Halifax over de organisatie van den vrede Een Gordiaansche knoop LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 25 October 1938 Vierde Blad No. 24104 Gemeenteraad van Leiden 79sfe Jaargang Vrede door bewapening Gestage reclame brengt verkoopen. Ivorol geeft een zeer effectief zacht en geurig schuim Hoe Engeland, Frankrijk en Japan de Duitsche eischen beoordeelen Duitschlands gemiste kans. In een te Edingburgh gehouden rede heeft de minister van buitenlandsche zaken, Lord Halifax, nog eens een terug blik geworpen op de jongste Tsjecho- slowaaksche crisis. Er was, zelde Halifax o.m., slechts de keuze tusschen twee alternatieven, waar van het eene oorlog en voor Tsjecho slowakije vernietiging beteekende, en het andere de ons bekende voorwaarden voor Tsjechoslowakije beteekent. Het heeft thans geen zin de vraag op te werpen, of al dan niet nadeelen hadden kunnen wor den vermeden indien de leiders van Tsje choslowakije een politiek van grootere vooruitziendheid en verbeelding hadden gevolgd. Dit kan waar zijn, doch het voor naamste gevoel, dat ons bezielt, is dat van medegevoelen in een ramp, die over het algemeen slechts aan staten is overkomen, na in een open oorlog overwonnen te zijn. Lord Halifat. Ik moet echter hun, die de keuze die wij gedaan hebben om een algemeenen oorlog te voorkomen, becritiseeren, in alle op rechtheid vragen: Wat was nu eigenlijk het alternatief? Het was een duidelijk feit, dat nooit iemand ontkend heeft, dat geen oorlog, geen eensgezinde krachtsinspanning door Frankrijk, Rusland en onszelf en wie zich ook bij ons zou hebben aan gesloten, Tsjechoslowakije zelf behoed zou hebben voor een vernietiging, die veel omvangrijker en vollediger zou zijn geweest dan de offers, hoe groot deze ook zijn, welke van dit land ge- eischt zijn. Wij zouden ons in een alge meenen oorlog gestort kunnen hebben, waarin Tsjechoslowakije gelijk alle deelnemers aan wat zou zijn gewor den, tot een algemeene menschen- slachting wreedc verliezen aan menschenlevens en rijkdommen te verduren zou hebben gehad en ten slotte zou geen land zijn grenzen heb ben behouden in den vorm, ter be scherming waarvan zij zich toch in een oorlog zouden hebben gestort. Na hulde te hebben gebracht aan minis ter-president Chamberlain, wien de wereld oneindig veel dank verschuldigd was, ver volgde Halifax: „Ik heb de meening zien verkondigen, dat er in Engeland menschen zijn, die oorlog willen. Indien iemand in andere landen dit werkelijk denkt, laat mij hem dan de verzekering geven, dat ik nooit een verantwoordelijk persoon heb ontmoet, die zoo krankzinnig was. De menschen in Engeland willen evenmin oorlog als de menschen in Duitschland of eenig ander land. Het meest opmerkelijke, dat bij de jongste gebeurtenissen tot uiting kwam, was wel den algemeenen tegenzin van het gewone volk in alle landen bij het denk beeld, dat hun leiders hen feitelijk op een weg zouden kunnen brengen, aan het eind waarvan de afgrond was. Sprekende over de gemeenschappelijke verklaring van Chamberlain en Hitier te München. zeide Halifax: Er mogen dan enkelen zijn, die geneigd zijn de waarde van deze verklaring te onderschatten, doch kan zij, indien de geest er van levend kan worden gehouden, en oprecht door beide partijen tot basis van wederzijdsche toe nadering kan worden gemaakt, niet tot Iets grooters voor de wereld blijken te zijn, dan vele twijfelaars thans willen aan nemen? Ik aarzel niet te verklaren, dat, indien de Duitsche en de Britsche natie er werkelijk in zouden slagen het met elkaar eens te worden, dit de krachtigste waarborg zou zijn, die men zich zou kunnen denken, tegen de ge varen, waar de wereld zoo dicht bij is gebracht. .Wij zijn thans getuige van een herzie ning van het verdrag van Versailles, waar toe een bepaling in het Volkenbondspact nooit pgenomen. doch welke tot dusver toegepast. Het Hongaarschc vraagstuk. .De Hojngaarsche regeering onderhandelt mans nidt de Tsjechoslowaaksche regeering wij helpen, dat een rechtvaardige oplos sing zal tvorden gevonden, die de grieven P natiohaliteitengebied uit den weg zal jgjjten of verminderen. Wij erkennen, dat l wettige aanspraken had, en wij pev5?^wera, dat middelen zullen worden gT ?nöen. jom hieraan tegemoet te komen. 15 geenj ideale oplossing voor dergelijke vraagstukken, en er moeten aan deze of gene zijde van de lijn altijd minderheden overblijven, doch indien de beide partijen kunnen onderhandelen in een geest van goeden wil en in het verlangen, een reme die te vinden voor duidelijke grieven, hopen wij, dat zij het ook eens zullen kunnen worden over waarborgen voor de minder heden, welke een einde zullen maken aan onrechtvaardigheid, en in de toekomst een vriendschappelijke samenwerking gemak kelijker zullen maken. Doch, zoo ging Halifax voort, wil Enge land bij het verzekeren van den vrede met de anderen volledig zijn taak vervullen, dan moet het aan zijn stem gelijke kracht kunnen bijzetten. Éénzijdig bewaoening en éénzijdige ontwaoening zijn beide onmo gelijk en heioen den vrede niet, en daarom moeten wii alle maatregelen nemen die reeds maanden geleden door continentale landen zijn genomen welke voor onze kracht en veiligheid noodig zijn. Wij hebben geen reden, een aanval te vreezen, doch als andere landen het verstandig hebben geoordeeld, zulke maatregelen te nemen, mogen zij ons niet verwijten, dat wij hun voorbeeld volgen. Zich wendend tot degenen, die redenee- ren, dat het streven naar vrede niet in overeenstemming te brengen is met de be wapeningspolitiek der regeering, zeide spi\, dat, indien men weigert om te streven naar de totstandkoming van den vrede, dat feitelijk neerkomt op aanvaarding van de stelling, dat een oorlog onvermijdelijk Ls, en dat het daarom vruchteloos is en ver spilling van tijd en energie, aan iets dat tot mislukking gedoemd is. Ik, aldus Hali fax, zou dit standpunt nooit kunnen deelen. Het lijkt mij een evangelie van zui ver fatalisme en het moet u ertoe drij ven, u tegen een zekeren oorlog te versterken door defensieve bondge nootschappen van het oude model, noem ze zooals ge wilt. Dit moet onder de huidige omstandigheden op zijn beurt rechtstreeks leiden naar een verdeeling van Europa in tegenover elkaar staande bloks en de catastrophe, waartegen het voorzorgsmaatregelen beoogt te nemen, naderbij brengen. Ook voor den vrede moet gestreden worden. Halifax zeide eerder van meening te zijn, dat overal het besef groeit, dat een oorlog, geheel afgezien van zijn gruwelen en ge varen, meer ongeregeld laat dan regelt en dat er dientengevolge sterke krachten aan het werk zijn, die maken, dat een land zich nog wel eens zal bedenken voordat het tot een oorlog overgaat. Zoo er derhalve vele invloeden zijn. die krachtig tot den vrede zouden kunnen bij dragen. er zijn echter ook andere invloe den, die in een andere en gevaarlijker rich ting trekken. Daarom, aldus Halifax, is naar mijn gevoelen de juiste conclusie, dat het ouderwetsche denkbeeld, dat een para- pluie dikwijls helpt om den regen weg te houden, nog zoo kwaad niet is. Voortgaande zeide Halifax: Willen wij er in slagen de wereld in kalmer water te brengen, dan moeten wij een open oog hebben voor drie mogelijkheden; de eerste is oorlog, de tweede is een gewapende vrede en de derde is vrede door wederzijdsch be grip. Het kan zijn, dat wij, willen wij tot den waren vrede geraken, een tijd perk van gewapenden vrede zullen moeten doormaken om zoover te ko men. Want laten wij wel bedenken, dat de vrede niet zal komen alleen door er op te wachten; vrede is niet iets pas siefs. Vrede moet daadwerkelijke strijd zijn tegen de dingen die naar oorlog leiden. Willen wij echter slagen, dan Is het van het grootste belang, dat alle landen zich zooveel mogelijk concentreeren op de din gen waarover zij het eens zijn, inplaats van zich in eikaars binnenlandsche aangele genheden te mengen. Onze eigen weg is duideUjk. Wij moeten geen gelegenheid voorbij laten gaan om de resultaten van het per soonlijk contact dat te München tus schen Duitschland, Italië, Frankrijk en onszelf tot stand is gekomen, te doen groeien, opdat zij vasten vorm krijgen. Hierbij zullen wij geen oude vriend schappen prijsgeven om nieuwe te winnen, wel zijn wij van plan om waar wij dit kunnen, onze eigen betrekkin gen te verbeteren met allen, die bereid zijn hun eigen betrekkingen met ons te verbeteren en, waar wij kunnen te streven naar een algemeene goede ver standhouding, waarin allen elkaar kunnen vinden op het gemeenschap pelijk terrein van wederzijdsche ver draagzaamheid en eerbiediging. Het evangelie van het geweld, zoo ver klaarde Halifax tenslotte, heeft in vele kringen vasten voet gekregen en dit is het wat de werkelijke vijand is der vrije ont wikkeling van het vertrouwen tusschen de naties. Wij zullen echter niet voor altijd berusten in niets beters dan de noodige pogingen om geweld tegenover geweld te stellen en alle hoop laten varen op uitdrij ving van de booze geesten, die de zielen der menschen kwellen en verdrukken. AGENDA VERDER VLOT AFGEWERKT. Nadat de benoemingen een uur hadden opgehouden, werd de verdere agenda vlot afgewerkt. 3o. Voorstel in zake het wijzigen van het raadsbesluit van 11 Januari 1932 betreffen de de huur van het gebouw aan den Stillen Rijn No. 3. (162) Conform besloten. 4o. Voorstel tot het verkoopen van een gedeelte van het Consciëntieplein, kada straal bekend gemeente Lelden, Sestie E No. 1166 (ged.i, aan C. de Groot, te Leiden. (163) Conform besloten. 5o. Voorstel tot het verlengen van den termijn van ontruiming van een tiental on bewoonbaar verklaarde woningen. 1164) De heer VAN ECK nam met teleurstel ling kennis van dit besluit. Spr. zou deze menschen er niet willen uitzetten, doch is er voor deze menschen dan werkelijk geen geschikte woning te vinden? Doet het Ge meentebestuur in dezen niets, want er is toch nog een klein overschot in alle wo ningen? Spr. wil geen dwang doch wel drang. Wethouder SPLINTER zegt, dat het een normaal geval is: menschen, die jaren lang daar wonen, willen blijven zitten tot het uiterste. De gemeente tracht wel met zach- ten drang te werken, doch er zijn altijd bijzondere gevallen en daarvan is hier sprake. Conform wordt dan besloten. 6o. Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verordening houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende markten en van veilingen van fruit. >166) De heer MANDERS bepleit een veiling voor visch te openen. Het college van B. en W. staat er niet afwijzend tegenover doch er schijnt geen behoefte aan te zijn, aldus VOORZITTER en weth. VERWEY. De verordening wordt z. h. st. goedge keurd. 7o. Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verordening regelende de heffing en de invordering van een belasting onder den naam van „Marktgeld" te Leiden. U67) Na een opmerking van den heer SNEL z. h. st. goedgekeurd. 8o. Voorstel: a. tot het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van de vernieuwing van de verharding van en van het aan leggen van een rioleering in den speel tuin „Zuiderkwartier" en van herstel lingen aan de verharding van den speeltuin ..Westerkwartier"; b. tot het ingebruikgeven van de speel tuinen, gelegen ten zuiden van den Haagweg. nabij de Seringenstraat, ten zuiden van Van der Duynstraat en ten noorden van den Lagen Rijndijk resp. aan de speeltuinvereenigingen „Wes terkwartier" „Zuiderkwartier", Noor derkwartier" en „Oosterkwartier". (165) Conform besloten. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemde raadslid, den heer P. G. Knibbe. De brief wordt in handen gesteld van een commissie, bestaande uit de heeren Wil- mer, Hessing en v. d. Kwaak, die bij monde van eerstgenoemde rapporteert, dat alles in orde is bevonden en tot toelaten advi seert. Conform wordt besloten. „Het gezond verstand zegt U, dat het niet zoo zeer belangrijk is. hoe U Uw reclame-boodschap inkleedt, maar hoe vaak U haar plaatst." 1884 Aldus een reclame-specialist, spre kend voor een winkellersvergadering. Inderdaad, de juiste tekst en vorm geving van Uw advertentie kunnen Uw resultaten met tientallen procen ten verhoogen. De regelmaat waar» mee U in dagbladen adverteert zal echter altijd de voornaamste factor blijven. Voorstel inzake het verstrekken van brandstoffen aan daarvoor in aanmerking komende werkloozen gedurende het winter seizoen 19381939. (168) Conform besloten. RONDVRAAG. De heer WILBRINK vraagt maatregelen voor water-voorziening aan woonschuiten enz. bij de Haarlemmervaart, daar de be woners thans veel last hebben. Hun wordt water gevraagd, wat zij niet mogen geven. Zal onderzocht wordend De heer WORTZ vraagt, wanneer alhier een volledige verduisteringsproef zal wor den gehouden. De VOORZITTER zegt. dat dit vermoe delijk in December zal zijn. Hierna 3.30 uur sluiting. waardoor elke poetsing met Ivorol tevens een ware mondwassohing wordt. 1878 Een stadsbeeld uit Windhoek, de hoofdstad van het vroegere Duitsche Z.-West-Afrika Duitschland eischt zijn koloniën terug. De tegenwoordige bestuurders van deze ge bieden toonen niet den minsten lust om deze eischen zonder meer in te willigen. Hierdoor wordt het koloniale probleem teruggebracht tot de bekende tegenstelling tusschen bezitters en bezitloozen. De bezitter verheugt zich in wat hij heeft en ook als hij weet, dat hij zonder groote schade iets van zijn bezit zou kun nen afstaan, waarmede anderen geholpen zouden zijn, houdt hij vast aan zijn bezit en poogt het zelfs te vermeerderen. Tegen over hem staat de bezitlooze. die met hon gerige blikken aanziet, welke voordeelen de bezitter uit zijn eigendommen trekt, berekent, wat hem zelf ontbreekt en tot de logische conclusie komt, dat de bezitter hem niet alleen zeer goed iets kan afstaan, maar dat het zelfs zijn goed recht is, van den bezitter den afstand te eischen HET VOOR EN TEGEN VAN TERUGGAVE DER KOLONIËN. In opdracht van den Volkenbond bestu ren Engeland, Engelsche Dominions, Frank rijk en Japan het overgroote deel der vroe gere Duitsche koloniën. Zij hebben man daat, de koloniën zijn mandaatsgebieden. De Japanners hebben jeeds verklaard, dat zij de vroegere Duitsche koloniën onder geen voorwaarde wenschen af te staan. Dit gebied vormt een onmisbaar onderdeel van de strategische verdedigingslinie van het Japansche Keizerrijk en toen Japan uit den Volkenbond trad, heeft het onom wonden te kennen gegeven, dat het er niet aan dacht, het mandaatsgebied te ontrui men, het beheer weer aan den Volkenbond over te dragen en dezen daardoor in staat te stellen, een andere mogendheid met het bestuur te belasten. In Engeland en de Engelsche Dominions zijn wel stemmen opgegaan, die de afschei ding van de Duitsohe koloniën onrecht vaardig noemen en die teruggave dezer gebieden diensvolgens niet meer dan be hoorlijk achten. Maar.. Engel, noch eenig Dominion heeft tot nu toe officieel mede gedeeld, bereid te zijn daadwerkelijk het voorbeeld te geven en Duitschland gebied terug te geven. In Frankrijk is precies hetzelfde 't geval. Er gaan integendeel in Engeland en in de Dominions, en in Frankrijk stemmen te over op, die van meening zijn. dat men vast moet houden aan het bezit in man- daatvorm van de vroegere Duitsche kolo niën. Als wij de mandaatsgebieden weel moeten afstaain, ls het laatste voordeel van de overwinning in den wereldoorlog verdwenen. Afstand van de koloniën zou een nieuwe capitulatie van de democratie tegenover de autoritaire staten beteekenen. Sedert 1919 hebben wij ons moeite gegeven, de vroegere Duitsche koloniën tot bloei te brengen, wij hebben er geld li. gestoken, wij hebben er gewerkt. Door teruggave zou al deze moeite, al dit kapi- taalsverbruik voor niets zijn geweest, Ja, ten voordeele van Duitschland komen! Aldus redeneert men. En daardoor komt de oplossing van het koloniale vraagstuk gelijk te staan met de ontwarring van een Gordiaanschen knoop. EEN BRITSCHE SUGGESTIE. Engeland heeft eenigen tijd.geleden een suggestie publiek gemaakt. Het beschouwde toen het koloniale vraagstuk in hoofdzaak ais een kwestie van het verwerven van grondstoffen, alsmede het afzetten van waren. Het opperde de mogelijkheid, dat men Duitschland zonder het koloniaal ge bied terug te geven, In de gelegenheid zou stellen, in koloniale bezittingen van andere mogendheden grondstoffen in eigen beheer te ontginnen, terwijl het tevens in die ge bieden naar hartelust zou kunnen impor teeren. Ivorol (volgens nieuw recept) Tube 60 - 40 - 25 cent. (lagez. Med.) De Duitschers hadden geen ooren naar dit denkbeeld. En inderdaad omzeilde het de kern van het probleem. Duitschland immers heeft geen deviezen. Het is niet in staat, in het buitenland te koopen. En als Duitschland grondstoffen ontginnen moet en daairtoe de buiten landsche valuta moet gebruiken, dan kan het dit niet volhouden en is het dus geen stap verder gekomen. Afwijzend luidde het Duitsche oordeel over deze Britsche suggestie. Berlijn wil op eigen gebied, met eigen geld en onder eigen bestuur zijn grondstoffenprobleem oplossen. En het Britsche denkbeeld heeft dus bitter weinig kans om tot werkelijk heid te worden. DE GEMISTE KANS. Maar wat dan? Er zou een goede kans hebben bestaan om het koloniale probleem op te lossen zonder veel wrijving, als Duitschland lid van den Volkenbond was gebleven. Tot nu toe heeft Berlijn van het verlaten van Genève weinig nadeel ondervonden. In de koloniale kwestie echter, kon het den rug toekeeren aan den Volkenbond wel eens een ernstig nadeel blijken te zijn en ern stige vertraging van de vervulling der kolo niale aspiraties van het Derde Rijk ten gevolge hebben. Ware Duitschland lid van den Volken bond, het kon dan in de eerste plaats zelf een herziening van de verdeelmg der man daten aan de orde stellen, voor zichzelf een plaats als mandaatsmogendheid op- eischen en aldus practisch in het bezit van zijn vroeger gebied, althans van een be langrijk deel daarvan geraken. En in de tweede plaats zou het in de tegenwoordige omstandigheden de huidige bestuurders dei- vroegere Duitsche gebieden, wellicht niet al te moeilijk vallen, een breed en verzoe nend gebaar te maken en Duitschland inderdaad mandaat over een aantal kolo niale gebieden te geven. Dit gebaar zou geen prestigeverlies heb ben beteekend-, het zou integendeel tot ver hooging van prestige hebben kunnen lei den. In ieder geval hadden Engeland, de Dominions en Frankrijk de rol van den edelmoedige dan op zich genomen en een capitulatie voor eischen zou dezen staten bespaard zijn gebleven. Bovendien zou er onder deze omstandig heden betrekkelijk weinig tijd gemoeid zijn geweest met de regeling van het koloniale vraagstuk en Duitschland zou daarvan de groote voordeelen in vollen omvang hebben genoten. Duitschland is echter geen lid van den Volkenbond meer. Het heeft, in samenwer king met Italië en Japan, den Volkenbond aan kracht doen inboeten. Het kan thans bezwaarlijk een beroep doen op dit lichaam en verlangen, dat Genève Berlijn mandaten verleent. Hier licht een gemiste kans. Voor het eerst wreekt zich hier het verlaten van Genève. Europa heeft er een ernstige zorg meer door. Maar ook Duitschland zal het voor zichzelf betreuren, dat deze weg is afgesloten, al geeft het dat openlijk geen oogenblik toe. BERLIJN KAN SLECHTS EISCHEN In de gegeven omstandigheden kan Duitschlaaid niets anders doen, dan eischen. En de koloniale mogendheden vragen zich af. hoe zij aan de Duitsche verlangens tegemoet kunnen komen. De meeningen zijn verdeeld. Aan den eenen kant acht men de Duitsche eischen niet ongemoti veerd, aan den anderen kant wil men liefst zelf geen offers brengen om Germania tevreden te stellen. Toch zal men den knoop moeten ontwar ren. Hitier heeft kortelings verklaard, dat de koloniale kwestie geen reden tot een oorlog zou zijn. Maar het geduld van Duitschland zal uitgeput raken, als het telkenmale aan doovemans deur klopt. Misschien is Berlijn echter bereid, om tegenover teruggave der koloniën, toezeg gingen te doen ten aanzien van de bewape ningsbeperking en schei-per omlijnde vre- desgaranties. Op deze wijze zou dan een oplossing kunnen worden gevonden voor het probleem, dat met den dag actueeler wordt en nog heel wat zorgen kan baren in nabije toekomst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 13