Schip Voor de K.P.M. te water gelaten - Herstel van den Afsluitdijk
79s;e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
De noodlottige
terugkeer
4
Door LESLIE FORD.
Vertaald door PAULINE FELLINGA.
25)
„Maar als ik ging, zoudt u ook naar
Andy gaan zoeken en dat ls niet veilig."
..Stuurt u uw sergeant dan Rosemary na."
„Neen," zei hij. .Rosemary ls veilig ge
noeg."
staarde hem aan met open mond. Hij
grijnsde.
„Weet u. mrs. Latham, dat ik u een
merkwaardig voorbeeld vind van een intel
ligente vrouw, die haast bodemloos dom is
of is misschien „onnoozel" een beter
Woord?"
„U bedoelt?"
Hij ging zitten en keek me aandachtig
aan.
„Ik bedoel dat, evenals Gallië, alle men
schen die betrokken zijn bij een zaak als
deze. verdeeld zijn in drie deelen. Zij, die
probeeren den moordenaar te vinden. De
moordenaar zelf, die probeert zich te ver
derven. En ten derde die welmecnende
oi niet welmeenende menschen. die het
O' ""zoek hinderen. Tot nu toe zijn Parran
en ik in de groote eerste groep. De tweede
groep is nog onbekend."
„En (je derde?"
„De derde groep is zéér uitgebreid, mrs.
Latham."
Zijn blik werd scherper, de geamuseerde
tinteling was heelemaal verdwenen. Hij
boog zich naar voren.
..Die omvat, behalve alle Goulds en
Bishops, zulke slecht bij elkaar passende
menschen als u en sergeant Buck."
„Sergeant
„Juist. Ik zei u dat hij een hart had van
gelei. Hij heeft ook een diepe en vaste
overtuiging, dat vrouwen de wortel zijn
van alle kwaad, maar ik heb hem nooit
anders dan volkomen zot gezien, als hij
een knappe vrouw in moeilijkheden ziet.
Nu heb ik een groot zwak voor de
vrouw
„Maar misschien niet voor de lndivt-
dueele vrouw?"
Hij grinnikte.
„Dat is nu weer een beetje sterk ge
zegd. Ik
Plotseling klonk bulten een omstandig
keelgeschraap en het gelaat van sergeant
Buck één en al diepe afkeuring, verscheen
in het open raam boven de goot. Ik voelde
me vrij idioot en ook bepaald ontstemd,
omdat het volkomen duidelijk was, dat
sergeant Buck de overtuiging had, dat ik
de laagste plannen koesterde ten opzichte
van zijn ongelukkigen kolonel.
HOOFDSTUK XI.
Het was over negenen toen ik haastig
door d" tuin naar de Bishops liep. Ik was
niet van plan geweest, alleen uit te gaan,
na wat kolonel Primrose me gezegd had.
maar toen ik hem met mr. Parran en ge
volg zag weggaan, veranderde ik van idee.
Rosemary en George Barrol zaten op de
dichte veranda. Ik zag ze aan de roode
puntjes van hun sigaretten. George stond
op en deed open.
„Kom binnen. We wilden juist naar je
toe. Die sperwer van je heeft Paul te pak
ken," zei hij. „Wat wil Je hebben?"
Scotch?"
„Niets."
Ik ging op het voeteneinde van Rose
mary's ligstoel zitten.
„Heb je Andy gevonden?"
„Hij was thuis hij zei dat hij niet uit
geweest was," zei ze. „Hij zei dat Lucy
Lee de kinderen naar haar moeder had ge
bracht en dat kleine Andy het zeker in
zijn hoofd gekregen had, dat hij weer naar
zijn vader wilde en waarschijnlijk bang
geworden was. Kinderen zijn niet erg be
trouwbaar."
„Ze fantaseeren" zei ik. Uit den druk
van haar voet tegen mijn knie, begrijpend,
dat, hoe minder er gezegd werd van de
vreemde kunsten van Andy in het laantje,
des te beter. Als we niet wilden dat George
het er plotseling op het meest ongeschikte
oogenbllk uitflapte.
„Ik zou wel eens willen weten, wat hij
met Paul bepraat," zei Rosemary.
„En wat hij tegen Potter gezegd heeft,"
viel George in.
Ik keek hem verbijsterd aan, „Dr.
Potter?"
„Wist je niet dat die vanavond bij je
thuis is geweest? Ik ging naar je toe om
Rosemary te zoeken en Potter kwam de
deur uit, het zweet van zijn gezicht vegend.
Ik zei hallo en hij sprong op van schrik.
Is er eigenlijk iets waar van dat praatje,
dat hij zoo gesteld was op Sandra Gould?"
„Dr. Potter?" hijgde ik.
George keek me aan, verbaasd en een
beetje sip.
„Zeg nou niet, dat ik weer mijn mond
voorbij heb gepraat," zei hij schaapachtig.
„Ik dacht dat iedereen het wist. Elsie Car
ter vertelde me gisteren, dat hij ook een
van Sandra's bewonderaars was. In ieder
geval, hij zag er uit als een ingemaakte
oester, toen ik hem uit je huis zag komen.
Het spijt me, maar ik wist niet
„Natuurlijk niet; maar beste jongen, als
je nu maar eens vóór je kon houden wat je
niet weet," zei Rosemary geduldig.
Gelukkig dat ze oogen van achteren en
van voren heeft, want ik zou nooit gemerkt
hebben dat Paul Dikranov er aankwam. Ze
ving mijn verbaasden blik op, toen ze zich
omkeerde. „Het is zijn sigaret," zei ze
zacht. „Het is iets heel speciaals van den
Balkan."
Ik rook den aangenamen geur van Oos-
tersche tabak, toen hii buiten kwam, lang
en slank en donker, altijd even beleefd en
eenigszins fatterig.
„Goedenavond, mrs. Latham. Uw kolonel
is weg. Hij is een erg slimme man."
Hij stond in de deur, hoog boven ons
allen uitstekend.
We bleven een oogenblik zwijgen Het
waren zeker mijn zenuwen, die me plotse
ling zoo'n intens onbehaaglijk gevoel ga
ven. Of misschien de lichte nadruk, waar
mee hij gezegd had: „Hij is een erg
slimme man."
George Barrol voelde zeker ook zooiets.
Hij lachte nerveus en zou zeker iets erg
ontactisch hebben gezegd, als Rosemary
niet tusschenbeide was gekomen.
„Laten we een robbertje bridge spelen!"
George sprong op. „Een goed idee. Ik zal
de tafel halen."
Paul Dikranov ging op zij om hem te
laten passeeren. Toen deed hij iets
vreemds. Hij nam Rosemary's hand en
bracht die aan zijn lippen.
George, nog in de deur, lachte weer
zenuwachtig. „O hemel, Rosemary," zei hij,
„ik wed dat de kolonel hem alles verteld
heeft."
Dikranov schudde zijn hoofd.
„Integendeel, George. De kolonel kan me
niets vertellen. Ik huldig alleen de dame
die ik liefheb."
Ergens in huis rinkelde luidruchtig de
telefoon éénmaal lang, driemaal kort.
„Dat is voor jou, Grace," zei George. Ik
zal wel gaan."
Hij ging, terwijl ik wachtte. We hebben
met zijn allen maar één locaal lijn, zoodat
je in elk huis Je eigen telefoon kunt beant
woorden.
Toen George terugkwam, had hij de
bridgetafel en de kaarten bij zich.
„Het is je kolonel, Grace," zei hij. „Hij
bulkt „Hallo, hallo," en er is niemand aan
de lijn. Ze hebben zeker opgehangen."
Hij zette met Dikranov de tafel op. Onze
bridgepartij was geen groot succes. Dikra
nov en ik inden S 1.10 van Rosemary en
George en ik ging naar huis. George ging
met me mee ten minste tot de heg. Ik
wilde niet. dat hij verder mee zou gaan,
omdat hij niet graag alleen in het donker
buiten is, en mij zelf kan het niets schelen.
Kolonel Primrose zat alleen in de huis
kamer, toen ik binnen kwam. Hij had een
tafel midden in de kamer gezet en zat te
peinzen met zijn rug naar de deur. Hij
keek op toen ik binnen kwam en knikte. Ik
keek naar de tafel cn mijn hart zonk in
mijn schoenen.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
VAN DE WERF der N.V. C. v. d. Giessen en Zonen's scheeps
werven te Krimpen a. d. IJ sel is met goed gevolg te water gelaten
het motorvrachtschip Straat Soenda" voor de K.P.M. Het schip
dat een waterverplaatsing heeft van 14850 ton, glijdt te water
EEN REUS ALS FILMSPELER.
De 2 meter 40 groote Amerikaansche reus Robert Wadlow met
twee aardige filmactrices in Hollywood.
SPORTFEESTEN VOOR DE GENIE-SOLDATEN TE GISTERMIDDAG REEFT AARTSHERTOG DR. JOSEPH FRANZ VAN HON-
UTRECHT. EEN FRAAIE SPRONG VAN GARIJE op het paleis ,,Huis ten Bosch" het noenmaal gebruikt met Z.K.H.
Prins Bernhard. Op onze foto: Prins Bernhard en Aartshertog dr. Joseph Frans
EEN DER MANSCHAPPEN. K verlaten het paleis.
MET MAN EN MACHT WORDT ER GEWERKT AAN DE RESTAU
RATIE VAN DEN AFSLUITDIJK waarin tijdens de laatste stor
men eenige groote gaten werden geslagen. Speciale rijswerkers uit
Werkendam brengen vlechtstukken aan tegen de glooiing van den dijk
DE EERSTE WERKZAAMHEDEN - voor de verplaatsing van de Delft- DE E^NGELSCHE KONIXG de Koningin en de Prinsesjes Elisa-
sche Poort te Rotterdam. Thans is men bezig met het inslaan van den beth en Margaret Rose, zijn van hun vacantie in Schotland, ia
damwand, die de Schie en Delftschevaart zal afsluiten. Londen teruggekeerd. Op weg naaT Eet paleis.