Veiling schilderij van Rembrandt - Bezoek Koning Carol aan Engeland |De noodlottige terugkeer LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON 79sfe Jaargang AAN BOORD van alle Engelsche oorlogsschepen zullen filmprojectie-toestellen gemonteerd worden. Matrozen van H.M.S. „Liverpool" bij het monteeren van het apparaat. DE INSTALLATIE VAN DEN NIEUWEN BURGEMEESTER VAN LISSE jhr. mr. F. J. C. M. v. Rijokevorsel. Aan den rand der gemeente heette een jeugdige ingezetene van Lisse den burgemeester en zijn echtgenoote welkom. DE NIEUWE VERKEERSBRUG OVER DE LICHTMIS IN DEN RIJKSWEG MEPPEL—ZWOLLE IS VOOR HET VERKEER OPENGESTELD. EEN OVERZICHT VAN DE NIEUWE BRUG. RECHTS DE OUDE TOESTAND. DE BEKENDE VLIEGER Parmentier met zijn vrouw aan boord van de „Nieuw Amsterdam" te Plymouth, bij terugkeer uit Amerika, waar hij nieuwe vliegtuigen bestudeerd heeft. KONING CAROL EN KONING GEORGE VERLATEN IN EEN OPEN RtfTUIG HET VICTORIA- STATION TE LONDEN. Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. 49) I Toen legde Ik de telefoon voorzichtig od I (iet bureau en nam de klok op zoo stil als I 4 kon Ik legde ze In de onderla van het I wreau onder papleren sloot de la af en lam den sleutel e<r uit. King terne naar de veranda en zei I ™onel Primrose dat zijn sergeant aan de 1 telefoon was. HOOFDSTUK XX. I Tucy Lee keek kolonel Primrose na. tot m huis verdwenen was. Ze stond haastig I ao, alsof de inspanning van het wachten I r*iar bijna te veel was geweest. 1 f* sreep mijn arm beet „Wie was het. wacej" VTOee wanhoplg. „MUn hoofd duizelde nog door de ontdek- ran die vreeselijke klok, die er op los are eentonig en sinister, op het bureau m Bisli°IK. terwijl ik aan de telefoon br 111 keheerschte mijn stem zoo goed ik ■fegeant Buck, Lucy Lee", bevochtigde snel haar lippen. We ke ken haar na, terwijl ze naar de deur liep. met bezorgde oogen. „Ik ga naar huls", zei ze abrupt. Het klonk alsof een stuk stugge stof met een nuk in tweeën werd gescheurd. Niet vóór ze voor den tweeden keer struikelde op het gTasveld. toegrepen we goed, dat ze op het punt was, volkomen In te storten. Jim Gould moet haar net bij mijn tuin inge haald hebben, want hii was al voorbit de twee groote magnolia is, eer zijn moeder al- scheid had genomen en ook wegging. We hoorden kolonel Primrose de biblio theekdeur dicht doen. Nathan Kaufman zei, dat het zoo heet was in New York. dat je een ei had kunnen bakken op het plaveisel van de 42ste Street den vorigen middag en mr. Bishop zei dat het hier koeler was dan gewoonlijk ln Augustus. Kolonel Primrose keek, in de deur staand, naar de leege stoelen van de Goulds. „Ze ziln zeker ongerust over Andy", zei George, vóór mr. Bishop hem kon tegen houden. Een geamuseerd lichtje scheen in kolonel Primrose's oogen. Ze vonden waarschijnlijk, dat het etens_ tijd was", zei hij monter. ..Julius vroeg me. u er aan te herinneren, mrs. Latham". Ik begreep, dat sergeant Buck iets be langrijks had. dat onmiddellijk kolonel Primrose's aanwezigheid eischte. want fei telijk was het een uur vóór we gewoonlijk dineerden. Ik stond dadelijk op. Maar we gingen niet haar nuis. Halverwege zei hij„Kunt u me naar het dorp rijden?" „De sergeant heeft zeker gewichtige in formaties opgedaan?" zei ik. Ik was nog vreesdij k geschokt door wat ik in de biblio theek gevonden had. Hij gllmlaohte. „De laatste man. die ser geant Buck onderschatte, is geëlectrocu- teera op den 18den Juni om 8.04 's avonds, mrs. Latham," zei hij vriendelijk. „O, hemel!" zei ik. We stapten in. Ik gaf gas. We gingen voorbij de Bishops met vijftig en reden de brug naar April Harbor over met aanzienlijk meer. „Waar naar toe?" vroeg ik. „Naar het politiebureau." Kolonel Primrose glimlachte. „Aan de manier, waarop u rijdt, merk ik, dat u weet waar het is." Ik stopte voor het roodsteenen gebouw naast het kantongerecht. „Zal ik wachten?" Hij keek rond. „Dit is een te eenzame plek, om Iemand op wie geen vier en twintig uur geleden geschoten is, alleen achter te laten. mrs. Latham," zei hij. .Kom mee." We gingen de kale vochtige zaal in met aan de muren de aankondigingen van ge zochte misdadigers en verloren eigendom men. Er stonden spuwbakken op den grond en een bordje aan den muur drong op het gebruik er van aan. Aan een leant was de leege zittingszaal, aohterin een rij cellen waar twee dronken negers luid snurkten. De dienstdoende agent nam zijn voeten van de volle tafel, Het zijn krljschende draaistoel zwenken en zei „Navond, kolo nel. navond. juffrouw. De sergeant zei dat ik zeggen moest, dat hij naar boven is ge gaan," voegde hij er bij. „Er zijn trappen achter, of u kunt omrijden." „Waar is agent Flint?" „Die is boven met den sergeant, kolonel." Ik volgde hen naar de zittingszaal, ver baasder dan ooit. De sergeant-schrijver deed een deur bij de beschuldigdenbank open en we gingen twee trappen op. Kolo nel Primrose was flinker dan hij er uit zag omdat ik degene was, die buiten adem bleek toen we ln de kwalijk riekende bo vengang kwamen. Op een na de laatste matglazen deur droeg het opsohrift: A. L. Shryock, Lijk schouwer. We gingen naar binnen. Ser geant Buck keek uit het raam; naast hem stond een jonge man in een uniform, die hem niet paste, of waar hij nog niet aan gewend was. Het bureau van den lijkschou wer stond in een hoek, erachter langs de muur kaartenkasten met de jaartallen en de bijzonderheden van mr. Shryock's be roepsbezigheden. Doodslag, verdrinking, zelfmoord, enzoovoorts. Mr. Shryock zelf was er niet, tot mijn vreugde. Sergeant Buck stelde agent Flint voor. „Goed, Flint," zei kolonel Primrose op gewekt. „Vertel het eens." „Ik kwam Zaterdagnacht om twaalf uur in dienst, kolonel. Om half een was ik bij de Presto Lunch, voor een neger, die een steen gooide naar zijn oom en die kwam terecht in Teddy Pappas z'n raam. midden in een schotel rabarber. Hij smeerde 'm de straat uit en ik achter 'm aan. Ik pakte hem en bracht 'm op en zoo kwam lk bU Church Circle en keek toevallig naar het huis van den dokter. En opeens zeg ik: ..Neemaar!" Agent Flint keek ons beurtelings aan. „Ik snapte er niks van. Het leek wel die oude mevrouw Potter, maar „Wat drom mel," zeg ik. Dus kwam ik dichter bij. Ik ken d'r best, want ze zit altijd voor het raam en schreeuwt tegen de kinderen om niet op het gras te komen. Vaak roept ze ook een agent om een zwerfhond op te pakken. Maar de dokter is een beste man." Maggie Potter, begreep ik, zou niet be treurd worden door de locale politiemacht. „Dus kan het geen vergissing zijn?" vroeg kolonel Primrose „Weet je zeker dat het mrs. Potter was?" „O. zeker, kolonel. Ik ken d'r. Maar ik snapte niet wat ze deed. Ze kwam de trap af en voor ik het wist, ging ze de helling af naar het dok. Ik werd bang, kolonel: ik dacht dat ze d'r een eind aan wou maken en daarom volgde ik d'r." „Was je dien neger kwijt?" „Ja, dien had ik binnen. Nou, halver wege, voor den kapperswinkel van Maxie, ging het niet zoo hard meer. Ze was zeker zwak, omdat ze in zoo lang niet geloopen had. Toen liep ze naar de telefooncel voor Toplady en ging naar binnen. Het duurde zoo lang dat ik ongerust werd. Het was pas kwart over eenen toen ze er uit kwam. Toen ging ze naar het dok." Flint veegde zijn voorhoofd af. Sergeant Buck stond somber in de houding. Kolonel Primrose's blik was vast op het gezicht van den transpireerenden agent gevestigd en ik geloof, dat ik hem aankeek als een idioot. „Ik dacht, nou komt het, maar ze pro beerde niet er in te springen; ze zat daar maar. Het was natuurlijk een mooie nacht na het onweer, maar je gaat niet zoo maar aan het dok zitten. Af en toe wou ze weer naar die telefooncel, maar dan verander de ze van idee en ging terug. Ik dacht, dat ze in de war was en dat ik den dokter moest roepen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). KONING CAROL VAN ROEMENIc en zijn zoon kroon prins Michael werden bij aankomst aan het Victoria-station te Londen door koning George van Engeland begroet. De vorstelijke gasten zullen een week in Engeland verblijven. Een foto, gemaakt na de begroetingde beid© koningen en de kroonprins loopen over het perron naar den uitgang om zich naar Buckingham Palace te begeven. WEER EEN REMBRANDT VOOR ONS LAND VERLOREN. Do veiling van het „portret van Maarten Looten" te Amsterdam, dat voor 102.000 naar Amerika is verkocht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5