De noodlottige terugkeer LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad ut Mr. nu I;;;--""" FEUILLETON 79sie Jaargang Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. I ft'11. 'eunde tégen de trap. Het visioen vrouw, die daar in Church Street zat in t u n U1C Uudi All vHUlLil OLICCO odu 1X1 ™t donker, trachtend, een besluit te ne- en het aan iemand te vertellen, bang I "ijl lnhuis te blijven.... Het maakte me ™®dig, er aan te denken. Het denkbeeld van naar huis gaan was I w ondraagiijker Ik moest gaan zitten en uitdenken. Ik ging naar de kamer aan "TO rechterhand. Maggie's zitkamer. Er J® Seen licht aan. Ik had juist de grieze- gedachte gehad, dat Maggie's geest ««er moest spoken in die kamer, waar ze ■'laatste zeven jaar al haar wakende uren ■M doorgebracht en ln wat voor ont- j 'J|ng kon ik slechts vermoeden. Ik ging I -«ar binnen en plotseling, zonder eenige I "S'schuwing ging het licht aan. 1 ti. staarde een oogenblik verblind en «lelijk ontsteld in het ontzette gezicht [kolonel Primrose. J: zag vaag sergeant Buck achter hem ■Wiemen, maar 'net eenige waar ik oog '"had, was de kolonel en de uitdrukking op zijn gezicht. De emoties waren er zóó gemakkelijk van af te lezen, dat ik had kunnen lachen als ik niet mijn hoofd kwijt was geweest van schrik. Ik las er verba zing en verbijstering op, ontzetting en on geloof. Zijn lippen bewogen werktuigelijk, toen hij me aanzag. ..Grace Latham!" zei hij. „Wat De telefoon belde. Toen zag Ik achter sergeant Buck mr. Parran, die me aanstaarde als de anderen, in verstomde ontzetting. Hij ging naar de telefoon. Kolonel Prim rose hief snel zijn hand op. „Neen!" zei hij. Hij keerde zich tot mij, zijn oogen borend in de mijne. „Wat doet u hier, mrs. Latham?" vroeg hij. Zijn stem was strak en hard. Ik wou antwoorden, maar een oogenblik kon ik niet spreken. „Ik ik kwam kijken wat er met u was," zei ik toen, „Ik ben net naar het ziekenhuis geweest." De telefoon ging weer. Het gezicht van kolonel Primrose hel derde op. Hij wenkte sergeant Buck om het helle licht uit te draaien. De bel ging maar door, onophoudelijk. „Gaat u daarheen, mrs. Latham," zei hij. Ik zag hem vaag in het flauwe licht van de hall. „Achter de sofa. Op den grond Blijf daar en houd u stil Kom hier, Parran. Ik dacht wel. dat hij zou opbellen om zekerheid te hebben. Ik kroop achter de kleine ouderwetsche sofa in den hoek. Er was een zacht ge schuifel van voeten, toen weer stilte en duisternis. Mijn keel was zoo droog, dat ze pijn deed, mijn hart bonsde hevig. Hoe lang we wachtten weet ik niet. Het zal niet lang geweest zijn niet langer dan de tijd, die noodig was om van de telefooncel onder aan Church Street naar het huis van de Potters bovenaan te gaan. Het leek me eeuwen, terwijl ik daar ineen gedoken zat achter de hooggerugde paar- deharen sofa in de bedompte kamer, waar Maggie Potter haar dagen had doorge bracht. En toen. sinister klinkend door het stille huis, ging er weer een bel. Het was niet de telefoon; het was de voordeurbel. Toen volgde weer een stilte, eindeloos lang; en toen het geluid van een raam. dichtbij, dat zacht openging. En ergens een voet, die den grond raakte. Ik weet niet of ik werkelijk iemand be hoedzaam maar snel dichterbij hoorde ko men, of dat de ontzetting het zoo deed schijnen. Maar opeens wist ik dat er iemand in de kamer was, zich er door be woog, dichter en dichter bij, zelfs vóór ik het werkelijk kon hooren. Ik probeerde mijn adem in te houden, mijn hart te be letten, zoo vreeselijk te kloppen dat het door het huis scheen te dreunen. Toen een sputterend geluid, of er een lucifer werd aangestreken en het geknars van laden die werden uitgetrokken, haastig, radeloos. Toen het geritsel van papieren. Weer werd een lucifer aangestoken, de papieren kraakten weer en toen hoorde lk een ge hijg en een verstikt gegrom, een kreet van angst en ontsteltenis. Plotseling ging het helle licht aan en er was haastig geloop. Ik heesch me op, ge hurkt en keek over den hoogen rug van de sofa. Tegenover me, aan den anderen kant van de kamer, stond Paul Dikranov, zoo beleefd en onbewogen als altijd. Hij keek niet naar mij. Zijn blik was gevestigd op de figuur aan Maggie Potter's bureau. Ik klemde me wanhopig aan de sofa vast en staarde, rillend van angst en totaal on- geloovig, naar den man, die daar in het nauw gedreven ineendook, en in verwoeden angst starend, één hand met een revol ver gericht op kolonel Primrose, met de andere wanhopig een bundel papieren om klemmend. Een oogenblik sprak niemand. Toen be woog kolonel Primrose langzaam bij de deur en sergeant Buck dook links van me op. De man aan het bureau deinsde terug, zijn gezicht wit en vertrokken van angst. Zijn trillende lippen spraken. „Het is een val!" schreeuwde hij. Kolonel Primrose ging een stap dichter naar hem toe. „Het is een val. mr. Barrol," zei hij. „En u zit er in. U kunt het gerust opgeven, mr Barrol. Ik wist dat tl komen zou, omdat u een lafaard bent. U was bang voor haar, bang voor wat ze geschreven en achter ge laten had, zelfs nadat u haar vermoord had om haar stil te houden De revolver in George Barrol's hand beefde. Hij staarde den kolonel met uitpui lende oogen aan. „Daarom hebt u Sandra Gould ook ver moord. U was een lafaard en toen u dacht, dat u zou verdrinken Zaterdag nacht, biechtte u haar, wat u zeven jaar geleden gedaan had: wat sindsdien altijd op uw geweten heeft gedrukt, omdat u den dood niet onder de oogen kon zien zonder het te bekennen Het staat allemaal in het rapport, van den lijkschouwer, mr. Barrol. U deed het zeven jaar geleden op dezelfde manier als nu de slag op het hoofd, de kleeren doorweekt van whisky, de leege flesch naast hem zoo liet u het voorkomen of Chapin Bishop verdronken was, twee maanden vóór hij het geld van uw tante erfde, dat u in zijn plaats kreeg en nét zoo doodde u Sandra Gould Daarom bent ook blijven hangen bij de Bishops; u was bang dat ze het zouden ontdekken. En u doodde Maggie Potter omdat u, toen u wist, dat ze probeerde me op te bellen en toen u haar bij mrs. Latham zag binnen gaan. dacht dat ze gezien had hoe u San dra Gould doodde: maar u hebt nooit ge weten, mr. Barrol. dat Maggie Potter ge zien had, in dien nacht, zeven jaar gele ien, dat u Chapin Bishop op zijn hoofd sloeg en hem op zijn gezicht in den plas gooide en de whisky op zijn kleeren goot. U bent een drievoudige moordenaar, mr. Barrol en u bent een lafaard. Leg die revolver neer!" Toen bewogen kolonel Primrose, sergeant Buck en Paul Dikranov zich langzaam naar die in het nauw gedreven gestalte aan het bureau. Ik weet nog maar twee dingen vóór ik flauw viel kolonel Primrose nam rustig de verkreukelde papieren uit die als ver lamde hand en mr. Parran veegde, terwijl hij den moordenaar hielD wegleiden, zijn voorhoofd af en zei: „Heb je het ooit zoo zout gegeten?" HOOFDSTUK XXIV. Toen ik bijkwam, lag ik op de sofa en sergeant Buck boog zich ovc :ne heen. zoo onbewogen als ooit. tenminste als dat mo gelijk is. daar hij tegelijk een granieten monument van minachting was. „Ik heb nog nooit iemand zulke kuren zien uitha len op zoo'n ongelegen moment." zei hij. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). KONING LEOPOLD IS WEER NAAR BRUS SEL TERUGGEKEERD. OP HET PERRON TE ROOSENDAAL WERD HEM VOOR DE LAATSTE MAAL TIJDENS DIT BEZOEK AAN ONS LAND DE BRABANQONNE TOEGEZONGEN. 1 .«i<il,n HET MEK IK..J Wilt; Jl lill.Hl VAN DE ItlJKSTl 1NB0LH SCHOOL TE BOSKOOP. Het bestuur, leeraren, reünisten en leerlin gen, werden officieel ten gemeentchuize ontvangen. Tijdens de rede van den burgemeester. V.l.n.r. de heeren N. Weyer, voorzitter hoofdbestuur „Arboricultura", C. Ph. Moulands, dir. der school, de burgem. mr. E. P. Verkerk, en geheel rechts ir. A. L. H.Roebroek, dir.-gen. v. d. Landbouw. HET BEZOEK VAN CHAMBERLAIN EN HALIFAX AAN PARIJS. Chamberlain en Daladier bij den aanvang der Engelscli-Fransche besprekingen aan de Quai d'Orsav. HET 110-JARIG BESTAAN VAN DE KONINKLIJKE MILITAIRE ACADE MIE TE BREDA. OVERZICHT TIJDENS DE TOESPRAAK VAN BURGE MEESTER VAN SLOBBE OP HET BOBDES VAN HET STADHUIS. JAPANSCHE INFANTERIE VERDRIJFT CHINEESCHE TROEPEN VAN DEN SPOORWEG KANTON—HANKAU, WELKE DE CHINEE- ZEN BEZIG WAREN OP TE BLAZEN. MKN'SCnïlN met een overvloed van tijd vindt men overal. Zelfs in het drukke New York, waar bij den bouw van een wolkenkrabber voor het kantpubliek 'n gemakkelijke plaats gemaakt is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5