke Kantoor- en Handelsbedienden om het sluitingsuur van winkels op den Zaterdag op 8 uur des na middags vast te stellen en een adres van de Leidsche Middenstands-Centrale om het sluitingsuur op den Zaterdag ongewijzigd te laten. De besturen der werknemers-organisaties wijzen er in hun adres op, dat zoowel het personeel als de winkeliers gebaat zijn bij een vrijen Zaterdagavond, aangezien zij zich dan beter op den Zondag kunnen voorbereiden en zij met hun familieleden meer van het gezinsleven kunnen profi teered' Zij meenen, dat het geopend zijn van winkels op Zaterdagavond economisch niet langer veréischt is, omdat de vrije Zaterdagmiddag zóózeer is ingeburgerd, dat het overgreote deel der bevolking tus schen 2 en 8 uur der namiddags voldoende gelegenheid tot winkelen heeft en omdat in vele ondernemingen het loon op een anderen dag dan den Zaterdag wordt uit betaald, waardoor de behoefte aan eeni ruimere gelegenheid om in te koopen op dien dag is vervallen. De Leidsche Middenstands-Centrale voert tegen deze argumenten aan, dat door een vervroegd sluitingsuur de koopgelegenheid op den Zaterdag tot groot nadeel van de winkeliers zal verminderen, dat het bezoek van inwoners van de randgemeenten door een dergel ijken maatregel zeer zal inkrim pen en dat Leiden ten opzichte van deze gemeenten, waar een later sluitingsuur blijft bestaan en waar Leidsche ingezete nen dan nog na 8 uur hun inkoopen kun nen doen, in een ongunstige positie zal komen te verkeeren. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland, in deze aangelegenheid om advies gevraagd, deelde mede, dat zij ten deze een enquête heeft gehouden onder 200 winkeliers, die zoodanig waren uitge zocht. dat zij den winkelstand in al zijn geledingen representeerden. Door de Ka mer werden 164 antwoorden ontvangen, waaronder 39 van voorstanders van sluiting om 8 uur, 27 van voorstanders van sluiting om 9 uur, 81 van tegenstanders van ver vroegde sluiting en 17 van tegenstanders, tenzij vervroegde sluiting op Zaterdagavond wettelijk voor het geheele land zou worden voorgeschreven. Aangezien een wettelijke regeling ten deze bestaat noch wordt voor bereid, staat deze groep met de tegenstan ders gelijk, zoodat 60°'.. der winkeliers, die hebben geantwoord, zich als tegenstanders van vervroegde sluiting Hebben doen ken nen. In het algemeen wéren de argumenten pro en contra dezen maatregel dezelfde als hierboven reeds aangegeven. Men legde bij de tegenstanders nog zeer den nadruk op de waarde van den Zaterdag als bijkans eenige. unieke koopdag en sprak de vrees uit, dat bij vervroegde sluiting de trek naar Den Haag zeer zou toenemen. Hunnerzijds wüW B. en W. hieraan nog toevoegen, dat van het voldoen aan het verzoek der werknemers-organisaties de consequentie zou zijn, dat de venters, die als regel niet langer mogen verkoopen clan de winkels geopend zij ft, hun werkzaam heden eveneens om 8 uur zouden moeten staken, terwijl de Zaterd&gavondmarkt met het oog op de belangen van tal van winkel zaken billijkheidshalve ook eerder zou moeten eindigen. Over de juridische zijde van het vraag stuk deelen B. en W. het volgende mede In art. 2 van de Winkelsluitingswet is het sluitingsuur voor den Zaterdag op 10 uur gesteld, waardoor dus ook reeds het bijzon der karakter van den Zaterdag als koopdag tot uitdrukking wordt gebracht. Krachtens art. 9 der wet kan de Raad onder goedkeu ring van de Kroon het sluitingsuur wijzi gen, wanneer zich in de gemeente bijzon dere omstandigheden voordoen- De memo rie van toelichting op de wet zegt. dat daaronder moeten worden verstaan om standigheden, welke samenhangen met plaatselijke levensgewoonten of welke ver band houden met het seizoen. Het moet uitgesloten worden geacht, dat hieronder zou zijn te brengen het uitgesproken ver langen van de werknemers naar een vrijen Zaterdagavond. In de eerste plaats zal dit verlangen wel leven onder alle winkel bedienden in Nederland, in de tweede plaats is de arbeidstijd van het winkel personeel geregeld in de Arbeidswetgeving, terwijl de Winkelsluitingswet de belangen dient van de Middenstand. Wel zou als bijzondere omstandigheid kunnen gelden een verzoek van een zeer duidelijke meer derheid van alle Leidsche winkeliers om het sluitingsuur te vervroegen, aangezien dan zou blijken, dat afwijking van den al- gemeenen regel speciaal te Leiden een Mid- denstandsbelang zou zijn. Het adres van de Middenstands-Centrale, dat steun vindt in den uitslag van de door de Kamer van Koophandel ingestelde enquête, wijst ech ter duidelijk uit-, dat uit middenstandskrin gen een dergelijk verzoek niet te verwach ten is. Het is bekend, dat ook op het depar- temnt van economische zaken de hier weergegeven opvattingen worden gehul digd. Het moet dan ook uitgesloten wor den geacht, dat het hoofd van dat depar tement de Koninklijke goedkeuring van een eventueel besluit om aan het verzoek van de werknemersorganisaties te voldoen, zal bevorderen. In aansluiting op het bovenstaande dee len B. en W. mede. dat de beide hier ter stede bestaande kappersorganisaties, ..Ons Belang" en „Hulp en Vriendschap" hebben verzocht te bevorderen, dat het sluitings uur voor hun zaken op Zaterdagavond één uur wordt vervroegd en mitsdien gesteld op het algemeen sluitingsuur. n.l. op 10 uur. Uit nader gevraagde inlichtingen is ge bleken. dat het besluit om dit verzoek te doen uitgaan in de vergaderingen der or ganisaties. waarbij op een enkele uitzon dering na alle kapperspatroons zijn aan gesloten, met algemeene stemmen werd ge nomen en dat op deze vergaderingen rond 80°/» der Leidsche Kapperspatroons aanwe zig waren. Naar de meening van B en W. doet- zich hier inderdaad een bijzondere omstandigheid, als bedoeld in art. 9 lid 1. der Winkelsluitingswet, .voor, zoodat zij van oordeel zijn dat het verzoek voor inwil liging vatbaar is. Bij de behandeling van de begrooting 1937 werd door de heeren Wilmer, van Eek en Wilbrink het volgende voorstel inge diend: ..De Raad noodigt B. en W. uit. in overleg te treden met daarvoor naar hun meening in aanmerking komende perso nen en organisaties, teneinde de mogelijk heid te overwegen van de Instelling van één of meer blijvende contactcommissies, bestaande uit op één of meer terreinen van het maatsohappelijk leven speciaal deskundige personen" Dit voorstel werd door het college overgenomen. De voorzitter heeft zich van dit vraag stuk uitvoerig op de hoogte gesteld en van de resultaten van zijn onderzoek doen blij ken in een nota. Daarin wordt o.m. gezegd: De heeren Wilmer en v Eek, die dit voorstel met warmte verdedigden, wezen ln hun betoog speciaal op Nijmegen, waar hun idealen op dit punt sinds kort waren ver wezenlijkt. In het najaar van 1934 heeft het centraal orgaan van den georganiseerden midden stand te Nijmegen zich tot B. en W. gewend met het verzoek te willen bevorderen, dat de gemeenteraad besluite een zg. contact commissie op te richten tusschen het ge meentebestuur eenerzijds en den georgani seerden middenstand anderzijds en in die commissie zitting te doen nemen gedele geerden van het gemeentebestuur de R.K. Middenstandsvereeniglng de Handelsver- eeniglng en de Kamer van Koophandel. Deze commissie zou slechts adviseerende bevoegdheid moeten hebben. Het college stond voorshands hiertegen over afwijzend. In den raad werd door één lid dit plan. op ruimer schaal uitgewerkt, echter verdedigd, een wethouder bracht daarover een gunstige nota uit en tenge volge daarvan werd een raadscommissie ad hoe ingesteld om deze kwestie nader onder ocgen te zien. Op 4 Mei 1936 bracht deze crmmissle een uitgebreid rapport uit. Zij gaf in overweging te komen tot een stelsel van vijf contactcommissies (voor winkel bedrijf en kleinindustrie. voor grootindus trie. voor woningbouw en stadsontwikke ling voor vreemdelingenverkeer, voor ver bruikers), overkoepeld door een Economi- schen Raad. De contactcommissies brengen, al dan niet op verzoek, advies uit aan den E. R en deze weer. al dan niet op verzoek, aan den raad. wanneer het betreft diens wetgevende bevoegdheid of aan B en W., resp. den burgemeester. Inzake maatrege len. vallende onder diens uitvoerende of besturende bevoegdheid. In Augustus 1936 werd door het college op dit rapport een gunstig praeadvies uit gebracht. onder het voorbehoud, dat een dergelijke regeling als een proef zou moe ten worden beschouwd. B. en W. verklaar den zich bereid tot verwezenlijking van het voorgestelde systeem mede te werken, waarbij echter naar hun meening voorop moest staan, dat van de plaatselijke over heid geen Invloed zou uitgaan tot instelling der bedoelde commissies. Zij zagen in het initiatief der belanghebbende organisaties een onvermijdelijken eisch voor het slagen van het stelsel. Dus slechts wanneer de desbetreffende maatschappelijke groepen mei elkander, bulten het gemeentebestuur om en binnen het raam van het voorge stelde systeem, elkander bereid hebben ge- vonder om tot de instelling van één of meer contact-commissies over te gaan. zal de medewerking van het college worden verkregen en aan den Raad een voorstel tot erkenning en inschakeling dier commissies) worden gedaan. Met dit praeadvies ging de Nijmeegsche Raad op 9 September 1936 mede Op 21 Januari 1937 stelden B. en W. voor over te gaan tot erkenning van 4 commissies, n.l. voor winkelbedrijf en klein-industrie, voor woningbouw en stadsontwikkeling, voor vreemdelingenverkeer. voor verbruikers (voor het grootbedrijf kon nog geen com missie worden gevormd). In een volgende vergadering besloot de Raad daartoe. In dc commissies hebben zitting vertegen woordigers van alle organisaties zoowel van werkgevers als van werknemers, die met het betrokken deel van het maatschappe lijk leven te maken hebben. De Economi sche Raad kon nog niet worden samenge steld. Bij een persoonlijk bezoek in October 1937 heb ik mij ten Gemeentehuize van Nijmegen op de hoogte gesteld van den hier geschetsten gang van zaken. Mij werd toen nogmaals zeer nadrukkelijk verzekerd dat de totstandkoming van deze regeling te danken is geweest aan particulier ini tiatief uit middenstandskringen. De ge dachte organiatie was nog steeds gereed, aangezien de Kamer van Koophandel, die was uitgenoodigd zitting te nemen in den Economischen Raad. van oordeel was, dat deze Raad een doublure zou zijn van de Kamer van Koophandel en daarom voors hands haar medewerking weigerde. Van de contactcommissies had slechts die voor het winkelbedrijf en de kleinindustrie een en kele maal geadviseerd over een winkelslui tingskwestie bij feesten en tentoonstellin gen. Voor de andere was nog geen emplooi geweest. In Februari 1938 heb ik nogmaals laten informeeren. De Economische Raad was nog niet tot stand gekomen en verdere ad viezen van de commissies waren niet ge waagd of uitgebracht. De Commissie voor woningbouw en stadsontwikkeling had echter inmiddels eenige inlichtingen bij het Gemeentebestuur Ingewonnen. Inmid dels is echter gebleken, dat de Economi sche Raad eindelijk is gesticht. Vervolgens heb ik met de heeren Van Eek en Wilmer een onderhoud gehad, aan gezien ik het op prijs stelde hun mededee- ling te doen van mijn indrukken en tevens hun standpunt daartegenover te leeren kennen. De heer Van Eek ziet in deze commissies een middel om meer contact te brengen tusschen de publieke lichamen en de be volking. Hij heeft daarbij geen bepaalde belangen op het oog, doch meent, dat daar door een verbetering wordt verkregen van het parlementaire stelsel. Hij acht de om lijsting, zooals die in Nijmegen is tot stand gekomen, zeer nuttig en oordeelt den Eco nomischen Raad als objectieve, filtreeren- ae instantie boven de adviseerende com missies van groote waarde. In de commis sies zullen moeten zitting nemen vertegen woordigers van alle organisaties, zoowel van werkgevers als van werknemers, die een bepaald deel van het maatschappelijk leven representeeren. De heer Van Eek zou het op prijs stellen, wanneer dit geheele stelsel van adviseerende lichamen op inl- 7541 (Ingez. Med.) tiatief van het Gemeentebestuur direct tot stand zou komen. Z.l. zal dan wel blijken, dat hieraan behoefte bestaat. De heer Wilmer staat op een ander standpunt. Het is er hem in de eerste I plaats om begonnen om dat wat leeft en l:an worden gepraesteerd in en door de burgerij, dienstbaar te maken aan de pu blieke zrak. Dit zal echter, nu de ervarin gen in Nijmegen bekend zijn, zeker niet volgens het Nijmeegsche schema moeten geschieden. Er moet geen ingewikkelde or ganisatie met een Economischen Raad wor den gesticht en men moet vooral geen groote verwachtingen wekken. Een con tactcommissie zal moeten worden samen gesteld uit deskundige particulieren, die waardige vertegenwoordigers moeten zijn van de burgerij. Zij moeten niet zijn re presentanten van bepaalde organisaties, hoewel zij daarmede wel voeling moeten houden en ook wel uit hun midden kun nen worden aangewezen. De heer Wilmer heeft in de eerste plaats gedacht aan een contactcommissie voor de grootindustrie. Men hoort vaak zeggen, dat de Gemeente het voor deze industrie niet aantrekkelijk genoeg maakt. Al zou deze commissie mis schien geen opbouwend werk kunnen ver richten. het negatieve resultaat, dat dit sprookje de wereld uitraakt, zou al van groote waarde zijn. De heer Wilmer ziet dan ook het groote belang der commissie niet in de eerste plaats in de uit te bren gen adviezen, doch in het doorloopende contact, dat een wederzijdseh begrijpen zal bevorderen. Er moet voor het Gemeente bestuur z.i. geen verplichting bestaan ad vies te vragen. Ook naar mijn meening biedt het idee van contactcommissies in theorie veel aan trekkelijks. Er is inderdaad veel voor te zeggen gebruik te maken van wat er aan inzicht en initiatief leeft in de burgerij. Speciaal als voorzitter van de Commissie voor de Strafverordeningen heb ik her haaldelijk de behoefte gevoeld aan deskun dige voorlichting. Het ls echter de vraag of deze inderdaad op de beste en vooral op de gemakkelijkste manier kan worden verkregen op de thans gevraagde wijze. Uit het oog mag immers niet worden verloren, dat er reeds thans tal van door het Ge meentebestuur ingestelde commissies zijn. waarin het deskundig deel der burgerij ls vertegenwoordigd. Ik noem hier de Sport stichting. de Verkeerscommissie. de Com missie voor het Oud-Archief, de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onder wijs, de Commissie Reclame Stad Leiden. Verder zijn er tal van officleele en semi- officieele organen, aan wie met vrucht ad vies gevraagd kan worden, zooals de Ka mer van Koophandel, de Leidsche Vereeni ging van Industrieelen, de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer. Ook zijn er telkens commissies e.a., die in nauwe sa menwerking met en geanimeerd door het Gemeentebestuur het algemeen welzijn be hartigen. zooals b.v. uit den laatsten tijd de Commissie voor Meer-Werk-Actie en het tentoonstellingscomité „Leyds Goedt." Er. ten slotte blijkt, dat ook gecombineer de organisaties van werkgevers en werkne mers hun weg tot het Gemeentebestuur kunnen vinden, zooals b.v. de patroons- en arbeidersorganisaties in het huurauto- en taxibedrijf, die gezamenlijk met plannen tot ordening van hun bedrijf bij B. en W. kwamen. De mogelijkheid van contact mei de bur gerij bestaat dus thans reeds in velerlei schakeering. doch is uiteraard voor uit breiding steeds vatbaar. Ik meen echter, dat daarvoor een apparaat, als ln Nijme gen in werking is gebracht, te groot- scheepsch en te log is. Ik zou daann kun nen meegaan, wanneer zou zijn te voor zien. dat dergelijke commissies vrij gere geld werk zouden hebben. Ziet men echter in Nijmegen de practljk, dan blijkt, dat slechts sporadisch adviezen worden uitge bracht en gevraagd. Dit doet de belang stelling en de ambitie bij de commissiele den te niet gaan en men is nog verder van huis dan wanneer er geen commissies zyn. M i mag het initiatief tot het tot stand brengen van een dergelijk eenvoudig of meer uitgebreid stelsel dan ook niet uitgaan van de Gemeente. Wil men in een. bepaalden tak van maatschappelijk leven zelf tot een inderdaad representatieve commissie komen, dan kan de Raad deze commissie erkennen en haar adviezen vra gen of afwachten. Ik geloof echter, dat het gemeentebelang meer gediend zal zijn met commissies ad hoe voor onderwerpen, die een breede en deskundige voorbereiding vereischen. Het College kan dan voor zich vastleggen, dat het meer dan thans gebruikelijk de thans bestaande organisaties raadpleegt en er kunnen voor meer onderwerpen dan thans het geval is. commissies ad hoe worden ingesteld. Ik geef dan ook in overweging den Raaa onder mededeeling voor zoover noodig van het voorafgaande, voor te stellen niet over te gaan tot het instellen van contact-commissies, doch zich uit te spre- ken ln dien zin. dat, wanneer op particu lier initiatief een voor een bepaalden tak van maatschappelijk leven representatieve commissie tot stand mocht komen, hij m principe bereid is deze te erkennen en daarmede contact te onderhouden. OVERPLAATSINGEN LEERKRACHTEN. B. en W. geven in overweging over te plaatsen: a. den onderwijzer J. H. Dommerholt van de opleidingsehool voor u l o. aan de Lan- gebrug A naar de opleidingsschool voor uJ.o. aan de Driftstraat; b de onderwijzeres M C. Marks van de o.l school aan het Schuttersveld naar de opleidingsschool voor u lo. aan de Lange- brug A; c. den onderwijzers W. Caro van de o.l.- school aan de Haverstraat naar de oplei dingsschool voor u.l o. aan de Langebrug B. PENSIOEN-BIJSLAG. B. en W. geven in overweging te beslui ten, om ook voor het jaar 1939 weer een bijslag op f" c-ns oerm te verleenen. over eenkomstig de thans geldende bepalingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 9