fokker
Nieuwe Verkeersbrug te Alblasserdam - De
Grieksche
koning in Londen
rass
Imm
79 sic JaargaiKi LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
wjsxsa
FEUILLETON
|De noodlottige
terugkeer
I zag zelfs toen niet, wat voor hen de
lom? de beteekenis van het feit was,
■omdat het nooit ln me zou zijn opgekomen
Kl„ als 'h Adam Potter niet zooveel Ja-
gekend had dat een dokter op zóó'n
|"a.nier rijn vrouw zou dooden, met zooveel
I naere, gemakkelijker middelen bij de hand
1 (so helemaal Elsie Carter's theorie,
Kr'"11 haar geleidelijk gedood had, zeven
ldi»Se l^en. Het was pas later dat lk me
I '..v jjehtend herinnerde in Church Street
1 °°r den winkel van Toplady voor het ma-
I en ?an kernachtige opmerkingen.
.mm. nêtv -
F-""»*:
*#4
HET PA.LESTIJNSCHE DORP MI'AR werd door Britsche
troepen, omdat er zich een hoofdkwartier van Arabische rebel
len bevind, verwoest, nadat men de bewoners bevolen had het
dorp te ontruimen.
DE ENORME OVERSPANNING
VAN DE NIEUWE VERKEERS-
BRUG, DIE TE ALBLASSERDAM
OVER DE NOORD IN DEN WEG
ROTTERDAM—GORINCHEM
WORDT GEBOUWD, IS THANS
VRIJWEL GEREED. EEN FRAAIE
OPNAME VAN HET GROOTE
WERK.
HEDEN WERD IN HET
VOORMALIGE TESSEL-
SCHADE-ZIEKENHUIS
TE AMSTERDAM de
luchtbeschermingsten-
toonstelling Amsterdam
1938 „Lubeta" geopend.
Een der tentoongestelde
schuilkelders, zooals
Fokker op zijn terreineD
heeft laten aanbrengen.
V V'"'
DE COMMISSARIS DER KONINGIN IN DE PROVINCIE GRONIN-
GEN mr. J. Linthorst Homan, doopte te Westerbroek bij Hoogezand
een motor-kustschip met zijn naam. Vlot glijdt het schip te water.
Ui TEGENWOORDIGHEID VAN MAARSCHALK BALliO, -
gouverneur van Lybië, scheepten zich te Genua 1800 Italiaansche
kolonistenfamiliea naar Lybië in. De kolonisten gaan aan boord.
DE KONING VAN GRIEKENLAND IN LONDEN VOOR EEN
PARTICULIER BEZOEK. KONING GEORGE VAN GRIEKEN-
LAND BIJ HET VERLATEN VAN ZIJN HOTEL.
DE BRANDSPUIT VAN LOECHE LES BAINS in Zwitserland wordt
getrokken door twee ossen. Gelukkig maar dat de afstanden in het dorp
niet groot zijn, anders zou de brandweer nimmer op tijd arriveeren.
ln het linnen pak zelf juist toen zoo
slecht ln het geheel scheen te passen. Het
leek veel meer of ze het bier in de cantlne
Inspecteerden, dan de gTiezelige figuur van
Maggie Potter, Ineengezakt, met uitgesto
ken voeten, vreeselijk roerloos, op de sofa
voor hen.
„Netjes gedaan, meneer", zei sergeant
Buck.
Dat zag lk ook. Ik kende die kamer zoo
goed en behalve Maggie en den met bloed
bespatten voetschraper, was er niets be
schadigd, besmeurd of van zijn plaats en
niets wat er niet altijd geweest was. Geen
goed-van-pas-komende stukjes draad of
knoppen of sigaretten-eindjes met oranje
lippenstift er aan zwierven over den grond.
Kolonel Primrose knikte langzaam.
„Dat is het miserabele", zei hij. „Er Is
iemand zoo maar naar binnen en weer naar
buiten geloopen. Honderd tegen één, dat
niemand hem zelfs gezien heeft".
Als om dat te bewijzen kwamen de kin
deren Thorp en hun kinderjuffrouw den
tuin in dwalen, geen vier meter van de
veranda en kleine Andy liep naar de deur,
bonsde er op en riep „Jujus, Jujusl!"
„Ik wou hem wegloodsen, maar zijn
juffrouw riep hem en hij liep naar
haar toe.
„Ziet u. Ieder ander kan hetzelfde doen
en binnen komen", zei kolonel Primrose.
Hij boog zich voorover om den voetschra
per te bekijken.
„Maar we kunnen wat verder gaan. Er is
geen twijfel aan dat mrs. Potter iets wist
en hier kwam om het te vertellen, nadat ze
getracht had, het per telefoon te zeggen,
maar daarvoor toch te bang was. En ik
geloof, dat het evenmin twijfel lijdt, dat het
iets was, dat Zaterdagnacht gebeurd Is".
Hij tuurde naar den voetschraper, hield
toen zijn hoofd schuin en keek naar me op.
„Andy Thorp zou mrs. Potter zeker niet
herkennen in het donker?"
Ik schudde mijn hoofd.
„Hij heeft haar gekend, natuurlijk, maar
hij heeft haar in geen o, lk denk zeven
jaar, of meer, gezien. Vroeger ging ze veel
uit. Ze speelde lederen middag bridge met
de oudere dames op de club. Andy kende
haar oppervlakkig. Ik geloof niet, dat hij
haar herkennen zou. Gelooft u. dat zij de
vrouw was, met wie Sandra bij de garage
sprak?"
Hij knikte. „Waarschijnlijk".
„Natuurlijk was het daar ook donker".
..Niet zoo erg, mrs. Latham", zei hij.
„Dat licht boven de zijdeur van de gara
ge Is vrij helder".
.Andy zei. dat ze niet in het licht stond".
„Dat weet lk".
„En bovenal", zei lk, „hoe ter wereld is
ze er gekomen?"
Kolonel Primrose schudde zijn hoofd.
„Dat mag u wel vragen. Maar ze is zelfs
hier gekomen".
Hij keek op haar neer en schudde weer
zijn hoofd. „Geen erg innemend type, hè?"
Ik hoefde niet weer naar haar te kijken.
Ik wist wat hij bedoelde. Het humeurige
gezicht van een kinderlooze. zelfzuchtige
vrouw, met niets om hoofd en hart bezig te
houden dan zichzelf en haar kwaaltjes;
kleinzielig en kwalijknemend, afgunstig op
andere menschen en wantrouwend. Jaren
lang had haar man het achterwege gelaten
's avonds even de clubbar in te loopen voor
een borrel. Hij was er pas het laatste jaar
weer mee begonnen sinds Sandra geko
men was, zooals Elsie Carter veelbeteeke
nend beweerde.
We hoorden een auto achter het huis.
Kolonel Primrose week wat naar den hoek,
vanwaar hij de deur kon zien zonder ge
zien te worden. Dat had ik in verband moe
ten brengen met dr. Potter, maar ik deed
het niet. In leder geval was het dr. Potter
niet; het was mr. Parran, de Officier van
Justitie. Hij deed de deur open en kwam
bruusk en met een vragend gezicht de ka
mer ln en stond toen pal stil. sprakeloos
van ontsteltenis.
„Goede hemel!" zei hij tenslotte. „Mag
gie Potter!"
Toen keek hij naar de granieten figuur
van sergeant Buck en zijn blik gleed naar
den kolonel.
„Was het Maggie, die probeerde te tele-
foneeren?"
Kolonel Primrose knikte. „Zij was de
andere aangeslotene van die lijn."
„En had zij ruzie met mrs. Gould?"
„Waarschijnlijk."
Mr. Parran staarde hoofdschuddend naar
Maggie Potter, een beetje bleek.
„En toen ze me vertelden, dat de jonge
mrs. Gould flirtte met den ouden Potter,
lachte ik. Zoo'n oude
Sergeant Buck humde hevig en gaf een
wenk naar mij. Mr. Parran slikte met
moeite zijn woorden ln.
„Pardon mevrouw," mompelde hij erg
rood. Hetgeen me plotseling delijk
maakte, waarom hij nooit werd 'aagd
op gemengde feestjes. Ik heb nog nooit
Jim of Andy of mr Bishop iets op het laat
ste oogenblik hooren inslikken noch een
van hun vrienden. Toch wist ik nu, dat ik
mr. Parran nog onderschat had.
„We hebben hem gewaarschuwd," zei
kolonel Primrose. „Hij kan hier leder
oogenblik zijn. Hij was bij de Goulds blijk
baar, toen het gebeurde."
Mr. Parran's mond verstrakte. Kolonel
Primrose zei tegen den sergeant:
„Ga naar de Goulds en kijk of hij er ge
weest isMrs. Latham, wilt u Julius
vragen, hier te komen?"
Toen lk in de hall kwam, gluurde Julius
uit de provisiekamer, grauw en met ronde
oogen, best begrijpend dat er Iets gebeurd
was.
„Niemand zal je kwaad doen," zei lk.
Hij stak zijn hoofd uit zijn gesteven jas
kraag als een schildpad die zijn nek uit
rekt.
„Dat weet lk wel, mrs. Grace. Was die
dame mrs. Potter?"
Ik knikte.
„Dat dacht ik al. Vroeger kwam ze hier
wel. niet?"
Ik knikte weer.
„Hoe laat kwam ze vanmorgen?" vroeg
kolonel Primrose.
„Zoowat om kwart over elven, toen ik
het achterpad veegde. De taxi van Booth
hield stil en zij stapte uit. Ze zei dat hij
niet moest wachten en ze vroeg of u thuis
was, mrs. Grace. Ik zei nee en zij zei „Is
die heer, die detective er nog?" Ik zei dat
u allebei uit was en of ze wou wachten en
zij zei. ja. Ze keek maar om zich heen of
ze bang was dat iemand haar zag."
„Heeft iemand haar gezien?"
„Niet dat ik weet, meneer
„Is er iemand voorbijgegaan in een
auto?"
Julius rekte langzaam zijn nek.
„D'r gingen auto's voorbij," zei hij „Ik
heb natuurlijk niet opgelet wie daar
ln zat."
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
Door LESLIE FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
136)
Ihf"" C'e weggegaan?" herhaalde
reo v.wou b'i den hemel, dat ik mijn her-
I bitter sebruikt", zei kolonel Primrose
h,feean5 Buck zei met de diepste over
I uTTÜ "Het had niets gegeven, meneer".
I sriLlüï5 zlin srooten harden mond neer en
-Lr, "0 zijn hoofd heen en weer als een
vs.goed-polltie-agent met een lossen kop.
Het waarom het tweetal ser-
L Buck achter zijn meester, een hoofd
hern uitstekend en een flink stuk aan
wrskanten en het stevige grijze mannetje