Onder den schoorsteen
De tijd en wij
„Gek! Andere jaren zie je den Sint al
veel eerder!"
..Ik heb Sinterklaas vannacht gezien",
wist een klein meisje te vertellen. Hij
snorde vreeselijk hard boven ons dak met
een vliegmachine en toen zag ik opeens zijn
gezicht voor het raampje. Maar zijn baard
was weg en hij had een vliegkap op in-
plaats van een mijter met een gouden
kruis".
Toen had ie het gejoel moeten hooren!
.S'.nterklaas met een vliegkap op! Nee
maar. wat een onzin! Je mag wel oppassen,
dar hij het niet hoort. Lies, want dan krijg
je niks in je schoen!"
,Pff" zei Kees, Lies' broertje, „van zoo'n
gekken Sinterklaas zou ik niets in mijn
schoen willen!"
.Ik heb het toch gezien!" snikte Liesje
bijna.
..Och kind, je hebt gedroomd!" zeiden de
onderen
Maar het was en bleef gek da' de oer
oude. geliefde verschijning van Sinterklaas
met zijn rooden mantel om en gezeten op
zijn wit paard, dit jaar wegbleef.
De banketbakkers en speelgoedwinkeliers
merkten het ook. want ze bleven mei a!
hun waren zitten. Andere laren kocht Sin
terklaas als zijn SDaansche voorraad op
was. nog van alles en nog wat bij maar nu
draaiden de electrische spoortjes almaar
door zinneloos door de etalages, smolten de
borstplaten van woede en keken de specu-
laasvrijers scheel van ereenis! Het was een
vervelende geschiedenis!
En Sinterklaas zélf? Hij had allang be
grepen dat al dat moderne gedoe, dat Piet
hem had opgedrongen, niets voor hem was!
Ja hij deed wel trouw zijn plicht.
goede, oude bisschop, daar !ag het niet aan!
lederen avond startte hij met Piet van
Schiphol vloog met ronkende moforen over
heel Nederland en spron», lenig als een
twintigjarige, met de parachute naar be
neden. Het ging razend vlug op die manier,
maar er waren grco'e nadeelen aan ver
bonden Ten eerste hoorden de kinderen de
machine al in de verte aankomen en
staakten dan natuurlijk direct alle stoutig
heden, waar ze mee bezig waren, zoodat
S!nt ze nooit op heeterdaad betrappen kon.
Ten tweede viel het loopen op de daken
niet mee. Sint had wel een paar reus
achtige wollen sokken met spekzolen over
zijn schoenen aangetrokken maar toch
hield hij ieder oogcnblik zijn hart vast van
angst om naar beneden te vallen! En eens
was bij het balanceeren langs een griezelig
randje een zak vol borstplaatharten naar
beneden op straat geploft! Er was een heel
oploopje ontstaan eromheen en een juf
frouw had geroepen: „O, kijk. Sinterklaas
laat zijn lekkers vallen!"
Maar toen had een kleine jangen ver
ontwaardigd gezegd: .Sinterklaas? Die laat
nooit iets vallen, nooit hoor!"
Nee. Sint had zich vreeselijk geschaamd
en hü schaamde zich voortdurend! Eens
was hij haastig weggekropen achter een
schoorsteen, toen een kind had geroepen:
O, mammie, ik zie Sinterklaas op het dak.
O. nee. het is maar een schoorsteenveger!"
En eens waren Piet en hij in de war ge
raakt met de schoorsteenen en omdat ze
Sneeuw met zijn lange, fijngevoelige ooren,
die altüd zoo goed luisterden misten, had
den ze maar luk-raak allerlei lekkers naar
binnen gegooid, misschienook wel bij
stoute kinderen! Sint had er werkelijk den
heelen nacht niet van kunnen slapen, zóó
schaamde hij zich!
Maar eens op een avond het was 1
December, geloof ik wachtte den goeden
bisschop een verrassing. Reeds urenlang
had hij langs de allemaal precies eendere
schoorsteenen in een nieuwe buurt ge
dwaald, tot zijn voeten ijs-klompen gelijk
waren en hü n.ets geen gevoel meer in zijn
handen had. En zijn arme hoofd.... nee.
da' duizelde gewoonweg!
.Piet" riep Sint. „kom eens hier! Heb
ben we nu dat rijtje huizen gehad of niet?"
„Gunst, meester, ik weet he, echt niet!"
bromde Piet die den laatsten tijd erg ver-
gee'acht e was Even luisteren En hij
hield zijn oor boven een schoorsteen. Maar
door het geronk van het vliegtuig, dat
boven hen cirkelde, konden ze niets
hooren.
Toen werd het den goeden Sint heusch
te bar en gezeten op een hoekje van het
dak snikte hij het opeens uit.
„O Sneeuw. Sneeuw!" huilde hij, je had
gelijk, groot gelijk!"
En toen wat suisde daardoor de lucht
als een wervelwind, wat sprong met luid
geklank van hoeven vlak naast hem neer?
Het was zijn trouw, wit paard met de won-
derhoefijzers!
Ik wist wel. dat het niet gaan zou" fluis
terde Sneeuw zijn meester in het oor. Wij
twee ies zijn ouderwetsch, maar we hooren
nu eenmaal bi! elkaar. Kom meester, ik
heb Uw bisschoppelijk gewaad meegebracht
en ik draafde zeven dagen en zeven nach
ten door om U te vinden!"
Sinterklaas huilde en lachte tegelijk. Hij
kuste Sneeuw op zijn voorhoofd en s nds
dien gedenkwaardiger! avond rijdt hij weer
als vanouds over de daken, tot vreugde van
alle zoete kinderen!
R DE RUYTER-v. d. PEER.
Sinterklaasje, bent u daar al?
Roept, die wilde Keesje.
Sinterklaasje, strooi wat lekkers.
Liefst een suikerbeestje!
Stoute Kees, hoe durf je 't vragen?
Brommelt Sinterklaasje,
Zou ik suikerbeestjes brengen
Aan zoo'n slordig baasje?
Stoute Kees, kijk nu die schoenen
Vol met modderkluiten!
En met afgesleten neuzen
Van 't gevoetbal buiten!
Sinterklaas, u hebt gelijk hoor!
'k Zal het nooit meer wagen,
Om in zulke vieze schoenen
Suikergoed te vragen!
MARIE MICHON.
Van klokken en horloges uit alle tijden.
Niemand van ons kan zich haast voor
stellen, hoe het leven eruit zou zien, als we
eens plotseling zonder klokken en horloges
moesten leven. We zouden iederen morgen
te laat op school komen, de meester zou tot
In het oneindige met de rekenles doorgaan
omdat hij niet wist. dat het tijd was voor
taal of geschiedenis en,'s avonds zou
moeder ons heelemaal niet naar bed kun
nen krijgen, want we zouden eenvoudig
niet willen gelooven, dat het allang
half acht of acht uur was!
De zon zou weer net als in oeroude
lijden, toen er nog geen uurw'erken waren,
onze eenige klok zijn en daaraan zou moe
der dan tenminste een klein beetje houvast
hebben. Ze zou zeggen: „Kindertjes, de zon
is juist achter den beukenboom verdwenen,
dus.... naar bed!" Maar o wee, wat zou
den we dan 's winters akelig vroeg onder
de wol moeten, en hoe zou 't moeten gaan.
als er geen zon was? Een lastige kwestie!
Dat hebben de menschen eigenlijk altijd al
gevonden en daarom zijn onze voorouders
al heel vroeg begonnen met den tijd in te
deelen. Het allereenvoudigste hulpmiddel
hierbij was natuurlijk de zonnewijzer: een
boom of paal, staande op het vrije veld. Dit
was het eerste uurwerk en de schaduw
daarvan de eerste wijzer.
Nadat men door de ervaring vastgesteld
had. in welke richting de schaduw in het
middaguur viel. leerde men spoedig ook de
overige uren uit de voortschrijdende bewe
ging van de schaduw af te leiden Zoo ont
stond de zonnewijzer, die er eerst in lateren
tijd toen de mensch een hoogeren trap van
ontwikkeling bereikt had. practischer ging
uitzien. De paal of stang, die eerst lood
recht in den grond stond, werd weldra in
de richting van de wereldas op het grond
vlak geplaatst, zoodat zich de dagelijksche
beweging der zon altijd op het loodrecht
op den wijzer staarde grondvlak afteeken-
de. Op dit vlak werden de verschillende
uren door cijfers of teekens aangegevej
Meestal werd de binnenzijde van een
als cijferblad (wijzerplaat) gebruikt.
Dergelijke zonnewijzers zie je nog wel
de tuinen van sommige villa's. Ook
kerktorens kun je nog wel zulke tijdaanwi
zers vinden, maar dan staat het cijferblg
loodrecht tegen den muur, terwijl de wijz
naar de wereldpool wijst.
De zonnewijzers bleken echter al sj
dig heel gebrekkige instrumenten te zijl
In de eerste plaats waren ze onbruikbaj
als er geen zon was dus den heel]
nacht stond de tijd stil! en in detwe*
plaats bleek al spoedig, dat de menschhe
behoefte had aan een gelijkmatige tijdig
deeling, die het heele jaar door of het
April of Juni of December was, het zeül
bleef.
Dus ging men het op een andere manj
probeeren. Heel oude uurwerken zijn
zandloopers en de waterklokken. K!eil
zandloopertjes worden tegenwoordig nogl
de keuken gebruikt om eieren te koken.
De waterklokken zijn, tenminste als m
de Chineezen gelooven mag, minstens vq
duizend jaar oud. Hun constructie ber
op het regelmatig uitvloeien van water
een vat.
s ni
(schi
br
ter!
We weten uit de geschiedenis van
oude Babyion. dat zulke waterklokken
zonsopgang gevuld werden en dat teil
door omroepers werd bekend gemaakt
het vat leeg was. Dit was zes keer op
dag het geval.
Later werd de waterkracht gebruikt
een wijzer, die over een wijzerplaat lie]
beweging te brengen. Deze verbeterde
voering van de waterklok zou afkomj
zijn uit Azië. De beroemde kalief Haroe:
Rachid heeft o.a. aan Karei den G;
zoo'n prachtige waterklok ten gesel
gegeven.
Een andere manier om den tijd te ml
pasten de Chineezen toe door gebruil
maken van de vuurklok. Ze vervaartlii
staafjes van verschillend materiaal,
volkomen gelijkmatig en langzaam
brandden, als ze werden aangestoken,
naast was een staaf met cijfers beves
waarop men den tijd kon aflezen.
Reeds omstreeks het jaar 1000 zijn
raderuurwerken uitgevonden. Niet
kracht van het water, doch de naar
den trekkende kracht van een gew]
dient hier om de klok in beweging te
gen. De gelijkmatige gang der uurwei
werd echter eerst verwezenlijkt toen i
op de gedachte kwam, het z.g. écha|
ment toe te passen Omstreeks 1500
den door 'n zekeren Henlein te Neurei
de eerste horloges met raderuurwerken]
maakt, die om hun eironden vorm Nei
berger eieren werden genoemd.
Een tweede schrede vooruit maak
klokkenmakerij door de uitvinding vi
slingeruurwerken door Christiaan Huyj
Door alle tijden heen heeft men kl<'
en horloges op de wonderlijkste plai
aangebracht. Zoo zag ik onlangs op
tentoonstelling een z.g. Arabische zi
klok, die door een Arabisch hoofdman
het zadel van zijn paard werd beu-
een ringhorloge uit 1800, bevestigd inj
gouden ring, een dwerghorloge, dat sl<
9 millimeter in doorsnee is en dateer
het midden van de 17e eeuw, een
horloge in den vorm van een mand)
een horloge in schelpvorm, dateereni
1650 enz. enz.
Prachtige klokken werden in de 18e
gemaakt. Aan sommige exemplaren
een tabaksdoos, een muziekdoos, of
groep dansende beeldjes bevestigd, ai
hadden den vorm van gebedenboekei
waren uitgevoerd in goudmozaïk, berg]
tal en andere kostbare materialen.
(bram
elk*
we
in
lenin
hart
•lier
t g<
Nu
dan
'anne
ra
:ij al
ije! J
't de
je
hem
wach
lekje
goed
[dcadc
arda
sch<
't va:
in I
ly
knap
ke
da
len ov
nie 1
d.
lus oc
het z
it. Nic.
vai
foord
i, dat j
•vendi
t je
k Ia
iardag
"nie v
hart
t«ft g
|e er n
üjke f
ietje
kon!
voge
wee.
»y Ma
*!s g.
ze
:en.
ietje
weet
de n
w Sc
keer,