BINNENLAND Wederinvoering van een forensenbelasting LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad Dinsdag 25 October 1938 Belangrijk rapport van rijkscollege voor lichamelijke opvoeding Half millioen kinderen verstoken van gymnastiek-onderwijs .Eenmaal zal de regeering haar inzicht wijzigen". De daling van het rubber- uitvoerpercentage in Ned.-Indië. HOEST FAMEL Het nieuwe handelsverdrag met Duitschland. De stichting „Nationaal Luchtvaartlaboratorium" krijgt een nieuw gebouw. De zorg voor de jeugdige werkloozen. Niemand behoeft meer te betalen, dan wanneer hij in de werkgemeente woonde Woongemeente krijgt voorgift. Het rijkscollege voor de lichamelijke op voeding heeft een dik rapport samenge steld. waarin hoofdzakelijk de lichamelijke opvoeding ln de school Is behandeld. Ter gelegenheid van de uitreiking van dit rapport aan een aantal Journalisten heeft de voorzitter van het rijkscollege, prof. dr. F. J. J. Buytendijk, eenlge opmer kingen gemaakt. Prof. Buytendijk zeide o.m., dat in ons land 40 procent van de lagere- schoolbevolking verstoken blijft van lichamelijke opvoeding, dat wil zeggen, ongeveer een half millioen kinderen moeten dat gedeelte van de opvoeding ontberen, dat voor den mensch hygië nisch noodzakelijk is. I Prof. Buytendijk vervolgt aldus: Aan het begrip hygiene wordt tegen woordig terecht een veel meer algemeenen Inhoud gegeven dan voor enkele tientallen jaren het geval was. Men heeft ingezien, dat de gezondheidsleer zich niet alleen heeft bezig te houden met voorkomen van de volksziekten, maar ook en vooral met den algemeenen lichamelijken welstand. Dit wijst erop. dat het tot de taak der over heid behoort toezicht te houden op woning toestanden, Voeding enz. De maatregelen op dit gebied beoogen niet alleen het voor komen van ziekte in engeren zin, maar de verhooging van het lichamelijk welbevin- bevinden. de arbeidsgesehiktheid. de frisch- held en opgewektheid van geest, die zoo in hooge mate op den lichamelijken toestand terugwerkt. In dezen zin dient men ook de beteekenls van de lichamelijke opvoeding te beschouwen. Een staat, die degelijke, luchtige, zonnige woningen voor den mensch eischt, moet ook zorg dragen, dat de woning van den geest. n.l. het lichaam, goed verzorgd wordt. De grondslag hiervoor wordt in de jeugd gelegd, waarbij het kind tevens er varen moet, welk een weldaad van goede lichamelijke oefening uitgaat. Dan alleen zal het den wil verkrijgen om ook in zijn verdere leven aan den lichamelijken wel stand aandacht te schenken. Deze gezond- heidswil is één van de groote waarden, die door lichamelijke opvoeding wordt bereikt, die volksmisbruiken. onmatigheid op elk gebied, tegenhouden kan, die ook een wil wordt tot het stichten van een gezond familieleven en tot een belangstelling voor het welzijn van het nageslacht. Vrijwel ln alle landen van Europa ziet men dit ln en wordt de lichamelijke opvoe ding in de schooljaren en daarna krachtig ter hand genomen. Dat daarmede de weerbaarheid van een volk wordt verhoogd. Is telkens weer be toogd. Deze weerbaarheid immers berust, evenals alle cultuurverschijnselen, op de geestelijke instelling der persoonlijkheid, dus op het karakter, dat alleen zijn vasten vorm verkrijgt bij een opvoeding, die hier op Is gericht. Het rijkscollege voor de lichamelijke opvoeding, is geheel bezield van de hier uitgesproken overtuiging en heeft dan ook van het begin van zijn optre den af den grootst mogclijlten drang op de regeering traehten uit te oefenen. Talrijke voorstellen werden gedaan, geen enkel werd aanvaard. Niettegen staande deze teleurstelling is het rijks college vast besloten zijn taak voort te zetten, ln de overtuiging, dat ook in ons land eenmaal de regeering tot de overtuiging zal komen, dat belangrijke geldmiddelen aan de lichamelijke oefe ning besteed, een rijke winst voor de volkswelvaart opleveren. Het spreekt echter vanzelf, dat alle maat regelen zonder uitwerking blijven, en hoog stens voorwerp worden van spot en verach ting, wanneer zij op formeele, maar zln- looze wijze worden uitgevoerd. Thans reeds zien wij, dat de lichamelijke opvoeding aan vele scholen zoo ondoelmatig wordt uitgevoerd, dat zoowel de leerlingen, als ook de ouders en leeraren, hierop geen prijs stellen. Een omvangrijke taak als de licha melijke opvoeding op de scholen eischt dan ook, naar de overtuiging van het rijkscol- j lege, een energiek en speciaal hierop ge richt toezicht: alleen doo-r een dergelijk toezicht kan de animo bij de leeraren blij- ven bestaan, en sabotage van kortzichtige ouders en leeraren in andere vakken wor den voorkomen. Van andere zijde is drang uitgeoefend om de lichamelijke opvoeding van het I schoolwezen los te maken en aan particu- J lier initiatief over te laten. Tegen dezen drang dient krachtig verzet te worden aan- geteekend, en wel vóór alles, omdat het particulier initiatief geheel gericht is op sport en spel en niet op een systematische lichamelijke opvoeding. Bovendien mist men in een staat, die de vrijheid van den enkeling zoo min mogelijk aantast, ten aanzien van dat initiatief elke mogelijk heid om dwang uit te oefenen. Dwang nu ls zeker nog noodig en moet dus elders worden uitgeoefend in een tijd, waarin vele Nederlanders, zelfs ln de leidende krin gen, nog zoo weinig overtuigd zijn van het eminent belang van de lichamelijke opvoe ding voor de toekomst van het Nederland- sche volk. De uitkomsten van een onderzoek om trent de lichamelijke oefening bij het lager onderwijs, door het rijksschooltoe- zicht in 1935 gehouden, waren ontstellend, omdat ze o.m. uitwezen, dat het bepaalde in het eerste lid van artikel 42 van de lager-onderwijswet uiterst slecht wordt na geleefd Wellicht nog meer ontstellend is, dat dit mogelijk blijkt te zijn. Dit artikel n.l. zegt o.m. ..dat het schoolonderwijs aan de lichamelijke oefening der kinderen wordt dienstbaar gemaakt. Wat leert ons dienaangaande de practijk? In Nederland waren ln 1935 3093 openbare lagere scholen cn 4986 bijzon dere. Van deze 3963 openbare scholen be zaten 1011 een onvoorwaardelijke of voorwaardelijke vrijstelling voor licha melijke oefening. Van de 4986 bijzondere lagere scho len waren er 2478 ln het bozlt eener onvoorwaardelijke vrijstelling voor de lichamelijke oefening, die bij wetsarti kel gewaarborgd is. Het rijkscollege heeft gemeend een rap port te moeten samenstellen, waarin met klem op het eminente belang dat in de goede verzorging van de lichamelijke op voeding van het opgroeiend geslacht gele gen is, wordt geprezen. Aan dit rapport ligt de bedoeling ten grondslag alle regeerihgsinstanties en ook alle belangstellenden in de opvoeding van de jeugd voor te lichten omtrent den wer kelijk bestaanden toestand der lichamelijke opvoeding aan de inrichtingen van onder wijs. en omtrent de maatregelen, die naar de meening van het college getroffen die nen te worden, zoowel voor de lichamelijke opvoeding op de lagere, middelbare en nij verheidsscholen als ten aanzien van die opvoeding aan de universiteiten en hooge- scholen, welke daar nog steeds ontbreekt. Tevens is ln het rapport een hoofdstuk gewijd aan de leerkrachten, van wie het welslagen van de lichamelijke opvoeding goeddeels afhankelijk is. Tenslotte bevat dit rapport een overzicht van de lichamelijke opvoeding ln het bui tenland en een aantal bijdragen. In het rapport wordt uitsluitend de licha melijke opvoeding aan de inrichtingen van onderwijs behandeld, en wel omdat het de overtuiging van het college is, dat hier vóór alles de mogelijkheid en de plicht be staat om dit gedeelte van de opvoeding met kracht ter hand te nemen en aan de ge- heele jeugd ten goede te laten komen. Voorts zijn radicale plannen, waarbij uit den aard der zaak vraagstukken zouden moeten worden aangeroerd, welke diep in de samenleving (en in de wetgeving) in grijpen en welker oplossing mede door werldbeschouwing en politieke overtuiging wordt bepaald, niet te berde gebracht. Eveneens is het, vooral voor de weerbaar heid van ons volk belangrijke, vraagstuk van de lichamelijke opvoeding der school vrije jeugd, dat naar het oordeel van het college een afzonderlijke studie verelscht, in dit rapport bulten bespreking gelaten. Bij de samenstelling van het rapport werd het college door de volgende grondgedachten geleid: 1. de lichamelijke opvoeding behoort vóór alles blijvend en hecht verbonden te zijn aan de onderwijsinrichtingen. 2. de lichamelijke opvoeding is voor alle leerlingen van welke school ook noodig en dient te worden ingesteld op leeftijd en geaardheid. 3. teneinde de lichamelijke school- opvoeding tot haar recht te doen ko men, zijn noodig: a. speciaal opgeleide leerkrachten, rtvorzoover het onderwijs in de licha melijke oefening aan onderwijzers wordt opgedragen, behooren deze daar toe een goede opleiding te hebben ge noten; b. deskundig toezicht. Ten vervolge op de beantwoording van vragen van den heer Van Gelderen in ver band met de daling van het uitvoerpercen- tage van lubber in Nederlandsch-Indié heeft de m'nister van koloniën het volgen de medegedeeld: De minister heeft zich uiteraard gereali seerd, dat de snelle dahng van het rubber- uitvoerpercentage van 90 voor het laat ste kwaraal van 1937 tot 45 voor het derde kwartaal van dit jaar van invloed zal kunnen zijn oo de werkgelegenheid in de rubbercultuur. Blijkens de van de Indische regeering ontvangen inlichtingen, bestaat er voors hands geen aanleiding voor het treffen van overheidswege van eenigen maatregel ten behoeve van de in genoemde cultuur werk zame arbeiders Na een grondig onderzoek naar de ar beidssituatie ln de rubbercultuur is komen vast ;e staan dat bij de rubberondernemin. gen in de buitengewesten geen overcom pleet aan werkvolk is ontstaan, noch in den loop van dit jaar ls te vreezen. Het werkvolk wordt namelijk aangehouden en wel omdat de gewijzigde internationale overeenkomst, welke op 1 Januari 1939 van kracht wordt, onbeperkte herbeplanting toelaat, waartoe, evenals voor de voorge nomen uitbreiding van het rubberareaal I met. 5 ®/o in 1939 en 1940. thans reeds voor. bereidende werkzaamheden moeten worden verricht Een stimuleerende factor tot het aanhouden van arbeiders is voorts daarin gelegen, dat ten gevolge van de ln Juli in werking setreden gewijzigde voorraad- bepallngen belangrijk grootere voorraden op de ondernemingen kunnen worden aan gehouden dan voorheen het geval was. Op Java. waar veranderingen in de groot te van het arbeidersbestand minder be zwaarlijk zijn door te voeren, dan op de buitengewesten, zal wellicht wél ontslag van werkvolk plaats hebben. Verwacht wordt evenwel, dat de werkgelegenheid niet in belangrijke mate zal verminderen, zoodat ontslag op groote schaal naar alle waarschijnlijkheid niet zal voorkomen, Wat ten slotte de bij de bevolklngsrub- bercultuur betrokken werkkrachten betreft, dezen zullen wanneer zü uit die cultuur geen voldoende inkomsten meer trekken, naar mag worden aangenomen ln het al gemeen een bestaan weten te vinden in den een of anderen tak van voedsellandbouw. terwijl overigens de uit de rubbergelden be kostigde werken voldoende werkgelegenheid scheppen. VERKOUDHEID BRONCHITIS Sedért meer dan 30 jaar wordt Siroop Famel door doktoren gewaardeerd als een betrouw baar geneesmiddel ter bestrij ding van aandoeningen der ademhaltagdoi'ganen SIROOP Kleine flacon i 1.15 Groote flacon f 1.90 1862 (Ingez Mod.) Kamercommissie klaagt over positie verslechtering voor het zuivel. Aan het verslag van de vaste commissie uit de Tweede Kamer voor overleg met de regeering inzake handelspolitieke aange legenheden, in wier handen is gesteld het wetsontwerp tot goedkeuring van het Ne- derlandsch-Dultsch verdrag nopens de re geling van het goederenverkeer, op 19 Maart 1938 te Keulen gesloten, ontleenen wij: De commissie ls van oordeel, dat het ver drag behoort te worden goedgekeurd. Zij kan echter niet nalaten uiting te geven aan liaar teleurstelling over het feit, dat de voorwaarden, waarop invoer van onze zui velproducten ln Duitschland kan plaats hebben, onder de werking van het nieuwe verdrag zooveel ongunstiger zijn dan tevo ren. In het bijzonder betreurt zij. dat de regeering er in heeft moeten toestemmen de administratie van de verdeeling van den invoer voortaan over te laten aan de Duit- sche autoriteiten. ZIJ verzoekt de regeering dringend, er op te willen toezien, dat de beslaande handelsrelaties gehandhaafd blijven. Mocht men onverhoopt van Duit sche zijde ln de nakoming van de aanvaar de verplichtingen op dit gebied te kort schieten, dan vertrouwt de comm :ssle, dat de regeering niet zal aarzelen daartegen krachtig op te komen. Gaarne zou men vernemen, welke erva ringen zijn opgedaan met de werking der gemengde commissies, welker instelling in het slotprotocol bij dit verdrag evenals bii de verdragen, welke daaraan zijn voor afgegaan is geregeld. Is de samenwer- k ng tusschen de, Duitsche en de Neder- landsche autorlte'lten ln deze commissies bevredigend? Opgemerkt werd, dat voor verschillende zaden in het geheel geen invoerrecht ge heven zal worden, wanneer de Invoel ln Duitsch'and geschiedt op grond van teelt contracten, terwijl wel invoerrecht (zij het lager dan het autonome) geheven zal wor den. wanneer wordt ingevoerd op grond van overeenkomsten met Duitsche telers. Wat is, zoo werd gevraagd, het verschil tusschen teeltcontracten" en overeen komsten met Duitsche telers"? en moet eenige beteekenis worden gehecht aan het feit., dat in de eerste „opmerking" in den Nederlandschen tekst gesproken wordt van „zijn ingevoerd", doch in den Duitschen van „eingeführt werden"? Men nam aan, dat de vrijdom van invoerrechten niet alleen zal gelden voor zaden, ingevoerd op grond van reeds afgesloten contracten, doch ook voor die, welke zullen worden ingevoerd op grond van contracten, die nog gesloten moeten worden. Begin 1940 zullen de laboratoria in de buurt van Schiphol gereed zijn. Begin 1940 zal de Stichting „Nationaal Luchtvaartlaboratorium" haar nieuwe rui me gebouwen betrekken, dan zal er over vloed van ruimte zijn voor den directeur, dr. Ir. E. B. Wolff, en zijn staf van inge nieurs en technici om de vele groote toe- ctellen op te stellen, die noodig zijn om de modernste proeven op het gebied van de luchtvaart te kunnen doen. Het nieuwe, fraaie gebouw zal verrijzen aan den nieuw te maken Sloterweg, tus schen Schinkel en ouden Sloterweg, vlak bij Schiphol. Op het oogenblik ls het Na tionaal Luchtvaartlaboratorium gevestigd ln een oud gebouw op het terrein van de marine Inrichting aan de Groote Katten- burgergracht. Onder het hoofdgebouw wordt een groote schuilkelder gebouwd. Loodrecht op het hoofdgebouw aan de ach terzijde, komt een groot bijgebouw, waar twee windtunnels 1 een van 3 x 2 M. door snede en een van 1.60 rond) zullen worden opgesteld. ROTTERDAM'S BURGEMEESTER HOUDT RECEPTIE. Gistermiddag heeft Ro terdam's nieuwe burgemeester, nu' P. J Oud van half dr:e tot viif uur in de rato zaal gerecipieerd. Zoovelen hadden z "h aangemeld voor deze receptie dat men moest besluiten er nog een elaz aan toe te voegen, n.l. vo'gende week Maandag. Naar De Tijd verneemt, heeft de Minister van Sociale Zaken na overleg ln den minis terraad besloten, de zorg voor de jeugdige werkloozen los te maken uit het ressort van de werkverschaffing en tot een zelfstandi gen crisisdienst, jeugddienst van het depar tement te verheffen. Deze dienst zal onder leiding worden gesteld van den referendaris den heer G. W. F. van Hoeven. Binnen enkele dagen zal de Jeugdraad officieel van dit besluit in kennis worden gesteld. Deze maatregel vormt een gunstige aan wijzing omtrent den koers van de jeugd- werkeloozenzorg in de naaste toekomst, al dus het blad Degenen, die tot dusverre ten departemente de jeugdwerkloozenzorg be heerden. maakten er voor niemand een ge heim van, dat zi.i van bepaalde diep Ingrij pende maatregelen tegenstanders waren. De heer Van Hoeven is dat allerminst. Reeds gerutmen tiid voordat de gedachte aan maatregelen in grooten stijl speciaal ten behoeve van de werklooze jeugd ern stig ter sprake werd gebracht, drong deze ambtenaar ln publicaties op zulke maat regelen aan en iedere Instemming, die hij daarmee vond, registreerde hij nauwkeurig om zoo effectief mogelijk en in zoo breed mogelijken kring de idee te propageeren, dat. voor de jeugd maatregelen in grooten stijl mogelijk, wenscheljjk en noodzakelijk zijn. De Maasbode interpreteert de taak, welke den heer Van Hoeven wacht, eenigszlns anders. Zij schrijft dat de heer Van Hoeven de zorg voor de Jeugdige werkloozên zal AANTAL RADIO-LUISTERAARS IN NEDERLAND. Od 30 September .1.1. bedroeg het aantal aangegeven radlo-ontvanglnrichtingen ln Nederland 708 681. Het aantal aangeslote nen op radio-dlstrlbutie-inrichtingen be droeg op dien datum 363 579. OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN. Tijdens werkzaamheden der normalisa tie van De Aa onder Gemert heeft men verschillende hoornen gevonden, welke af komstig zijn van buffels uit lang vervlo gen tijd. Ook vond men geweien van her ten van bijzondere grootte. Prof. dr. I. M van der Vlerk van het rijksmuseum afd. geologie te Leiden, zal zich a.s. Zaterdag naar Gemert begeven, teneinde deze vondsten te onderzoeken. VERSPREIDE BERICHTEN. Aan W. B. Kronenburg ls, op zijn ver zoek. met ingang van 1 November, eervol ontslag verleend als burgemeester der ge meente Dldam, met dankbetuiging voor de langdurige en goede diensten door hem als burgemeester bewezen. Het duel: „U permitteert toch? Ziet U, ik ben altijd gewoon op een schijf te schieten I" Q overnemen om den heer Meijer de vries j die met werk is overladen, eenigszins te ontlasten. DE DURE KABELAANLEG DEN HAAG- ROTTERDAM, De Haagsche gemeenteraad heeft zich gisteravond na lange besprekingen ver- eenlgd met een denkbreld van het sociaa'- democra'ische raadslid Van den Oever dat overgenomen werd door B en W. om aan een bulten de gemeente staande com- mlss'e van drie. door B en W. te benoemen 00 te dragen te onderzoeken welke oorza ken geleid hebben to' de overschrijding van het cred'.et van f 3 6 millioen voor den aanleg van een hoogspanningskabel naar Rotterdam mei- f950 000. De comm'ssle zal bestaan uil 'wee techn'ci en een derde persoon met reputatie op bestuursgebied. Het belastlngvraagstuk van 6e werk- forensen is in den laatst«n tijd opnieuw aan de orde gekomen zoo merkt de minister in de memorie van toelichting tot het desbetreffend ontwerp op. Twij fel Ls gerezen of, ondanks de deugde lijkheid van de grondslagen van de wet tot herziening van de financiecle ver houding tusschen het rijk en de ge meenten dit forensenvraagstuk wel waarlijk geacht mocht worden zijn op lossing te hebben gevonden, twijfel, met andere woorden, of wellicht, gelijktijdig met de vele gebreken van de afgeschaf te forensenbelasting, een juiste grond gedachte mede was weggeworpen. Die twijfel is ln sterke mate gevoed door den ernstigen ftnancieelen toestand, waar in juist nagenoeg al zulke gemeenten ver- keeren, die 's avonds in grooten getale de forensenscharen zien vertrekken en welke den volgenden ochtend die scharen hun dagelijkschen intocht zien herhalen. Die twijfel heeft den ministers aanleiding ge geven, het fiscale werkforensenvraagstuk in studie te nemen. Het onderhavige ontwerp is hiervan het resultaat. Het fiscale forensenvraagstuk ls daarbij beschouwd als een vraagstuk van het loca- liseeren van bevoegdheid tot het heffen van belasting naar het Inkomen De wet van 1929 heeft met de gedachte van een meervoudige „woonp'aats" radicaal Rebroken De draagkrachtfactor welke de verdeeling van het gemeentefonds mede bepaalt moest voortaan goed maken wat een enkelvoudig woonplaatsbegrlp aan de eene groep van gemeente op het stuk van belastingcapacUeiten tekort deed en aan de andere teveel verschafte. Het komt den ministers voor. dat de we'gever van 1929 hier iets te ver is ge gaan. Zü aanvaarden de bestaande oplos sing met betrekk'ng tot. de woonforensen, een oplossing die. gelijk bekend ls. hierin bestaat, dat de bij komst se woongemeen'en zich moeten tevreden stellen met de woon. forensenbelasting van ar'. 288 van de ge meentewet met de peroneele belast'ng naar de grondslazen huu'waarde. mobilair en biljarten en eventueel met andere be lastingen op ter plaatse aanwez'ge goederen een en ander terwijl de gemeente van hoofdverblijf aan d.e bijkomstige woonge- meenten niets van hare belastingcapaciteit behoeft af te staan, In de verhouding tusschen de ge meenten van hoofdverblijf en centrale werkgemeente (niet: alle werkgemcen- ten) meenen zij echter een verandering te moeten voorstellen. Zij meenen den werkforens te moeten zien als een burger van twee gemeenten: van de gemeente van hoofdverblijf en van de gemeente, waar de forens het centrum van zijn werkzaamheden heeft. Alleen tusschen deze gemeenten vindc een verdeeling van bevoegdheid tot opcen- tenheffing plaats. Maar dan ook een werkelijke yerdeeling zoodat niemand meer betaalt aan opcenten dan hij zou hobben betaald, in dien het aantal op centen in de woongemeente niet lager was dan dat In de werkgemeente. In deze orde van gedachten hebben de ministers gemeend te moeten voor stellen, met betrekking tot werkforen- sen de hoofdsom van de gemeente- fondsbelasting ten behoeve van de ge meentelijke opcentenhefflng te splitsen In een gedeelte dat ten kohiere wordt gebracht in de gemeente van hoofd verblijf en een gedeelte, dat ten kohiere wordt gebracht in de wcrkforcnsaal- gemeentc. Elke van deze beide gemeen ten heeft dan een hoofdsomgedeelte waarop uitsluitend zij hare opcenten heft. Bii de gedachte splitslne van de hoofd som ls voorts aan de woongemeente eep voorgift gegeven van f. 27. overeenstemmen - de met een belastbare som van f. 1?' Bedraagt de hoofdsom niet meer dan f dan heft alleen de woongemeente opcenl bedraagt de hoofdsom wel meer. dan g#orov voor elke gemeente de helft va excedent tot basis voor opcenten: terwijl de woongemeente. u teraard^ bevoegdheid ten aanzien van de ee: van de hoofdsom behoudt. Het ontwerp strek' zich tevens bultenlandsehe belastingplichtigen een Nederlandsche gemeente het( punt van hun gehee'en arbeid of geheele bedrijf hebben De hoofdsi van deze v tlastlnzolicht'gen geh| sluitend naar het h'er te lande inkomen Op deze hoofdsom forensaalgemeente hare opeen en wel over die geheele hoofdso liet Veiling* bare ef.2' U't M' die f m'ddel- van t"" nu wojf jven u l' l'envoh'j" i\ dan df n hebben 2-4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 14