BINNENLAND
Wederinvoering van een
forensenbelasting
LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad
Dinsdag 25 October 1938
Belangrijk rapport van rijkscollege
voor lichamelijke opvoeding
Half millioen kinderen verstoken van
gymnastiek-onderwijs
.Eenmaal zal de regeering
haar inzicht wijzigen".
De daling van het rubber-
uitvoerpercentage in
Ned.-Indië.
HOEST
FAMEL
Het nieuwe handelsverdrag
met Duitschland.
De stichting „Nationaal
Luchtvaartlaboratorium"
krijgt een nieuw gebouw.
De zorg voor de jeugdige
werkloozen.
Niemand behoeft meer te betalen, dan wanneer
hij in de werkgemeente woonde
Woongemeente krijgt
voorgift.
Het rijkscollege voor de lichamelijke op
voeding heeft een dik rapport samenge
steld. waarin hoofdzakelijk de lichamelijke
opvoeding ln de school Is behandeld.
Ter gelegenheid van de uitreiking van
dit rapport aan een aantal Journalisten
heeft de voorzitter van het rijkscollege,
prof. dr. F. J. J. Buytendijk, eenlge opmer
kingen gemaakt.
Prof. Buytendijk zeide o.m., dat in
ons land 40 procent van de lagere-
schoolbevolking verstoken blijft van
lichamelijke opvoeding, dat wil zeggen,
ongeveer een half millioen kinderen
moeten dat gedeelte van de opvoeding
ontberen, dat voor den mensch hygië
nisch noodzakelijk is.
I
Prof. Buytendijk vervolgt aldus:
Aan het begrip hygiene wordt tegen
woordig terecht een veel meer algemeenen
Inhoud gegeven dan voor enkele tientallen
jaren het geval was. Men heeft ingezien,
dat de gezondheidsleer zich niet alleen
heeft bezig te houden met voorkomen van
de volksziekten, maar ook en vooral met
den algemeenen lichamelijken welstand.
Dit wijst erop. dat het tot de taak der over
heid behoort toezicht te houden op woning
toestanden, Voeding enz. De maatregelen
op dit gebied beoogen niet alleen het voor
komen van ziekte in engeren zin, maar de
verhooging van het lichamelijk welbevin-
bevinden. de arbeidsgesehiktheid. de frisch-
held en opgewektheid van geest, die zoo in
hooge mate op den lichamelijken toestand
terugwerkt. In dezen zin dient men ook de
beteekenls van de lichamelijke opvoeding
te beschouwen.
Een staat, die degelijke, luchtige, zonnige
woningen voor den mensch eischt, moet
ook zorg dragen, dat de woning van den
geest. n.l. het lichaam, goed verzorgd
wordt. De grondslag hiervoor wordt in de
jeugd gelegd, waarbij het kind tevens er
varen moet, welk een weldaad van goede
lichamelijke oefening uitgaat. Dan alleen
zal het den wil verkrijgen om ook in zijn
verdere leven aan den lichamelijken wel
stand aandacht te schenken. Deze gezond-
heidswil is één van de groote waarden, die
door lichamelijke opvoeding wordt bereikt,
die volksmisbruiken. onmatigheid op elk
gebied, tegenhouden kan, die ook een wil
wordt tot het stichten van een gezond
familieleven en tot een belangstelling voor
het welzijn van het nageslacht.
Vrijwel ln alle landen van Europa ziet
men dit ln en wordt de lichamelijke opvoe
ding in de schooljaren en daarna krachtig
ter hand genomen.
Dat daarmede de weerbaarheid van een
volk wordt verhoogd. Is telkens weer be
toogd. Deze weerbaarheid immers berust,
evenals alle cultuurverschijnselen, op de
geestelijke instelling der persoonlijkheid,
dus op het karakter, dat alleen zijn vasten
vorm verkrijgt bij een opvoeding, die hier
op Is gericht.
Het rijkscollege voor de lichamelijke
opvoeding, is geheel bezield van de
hier uitgesproken overtuiging en heeft
dan ook van het begin van zijn optre
den af den grootst mogclijlten drang op
de regeering traehten uit te oefenen.
Talrijke voorstellen werden gedaan,
geen enkel werd aanvaard. Niettegen
staande deze teleurstelling is het rijks
college vast besloten zijn taak voort te
zetten, ln de overtuiging, dat ook in
ons land eenmaal de regeering tot de
overtuiging zal komen, dat belangrijke
geldmiddelen aan de lichamelijke oefe
ning besteed, een rijke winst voor de
volkswelvaart opleveren.
Het spreekt echter vanzelf, dat alle maat
regelen zonder uitwerking blijven, en hoog
stens voorwerp worden van spot en verach
ting, wanneer zij op formeele, maar zln-
looze wijze worden uitgevoerd. Thans reeds
zien wij, dat de lichamelijke opvoeding
aan vele scholen zoo ondoelmatig wordt
uitgevoerd, dat zoowel de leerlingen, als
ook de ouders en leeraren, hierop geen prijs
stellen. Een omvangrijke taak als de licha
melijke opvoeding op de scholen eischt dan
ook, naar de overtuiging van het rijkscol- j
lege, een energiek en speciaal hierop ge
richt toezicht: alleen doo-r een dergelijk
toezicht kan de animo bij de leeraren blij-
ven bestaan, en sabotage van kortzichtige
ouders en leeraren in andere vakken wor
den voorkomen.
Van andere zijde is drang uitgeoefend
om de lichamelijke opvoeding van het I
schoolwezen los te maken en aan particu- J
lier initiatief over te laten. Tegen dezen
drang dient krachtig verzet te worden aan-
geteekend, en wel vóór alles, omdat het
particulier initiatief geheel gericht is op
sport en spel en niet op een systematische
lichamelijke opvoeding. Bovendien mist
men in een staat, die de vrijheid van den
enkeling zoo min mogelijk aantast, ten
aanzien van dat initiatief elke mogelijk
heid om dwang uit te oefenen. Dwang nu ls
zeker nog noodig en moet dus elders
worden uitgeoefend in een tijd, waarin
vele Nederlanders, zelfs ln de leidende krin
gen, nog zoo weinig overtuigd zijn van het
eminent belang van de lichamelijke opvoe
ding voor de toekomst van het Nederland-
sche volk.
De uitkomsten van een onderzoek om
trent de lichamelijke oefening bij het
lager onderwijs, door het rijksschooltoe-
zicht in 1935 gehouden, waren ontstellend,
omdat ze o.m. uitwezen, dat het bepaalde
in het eerste lid van artikel 42 van de
lager-onderwijswet uiterst slecht wordt na
geleefd Wellicht nog meer ontstellend is,
dat dit mogelijk blijkt te zijn. Dit artikel
n.l. zegt o.m. ..dat het schoolonderwijs aan
de lichamelijke oefening der kinderen
wordt dienstbaar gemaakt. Wat leert ons
dienaangaande de practijk?
In Nederland waren ln 1935 3093
openbare lagere scholen cn 4986 bijzon
dere.
Van deze 3963 openbare scholen be
zaten 1011 een onvoorwaardelijke of
voorwaardelijke vrijstelling voor licha
melijke oefening.
Van de 4986 bijzondere lagere scho
len waren er 2478 ln het bozlt eener
onvoorwaardelijke vrijstelling voor de
lichamelijke oefening, die bij wetsarti
kel gewaarborgd is.
Het rijkscollege heeft gemeend een rap
port te moeten samenstellen, waarin met
klem op het eminente belang dat in de
goede verzorging van de lichamelijke op
voeding van het opgroeiend geslacht gele
gen is, wordt geprezen.
Aan dit rapport ligt de bedoeling ten
grondslag alle regeerihgsinstanties en ook
alle belangstellenden in de opvoeding van
de jeugd voor te lichten omtrent den wer
kelijk bestaanden toestand der lichamelijke
opvoeding aan de inrichtingen van onder
wijs. en omtrent de maatregelen, die naar
de meening van het college getroffen die
nen te worden, zoowel voor de lichamelijke
opvoeding op de lagere, middelbare en nij
verheidsscholen als ten aanzien van die
opvoeding aan de universiteiten en hooge-
scholen, welke daar nog steeds ontbreekt.
Tevens is ln het rapport een hoofdstuk
gewijd aan de leerkrachten, van wie het
welslagen van de lichamelijke opvoeding
goeddeels afhankelijk is.
Tenslotte bevat dit rapport een overzicht
van de lichamelijke opvoeding ln het bui
tenland en een aantal bijdragen.
In het rapport wordt uitsluitend de licha
melijke opvoeding aan de inrichtingen van
onderwijs behandeld, en wel omdat het de
overtuiging van het college is, dat hier
vóór alles de mogelijkheid en de plicht be
staat om dit gedeelte van de opvoeding met
kracht ter hand te nemen en aan de ge-
heele jeugd ten goede te laten komen.
Voorts zijn radicale plannen, waarbij uit
den aard der zaak vraagstukken zouden
moeten worden aangeroerd, welke diep in
de samenleving (en in de wetgeving) in
grijpen en welker oplossing mede door
werldbeschouwing en politieke overtuiging
wordt bepaald, niet te berde gebracht.
Eveneens is het, vooral voor de weerbaar
heid van ons volk belangrijke, vraagstuk
van de lichamelijke opvoeding der school
vrije jeugd, dat naar het oordeel van het
college een afzonderlijke studie verelscht,
in dit rapport bulten bespreking gelaten.
Bij de samenstelling van het rapport
werd het college door de volgende
grondgedachten geleid:
1. de lichamelijke opvoeding behoort
vóór alles blijvend en hecht verbonden
te zijn aan de onderwijsinrichtingen.
2. de lichamelijke opvoeding is voor
alle leerlingen van welke school ook
noodig en dient te worden ingesteld op
leeftijd en geaardheid.
3. teneinde de lichamelijke school-
opvoeding tot haar recht te doen ko
men, zijn noodig:
a. speciaal opgeleide leerkrachten,
rtvorzoover het onderwijs in de licha
melijke oefening aan onderwijzers
wordt opgedragen, behooren deze daar
toe een goede opleiding te hebben ge
noten;
b. deskundig toezicht.
Ten vervolge op de beantwoording van
vragen van den heer Van Gelderen in ver
band met de daling van het uitvoerpercen-
tage van lubber in Nederlandsch-Indié
heeft de m'nister van koloniën het volgen
de medegedeeld:
De minister heeft zich uiteraard gereali
seerd, dat de snelle dahng van het rubber-
uitvoerpercentage van 90 voor het laat
ste kwaraal van 1937 tot 45 voor het
derde kwartaal van dit jaar van invloed zal
kunnen zijn oo de werkgelegenheid in de
rubbercultuur.
Blijkens de van de Indische regeering
ontvangen inlichtingen, bestaat er voors
hands geen aanleiding voor het treffen van
overheidswege van eenigen maatregel ten
behoeve van de in genoemde cultuur werk
zame arbeiders
Na een grondig onderzoek naar de ar
beidssituatie ln de rubbercultuur is komen
vast ;e staan dat bij de rubberondernemin.
gen in de buitengewesten geen overcom
pleet aan werkvolk is ontstaan, noch in
den loop van dit jaar ls te vreezen. Het
werkvolk wordt namelijk aangehouden en
wel omdat de gewijzigde internationale
overeenkomst, welke op 1 Januari 1939 van
kracht wordt, onbeperkte herbeplanting
toelaat, waartoe, evenals voor de voorge
nomen uitbreiding van het rubberareaal
I met. 5 ®/o in 1939 en 1940. thans reeds voor.
bereidende werkzaamheden moeten worden
verricht Een stimuleerende factor tot het
aanhouden van arbeiders is voorts daarin
gelegen, dat ten gevolge van de ln Juli
in werking setreden gewijzigde voorraad-
bepallngen belangrijk grootere voorraden
op de ondernemingen kunnen worden aan
gehouden dan voorheen het geval was.
Op Java. waar veranderingen in de groot
te van het arbeidersbestand minder be
zwaarlijk zijn door te voeren, dan op de
buitengewesten, zal wellicht wél ontslag
van werkvolk plaats hebben. Verwacht
wordt evenwel, dat de werkgelegenheid
niet in belangrijke mate zal verminderen,
zoodat ontslag op groote schaal naar alle
waarschijnlijkheid niet zal voorkomen,
Wat ten slotte de bij de bevolklngsrub-
bercultuur betrokken werkkrachten betreft,
dezen zullen wanneer zü uit die cultuur
geen voldoende inkomsten meer trekken,
naar mag worden aangenomen ln het al
gemeen een bestaan weten te vinden in den
een of anderen tak van voedsellandbouw.
terwijl overigens de uit de rubbergelden be
kostigde werken voldoende werkgelegenheid
scheppen.
VERKOUDHEID
BRONCHITIS
Sedért meer dan 30 jaar wordt
Siroop Famel door doktoren
gewaardeerd als een betrouw
baar geneesmiddel ter bestrij
ding van aandoeningen der
ademhaltagdoi'ganen
SIROOP
Kleine flacon i 1.15 Groote flacon f 1.90
1862
(Ingez Mod.)
Kamercommissie klaagt over positie
verslechtering voor het zuivel.
Aan het verslag van de vaste commissie
uit de Tweede Kamer voor overleg met de
regeering inzake handelspolitieke aange
legenheden, in wier handen is gesteld het
wetsontwerp tot goedkeuring van het Ne-
derlandsch-Dultsch verdrag nopens de re
geling van het goederenverkeer, op 19 Maart
1938 te Keulen gesloten, ontleenen wij:
De commissie ls van oordeel, dat het ver
drag behoort te worden goedgekeurd. Zij
kan echter niet nalaten uiting te geven aan
liaar teleurstelling over het feit, dat de
voorwaarden, waarop invoer van onze zui
velproducten ln Duitschland kan plaats
hebben, onder de werking van het nieuwe
verdrag zooveel ongunstiger zijn dan tevo
ren. In het bijzonder betreurt zij. dat de
regeering er in heeft moeten toestemmen
de administratie van de verdeeling van den
invoer voortaan over te laten aan de Duit-
sche autoriteiten. ZIJ verzoekt de regeering
dringend, er op te willen toezien, dat de
beslaande handelsrelaties gehandhaafd
blijven. Mocht men onverhoopt van Duit
sche zijde ln de nakoming van de aanvaar
de verplichtingen op dit gebied te kort
schieten, dan vertrouwt de comm :ssle, dat
de regeering niet zal aarzelen daartegen
krachtig op te komen.
Gaarne zou men vernemen, welke erva
ringen zijn opgedaan met de werking der
gemengde commissies, welker instelling in
het slotprotocol bij dit verdrag evenals
bii de verdragen, welke daaraan zijn voor
afgegaan is geregeld. Is de samenwer-
k ng tusschen de, Duitsche en de Neder-
landsche autorlte'lten ln deze commissies
bevredigend?
Opgemerkt werd, dat voor verschillende
zaden in het geheel geen invoerrecht ge
heven zal worden, wanneer de Invoel ln
Duitsch'and geschiedt op grond van teelt
contracten, terwijl wel invoerrecht (zij het
lager dan het autonome) geheven zal wor
den. wanneer wordt ingevoerd op grond
van overeenkomsten met Duitsche telers.
Wat is, zoo werd gevraagd, het verschil
tusschen teeltcontracten" en overeen
komsten met Duitsche telers"? en moet
eenige beteekenis worden gehecht aan het
feit., dat in de eerste „opmerking" in den
Nederlandschen tekst gesproken wordt van
„zijn ingevoerd", doch in den Duitschen van
„eingeführt werden"? Men nam aan, dat
de vrijdom van invoerrechten niet alleen
zal gelden voor zaden, ingevoerd op grond
van reeds afgesloten contracten, doch ook
voor die, welke zullen worden ingevoerd op
grond van contracten, die nog gesloten
moeten worden.
Begin 1940 zullen de laboratoria in de
buurt van Schiphol gereed zijn.
Begin 1940 zal de Stichting „Nationaal
Luchtvaartlaboratorium" haar nieuwe rui
me gebouwen betrekken, dan zal er over
vloed van ruimte zijn voor den directeur,
dr. Ir. E. B. Wolff, en zijn staf van inge
nieurs en technici om de vele groote toe-
ctellen op te stellen, die noodig zijn om de
modernste proeven op het gebied van de
luchtvaart te kunnen doen.
Het nieuwe, fraaie gebouw zal verrijzen
aan den nieuw te maken Sloterweg, tus
schen Schinkel en ouden Sloterweg, vlak
bij Schiphol. Op het oogenblik ls het Na
tionaal Luchtvaartlaboratorium gevestigd
ln een oud gebouw op het terrein van de
marine Inrichting aan de Groote Katten-
burgergracht. Onder het hoofdgebouw
wordt een groote schuilkelder gebouwd.
Loodrecht op het hoofdgebouw aan de ach
terzijde, komt een groot bijgebouw, waar
twee windtunnels 1 een van 3 x 2 M. door
snede en een van 1.60 rond) zullen worden
opgesteld.
ROTTERDAM'S BURGEMEESTER HOUDT
RECEPTIE.
Gistermiddag heeft Ro terdam's nieuwe
burgemeester, nu' P. J Oud van half dr:e
tot viif uur in de rato zaal gerecipieerd.
Zoovelen hadden z "h aangemeld voor deze
receptie dat men moest besluiten er nog
een elaz aan toe te voegen, n.l. vo'gende
week Maandag.
Naar De Tijd verneemt, heeft de Minister
van Sociale Zaken na overleg ln den minis
terraad besloten, de zorg voor de jeugdige
werkloozen los te maken uit het ressort van
de werkverschaffing en tot een zelfstandi
gen crisisdienst, jeugddienst van het depar
tement te verheffen. Deze dienst zal onder
leiding worden gesteld van den referendaris
den heer G. W. F. van Hoeven. Binnen
enkele dagen zal de Jeugdraad officieel van
dit besluit in kennis worden gesteld.
Deze maatregel vormt een gunstige aan
wijzing omtrent den koers van de jeugd-
werkeloozenzorg in de naaste toekomst, al
dus het blad Degenen, die tot dusverre ten
departemente de jeugdwerkloozenzorg be
heerden. maakten er voor niemand een ge
heim van, dat zi.i van bepaalde diep Ingrij
pende maatregelen tegenstanders waren.
De heer Van Hoeven is dat allerminst.
Reeds gerutmen tiid voordat de gedachte
aan maatregelen in grooten stijl speciaal
ten behoeve van de werklooze jeugd ern
stig ter sprake werd gebracht, drong deze
ambtenaar ln publicaties op zulke maat
regelen aan en iedere Instemming, die hij
daarmee vond, registreerde hij nauwkeurig
om zoo effectief mogelijk en in zoo breed
mogelijken kring de idee te propageeren,
dat. voor de jeugd maatregelen in grooten
stijl mogelijk, wenscheljjk en noodzakelijk
zijn.
De Maasbode interpreteert de taak, welke
den heer Van Hoeven wacht, eenigszlns
anders. Zij schrijft dat de heer Van Hoeven
de zorg voor de Jeugdige werkloozên zal
AANTAL RADIO-LUISTERAARS IN
NEDERLAND.
Od 30 September .1.1. bedroeg het aantal
aangegeven radlo-ontvanglnrichtingen ln
Nederland 708 681. Het aantal aangeslote
nen op radio-dlstrlbutie-inrichtingen be
droeg op dien datum 363 579.
OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN.
Tijdens werkzaamheden der normalisa
tie van De Aa onder Gemert heeft men
verschillende hoornen gevonden, welke af
komstig zijn van buffels uit lang vervlo
gen tijd. Ook vond men geweien van her
ten van bijzondere grootte.
Prof. dr. I. M van der Vlerk van het
rijksmuseum afd. geologie te Leiden, zal
zich a.s. Zaterdag naar Gemert begeven,
teneinde deze vondsten te onderzoeken.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Aan W. B. Kronenburg ls, op zijn ver
zoek. met ingang van 1 November, eervol
ontslag verleend als burgemeester der ge
meente Dldam, met dankbetuiging voor de
langdurige en goede diensten door hem als
burgemeester bewezen.
Het duel: „U permitteert toch? Ziet U,
ik ben altijd gewoon op een schijf te
schieten I"
Q
overnemen om den heer Meijer de vries
j die met werk is overladen, eenigszins te
ontlasten.
DE DURE KABELAANLEG DEN HAAG-
ROTTERDAM,
De Haagsche gemeenteraad heeft zich
gisteravond na lange besprekingen ver-
eenlgd met een denkbreld van het sociaa'-
democra'ische raadslid Van den Oever
dat overgenomen werd door B en W. om
aan een bulten de gemeente staande com-
mlss'e van drie. door B en W. te benoemen
00 te dragen te onderzoeken welke oorza
ken geleid hebben to' de overschrijding
van het cred'.et van f 3 6 millioen voor den
aanleg van een hoogspanningskabel naar
Rotterdam mei- f950 000. De comm'ssle zal
bestaan uil 'wee techn'ci en een derde
persoon met reputatie op bestuursgebied.
Het belastlngvraagstuk van 6e werk-
forensen is in den laatst«n tijd opnieuw
aan de orde gekomen zoo merkt de
minister in de memorie van toelichting
tot het desbetreffend ontwerp op. Twij
fel Ls gerezen of, ondanks de deugde
lijkheid van de grondslagen van de wet
tot herziening van de financiecle ver
houding tusschen het rijk en de ge
meenten dit forensenvraagstuk wel
waarlijk geacht mocht worden zijn op
lossing te hebben gevonden, twijfel, met
andere woorden, of wellicht, gelijktijdig
met de vele gebreken van de afgeschaf
te forensenbelasting, een juiste grond
gedachte mede was weggeworpen.
Die twijfel is ln sterke mate gevoed door
den ernstigen ftnancieelen toestand, waar
in juist nagenoeg al zulke gemeenten ver-
keeren, die 's avonds in grooten getale de
forensenscharen zien vertrekken en welke
den volgenden ochtend die scharen hun
dagelijkschen intocht zien herhalen. Die
twijfel heeft den ministers aanleiding ge
geven, het fiscale werkforensenvraagstuk in
studie te nemen. Het onderhavige ontwerp
is hiervan het resultaat.
Het fiscale forensenvraagstuk ls daarbij
beschouwd als een vraagstuk van het loca-
liseeren van bevoegdheid tot het heffen
van belasting naar het Inkomen
De wet van 1929 heeft met de gedachte
van een meervoudige „woonp'aats" radicaal
Rebroken De draagkrachtfactor welke de
verdeeling van het gemeentefonds mede
bepaalt moest voortaan goed maken wat
een enkelvoudig woonplaatsbegrlp aan de
eene groep van gemeente op het stuk van
belastingcapacUeiten tekort deed en aan de
andere teveel verschafte.
Het komt den ministers voor. dat de
we'gever van 1929 hier iets te ver is ge
gaan. Zü aanvaarden de bestaande oplos
sing met betrekk'ng tot. de woonforensen,
een oplossing die. gelijk bekend ls. hierin
bestaat, dat de bij komst se woongemeen'en
zich moeten tevreden stellen met de woon.
forensenbelasting van ar'. 288 van de ge
meentewet met de peroneele belast'ng
naar de grondslazen huu'waarde. mobilair
en biljarten en eventueel met andere be
lastingen op ter plaatse aanwez'ge goederen
een en ander terwijl de gemeente van
hoofdverblijf aan d.e bijkomstige woonge-
meenten niets van hare belastingcapaciteit
behoeft af te staan,
In de verhouding tusschen de ge
meenten van hoofdverblijf en centrale
werkgemeente (niet: alle werkgemcen-
ten) meenen zij echter een verandering
te moeten voorstellen. Zij meenen den
werkforens te moeten zien als een
burger van twee gemeenten: van de
gemeente van hoofdverblijf en van de
gemeente, waar de forens het centrum
van zijn werkzaamheden heeft. Alleen
tusschen deze gemeenten vindc een
verdeeling van bevoegdheid tot opcen-
tenheffing plaats. Maar dan ook een
werkelijke yerdeeling zoodat niemand
meer betaalt aan opcenten dan hij zou
hobben betaald, in dien het aantal op
centen in de woongemeente niet lager
was dan dat In de werkgemeente.
In deze orde van gedachten hebben
de ministers gemeend te moeten voor
stellen, met betrekking tot werkforen-
sen de hoofdsom van de gemeente-
fondsbelasting ten behoeve van de ge
meentelijke opcentenhefflng te splitsen
In een gedeelte dat ten kohiere wordt
gebracht in de gemeente van hoofd
verblijf en een gedeelte, dat ten kohiere
wordt gebracht in de wcrkforcnsaal-
gemeentc. Elke van deze beide gemeen
ten heeft dan een hoofdsomgedeelte
waarop uitsluitend zij hare opcenten
heft.
Bii de gedachte splitslne van de hoofd
som ls voorts aan de woongemeente eep
voorgift gegeven van f. 27. overeenstemmen -
de met een belastbare som van f. 1?'
Bedraagt de hoofdsom niet meer dan f
dan heft alleen de woongemeente opcenl
bedraagt de hoofdsom wel meer. dan g#orov
voor elke gemeente de helft va
excedent tot basis voor opcenten:
terwijl de woongemeente. u teraard^
bevoegdheid ten aanzien van de ee:
van de hoofdsom behoudt.
Het ontwerp strek' zich tevens
bultenlandsehe belastingplichtigen
een Nederlandsche gemeente het(
punt van hun gehee'en arbeid of
geheele bedrijf hebben De hoofdsi
van deze v tlastlnzolicht'gen geh|
sluitend naar het h'er te lande
inkomen Op deze hoofdsom
forensaalgemeente hare opeen
en wel over die geheele hoofdso
liet
Veiling*
bare
ef.2'
U't M'
die f
m'ddel-
van t""
nu wojf
jven u l'
l'envoh'j"
i\ dan df
n hebben
2-4