Bloembollencultuur Wieringermeer - Keres in Amsterdam aangekomen
79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBIAD Tweede Blad
De noodlottige
terugkeer
FEUILLETON
i
DE WIERIN GERM EBRP O LD ER blijkt zeer geschikt te
zijn voor bloembollencultuur. Nadat verleden jaar met suc
ces bloembollen zijn gekweekt, worden thans nog meer bol
len uitgeplant. Het t!op regel" plaatsen.
RECEPTIE IN HET KOLONIAAL INSTITUUT TE AMSTERDAM TER GELEGENHEID VAN
HET 1 O-JARIG BESTAAN DER KON. NED. IND. LUCÏITVAART-MIJ. Z.K.H. Prins Bern-
hard drukt generaal Snijders de Hand. Lin'ks rar. Crena de Iongh.
DE OVERDRACHT vond plaats in de Willemskazerne te Amersfoort van het commando vaü
iet 21e regiment Infanterie aan luit. kolonel J. de Vries. De nieuwe commandant (geheel links)!
inspecteert de troepen.
COSTUUMS EN KAPSELS UIT DE VENDEE,
WELKE OP EEN SHOW TE PARIJS TE
BEWONDEREN VIELEN.
MR. J. B. PRIESTLEl' de bekende 'auteur,
zal ter vervangirig van een ziek geworden acteur
zelf de rol van persfotograaf vervullen in zijn
nieuwe stuk ,,When we are married?"
DE AANKOMST AAN HET STATION TE AMSTERDAM VAN DEN BEKENDEN SCHAKER KERES, DIE GISTERMIDDAG WERD DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN HET EILAND URK, DE
ZAL DEELNEMEN AAN HET A.V.R.O.-TOURNOOI. V.L.N.R.: KERES, FLOHR, MEVROUW FLOHR, HEER G. KEYZER, PLECHTIG GEÏNSTALLEERD. DE NIEUWE
SCHELFHOUT, LANDAU EN EEN REISGENOOT VAN KERES. BURGERVADER TUSSCHEN EENIGE URKER MEISJES.
Door LEST .TB FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
37)
..Probeer eens te denken. Julius," zei ik.
P ie niemand opgemerkt, dien je kent?"
zUn gezicht helderde op.
„Charlie Bates."
Charlie Bates rijdt den kruidenierswagen
?an zijn vader.
..Ik heb niemand anders gezien, behalve
«f Potter, natuurlijk."
we staarden hem aan zooals hij daar
stond, bibberend en aschgrauw. En mijn
hoofd duizelde. Kon kolonel Primrose wer
kelijk denken dat Adam Potter zijn vrouw
Termoord had hier in mijn huiskamer? Voor
was zooiets ondenkbaar; het was ab-
fantastisch en onmogelijk. Maar,
oacht ik wanhopig door, het idee dat één
Tan ons dat iemand uit mijn eigen krin-
set]e zooiets gedaan kon hebben,- was wel
e,en onmogelijk.
,.En dan waren daar de gewone men
tenen, die altijd heen en weer rennen of de
wUvel hun op de hielen zit."
„En wie waren dat dan, Julius?" zei ko-
«ng Primrose.
..Heusch kolonel dat weet ik niet pre
cies meer. Ziet u, lk had andere bezig
heden."
Ze hadden daar wel kunnen eindigen,
want met het feit dat Julius „andere
bezigheden" heeft, houdt alles op. In de
vijftien jaar dat hij bij me is, heeft dat
definitief alles verklaard, van verbrande
biscuits tot bevroren radiators.
..Herinner Je je niemand behalve dr.
Potter?"
„Nee. meneer. Ik herinner me hem om
dat ik dacht: ..Die dame daar lijkt machtig
veel op mrs. Potter, maar als ze niet loo-
pen kan. zooals ze zeggen, dan heb ik het
zeker mis." Dus vroeg ik d'r naam en ze
zegt het deed er niet toe, ze zou wachten.
Toen liep ze naar binnen en ze ging op
een stoel zitten."
„Liet je haar hier alleen?"
Jjilius rekte zijn nek weer en bevochtigde
zijn lippen. Hij keek mij aan.
„Ik was niet op mijn gemak," zei hij. „Ze
leek wel niet goed wijs."
Ik begreep best wat hij bedoelde. Maggie
Potter was volkomen normaal, natuurlijk.
„Ze ziet er wat vreemd uit," zei ik.
Kolonel Primrose knikte. „Kende Lilac
haar niet?"
„Ik geloof dat Lilac haar niet eens ge
zien heeft, meneer," zei Julius. „Ze praatte
met Hawkins en ze lette niet op buiten."
„En dr. Potter? Zei hij iets toen hij voor
bij ging?'
Julius schudde van neen.
„Hij wuifde met zijn hand net als altijd.
Ik denk dat-ie d'r niet zag. omdat ze niet
naar buiten keek."
Kolonel Primrose keek me aan.
„Goed, Julius," zei hij. Hij knikte tegen
sergeant Buck, die naar de Goulds ging.
Als hij een boodschap ging doen, zette hij
er den versnelden pas in en je verwachtte
half, dat er een rij in khakl gekleede man
nen uit het niet zou materialiseeren en
mee marcheeren of dat er Mercurius
vleugeltjes zouden ontspruiten uit zijn
hielen en ooren.
Kolonel Primrose en mr. Parran gingen
aan het werk. Als de mannen van den ser
geant al niet verschenen waren, die van
den Officier van Justitie wel. Ik ging naar
de eetkamer. Ik hoorde kolonel Primrose's
korte instructies, het rondloopen van de
mannen, het geklik van de camera, mr.
Parran's neuzige stem. Ik voelde me eigen
aardig hulpeloos, volstrekt niet wetend, wat
te doen. Het is een raar gevoel, als Je het
lijk van iemand, die je goed kent, maar
waar je niets voor voelt, plotseling op je
huiskamer sofa hebt. Maar leder lijk zal
wel hetzelfde zijn, denk ik.
„Ik ga naar de Bishops. Gaat u mee?"
Ik draaide me om. Kolonel Primrose was
uit de huiskamer gekomen en stond me
met één dicht-geknepen oog bepaald hin
derlijk berekenend aan te kijken. „Hij kan
althans niet denken, dat ik hier de hand
in heb gehad,".dacht ik. Maar het was on
mogelijk te zeggen wat hij dacht.
„Bent u weer in orde, mrs. Latham?"
vroeg hij.
We gingen door de keuken naar buiten,
Julius en Lilac erg grauw en boloogig ach
terlatend.
„U gaat toch niet weg, hè, mrs. Grace?"
zei Lilac wanhopig,
„Alleen maar naar de Bishops. Mr. Par
ran is hier."
„Dat weet ik, dat-ie hier is," zei Julius
met nadruk,
„Als hij het jullie lastig maakt, bel me
dan maar op," zei lk „In leder geval komt
sergeant Buck dadelijk terug."
Julius keek erg ongelukkig.
„Ik wou," zei ik, toen we naar buiten
gingen, „dat er een manier was om po
litiewerk te doen, zonder eerst de bedien
den volkomen te terroriseeren."
„Hawkins lijkt niet erg geterroriseerd."
„Hij heeft den troost van zijn eigenaar-
digen godsdienst," zei ik, „Hij zal bepaald
verrukt zijn dat er weer een Jezabel in het
stof heeft moeten bijten."
Kolonel Primrose keek me verschrikt aan.
„Mrs. Potter?"
„O, hemel neen; Sandra. Het geval van
mrs. Potter raakt Julius en Lilac. Daar kan
hij op een afstand van genieten. En bo
vendien. nu ik toch klaag over de wet,
waarom gaat u weg en laat u dien man de
leiding? Julius heeft waarschijnlijk volko
men gelijk, als hij denkt dat mr. Parran
hem en Lilac zal arresteeren. zoodra we
onze hielen gelicht hebben. Alleen om iets
flinks en tastbaars te doen."
Kolonel Primrose schudde zijn hoofd.
„Het helpt niet, in den stal te blijven zit
ten als het paard weg is." zei hij. „Je moet
een halster nemen en het nagaan."
„Is het bij de Bishops?"
Zijn gezicht verstrakte opeens.
„Daar ben ik niet zeker van. Het is in
leder geval niet heel ver weg."
We liepen door.
„Ik ben er beu van!" riep ik opeens.
„Dat zal wel," zei hij. „Het zal nu niet
lang meer duren."
„Wat bedoelt u?"
Hij keek schuin naar me op, met zijn
donkere, tintelende oogjes.
„Onze moordenaar wordt zenuwachtig,
mrs. Latham."
We liepen den tuin door.
„Is dat niet een beetje de staldeur af
sluiten, kolonel?" vroeg ik.
„O, zeker." gaf ik toe. „Wel. ledereen.
die niet volslagen gek is, zou begrepen
hebben wetend wat ik weet, of raadde,
van mrs. Potter, dat ze in gevaar was."
„Gelooft u werkelijk, dat zij het was, bij
de garage?"
„Ik kan me niet voorstellen, dat het een
van u allen was, mrs. Latham."
Hij hield een tak voor me op, boven het
hekje tusschen mijn tuin en dien van de
Bishops.
„Wie niet, bijvoorbeeld? Lucy Lee?"
Hij glimlachte kalm.
„Ik vrees dat Lucy Lee nogal doorzichtig
is. eerlijk gezegd, uw Rosemary interesseert
me nu meer. Het lijkt ongeloofelijk. hè?
Kijk ze eens."
We staken het grasveld over naar de
groote veranda van ..de Magnolia's", op het
oogenblik verborgen voor de menschen.
daar door de twee reusachtige boomen,
waaraan de villa haar naam dankte.
„Je zou niet zeggen als je haar ziet, dat
ze feitelijk den strik knoopt ze hangen
de menschen hier op in den Vrijstaat Ma
ryland om den hals van den man op
wlen ze, naar beweert wordt, dol is geweest
en nog is of om haar eigen hals."
Ik keek hem aan, met open mond. „U
denkt toch niet nóg.
„Mijn lieve mrs. Latham," zei hij rustig.
„Mr. Parran is Officier van Justitie,
niet ik!"
We liepen door.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).