De zeemeermin en het meisje ANEKDOTEN OPLOSSINGEN PRIJSRAADSELS Oplossing Oplossing Oplossing Goede oplossingen Goede oplossingen Een oud sprookje uit Vlaanderen. In Blankenberghe woonde eens een arme visschersvrouw. Haar man was bij de uit oefening van zijn beroep door de zee ver zwolgen, en nu woonde zij alleen met haar zevenjarig dochtertje in een schamele hut aan het strand. Zij haatte de zee, maar kleine Mleke deed niets liever dan pootje baden en schelpen zoeken. Urenlang kon het kind zich ermee vermaken over de aan- lollende golfjes te springen. Met angst en tegenzin zag de moeder dit dartele spel, bevreesd dat de wreede zee ook haar eenl- gen. laatsten schat rooven zou. B„Kind-", smeekte zij telkens weer „blijf loch weg van het bedriegelijke water, want het is valsch en heeft uwen vader ver stonden Maar omdat zij het brood voor haar en liaar dochtertje verdienen moest en drukke bezigheden had, kon zij niet voortdurend een wakend oog op het meisje houden. En zoo gebeurde het, dat zij op een middag te vergeefs op Mieke wachtte. Zij zocht haar Dveral, in de duinen en langs het strand, zij ondervroeg de visschers, die zij ont moette, maar alles was verloren moeite. Met een hart vol wanhoop zat zij 's avonds oor haar hut en keek naar de zee. Toen zag zij met verbazing, dat uit de golven Een vrouw oprees, zooals zij er nog nooit on aar ak Het was een zeemeermin, die zich op de baren wiegde.. en gezien had. Het was een zeemeermin, lie zich op de baren wiegde en daarbij rong: „Een dak van water, een paleis van [kristaal, daar wonen mijn lievelingen allemaal!" Toen de visschersvrouw dit gezang hoor- i. dacht zij, dat ook Mieke onder die 11e- elingen zou kunnen zijn. Ze viel op haar rieën en smeekte de meermin haar te eggen, of zij wellicht ergens het kleine 8' neisje had gezien, dat alle dagen op het irand gespeeld had. „Wel zeker, vtrouwtje", antwoordde de leermin; „het is bij mij in het kristallen aleis op den bodem der zee en speelt ruolijk met al mijn andere lievelingen!" Maar toen de moeder nog harde weende 111 11 haar smeekte, dat zij haar toch haar enigen schat terug zou geven, toen kreeg et zeewijfje medelijden met haar en zwljprak: „Wat de zee eens genomen heeft, mag jou niet levend terug geven. Het eenige at ik voor je doen kan, is dat ik je mee rde tem naar het kristallen kasteel, zoodat di e je dochtertje nog eens zien kunt. Heb je den ioed mij honderd mijlen ver over zee te olgen en neer te duiken, daar waar het <j| ater het diepst is?" Zonder een oogenblik te aarzelen, stond e visschersvrouw op en sprak: „Ik ben bereid u te volgen!" Toen naderde de meermin tot dicht bij tt strand, liet de vrouw op haar vlsschen- ktart neerzitten en zwom met haar over et watervlak. Ze zwom vlugger dan het lelste schip, aldoor naar het Westen. Het ide ntt was allan6 achter hen verdwenen, «11 zij eindelijk uit de diepte der zeen een bitterend licht zagen opstralen. „Hier is het!" sprak de meermin. „Nu ian we dalen". En het duiken ging nog vlugger dan de is over het water, en zoo bevonden zij Eh in weinige oogenblirften in het won- nS] irlijkste paleis, waarvan ooit een mensch left kunnen droomen. De arme moeder d echter geen oogen voor al die pracht ion iral hl die een en praal. Zij keek uit naar alle zijden, ln de hoop Mieke te ontdekken; maar er was geen levende ziel te zien. Toen bracht de meermin haar naar een groote zaal met een zilveren vloer. Door een glazen deur mocht zij er in kijken, maar niet binnen treden Daar zag zij een heele schaar klei ne meisjes en jongetjes vroolijk springen en spelen, en daar daar in het mid den tusschen de zingende kinderen stond haar Mieke en had niet minder pret dan haar speelgenooten. Wat wms de moeder gelukkig! Ze smeek- 'c de meermin op het kasteel te mogen blijven, om haar kind dagelijks te kunnen zien, en het werd haar toegestaan. Maar nu ontwaakte ook heel gauw weer het ver langen, haar dochtertje weer mee te mo gen nemen naar de wereld daar boven, waar de zon scheen en de frissche zeewind woei: en dagelijks smeekte zij de meermin op haar knieën, met Mieke terug te mo gen keeren, naar huis. Aanvankelijk wilde zij er niets van hooren, maar tenslotte werd door het aanhoudend smeeken der moeder haar hart geroerd en zij sprak: „Ik zal u het kind levend teruggeven, maar gij moet haar vrijheid verdienen". „Vraag wat je wilt", antwoordde de vrouw; „alles wat maar eenigszins mogelijk is zal ik gaarne doen". „Gij zult mij een mantel weven van uw eigen haar. Hier is een potje met zalf, dat zal uw haar spoedig doen groeien". Dadelijk ging de vrouw aan het werk. Ze knipte haar mooie lange haren af en begon te weven, dag en nacht, zonder een oogenblik te verliezen. Acht dagen later was de halve mantel gereed, maar verder kwam zij niet, want, het laatste haartje was van haar hoofd afgeknipt. Toen smeer de zij eiken avond en morgen haar hoofd met de zalf in. en zie, reeds twee weken later was het haar weer aangegroeid en nog langer en voller dan voordien. En weer knipte zij alles af en ging aan het weven, en een maand later was de wonderlijke mantel kant en klaar. De zeemeermin was over het werk ten hoogste voldaan, en het dochtertje werd aan de moeder teruggegeven. Toen liet de meermin een prachtige koets, bespannen met twee dolfijnen voorkomen en bracht zelf de gelukkige moeder en haar kind over hét groote water weer naar huls". Dit is de geschiedenis van de zeemeer min, die ons een oud visschersvrouwtje te Blankenberghe vertelde. Toen zij met haar verhaal gereed was, keek zij met staren den blik over de wijde watervlakte in de verte, als verwachtte zij, daar een zeewijf je te zien opduiken. „Moedertje", vroeg ik na een lange pau ze, „heb je ook wel eens een zeemeermin gezien?" „Was dat maar waar! mijnheer", ant woordde ze bedroefd. „Waarom heb je door zoo'n spijt van?'! „Omdat ook ik mijn man en mijn zoon tje van elf jaren op zee verloren heb, en cjs er nu eens een zeewijfje kwam Ze sprak niet verder, maar keek strak in de verte. Ingezonden door Annie Klos. Slim. „Daar heb je het woord „ramen" weer met twee a's geschreven. Gauw, veeg er een rut". „Welke, Juffrouw?" Ingezonden door Hennie Legeer. Een buitenkansje. „Zeg, Vrouw, hebben we eventjes geboft met die klok, die we in die loterij gewonnen hebben?'' „Ja, ze loopt prachtig; over een uur doet ze maar vijf en vijftig minuten". Ingezonden door Annie Schneider. Kleine jongen: „Vader, geef mij een stuiver". Vader: „Maar jongen, je bent nu veel te oud, om stuivers te bedelen". Kleine jongen: „Je hebt gelijk, Vader, geef dan maar een kwartje". Ingezonden door Aukje van der Walle. Meester: „Jan, noem mij eens een woord met een ei er in" Jan: „Omelet, Meester". van het Prijsraadsel voor allen Rust roest. Raaf, tuin, oost (west), Heit, kort, boer, eten, asyl, muts. van de Prijsraadsels der groteren: 1. Men moet het ijzer smeden, als het heet is. 2. Engeland, Bennekom, leenheer, beken nen, meloenen, verdiend, 'wandelen. 3. Brandspuit; baard, rups, abuis, spar, traan. van de Prijsraadsels der kleineren: 1. Aster; lelie; tulp; serihg. 2. Ballon, (bal, Lon); boerenkool, (boe ren, kool); Katwijk, (kat, wijk). 3. Olifant; laf, ton, lint, fa. van de Prijsraadsels voor de groteren ontvangen van: Philippus Stouten, Johan Spijker, Marie- tje van Vliet, Ida Maria de Graaf. Willy van Rijn, L. Hagens, Janny van Groenin gen, Jannie Werk, Jan Bronsgeest, Jaap Kruit, Annie Lek, Rietje Brandt, Alida van der Holst, Mien Verstraaten, Annie Schip per, Bram Smits, Geertrui de Groot, Marie- tje Laman, Truida Overduyn, Annie Olivier, Dikky Smit, Gideon Schild, Jannie de Neef, Bep Crama, Jannie van Kampenhout, Coba Verlind, Marietje Hoppenbrouwer, Riete Scheer, Janny Swaak, Wim Rienstra, Paul Rienstra, Leuntje Koekebakker. Liesje van Driel, Jan Kenbeek, Herbert Gijsman, Nel- He Meinema, Annie Schouten. Grietje de Graaf, Rie de Vos, Toos de Vos, Jannie Hartevelt, Coby Hartevelt, Ans Nieuwen- huys, Rie Smittenaar, Jannie van Biezen, Rika de Graaf, Jo Drabbe, Beppie Bouter. van de Prijsraadsels voor de kleineren ontvangen van: Sjaantje Stouten, Nelly Stouten, Hannie de Wekker, Suusje de Wekker, Pieter W. Martijn, Jan Spijker, Aukje van der Walle, Corry Dek, Bernard van Vliet. Annie Schneider, Ria Smits, Elly Schophuizen, Alida Stikkelorum, Koosje Stikkelorum, Leny Moraal, Abram Fakkel. Wim Lek, Jannie Lek, Adri Schippers, Piet de Best, Marietje de Mooy, Rite Mizée, Riekje Lee mans, Willy Wiggers, Henny van Vliet, Emma de Groot, Willem Laman, Paulus Laman, Frans Pison, Jan Willem van Beek, Mientje de Water, Elsje Boterenbrood, Ine ke Boterenbrood, Tini Overduyn, Truusje van Weizen, Jetje de Neef, Lucie Paats, Beppie Paats, Annie van der Vos, Jantje Crama, Niek Bakker. Anny Bekooy, Lydia Botermans, Hendrik Veenstra, Tootje Scheer, Atze van der Kooi, Suze de Geus, Jack de Geus, Nettie Biermasz, Truusje Sluymer, Ankie van Driel, Henny van Driel, Ella Meinema, Joop Schouten, Toni Neute boom, Afke Neuteboom, Joke de Vos Cor- rie van Weizen, Nelly Stafleu, Jeanne de Geus, Leni de Graaf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 21