Felle brand te Groningen - Het a.s. bezoek t)an den Belgischen Koning 'e noodlottige terugkeer 79 ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON DE „GOLDEN GATE -TENTOONSTELLING IN SAN FRANCISCO IN 1939. EEN GEDEELTE VAN HET TENTOONSTELLINGSTERREIN. IN HET MIDDEN DE TOREN DER ZON. TE GRONINGEN BRAK EEN HEVIGE BRAND UIT in de bakkerij en opslagplaats voor kruidenierswaren van de Coöperatie Patrimonium. Door bet krachtdadig ingrijpen van de brandweer kon het vuur beperkt worden. melijk." zei hij. „Ze was zeker heelemaal hersteld van den slag op haar hoofd, toen ze op de club kwam." Hij trok den kluiver onder een stapel zei len uit en bekeek hem goed. Hij schudde zijn hoofd. „Hij ging overboord natuurlijk. En het regende hard." Hij stond pijnlijk op en stofte zijn knie af. „Ze was na afloop zoo volkomen zich zelf," ging hij door, „dat lk daarom niet kan gelooven, dat ze erg hard door dat ding geraakt ls." „Zag u hen toen ze aan wal kwamen?" vroeg ik. Ik weet niet waarom lk aangeno men had. van niet. „O ja. Er was een heel gedoe om hen droog te krijgen en een blazer te leenen uit Iemands kastje om Sandra aan te doen, en zoo. Ze was echt de heldin van den avond. Ik houd het er voor. dat ze het heerlijk vond, het middelpunt van de be langstelling te zijn. George zag er uit als een verdronken rat. Zij was volkomen zichzelf, alsof ze alleen maar een poosje gezwommen had." Hü stond even na te denken. „Zijn Jim Gould en u niet met hen mee gegaan?" „Neen. Jim had erg het land. Hij dacht dat Sandra komedie speelde Ik geloof niet, dat hij werkelijk gelooft dat ze in gevaar was alleen dat ze George maar eens doodsbang maakte voor de mop. Zoo slaag de ze er ook in. de aandacht van Rosemary af te wenden natuurli'k. Ze waren vijf mi nuten buiten toen ze kapseisden. Ik geloof, dat Jim nog denkt, dat ze het expres ge daan heeft het was een van haar lieve- llngstrucs. Ze vond het fijn en hoe ruwer hoe beter. Arme George! Het moet een be labberd gevoel zijn, als Je niet kunt zwem men." Kolonel Primrose knikte afwezig. „Dat zal wel," zei hij. We gingen weer de treden op, over het grasveld, naar de hreede, koele veranda van het oude heerenhuls. Er speelden een paar kinderen: bijna niemand van de grooten komt als regel voor den middag. De knecht poetste den koperen klopper van de voordeur. We gingen naar de hall. Een paar mensohen dronken er een vroege cocktail: ze hadden het zeker over Sandra, want ze zwegen opeens, toen we binnen kwamen. Ik weet ook niet wat er anders was om over te praten. „Is er een dienstbode ln de dameskleed kamer, mrs. Latham?" vroeg kolonel Prim rose. „Gewoonlijk niet. Clara verzorgt altijd het heele huls. Ze was er Zaterdagavond om de avondmantels aan te nemen, als u dat bedoelt." Hij knikte. „Kijk eens of ze er nu is, wilt u?" Ik ging naar de deur in den hoek en keek naar binnen. Clara was er met een zwabber in haar eene hand en een vllege- klap in de andere, een bruin zijden kous over haar oud kroeshoofd getrokken. Ze tuurde naar me door haar gouden bril, die haar gezichtsvermogen bepaald meer ver duistert dan helpt. „Morgen, mrs. Grace. Hoe gaat het met de jongens?" „Prachtig, Clara. Hoor eens, Kolonel Primrose wil je wat vragen." Ze klemde haar lippen op elkaar'. ,,'k Zeg niks tegen dien man," zei ze. „Mag ik hem binnen brengen?" ,,'k Weet niet We hoefden er niet over te redeneeren. Hij was al binnen. Ik zag het aan haar bangen blik toen de deur achter me open ging. „Ik wou u vragen naar Zaterdagavond," zei hij, nadat lk hem vormelijk had voor gesteld. Clara heeft een sterk gevoel voor fatsoen en een officier in de dameskleed kamer was een erge overtreding. ,,'k Weet niks van Zaterdagavond," zei ze. „Het eerste dat ik hoorde van dat spek takel van mrs. Gould was toen miss Rose mary het me vertelde." „O." zei kolonel Primrose: „Wanneer was dat?" „Toen ze met de boot ln de baai waren." „Kwam miss Rosemary toen hier?" „Ze kwam binnen en ze zag er uit- als een geest en ik zeg „Liefie, wat is-t'r?" Ze zegt „Niks, Clara." Toen hoorde ik een gegil en geschreeuw. En ik wist niet of ik weg kon gaan of dat ik bij haar moest blijven. Ze zegt „Ga maar, Clara; het is een mooie vertooning; ga maar kijken Clara schudde haar oude hoofd en kolo nel Primrose knikte, met veel interesse blijkbaar. „Ja?" zei hij. „En wat deed u?" „Ze beviei me niet en dat zei ik tegen d'r en ze lachte maar." „Wat dacht u dat Hij hoefde niet uit te spreken Zooals veel van die oude negers, die niet kunnen lezen of schrijven, is Clara buitengewoon bevattelijk. ,,'k Kan het niet precies zeggen, kolonel. Ze zat te staren bij den haard, net of ze ergens over piekerde. Ze zegt „Ga maar, Clara. Ik ben best." Dus ging ik, maar ze kwamen allemaal den heuvel op. Ik kwam terug en lk zeg, „Goddank, ze zijn ge red." Miss Rosemary stond op en ze zegt „Wel, dat is dat." 'k Moet zeggen dat ik me verbaasde over miss Rosemary. Waarachies. Zoo'n lief meisje." Kolonel Primrose knikte. „Kwam er nie mand anders binnen?" „Alleen mrs. Alice. Ze komt binnen en ze zegt niks; ze gaat naar miss Rosemary en ze geeft 'r een zoen op d'r voorhoofd en ze gaat weer weg en miss Rosemary zegt ook niks. Na een poosje gaat miss Rose mary naar den spiegel, poedert d'r neus en gaat ook weg. Ik heb van me leven men- schen nooit zoo zien doen." „Kwam mrs. Sandra later binnen?" „Bedoelt u mrs. Gould?" vroeg Clara. Het negerpersoneel van de plaats is er meestal al lang. We kennen hen van dat we kinde ren waren. Ze noemen mrs. Gould „miss Alice," maar Sandra was altijd „mrs. Gould." Het legde typisch den nadruk op het feit, dat zij er eigenlijk niet bijhoorde. „Mrs. Gould? Ja, meneer. Ze kwam bin nen. Het leek wel of ze niet eens bang ge weest was. Ze komt binnen, dansend op d'r teenen en ze zong iets in zoo'n vreemde taal. En ze zei ook niks; ze ging naar de spiegel, lachend en gezichten tegen dT eigen trekkend. Toen gaat ze naar de schrijftafel." De oude vrouw wees naar het bureau. Ik luisterde met kalme belangstelling. Ik heb later dikwijls gedacht dat het vreemd was, dat ik het enorme gewicht niet he- sefte van wat ze vertelde. Ik geloof dat kolonel Primrose dat ook niet deed, al thans niet op dat oogenblik. terwijl we daar in de kleedkamer stonden. Maar. zoo als ik dadelijk inzag, had hij er een veel beter excuus voor dan ik. (Nadruk verboden), .(Wordt vervolgd). AMSTERDAM MAAKT 21C1I GEREED VOOR DE ONTVANGST VAN DEN BELGISCHEN KONING. Op het Damrak wordt de eerste paal van de feestversiering opgericht, getooid met de Belgische kleuren. IN WEST-FRIESLAND geschiedt het uitwannen van erwten en boonen nog steeds op de oude manier, n.l. door middel van den wind. Een schop met gedorschte erwten laat men leeg- loopen. Het kaf waait weg. Door LEST .TE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. ..Zijn ze hier aan land gebracht?" „Verder op," zei ik. „Jim en Andy zijn Jet water ingegaan. Iemand anders moet «e boot gehaald hebben." ..Was Sandra een goede zwemster?" „Geweldig. Haar ouders zijn bepaald Sriphibieën geweest." „En George Barroll?" „Diens ouders woonden op een berg- Wp. zei ik „Hij is doodsbang voor water." Kolonel Primrose schudde zijn hoofd „Een vreeselijke ervaring voor hem," zei tl). „Die vrouw moet een krachtige attrac- 'oor hem gehad hebben, om hem het *«er op te krijgen.Maar het ls Veemd, hè?" •Ej keek hem vragend aan. .Is bedoel vreemd, dat hij haar ophield ".Jim kwam." .Dat is ook niet zoo." zei ik. „Zij werd Waakt door den kluiver en was bewuste- Hij hield haar vast tot zijn kracht aem begaf. Ze kwam bij het kan niet geduurd hebben haar bijkomen en opraken van George's kracht en hém op. Ze had hem bij zijn kraag "en Jim kwam." Kolonel Primrose knikte. ,Dat is aanne- KARDINAAL MUNDELEIN de aartsbisschop van Chicago, die bij het laatste Eucharistisch Congres te New Orleans den Paus ver tegenwoordigde, bij aankomst te Napels met militaire eerbewijzen ontvangen. De kardinaal gaat een bezoek aan den Paus brengen. EEN OUDE FABRIEKSSCHOORSTEEN AAN DE OOST- AI A A SLA AN TE ROTTERDAAI die gevaar opleverde voor de omgeving, werd omvergehaald. De steenen kolos stort ter aarde. NIEUWTJE OP RIJWIELGEBIED. Een fiets op de rijwiel- en motortentoonstelling te Londen met een stuur, dat men door links en rechts op de handvaten te drukken, heen en weer kan bewegen, waardoor mede drijfkracht op de wielen wordt uitgeoefend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5