De brand te Marseille - Huwelijk zoon van Mussolini - Voetbal
79ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
De noodlottige
terugkeer
„Ja, meneer".
We gingen door de keuken naar binnen.
Lilac maakte watermeloen in en zong van
een sycamineboom en de Jordaan Ik dronk
aan den gootsteen en gaf kolonel Primrose
ook een glas. Door de provisiekamer gingen
we naar de hall.
Het lijkt me nu vreemd, dat ik geen en
kel voorgevoel had van wat er aan den
anderen kant van de kamerdeur was. Er
was geen aanwijzing, geen waarschuwing,
niets om ons voor te bereiden op wat daar
rustig op ons wachtte.
Ik deed de deur open. zooals duizend
maal op een dag. ging naar binnen en
stond stil, in volkomen ontzetting.
Op den divan voor den haard zat een
vrouw, die ik in geen jaren gezien had.
Ze had ouderwetsche kleeren aan en haar
gezicht was geel en vertrokken en niet
mooi.
Mijn hand viel langzaam neer en mijn
hoofd duizelde. Kolonel Primrose steunde
me vlug met een arm om mijn schouders.
Een oogenblik stonden we daar. stil, ver
stomd.
„Wie is het?" vroeg kolonel Primrose.
„Maggie Potter", fluisterde ik.
„Goede genade!!" zei hij.
Maggie Potter was dood. Zelfs van daar
zag ik de ingedeukte donkere met bloed
en haar verkleefde plek onderaan haar
schedel, waar ze doodelijk getroffen was.
Ik beheerschte me met ontzettende in
spanning.
„Maar ze kan niet loopen", zei ik. „Ze is
in geer. zeven jaar het huis uit geweest!"
Kolonel Primrose schudde zijn hoofd.
„Zaterdagnacht was ze uit." zei hij rustig.
„En sindsdien heeft ze aldoor geprobeerd,
er van te vertellen".
„Per telefoon?" fluisterde ik.
Hij knikte en zag me vast aan.
„We moeten gauw die klok vinden, mrs.
Latham", zei hij. „Ze behoort aan een moor
denaar".
HOOFDSTUK XV.
Kolonel Primrose liep vlug de kamer
door en raakte den zwaren ijzeren voeten
schraper in den vorm van een bloemen
mand licht met de punt van zijn schoen aan
Ik hield mijn blik er aan geketend, probee-
rend, niet te kijken naar de lompe, uitste
kende voeten in de versleten zwarte pan
toffels, de magere beenen met gestreepte
kousen, dat ijselijke hoofd. Het was zoo on
dragelijk, afschuwelijk grotesk. Die magere
gele figuur in de grauwe ouderwetsche klee
ren, die in geen zeven jaar in de lucht wa
ren geweest en op den grond, op zijn
gewone plaats de witgeschilderde ijzeren
bloemenmand vol bontgekleurde ijzeren
boeketjes, beklodderd en bespat met bloed.
Ik staarde er naar, wanhopig trachtend,
niet onpasselijk te worden. Kolonel Prim
rose redde me. Hij schudde me aan mijn
arm, en ik kwam opeens bij, uit den don
keren, dwarrelenden mist, waarin ik was
weggezakt.
„Mrs. Latham! Haal Buck, stuur hem
hier; telefoneer Parran en let op die tele
foon! En roep een dokter! Is er nog een
hier in de plaats?"
Ik schudde machinaal mijn hoofd.
„Roep hem dan Arme duivel! Maar haast
u. Blijf niet staan!"
Ik ging naar de hall en riep Julius.
„Wat scheelt u. mrs. Grace?" riep hij uit.
„Niets. Julius. Zeg aan sergeant Buck dat
hij dadelijk komt en blijf in de keuken",
zei ik.
Ik liet de deur dicht zwaaien en nam de
telefoon. Even dacht ik, dat ik het tikketik-
tikketak hoorde, maar het was zeker in
mijn eigen hoofd, omdat ik in werkelijk
heid Elsie Carter hoorde zeggen „kip met
doperwtjes is altijd lekker en de heeren
houden er van".
De gedachte aan eten maakte me op
nieuw ziek. Ik moest me inhouden om niet
te schreeuwen.
„Elsie". zei ik, „hier Grace Latham Mag
ik de lijn hebben? Ik moet onmiddellijk dr.
Potter spreken".
Er was een oogenblik verschrikte stilte,
toen kwam Elsie's gretige stem: „Is er
iemand ziek, Grace?"
„Neen", zei ik. „Toe, doe me een ple
zier
„Ik bel je later wel op, MaryAls Ik
iets doen kan, Grace
„Dank Je".
Ik hing op en draaide aan den zwengel.
„Mr. Parran, alstublieft".
„Ja, mrs. Latham: hij is net naar zijn
kantoor gegaan", zei de telefoniste met de
vriendelijke hulpvaardigheid van de dorps-
centrale. Wat ook de reden was, dat ik mr.
Parran, toen ik hem te pakken had. in be
dekte termen zeide, dat er een ongeluk ge
beurd was en kolonel Primrose hem dade
lijk hebben moest.
Toen probeerde ik dr. Potter te krijgen
Hij was uit. Ik kon aldoor de telefoon hoo-
ren bellen.
„Mrs. Potter moet boven zijn, mrs. La
tham", zei de telefoniste. Ze is een dorps
meisje. haar moeder verstelt voor me. „Ik
zal door blijven bellen".
„Doe maar geen moeite. Mabel", zei ik.
„Maar als je hoort waar hij is, zeg hem
dan, bij me te komen zoo vlug als hij kan."
Ik hing op, wetend dat zij hem eerder
zou vinden dan ik. Toen nam ik de telefoon
weer en luisterde of ik het tikketik-tikke-
tak gemist had, of dat het er werkelijk niet
was. Maar het was er niet. Ik hoorde al
leen Elsie die zei „Ben je klaar. Grace? Ik
zag dr. Potter net bij de Goulds vandaan
komen. Hij is nu naar Annie Kellogg: ze
heeft haar knie gesneden aan een oester
schelp Zal ik zeggen dat je hem hebben
moet?"
„Asjeblieft, en zeg dat het dringend is",
zei ik. Ik wist dat ze het vuur uit haar slof
fen zou loopen om het te doen en in ieder
geval zou ze me toch niet in vrede de lijn
laten houden.
Ik ging naar de huiskamer terug. Kolo
nel Primrose en zijn sergeant stonden in de
deur. Buck had meer van een stuk artil
lerie dan van een menschelijk wezen, ten
minste zoo stel ik het me voor. daar ik niet
de flauwste notie heb wat artillerie precies
is. Ik bedoel maar. dat hij gereed scheen,
onmiddellijk in actie te treden als zijn chef
hetr beval.
Hij zei: „Het staat in de kaarten, meneer
maar wie zou het gedacht hebben?"
„Ik had wel iets gedacht, in ieder geval",
zei kolonel Primrose kort, „toen Potter hier
weg ging".
Hij keek naar mij.
„Mr. Parran komt, kolonel", rapporteerde
ik. „Mrs. Carter zei dat ze dr. Potter bij
de Goulds zag weggaan. Hij is nu bij Kel
logg. Ze waarschuwt hem".
Als ik een bom in de huiskamer had ge
gooid, had kolonel Primrose zich niet zoo
vlug kunnen omdraaien.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
DE REUSACHTIGE BRAND TE MARSEILLE. WAT OVER
BLEEF VAN EEN DER TOTAAL UITGEBRANDE GEBOUWEN:
NAAKTE, ZWART GEBLAKERDE MUREN, PUIN EN EEN
VERWRONGEN HOOP STALEN BINTEN EN STAVEN.
DE KAMPI0ENSR1T 1938 DER KON. NED. MOTORRIJDERS
VEREENIGING. SYBRANDY OP TRIUMPH EN M. FREYZER
OP B.M.W. TIJDENS DEN TERREINRIT BIJ NORG.
OP HET LANDGOED „DUINRELL" TE WASSENAAR - werd
gisterochtend de 'kunstskibaan van do Ned. Reisvereeniging officieel
geopend. Voor de beginnelingen is sneeuw beter dan dennenaalden.
DL PR0EFWEDSTR1J D HOCKEY van het voorloopig Neder-
landsch dameselftal op het B.D.H.C.-terrein, te Bloemendaal voor
den interlandwedstrijd tegen Ierland. Spelmoment.
Door T .ESI .TE FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
15!
|k schudde mijn hoofd. „Neen. Maar ik
!JI naar de Bishops gaan".
Goed".
Hij aarzelde even.
■Als u er toch bent, kunt u aan Rosema-
^Sgen dat, als ze Jim Gould weer naar
™ten lokt als er kwaad broeit, al is het
■naar één keertje, ze er in slagen zal hem
™nerroepelijk ten gronde te richten, ter-
*')1 dat anders Parran misschien nog kan
«ukken"
«n autohoorn klonk achter het huis, ter-
Vi'ik knikte.
"Gaar is Buck. We zullen u naar de
brengen".
™e liepen het pad op en Julius, die me
door het raam boven den gootsteen.
™P: „Mrs. Grace! D'r is een dame hier
JJ? b te spreken. Ze is in de huiskamer. Ze
gemand spreken. Ik heb het niet goed
„Misschien is het voor u, kolonel", zei ik,
„8a mee kijken".
i«toSant Buck stond ln de houding bij de
"iki oogenblikje, Buck".
DE VOETBALWEDS11(1.1 D D.O.S.—EE1JENOOKD - id oet sta
dion te Utrecht. D.O.S. won met 4—3. Van Male weet door hoog op
springen den bal te onderscheppen. Links Dumortier.
UE VEERTIFNDAAGSCHE CROSS COUNTRY, GEORGANISEERD
DOOR DE ARNHEMSCHE CAROUSSEL SOCIËTEIT, WERD TE
VELP VERREDEN. DE HEER MODDERMAN OP „K5NINGS-
HUSAR" NEEMT DE BEEK IN HET PARCOURS.
HET HUWELIJK VAN MUSSuLl.M'S TWEEDEN ZOON - Bruno
Mussolini met Signorina Cina Roberti. Telegraphisch overgebrachte
foto van het bruidspaar (links) met familieleden. Rechts Mussolini.