Prins Bernhard bij de padüinders - Intern, hockey - Lichten Hunze XIII LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad De noodlottige terugkeer 79s(e Jaargang FEUILLETON A.G.O.V.V.-GO AHEAD. Een kwartier DE BEROEMDE ZWEEDSCUE FILMSTER GRETA voor het eind maakte Koopman van Go GARBO is met het s.s. Kungsholm in New York te- Ahead den stand 1—1. De A.G.O.V.V.-kee- ruggekeerd van haar vacantie. Garbo omgeven door per ziet den bal in het net verdwijnen. journalisten. NIEUW BESCHERMINGSMIDDEL TEGEN BRANDBOMMEN. Demonstraties in de residentie op twee imitatie-huisjes, waarvan 't eene met gewone verl en het andere met een nieuw soort onbrandbare verf geschilderd was. Overzicht tijdens de demonstratie, links 't huis je met de brandbare verf en rechts met de geprepaPeerde. Z.h.ii. PRINS BERNHARD bracht Zaterdag een bezoek aan de Amsterdamsche padvinders in het A.M. V.J.-gebouw. Naast den Prins de heer Oosterlee. NIEUWE STRAATR ElN1GINGSAPPARA TEN IN LONDEN die als een groote stof zuiger het vuil met een slang in een tank zuigen. HET LICHTEN van het motorschip Hunze XIII", dat op het IJsselmeer met man en muis is vergaan tijdens den laatsten storm. INTERNATIONAAL HOCKEY-TOURNOOl OL' HET BOSCHPLAN-TERREIN TE AMSTERDAM. FEESTELIJKHEDEN TE U TKECHT - ter gelegenheid van de oprichting van drie nieuwe regimen- DE WEDSTRIJD NEDERLAND—FRANKRIJK (2—1). SPELMOMENT VOOR Genietroepen. Generaal Snijders onthult het monument voor de Ridders Militaire Wil- lemsorde, behoorende of behooTd hebbende tot het wapen der Genie. Rechts naast gen. Snijders', kolo- HET FRANS CHE DOEL, nel Scharroo, comm. der Genietroepen Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. 23) We hadden het witte hek bereikt aan het eind van mijn terrein en leunden er op, uitziend over de Chesapeake. Opeens keer de Rosemary zich al. „Ik weet niet waarom we in vredesnaam terug gekomen zijn. Er zijn hier zooveel spoken in het verleden." Ik besefte toen wat Ik vergeten had, om dat ik er jaren lang zoo dicht naast leefde. We keken neer op den inham, waar ze Chapin Bishop zeven jaar geleden op een Zondagochtend gevonden hadden. „Ik lijk zelf wel een geest, die terugkeert naar de eenige plaats in zijn leven, die het herinneren waard is," zei Rosemary. Ik merkte toen, dat ze niet aan Chapin dacht, maar aan iets anders, waar ik niet van wist. Iets in verband met Jim en dagen van verloren geluk. „Wacht maar tot George er uit flapt dat ik gisterenavond gezegd heb dat ik in staat was, Sandra ie vermoorden, voor ik hier wegging," zei ze opeens. Ze glimlachte hchf „Ik weet niet wat dat Is van George, dat hij zijn mond niet kan houden Als het alleen andere menschen waren die hij in de nesten helpt, kon Je het begrijpen, maar het is meestal zichzelf." Ik wilde gaan vragen of ze dat werkelijk gezegd had. maar ik bedacht me. Als Rose mary niet wilde spreken over Sandra en Jim, was ik daar blij om, ondanks een zekere natuurlijke nieuwsgierigheid. „Hij is niet veel veranderd, hè?" vroeg ik. „Neen. We dachten dat hij, toen hij ge noeg had om van te leven, op zichzelf zou gaan wonen, maar dat heeft hij niet ge daan. Hij is niet heelemaal in orde, zie je. Er moest eigenlijk iets weggenomen wor den zijn blinde darm of zooiets maar iemand heeft hem eens gezegd, dat de menschen vreeselijk raar doen, als ze onder narcose zijn en hij wil het gewoon niet vragen. Nu, als het Paul was. Ze lachte, niet erg overtuigend en ik merkte, dat dat het punt was waar ze naar toe wou. „Als we Paul onder narcose brachten, denk je dat hij dan zou vertellen wat hij van Sandra weet?" „Waarom vraag je het hem niet? zei ik. Rosemary keek naar het zakdoekje, dat ze in harde knoopen had getrokken. „Dat heb ik gedaan." zei ze kort „En wat zei hij?" „Dat hij haar niet kende. Dat was giste ren, toen we terugkwamen van de club voor het diner. Ik wou het er bij laten, om dat wel, ten slotte kon ik niet zeggen: Dat is raar, want ze herkende jou heel zeker Maar George kon het natuurlijk wel. vu deed het." „Werkelijk?" Ze "nikte, glimlachend ondanks zichzelf „Hij zei: Wat grappig, ik had wei kun nen zweren, dat ze je herkende toen je binnenkwam. Herinner je je niet, Paul?" „En wat deed Paul?" Paul keek als een oorlogsdreiging boven den Bosporus. En George, die weer een bok geschoten had, probeerde het goed te ma ken." „En maakte het erger?" „Ja, veel erger. Hij gichelde en zei, dat Sandra geen vrouw was, die een man licht zou vergeten, al had hij haar maar ééns gezien, en Paul zei, integendeel, ze was een buitengewoon alledaagsch type in het Oos ten; je zag ze in ieder café en palais de dance in Azië. En George, om het nog mooier te maken vroeg of dat niet grappig was, want daar had Jim haar ontmoet." Rosemary glimlachte, trachtend haar opwellende tranen te verbergen. „Ik geloof dat het tot in het oneindige was doorgegaan, als vader hem niet ver zocht had, zijn mond te houden." „Maar ik begrijp niet goed, wat dat alle maal met Paul te maken heeft." „Niet?" Ze zag me even vol aan en keek weer een anderen kant uit. „Ik begrijp het zeker alleen maar," zei ze na een langen tijd. „Zie je, hij kende haar wél. Dat moet, omdat later, weet je wel, ze bij hem kwam en zooiets zei, dat hij met haar mee moest gaan ter wille van den ouden tijd. Weet je niet meer?" „Ik weet dat hij nogal verwezen keek," zei ik, maai' ze schudde haar hoofd. „Dat is het, zie je. Het moet iets ge weest zijn, dat hij zich niet wil herinneren. En wel, ik zou niet meer met hem willen trouwen, omdat ik het nooit zou kunnen vergeten. En, zie je, ik moét haar heele maal vergeten, Grace dat er ooit iemand geweest is zooals zij wil ik het leven nog kunnen uithouden." Ze keek over het water. „Zie je, ik geloof dat ik mijn leven niet te best heb ingericht. En als als ze in Paul's leven óók is geweest dan lijkt het wel een noodlot, dat me vervolgt." „Ze is nu dood, lief kind." „Dat maakt het nog moeilijker," zei ze. „Op weg naar huls vroeg ik hem weer naar haar, zie je. Het was zeker krank zinnig, maar ik kon er niets aan doen. Hij zei eerst niets. Toen hij zei, dat hij dacht dat hij haar gekend had, maar dat hij óók dacht dat we veel gelukkiger zou den zijn als we niet in eikaars verleden wroetten, of iets dergelijks. Laat de dooden hun dooden begraven, zooiets. Als ze maar begraven bleven!" We stonden uit te zien over de baai, nu bijna verlaten, de laatste zellbooten waren op weg naar de haven. „Ze belde hem op "toen we aan het diner zaten. Paul kwam bepaald boos van de te lefoon terug. En zie je, Grace, we hoeven het niet onder stoelen of banken te steken. Als ze vermoord is en ik geloof dat dat vaststaat dan moet iemand het gedaan hebben." Ik keek haar verwonderd aan, „Jim schijnt de favoriet te zijn." zei ik. Het speet me, want ze trok zich terug of ik haar geslagen had. „Of denk Je eigenlijk dat het Paul was?" „O. ik weet het niet, Grace. Ik ben ver schrikkelijk angstig. Omdat, ja Paul heeft niet de Westersche opvatting over de heiligheid van een menschenleven. Dat hebben ze niet in het Oosten, zie je. Er zijn zooveel milllarden menscnen één meer of minder komt er niet op aan, vooral als hij niet va nhoogen stand is ofeen vrouw. Ik bedoel niet, dat hij niet.o, hij is bijna overbeschaafd. Maar ik zou gek zijn als ik niet zag dat hij absoluut mee- doogenloos kan zijn als.... als het moest. En als hij haar vroeger gekend had en niet verwachtte haar hier te zien. O. begrijp je het niet?" Ik begreep het volkomen. Dat wil zeg gen, ik wist niet of ze zoo wanhopig be zorgd was uit angst dat het Paul zou zijn, of dat ze in haar onderbewustzijn wilde dat het Paul was, zoodat het Jim niet zijn kón. Of ze, net als Lucy Lee, bereid was, één man. voor de wolven te gooien om den ander te redden. „Je beschuldigt toch niet in ernst den man, met wien je gaat trouwen, van moord, lieveling?" vroeg ik zoo luchtig mogelijk. „Of ga je niet met hem trouwen?" Ze wachtte zoo lang met antwoorden, dat ik dacht, dat ze het in het geheel niet zou doen. „Gisteravond heb ik hem gezegd, dat ik niet met hem trouw, als ik niet alles weet van Sandra," zei ze eindelijk, met een WTang glimlachje. „Ik vrees dat hij mij hetzelfde zal zeggen als hij de ochtend bladen heeft gezien. Ik geloof niet dat hij iemand is, die het zal apprecieeren. dat ik in gezelschap van Jim was tot half twee, terwijl ik de politie verteld had dat ik om half een naar bed ging." iNadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5