STADSNIEUWS DONDERDAG 3 NOVEMBER 1938 No. 24112 k KET VOORNAAMSTE NIEUWS VAN HEDEN De Bilt 79ste Jaargang DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Het Britsch—Italiaansch accoord Dit nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD verwacht LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 3D ets. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets, bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden f. 2.35 per week f. 0.19 Franco per post f. 2:35 per 3 maanden -f- portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mmL>, J. P. L. Hulst 40 jaar arcs. Criminoloog van grooté bekendheid. Dr. J. P. L. Hulst. Een door het gehcele land bekend stad genoot, dokter J. P, L. Hulst, herdenkt morgen den dag. waarop hij voor 40 jaar aan de Leidsche Universiteit het artsdiploma behaalde. Het orgaan der Ned. Mij. tot Bevordering der Geneeskunst, het Nederlandsch Tijd schrift voor Geneeskunde, bevat een arti kel van de hand van mej. dr. E. Sluiter, vaarin dit feit wordt gememoreerd en waaraan wij het volgende ontleenen: „Jan Pieter Louis Hulst werd 27 Februari 1875 te Alkmaar geboren, bezocht een kost school te Brammen en daarna de H.B.S. te Zutphen. In 1892 maakte hij als student in Leiden zijn intree. Zijl loopbaan, na het artsexamen, week sterk af van die van den gewonen medicus. Na het artsexamen werd Hulst een jaar assistent bij prof. Binswan- ger, daarna van 1899 tot 1901 bij prof. Jel- gersma ln de psychiatrie en tegelijk werd hij assistent en prosector aan het Boer- haave-laboratorium alhier. Daarop volgden twee jaren als geneesheer aan het Krank zinnigengesticht te Zutphen: in 1903 keer de hij terug naar het Boerhaave-labora- torium, waar hij tot 1920 als assistent-pro sector werkzaam bleef. Toen werd hij ge rechtelijk geneeskundige en stelde zich voortaan geheel ten dienste der Justitie om deze behulpzaam te zijn bij het opsporen van misdrijven en moorden. Hij zag zich de tware taak opgelegd, door zijn minutieus onderzoek, zijn rijke ervaring en gedegen kennis, door zijn uitspraak het lot van me- nlgen beklaagde in handen te hebben. In 1919 had men zijn kennis reeds ge waardeerd door hem te benoemen tot lec tor in gerechtelijke geneeskunde en crimi naliteit aan het Tropisch Instituut te Lel den en Rotterdam. In 1928 volgde zijn aanstelling tot privaat-docent bij de juri dische faculteit alhier voor criminaliteit. Hulst beschikt over een groote werk kracht en beheerscht geheel de literatuur van zijn vak, wat telkens ter terechtzitting Wijkt. Hij is onvermoeid en wordt meer malen in het holst van den nacht telefo nisch opgeroepen om enkele uren daarna een lijkschouwing en sectie te verrichten In een der zuidelijke provincies of het cen trum van het land. Dr. Hulst verrichtte ook verscheidene wetenschappelijke onderzoekingen o.a. over tntrapleuralen druk bij pasgeborenen; over 'ibroneuromatose en allerlei onderwerpen op criminalistisch gebied. Daarnaast heeft dr Hulst een open oog voor de sociale en geneeskundige belangen. Sinds 1917 is hij commissaris van de Leidsche Spaarbank. In de afdeeling Leiden van de Ned. Mij tot bevordering der Geneeskunst vervulde hij de functies van secretaris en voorzitter, zoo wel in het bestuur der afdeeling als in den afdeelingsraad. Hij werd lid van het hoofd bestuur der Maatschappij en is thans nog M van den Raad van Beroep: in beide kwaliteiten is hij een voorbeeld voor velen. Begaafd met een helder verstand, aan genaam in den omgang, een breede blik op het leven, dit alles maakt het voor ieder een genoegen met hem samen te werken. Ook van de zijde van het Departement lan Justitie heeft hij waardeering onder- Jonden door zijn benoeming ln 1935 tot of- «cler ln de Orde van Oranje-Nassau. Moge, aldus besluit het artikel, Hulst tog vele jaren blijven dezelfde harde wer- kcr te algemeenen nutte. Met dezen wensch stemmen wij gaarne m 'an ganscher harte in. - Me], J. A. van Beukering alhier slaag- le Amsterdam voor het apothekers- ™™entsexamen. „Nederland in de branding' Lezing van prof. jhr. mr. de Savornin Lohman. Voor den studentenkring van het N. J. V. Op ultnoodiging van den Studenten kring der afdeeling Leiden van het Natio naal Jongeren Verbond hield prof Jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman, lid der Eerste Kamer, gisteravond in het klein auditorium van de Universiteit een lezing over „Nederland ln de branding". Prof. de Savornin Lohman werd ingeleid door den voorzitter van den Studenten kring, den heer Cohen Tervaart. Prof. Lohman ving zijn lezing aan met het geven van een overzicht van de Neder- landsche buitenlandsche politiek na 1918. Tijdens den wereldoorlog en daarvoor was deze politiek gebaseerd op het beginsel van coede verstandhouding met alle mo gendheden. maar geen nauwe verstand houding met een van haar. zooals de toen malige minister van buitenlandsche zaken, de Beaufort, haar zoo juist karakteriseerde Door de oprichting van den Volkenbond en de toetreding van Nederland, kwam in deze politiek echter een belangrijke wijzi ging. Het lidmaatschap van den bond bracht verschillende verplichtingen met zich mee, zooals de toepassing van econo misch en militaire sancties, waartegenover het voordeel der collectieve veiligheid stond. Het lidmaatschap van den Volkenbond, bracht dus voor ons de consequentie, dat we bij een eventueel conflict niet meer on zijdig zouden kunnen blijven. In de plaats van onze traditloneele neutraliteitspolitiek kwam een zelfstandigheidspolltlek. Door de algeheele mislukking van den Volkenbond waren wij opnieuw gedwongen onze buitenlandsche politiek te wijzigen. Geleidelijk keerden wij terug tot het uit gangspunt van 1918. Op 13 September J.l. maakte Nederland zich geheel los van het door de gewijzigde omstandigheden voor ons zoo uiterst ge vaarlijk geworden sanctie artikel (art. 16) van het Volkenbondshandvest. Tegelijkertijd verklaarde minister Patijn, dat Nederland terugkeerde tot zijn vóór- Met 348138 stemmen heeft het Britsche Lagerhuis het voorstel van Chamberlain om het Britsch-Italiaansch accoord in werking te doen treden, aanvaard. (Men zie het 3c Blad). In het buitenland gaan reeds nu stem men op, dat deze kwestie alle koloniale mogendheden aangaat. Men snijdt nu een maal graag riemen van een ander mans leer. Hoe sterker wij wij zijn, hoe behoor lijker men ons zal behandelen. Spr. is van meening, dat de officieele Duitsche politiek er op gericht Is om alle Duitschers binnen het rijk te brengen, doch ongetwijfeld is er in Duitschland een strooming, die aanstuurt op een groot Ger- maansch rijk. Met. het oog op het laatste is het onze plicht om in ons land het nationaliteitsgevoel aan te kweeken. Wij moeten toonen, dat wij een afzonderlijk volk zijn. met een eigen traditie en een eigen mentaliteit. Tenslotte, aldus spr., kunnen we niet dankbaar genoeg zijn, dat we geregeerd worden door een zoo nationaal Huis en door een zoo ordelievende en hoogstaande Vrouw. ..Met Oranje", zoo besloot spr., voelt Nederland zich ook in de branding der uereld, veilig. Een kort dankwoord werd tot orof. de Savornin Lohman gesproken door den heer Cohen Ter vaart. Hoofdagent van Vugt verlaat politiedienst. UITVOERING CHR. ZANGVER. „EX ANIMO". Oratorium „Met God en Oranje". Velen zullen zich ongetwijfeld het succes herinneren, dat het kerkkoor „Ex Animo" eenlge jaren geleden tijdens de Willem de Zwijgerherdenking in de Hooglandsche Kerk behaalde met de uitvoering van het Oranje-oratorium „Met God en Oranje", gecomponeerd door den directeur den heer H. W. de Wolff, op woorden van Jo van der Stap. In dit oratorium wordt een uitvoerig overzicht gegeven van de beteekenis van oorlogsche politiek van zelfstandigheid en on* Oranjehuis voor het Nederlandsche gewapende neutraliteit. Op dit loslaten van den Volkenbond is in ons land veel critiek uitgeoefend. De critici zijn dezelfden als degenen, die ln Engeland Chamberlain aanvallen en hem verwijten geen vuist te hebben gemaakt, terwijl hij geen hand had. Het zijn dezelfden, die Engeland en ook ons land in een zwakke positie hebben gebracht, door jaren lang voor eenzijdige ontwapening te ijveren. In ons land durfde men, aldus spr.. wel te verstaan toen het oorlogsgevaar was geweken, te gewagen van „de ontstellende verklaring van minister Patijn". Men be toogt, dat wij door de weigering om troe- oen door te laten, de fascistische staten helpen Welllicht is dit juist, doch men dient hierbij te bedenken dat wij tot deze weigering zijn gedwongen door het niet meer bestaan van de collectieve veiligheid, waarop de geheele Volkenbondsgedachte gebaseerd is. Wat met. Tsjecho Slowakije is gebeurd, zal spr. stellig niet goed praten, doch voor een juiste beoordeeling is noodig. dat men nauwkeurig nagaat hoe deze toestand ls ontstaan. De oude verdragen van 1918 dit wordt gelukkig thans algemeen erkend zijn vol van grove onrechtvaardigheden en men zal moeilijk kunnen ontkennen, dat het recht thans meer met voeten is getreden, dan ln 1918 Thans zijn er twee mogelijkheden. De eerste ls. dat de politiek van Chamberlain en Daladier mislukt en dat zal blijken, dat München slechts een incident is geweest. Een idlologische oorlog zal in dat geval onvermijdelijk zijn. Nederland zal geheel vernietigd worden en eenlge overwinnaar zal het bolsjewisme zijn. De tweede mogelijkheid ls, dat München uiteindelijk zal leiden tot een duurzamen vrede. Nederland staart buiten dit alles. In de jaren na den oorlog hebben wij onze lands verdediging schandelijk verwaarloosd. In dit opzicht heeft de stichting van den Volkenbond voor ons land slecht gewerkt. Gelukkig Ls eindelijk de stemming gekeerd en wordt de achterstand snel Ingehaald. Met kracht dienen wij op dezen weg voort te gaan, want zoo wel bij slagen als mislukken van Chamberlain's politiek zul len wij een sterke weermacht hard noodig hebben. Er zijn Nederlanders, die dit betwisten, en wijzen op den ondergang van Tsjecho- Slowakije. dat ongetwijfeld veel sterker be warend was dan ons land, terwijl Engeland duidelijk heeft verklaard niet voor kleine landen te kunnen gaan vechten. Hierbij mag men echter niet vergeten, dat de ver overing van Nederland door een vreemde mogendheid voor Engeland het opgeven van zijn traditioneele politiek zou betee- kenen, terwijl bovendien de strategisohe positie van Nederland een geheel andere is dan van Tsjecho-Slowakije. Doch ook wanneer München de aanvang van een nieuw tijdperk bctcokent, ook dan zullen wij een sterke defensie noodig hebben. In dat geval zal de koloniale kwestie door de 4 Europeesche mogendheden ongetwijfeld geliquideerd worden. volk en wel op een Indrukwekkende wijze, zoowel wat de muziek, den zang als het ge sproken woord betreft. Indertijd hebben wij reeds uitvoerig over dit oratorium geschreven, zoodat wij "thans over de uitvoering, die „Ex Animo" in sa menwerking met de Ger. Gem. Zangver. „Euphonla" uit Rotterdam gaf. kort kun nen zijn. In de laatste jaren hebben talrijke ge beurtenissen ln ons Vorstelijk Huls plaats gevonden. treurige, zoowel als vreugdevolle en op een harmonische wijze zijn deze, aan hetgeen reeds geschreven was. toegevoegd. De koren zijn, zooals wij dat van den heer De Wolff gewoon zijn. vlot en dank baar voor de stemmen geschreven en weten dan ook meermalen een frlsschen en sug gestieven indruk te maken. Vooral ook voor het kinderkoor is hier veel te doen en ook daarmee is de heer De Wolff in zijn ele ment; wij denken o.a. aan de knappe be werking van het Piet Heinlied. Trouwens: dikwijls zoekt de componist zijn kracht in het bewerken en varieeren van oude volks liederen en met een zeer gunstig resultaat. De uitvoering oogstte dan ook een bui tengewoon groot succes en dit was in elk opzicht welverdiend, want er was een zeer ernstige voorbereiding aan voorafgegaan, zoodat de impressie in het algemeen bij zonder tevreden stelde. Geschiedde de vertolking de vorige maal met medewerking van orkest, dit keer had de heer De Wolff voor een klavieruittreksel van de orkestpartituur zorg gedragen, met begeleiding van trompetsoli en slagwerk. Een en ander maakte uit den aard der zaak soms een wat mageren indruk en vol deed niet geheel aan de verwachtingen, te meer omdat de trompettist, de heer W. Hardenbol. niet steeds geheel zuiver was. De pianiste mej. Rie Beute deed uiterst verdienstelijk werk aan den vleugel. Voorts verleenden medewerking mevr. Sophie Both-Haas, wier fraaie sopraan de zangen der Nederlandsche Maagd met veel gevoel voordroeg, terwijl de heer Henri Welbooren uit Oegstgeest de declamaties en eenlge zangsoli verzorgde. Over het geheel was diens weergave aan den te zwakken kant en wisten zijn declamaties nog niet voldoende te overtuigen. Het moet echter gezegd worden, dat zijn partijen niet gemakkelijk waren. Het leek ons, dat hij nog tè veel gehandicapt werd door de techniek, dan dat hij zich ten volle kon geven. Bij meerderen groei zal dit ech ter stellig kunnen verbeteren. De heer N. Lofvers maakt als slagwer ker een betrouwbaren indruk. De geslaagde avond werd met een kort woord en gebed van dr. Riemens geopend. Deze beval van harte de collecte aan, die aan het eind van den avond gehouden werd in verband met het 20-jarig en 10- jarig bestaan van resp. het kerk- en kin derkoor van „Ex Animo", die het volgend jaar gevierd zullen worden. Gezien de ontwikkeling, die beide koren de laatste jaren in steeds verheugender mate namen, belooft dit komende jubileum stellig een glanspunt te worden in het aan mooie uitvoeringen reeds zoo rijke leven dezer beide vereenlgingen. Hoofdagent van Vugt. Gisteren heeft de hoofdagent van politie G. G. van Vugt van de afdeeling „bijzon dere wetten" den politiedienst met pen sioen verlaten. Op verzoek van den scheldende had geen officieel afscheid plaats, doch was er gelegenheid met een handdruk persoonlijk afscheid te nemen, waarvan een druk ge bruik is gemaakt. Namens het korps werd den scheidenden hoofdagent een staande schemerlamp aan geboden. 4 R.I. beslaat binnenkort 125 jaar. Feestelijke herdenking. Ter gelegenheid van het 125-jarig be staan van het 4e regiment infanterie op 9 Januari a.s. heeft zich een com missie gevormd, bestaande uit oud- militairen, die reeds uit den dienst ont slagen zijn, om dezen dag gezamenlijk te vieren. Als voorzitter is gekozen overste M. van Mens, terwijl als secre taris is benoemd de heer W. Geene, Yondellaan 20 alhier. BINNENLAND. De vierde wegverkeersdag van de K.N.A.C. (3e Blad). Voorloopig verslag Tweede Kamer over de begrooting van Buitenlandsche Zaken (3e Blad). Er wordt dezen winter geen R.A.I.-tentoon stelling gehouden (Binnenland, 3e BI.) De „doode-hand-belasting" wordt niet ge wijzigd (Binnenland, 3e Blad). De Staat in kort geding gedagvaard door houder van „wilde" autobusdienst (3e Blad). VOOR-AZIATISCH GEZELSCHAP „EX ORIENTE LUX". AMSTERDAMSCHE BEURS. Kleine omzetten. - Prijshoudende markt - Nauwelijks veranderde koersen. - Ame rika hooger. Beleggingsmarkt kalm. BUITENLAND. De uitspraak te Weenen over de grenzen tosschen Hongarije en Tsjecho-Slowa kije (3e Blad en Buitenland, le Blad). Drukke handelspolitiek (Buitenland, le BI.) Franco-oorlogsschip brengt aan de Engel- sche kust een Barcelona-schip tot zin ken (Buitenland, le Blad). Japansche verklaring over China (Buiten land, le Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN EERSTE BLAD. Voordracht van prof. dr. Einar Gjerstad. Voor den studiekring „Leiden en omstre ken" van het Voor-Aziatisch-Egyptisch ge nootschap „Ex Oriente Lux" en de Leidsche vereeniging voor Wetenschappelijke Voor drachten heeft de bekende Zweedsche ar- chaeoloog prof. dr. Einar Gjerstad, directeur van het Zweedsche archaeologische Insti tuut te Rome, gisteravond een lezing met lichtbeelden gehouden over het onderwerp: „Cyprus en zijn cultuurverbindingen: de Cyprische architectuur en haar cultuur historische samenhang". De lezing beoogde een voorstelling te ge ven van de cultuurverbindingen tusschen het Oosten en het Westen, zooals deze zich weerspiegelen in de Cyprische architectuur. Het tot heden meest belangrijke Cyprische architectuurmonument is het paleis op Vouni. Het paleis werd kort na 500 vóór Christus gebouwd en ongeveer 375 vóór Chr. verwoest. Een analyse van de paleisarchi tectuur toont aan. dat het ln verschillende etappen gebouwd werd en dat het plan daarbij belangrijk veranderd werd. Het plan van het eerste palels toont een onmisken bare gelijkenis met het z.g. Liwanhuis. De representatiewoning in het ingangsgebouw, de groepeering der vertrekken om een pe ristyle-hof. het driezijdige vertrekken-com- plex in den ingang en ln het fond van het voorhof, de axialiteit en frontaliteit alle wezenlijke trekken in de architectuur van het eerste Vounipaleis en het Liwanhuis stemmen overeen. De geschiedenis en de oorsprong van de Liwan-architectuur wer den onderzocht. Dit architectuurtype komt al in de neolithische periode en in den bronstijd op Cyprus voor. Het was ook in de Minoïsche architectuur bekend. Buiten Cyprus verschijnt deze architectuur in vroe ger tijd in Klein-Azië, in Tepe Gawra, in Sendjirli en andere plaatsen in het Oosten. In de 6e eeuw vóór Chr. treedt het Liwan als vreemd element in het paleis van Nebu- kadnezar in Babyion op. De Perzische Sere- nentempel bij Lachisch (Tell ed Duweir) in Palestina toont ons dit type in de sacrale architectuur. Verder wordt het Llwantype door het Atrium Tuseanicum vertegenwoor digd. De probleemstelling betreffende de oorsprong van het Etruskische huis kan al dus toegespitst worden: is het Atriumhuis een hallenbouw of een hofbouw? Bij nadere studie blijkt, dat het laatste alternatief het juiste is. Bij dieptegravingen in het atrium van Casa del Chirurgo in Pompei vond men, dat het oorspronkelijk geen implu- vium had en een geheel open hof was. Atrium Tuseanicum is dus als een hofbouw van het Anatollsche Liwantype te beschou wen en dit type werd door de Etruskiërs uit Klein-Azië naar Italië meegebracht. Naar de locale uitbreiding van de Liwanarchitec- tuur in vroeger tijd kunnen we constatee- Voor onze omgeving wordt matige tot krachtige Zuidelijke tot Wes telijke wind verwacht met zware bewolking en later eenige regen. De temperatuur zal weinig ver anderen. ren, dat het Liwanhuis in een beperkt ge bied van het voorste deel van het Oosten met het centrum in Syrië, Cyprus en Ana- tolië vertegenwoordigd is. Het tweede Vouni paleis is door het inbouwen van een Mega- ron-achtig vertrek in het oorspronkelijke inganggebouw gekarakteriseerd. Het tweede paleis beteekent dus een vereeniging van Cyprische en Grieksche elementen, waarin twee verschillende architectuurtypen ver- eenigd zijn: het Oostersche Liwanhuis en het Grieksche Megaron. In den Griekschen en Romeinschen tijd is de Liwanarchitec- tuur op Cyprus sterk vertegenwoordigd: de agora met de Zenotempel in Salamis. de Aphroditetempel in Paphes en de Serapis- tempel in Soli kunnen genoemd worden Er wordt geprobeerd, de beteekenis en rol van dit architectuurtype in Griekschen en Ro meinschen tijd vast te stellen. Het Liwan type is in de woningarchitectuur op Delos, in Pergamon en Pompei door peristylhuizen vertegenwoordigd We vinden het in den Griekschen tijd ook in de sacrale architec tuur. In de Heroa San Kalydon en Perga mon en in de tempel van de godenmoeder bij Mamurè Kaleh in Klein-Azië. In het Oosten is de Liwanarchitectuur in de Par- thlsche bouwkunst sterk vertegenwoordigd. In Dura is de Atargatistempel een speciale en interessante uitbeelding van het. Liwan type. We vinden het ook in den Nabataï- schen cultuurkring en in den Romeinschen tijd is het ook in het Westen zeer veel ver breid. Eenige voorbeelden worden genoemd: tempels in Noord-Afrika, de z.g. Syrische tempel en de tempel van Apollo Palatinus. beide in Rome; de woonhuizen in Ostia en de Keizerlijke paleizen op de Palatijn in Rome. Tenslotte wordt de opmerkzaamheid daarop gericht, dat het architectuurtype, dat de Keizerlijke fora vertegenwoordigen, een aftakking van de Liwanavhitectuur is. Er is dus aangetoond, dat de Cyprische architectuur tot een groote. wereldhistori sche samenhang behoort. Het gesproken woord werd met lichtbeel den verduidelijkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 1