BINNENLAND De verhouding van Nederland tot den Volkenbond IEIDSCH DAGBLAD Derde Blad Donderdag 3 November 193! Geen R.A.I.- tentoonstelling ter opwekking en verkwikking ^4^ FAILLISSEMENTEN Het oordeel van de Tweede Kamer Benzinebelasting is de slechtste niet. Verlenging voor den tijd van vijf jaar. In de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer in zake het wetsontwerp, houdende nadere voorzieningen ten aan zien van de heffing van het bijzonder in voerrecht op benzine, wordt naar aanlei ding van de beschouwingen van twee groe pen van leden over stimuleering van het benzineverbruik door verlaging van de be lasting opgemerkt, dat de achtereenvol gende verhoogingerdie de benzine belas ting hier te lande heeft ondergaan, de op brengst vrijwel evenredig hebben doen klimmen. Een scherpe wijziging in de cur ve van het motorverkeer deed zich hierbij niet voor. Van een verlaging van den be lastingdruk is dar ook omgekeerd stellig niet een zóó snelle en omvangrijke ge- bruiksvermeerdenng te verwachten, dat deze ren compenrrtie zor opleveren, die hel offer, door de .-chatlast gebracht, zou goedmaken of ook maar "enigermate rechtvaardigen. Aan een plotselinge sterke toeneming van he* benzinemoterverkeer zouden trouwens rede niet te onderschat ten nadeelen vet bonden zijn. De voorgestelde verlenging van den wer kingsduur der bcnzir.ebelasting is gelijk r.an die. welke vcor de omz-tbele-sting was voorgesteld en is ranvcr.rd. Van beide hef fingen is in redelijkheid niet te voorzien, dat 's rijks schatkist de opbrengst er van eerder kan missen. Mocht deze onderstel ling te pessimistisch blijken, dan zal de verlenging natuurlijk niet beletten, tus- schentijds tot verlaging of afschaffing over te gaan. Vooralsnog wil het den mi nister echter tcesehijnen. dat de benzine belasting ven de cp het motorverkeer druk kende heff'ngen nog de slechtste niet is. Op grond van een en ander meen^ hij dan rol: de voorgedragen verlenging met vijf jaar te moeten handhaven. De vaste commissie voor ide havenpolitiek geïnstalleerd. De minister van economische zaken. mr. M. P. L. Steenberghe. heeft heden de vaste commissie voor de havenpolitiek geïnstal leerd. In zijn rede zeide de minister, dat de instelling dezer vaste commissie de zesde sinds het bestaan van den ecor.oml- schen raad de mogelijkheid biedt, meer dan tot dusver, de "raagstukken, betref fende de algemeene havenpolitiek, in meer organisch verband te bezien. Het behoeft geen nader betoog, welke belangen voor Nederland op het spel staan bij een richtige functionneering van deze essentieele onderdeelen van ons economisch leven. Aan den anderen kant ls het dui delijk. dat de gang van zaken in het be- orijfsleven in Nederland van directen in- vlced is op de bedrijvigheid in de Neder- lardsche havens en in het bijzonder de groote zeehavens. Het is dan ook steeds regeeringszorg geweest om de nationale havenbelangen naar vermogen te behar tigen in het kader van het landsbelang. De commissie zal aan het vraagstuk van co ördinatie in de havenpolitiek wel in de eer ste plaats haar aandacht willen wijden, waarbij uiteraard het begrip haven-con- currentie in zijn verschillende vormen zal worden onderzocht. Bij haar adviezen zal zij wel rekening willen houden met de om standigheid. dat met uitzondering van de rijkshavens de groote havens ge meentehavens zijn en dat dus met name het financieele beheer van deze havens een aangelegenheid van gemeentezorg is. pet kan gewenscht blijken te zijn eenige havens, die door haar structuur en onder linge samenhang economisch een eenheid vormen, te zamen te brengen in een orga nisch verband, waaraan door de wetgeven de macht een publiekrechtelijk karakter ware te geven. In dit verband noemt spr. de reeds ontworpen regeling voor een ha vengewest voor het gebied van de bene den-Maas. waarover de economische raad zijn advies uitbracht. De scheepvaart is een der peilers van onze welvaart. Geldt dit dan niet even zeer voor onze havens, waar al hetgeen wat met de scheepvaart verbonden is te zamen kemt? Nederland is terecht trotsch op het bezit van havens, welke door haar natuurr lijke ligging door haar verbind ;ngen met een belangrijk achterland en door haar outillage ln staat zijn een zeer belangrijke functie in het internationale verkeer te vervullen. In tijden als de huidige, waarin depress es elkander opvolgen en alle zei len moeten worden bijgezet om de volks welvaart te verdedigen en tot ontwikke ling te brengen, is het volgen van een doel matige havenpolitiek van het grootste be lang. De heer C. J. P Zaalberg, voorzitter der ccnmissie, heeft deze toespraak beant woord. Een pot jenever in den ransel Indische herinneringen van dr. Colijn. JKK. BEELAERTS VAN BLOKLAND NAAR ZUID-AFRIKA. Met speciale K.L.Prl.-vlucht. Na?.r wij van gezaghebbende zijde ver nemen. zal jhr. mr. F, Beelaerts van Blok land, vice-president van den Raad van State, namens de Nederlandsche regeering de KL.M.-vlucht naar Zuid-Afrika. die ter gelegenheid van de honderdste her denking van den slag bij Bloedrivier in December a.s. zal plaats vinden, mee maken. Jhr. Beelaerts van Blokland is voorzit ter van de co 21 Juni jl. dcor den minister van Onderwijs geïnstalleerde „Commissie voor de bevordering der cultureele betrek kingen tusschen Nederland en Zuid-Afri ka". In Zu-d-Afrikaansche kringen uit men groote waardeering voor het feit. dat een zoo hooggeplaatste autoriteit als jhr. Bee laerts van Blokland, persoonlijk zijn land bij de plechtige feesten in Zuid-Afrika zal vertegenwoordigen Dit bezoek zal er onge twijfeld zeer veel toe bijdragen, de banden tusschen Zuid-Afrika en Nederland nau wer aan te halen. #»Tel." Goede invloed der militaire tehuizen. De Christelijke Militaire Bond voor Oost en West-Indië heeft gisteravond in Pul- chri Studio te Den Haag het vijftigjarig bestaan van de Indische militaire tehui zen gevierd. De voorzitter van den bond, dr. A. A. L. Rutgers, constateerde in zijn openingswoord, dat de- militaire tehuizen in Indië nuttig zijn om den geest in de weer macht goed te houden. Deze avond diende cm aan het doel van den bond meer be kendheid te geven en is het begin van een nieuwe actie tot versterking van de finan cien van den bond. Bijzondere woorden van welkom sprak dr. Rutgers tot den minis ter-president, dr. H. Colijiï en tot den ver- 'egenwoordiger van den minister van ko loniën. jhr. mr. O. E. W. Six. secretaris generaal van het departement van koloniën Dr. BL Colijn heeft daarna van zijn herinneringen uit zijn Indischen tijd verhaald. Veertig jaar geleden waren de toestanden in het Indische leger ge heel andere dan thans. Spr. herinnert zich hoe b.v. in Kotaradja de soldaten van overheidswege een glas jenever moesten drinken ter bestrijding van de malaria. Er werd in die dagen veel meer gedronken dan tegenwoordig. Zoo kregen de soldaten in hun ransel een pot jenever mee. die in een petroleum- blik verpakt was. In plaats van jenever nam spreker klontjes suiker mee en hij is daar eerst wel om uitgelachen maar later vond zijn voorbeeld navolging. Dr. Colijn wees op den goeden in vloed. dien het militaire tehuis in Ko taradja in dit opzicht heeft gehad en ook op het gebied van de evangelisatie. Ook sprak hij van het tehuis in Bui tenzorg. waarmede hii eveneens per soonlijk in aanraking kwam. Wel is de samenstelling en het gehalte van het leger in Indië verbeterd, maar de verantwoordelijkheid is er daardoor niet Naar wij vernemen is in een gistermiddag te Am sterdam gehouden vergade ring van de Vereeniging Rijwiel- en Automobiel industrie (R.A.I.) besloten in het begin van 1939 geen R. A. I. - tentoonstelling te houden. Het besluit werd met groote meerderheid van stemmen genomen. Wij vernemen in verband hiermede, dat overwogen wordt het volgend jaar een tentoonstelling in Novem ber te houden. <Lw.z. da delijk na de tentoonstellin gen van Londen en Parijs. minder om geworden. Nog steeds rijn de militairen, vooral de lageren. voorname lijk op zich zelf aangewezen en bovendien zijn de eischen van algemeene ontwikke ling. die de militairen zelf stellen, ver hoogd. Zoo Is de behoefte aan militaire tehuizen nog grooter dan vroeger en hier ligt een roeping voor het christenvolk van Nederland, neen voor het geheele Neder landsche volk, dat er belang bij heeft, dat het- Ned. Iridische leger ontvangt, waarop hc-t aanspraak maken kan en dat is ook goede geestelijke verzorging. Met een op roep tot allen om het hunne daartoe bij te dragen, eindigde dr. Colijn. Ds. H. Janssen, leger- en vlootpredikant in-algemeenen dienst, heeft een kort woord in het belang van den bond gesproken. Hij schelste den arbeid, die in Nijmegen in het tehuis wordt verricht en later in Indië wordt voortgezet en betoogde, dat jonge menschen een tehuis noodig hebben, voor al zij die naar Indië worden gezonden. De rest. van het programma bestond uit zang van mevrouw Maartje,Offers en uit de ver- 'ooning van een gedeelte van de Indische iegerfflm 1938. i ,Doode-hand" belasting blijft ongewijzigd. Financieele omstandigheden zijn te benard. In de memorie van antwoord in zake het wetsontwerp houdende tijdelijke voorzie ning tot versterking van de middelen tot dekking van de uitgaven des rijks zegt de minister ten aanzien van de belasting van de doode hand gaanie te w'llen toegeven, dat aan deze wet bezwaren kleven Het is hem echter niet mogelijk, gelet op de benarde financieele omstandigheden, thans in te stemmen met die leden, die van oordeel zijn. dat de werkingsduur van deze wet niet zou moeten worden verlengd, noch met die leden, die wijzigingen in de wet willen aanbrengen, tengevolge waarvan de opbrengst vah deze belasting niét. o'naan- aenlijk zou worden verminderd. Alvorens de opheffing van deze wet' zal kunnen worden overwogen, zal de sanee ring van de rijksfinanciën in zoodarrg sta dium moeten verkeeren, dat met ecnig ver trouwen de toekomst kan worden tegemoet gezien. In ieder geval wenscht de minister het resultaat af te wachten van de be handeling van de aangekondigde nieüwe belast'ngplannen. 2445 (Ingez. Med.i EERSTE REGIMENT VELD-ARTILLERIE NAAR HARDERWIJK. Gisteren is liet 1ste regiment veki-artil- lerie van Utrecht naar Harderwijk ver huisd. In de Damlustkazerne te Utrecht val op 2 Januari de motorartillerie geves tigd worden. Harderwijk heeft vroeger veld-artillerie in garnizoen gehad van 1 Februari 1918 tot 1 Juli 1922. toen een nieuwe iegerorga- nisatie ingevoerd werd. OUD-GBPENSIONNEERDEN DER ZEEMACHT. Door den. Bond Pensioenactie Zeemacht" I ls een adres gericht aan den minister van Defensie, waarin gevraagd wordt om gelijk stelling der pensioenen van alle „oud"- eepensionneerden der zeejnacht. zooals dat i is geschied voor de .,oud"-gepensionneer- I den van het Indische leger. DE ORANJE-GARDE. Ds. I. Voorsteegh geen voorzitter. Naar wij vernemen heeft ds. I. Voor. steegh. Ned. Herv. predikant te 's Graven- hage. die op de vorige week te Rotterdam gehouden algemeene vergadering van de Oranje-Garde was benoemd tot voorzitter, welke benoeming hij in beraad heeft gehot- den. den Centralen Raad medegedeeld dit hij gemeend heeft voor deze benoeming te moeten bedanken. ROOKVERBOD IN HAAGSCHE WARENHUIZEN. 2444 Firma TONNEMA& Cl E. Fabrikanten van KING pepermunt en andere kwaliteitsartikelen Sneek (Ingez. Med.) Nog vóór Sint Nicolaas. De Haagsche gemeenteraad heeft genï- men tijd geleden reeds een wijziging ran de Haagsche politieverordening goedge- keurd, waarbij een rookverbod voor dt Haagsche warenhuizen werd ingevoerd. Deze wijziging was reeds door Gedepu- teerde Staten van Zuid-Holland goedge keurd, maar het verbod was nog steeds niet afgekondigd. De groote brand te Mar seille in het warenhuis heeft de aandacht gevestigd op het nog steeds niet uitr- vaardigde rookverbod. Bij informatie ij ons gebleken, dat het in het voornemen der stedelijke autoriteiten ligt, het rook verbod vóór de St. Nicolaasdrukte begint, af te kondigen. „Tel." VERSPREIDE BERICHTEN. De heer J. Th. Petrus Blumberge, oud-Ned.-Indisch bestuursambtenaar, hooi der afdeeling kabinet van het ministeir van koloniën, is op zijn verzoek, met i> gang van 1 Jan. 1939, bij ministerieele b» schikking eervol ontheven van zijn tijde- lijke tewerkstelling .bij het departement, onder dankbetuiging voor de vele door heat gedurende een reeks van jaren bij dat de partement bewezen diensten. Uitgesproken: W. A. Houthuyzen, garagehouder, Hillegom, Meerstr. 122. zaak drijvende Hoofdstraat 141. R.C. Mr. E. J. W. Top, Cur. Mej. C. M. Dekna- tel, Haarlem. Wenschen inzake de buitenlandsche politiek der regeering. Volgens het voorloopig verslag der Tweede Kamer inzake de begrooting van Buitenlandsche Zaken gaven zeer vele leden uiting aan hun voldoening over het voorgenomen officieele bezoek van den Koning der Belgen aan ons land. Zij zag» in dat bezoek een hernieuwd bewijs van de vriendschap, welke het Belgische en het Nederlandsche volk aan elkander verbindt. Verscheidene leden gaven te kennen, dat zij de door de regeering in den laatsten tijd met betrekking tot den Volkenbond ge volgde politiek wel konden begrijpen, doch allerminst konden bewonderen. Deze leden erkenden, dat Nederland op het moment van de internationale crisis niet een andere houding kon aannemen dan België en de Scandinavische landen. Het zou dan te groote risico's op zich hebben genomen en toch slechts weinig gewicht in de schaal hebben gelegd Hun critiek richtte zich dan ook uitsluitend tegen het Nederlandsche aandeel in de gezamenlijke politiek der Oslo-sta ten. Tegen de met deze politiek instemmende Geneefsche rede van den minister van buitenlandsche zaken hadden zij ernstige bezwaren. Het bedoelde optreden van de Oslo-staten moet inopportuun worden geacht Het be houd van den vrede werd door hun ver klaring vooral ook gez'en de internatio nale omstandigheden van het oogenblik, waarop zij werd gegeven niet gediend. Men vergroot hec oorlogsgevaar door ver klaringen af te leggen, waaruit agressieve staten de wetenschap kunnen putten dat van bepaalde zijden geen gevaar ls te duchten en waaraan zij zelfs de hoop kunnen on'leenen. dat zij in geval van oorlog uit bepaalde landen nog een en an der ten behoeve van hun voedselvoorzie ning zullen kunnen verkrijgen. Dit laatste toch ligt in de neutraliteitsverklaring eveneens opgesloten De oorlog is thans n'et uitgebroken. Maar de vraag is gewettigd of dit resultaat ook niet verkregen zou zijn. als de democratische staten van welke Staten de Oslo-groep een onderdeel uit maak van meet af een kloeke houding hadden aangnomen. Het ware dan waar schijnlijk mogelijk geweest den vrede te bewaren, zonder dat daarvoor de prijs werd betaald, die nu voldaan moest worden. De „vrede van München" kan, volgens deze leden, een bron van ellende worden. Wel is verklaard, dat de verlangens van Duitschland. althans voor wat Europa be treft. bevredigd zijn. doch aan deze verkla ring valt weinig waarde te hechten, daar zij ook reeds vóór de annexatie van het Sudetengebied, dadelijk na de inlijving van Oostenrijk waren afgelegd. Intusschen aldus de hierbedoelde le den is thans belangrijker dan de schuld vraag de vraag, hoe men aan de gevolgen van de eenmaal geschapen onbevredigende situatie kan ontkomen en tot het tot stand komen van een wezenlijke Internationale samenwerking kan geraken. Naar hun oor deel is daartoe een herstel van den volken, bond de eenige weg. Dat instituut moet tot nieuw leven gebracht worden. Ligt het niet mede op den weg van Ne derland vroegen zij om dit zwaar ge troffen land, dat een zoo groot offer bracht in het belang van den vrede, op eenigerlei wijze bij voorkeur in den vorm eener schenking tegemoet te komen? Verscheidene leden verklaarden zich met de boven aangegeven zienswijze nlgt te kunnen vereenigen. Ook bij hen was er bezorgdheid over den internationalen toe stand. De dankbaarheid, die zij gevoelden voor het behoud van den vrede, had hun zorg voor de toekomstige ontwikkeling der verhoudingen niet kunnen wegnemen. En ook zti waren van oordeel, dat onder be paalde omstandigheden de strijd niet be hoort te worden geschuwd, als het gaat om de verdediging van het recht. Zli meenden echter, dat door tevoren aan het woord zijnde leden bii hun be'oog belangrijke en voor een deel essentieele punten over het hoofd zijn gezien. Bii een beoordeeling van de houding der Oslo-3taten moet men niet vergeten, dat de verklaring dier Staten van 13 September plaats had op een oogenblik, waarop een optreden ln anderen zin geen enkel succes meer kon hebben. De positie van Nederland aldus deze leden is. evenals die van andere landen door de ontwikkeling, welke de -ol't'eke verhoud'ncen in Europa hebben genomen sinds 1919 belangrijk gewtjz'gd. De toepassing van geweld ls een middel tot oplossing van conflicten gebleven. Ver. scheidene groote landen verlieten den vol kenbond De collectieve veiligheid werd geen realiteit. Zou men in deze omstandig heden van- ons land kunnen eischen. dat het bleef bouwen op de oude constructie, die getoond heeft niet stevig genoeg te zijn voor den last. dien zli moest torsen? Zou men met recht nakoming kunnen verlan gen van verplichtingen, dl* een onverbreek. baar geheel vormen met garanties, die, als 1 het er op aankomt, niet geëffectueerd zul len kunnen worden? De vraag stellen is haar beantwoorden. De groote meerderheid der regeeringen heeft zich dan ook met de zienswijze der Oslo-Staten vereenigd En ook een lichaam als de International Law Association kwam op haar onlangs te Am sterdam gehouden congres tot een conclu- j sie. die denzelfden geest ademt. Den diepen ondergrond van dezen zoo zeer te betreuren ontwikkelingsgang zagen deze leden in het ontbreken van een door allen aanvaarde rechtsbasis. Een algemeen rechtsbegrip kent men niet meer. De christelijke moraal is ter zijde geschoven. Elke vastheid is zoek. Hoe kan onder zulke omstandigheden een internationale rechtsorde worden opgebouwd? Men meene niet dat de schuld hier alleen ligt bij de dlctatuur- staten en dat dus de reddihg zou liggen in de democratie zonder meer. Het pa cifisme der democratie bleek onhoud baar en ook de humanistische levens- en wereldbeschouwing leed fiasco. Met de ontwapeningsleuze der sociaal-de mocratie ging het niet beter. Thans pleit men van die zijde voor krach tig optreden. Redding ls alleen te verwach ten van de aanvaarding van de in zichzelf democratische christelilke rechtsbeginselen. Die alleen kunnen een gemeenschappelijke basis vormen. Volgens vele andere leden moet voorts worden betreurd, dat men eerst nu den Volkenbond heeft losgemaakt van het trac- taat van Versailles, en niet minder be treurd moet worden het jammerlijke feit, dat men niet tijdig tot een revisie van de vredesverdragen is gekomen. Eenige andere leden oordeelden al even zeer het voeren van een politiek van zelf standigheid op dit oogenblik voor ons land I het eenige juiste standpunt. Eenige leden gaven als hun meening te kennen, dat Nederland niet beter kan doen dan zoo spoedig mogelijk den volkenbond j verlaten. Wat den financieelen steun aan Tsjecho- Slowakije betreft, op het verleencn waar van in den loop der boven weergegeven be schouwingen door verscheidene leden werd aangedrongen, gaven vele leden als hun meening te kennen, dat het bieden van zoo- danigen steun, mede gezien de moeilijk heden van economischen en financieelen aard, waarmede wij zelf hebben te kampen, niet op den weg van ons land ligt. Diplomatieke vertegcnwoordiguil Met betrekking tot de diplomatieke ver tegenwoordiging vroegen verscheidene le den of de minister thans ook den tijd niet gekomen acht om over te gaan tot het ver- leenen aan een aantal Nederlandsche ge zanten van den rang van ambassadeur. Nederland en België- Verscheidene leden gaven als hun mee ning te kennen, dat, nu het verschil over het Maaswater tot een beslissing ls men, het oogenblik gunstig schijnt om tol een regeling van verschillende andere aangelegenheden met België te geraken. Gedacht werd hierbij o.a. aan de vaart op de Schelde. Voorts vroeg een aantal leden of de mi nister nog steeds een algeheele herziening van de verdragen van 1839 wenscheUjk oordeelt en of hij reden aanwezig acht. d' Kamer van bepaalde inzichten, welke daar omtrent bij hem mochten bestaan, op dt hoogte te stellen. De gebeurtenissen in Duitschland. Met diepe verslagenheid hadden vele leden uil de dagbladen en pit verhalen van ooggetuigen kennis genomen van dein vele gevallen onmenschelijke houding welke door Duitsche overheidsorganen zoo wel tegenover Joden als tegenover Katho lieken. belijdende protestanten en ..niej arische" ohristenen wordt aangenomen. ZÜ meenden, dat er reden is, te overwegen, ot er geen aanleiding bestaat te bevorderen, dat tegen het hierbedoelde ontreden, dairi beschouwden als een slag in het gezien» der Europeesche beschaving, door den vol kenbond telkens en telkens weder geprotesteerd. Wel is daarvan niet een on middellijke daadwerkelijke verbetering verwachten, maar het zou een geste zyn- die in breeden kring eenige voldoening zoo geven. En het zou de publieke opinie, ook een groote macht is. wakker hm"»:; indien de protesten tot het Duitsche w zouden kunnen doordringen, ook Duitschland zelf, Belangen van Nederlanders 'n den vreemde. Bij een aantal leden bestond onge™5! heid met betrekking tot de vraag, oi minister wel steeds voldoende nokernt. de belangen van Nederlanders in vreemde. In de eerste plaats werd ln dit ve" herinnerd aan het geval van den in ge"1 De Wit, van wien aangenomen scnunJ|._ moeten worden, dat hij in Siberië in lingschap het leven heeft, gelaten. Voorts werd gewezen op de uitwijzing de Nederlandsche journaliste mevroti* ,c Meurs in Foler.. Naar men meende, i. dit geval door het departement vani tenlartdsche Zaker. zeer weinig krac opgetreden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 10