Sluiting zitting der Staten-Generaal - Heuvelrit van de K.N.A.C. 79 sie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De noodlottige terugkeer FEUILLETON DE BEWAKING VAN DE HOOFDSTAD VAN TSJECHO-SLOWA- KIJE. SOLDATEN IN VOLLE UITRUSTING OP POST BIJ EEN SPOORBAAN BIJ PRAAG. GEDURENDE DE ONLUSTEN IN DE SUDETEN-DUITSCHE GEBIEDEN - deed een groep Sudeten-Emitschers een overval op een afgelegen gendarmeriepost in Hadersberg, waarbij vier Tsjechische gendarmen werden gedood. Een Tsjechische pantserauto voor het weder door de Tsjechen bezette gebouw. HET GOUDEN JUBILEUM VAN DEN KON. NED. ZWEMBOND. - Mevr. Trie- beis-Koens feliciteert den voorzitter, den heer Jan de Vries. ZATERDAGMIDDAG is de zitting van de Staten-Generaal gesloten. Dit geschiedde door den minister van Binnenlandsche Zaken, Z.Exo. H. van Boeijen, wien men links in de verga derzaal achter de miisterstafel ziet, met achter zich de oommissie van ontvangst. Rechts de voorzitter van de Eerste Kamer W. L. baron de Vos van Steenwijk. ZATERDAG WERD IN ZUID-LIMBURG de heuvel- rit van de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club verreden. Olland met Packard tijdens de beklimming van den Gulpenerberg. BLAUW-WIT—XERXES (1—1). Keepei ;n back van Blauw Wit toonen hun ontzet ting als Lagendaal een doelpunt voor Xerxes maakt. NATIONALE JOLLENKAMPIOENSCHAPPEN OP DE KAGER- PLASSEN. DE START DER OLYMPIA- JOLLEN. DE BRITSCHE PREMIER - weg naar Buckingham Palace uit te brengen van zijn Neville Chamberlain op om den Koning verslag bezoek aan Hitier. Door LESLIE FORD. Vertaald door PAULINE FELLINGA. I) Ik heb getracht me te herinneren of er Iets bijzonders, iets ongewoons was aan April Harbor, dien Zaterdag dat Rosemary BLshop en haar vader terugkwamen voor het eerst na zeven Jaar. Het was verstik kend warm, maar dat ls het dikwijls ln Augustus, vooral als er onweer broeit bo ven de Chesapeake Bay. Maar of er eenlge aanwijzing was voor de afschuwelijke his torie die April Harbor in de grootste beroe ring zou brengen en onze particuliere levensbijzonderheden ln een bandjir van drukinkt o-ver de voorpagina van iedere Amerlkaansche krant zou uitstorten dat heb lk geprobeerd me te herinneren. Ik zei tegen kolonel Primrose, dat er niets van dien aard was geweest, den volgenden morgen toen hij me begon te ondervragen. Ik was werkelijk heel positief. Maar ik ge loof dat hij aanvoelde wat ik zorgvuldig naar den achtergrond van mijn geest had teruggedrongen. Hij zou anders ook wel gek geweest zijn, en ik heb nooit gehoord, dat Iemand hem gek noemde behalve hijzelf en misschien Elsie Carter. Elsie noemt fei telijk iedereen gek, dus niemand neemt er veel notitie van. „Brengt ledereen zijn Zaterdagmorgen in den kruidenierswinkel door. mrs. Latham?" vroeg hij. En natuurlijk is dat zoo. April Harbor ls net als andere dorpen die feitelijk zijn ge annexeerd door een groep stadsmenschen die er eind Mei neerstrijken, als de scholen zoowat ophouden, en er blijven tot die weer beginnen: tot September. Sommigen zijner wel gebleven tot November, sinds 1929, en Bill en Louise Chetwind hebben er zelfs een paar winters door gebracht, toen hun stadshuis verkocht werd om hun schulden aan te zuiveren. Iedereen had natuurlijk onder de crisis te lijden, omdat ledereen eigenlijk leeft van zijn effecten de oudere menschen bezitten ze en de jonge lieden bieden ze te koop. Ze bieden ook andere dingen te koop, hoofdzakelijk dèt soort van dingen, dat ledereen dadelijk ophield te koopen: architectuur, tien-dul- zend-dollar portretten en onnoodlge ope raties. Behalve de man van Elsle Carter, die een soort veredelde kruidenier ls of zooiets en alleen in April Harbor woont omdat Elsle met hein getrouwd Is. Elsie's vader was compagnon van mijn vader, die alvocaat was, en samen stelden ze 30 jaar geleden het charter op voor de „April Harbor Association", toen een groep jong getrouwde menschen besloot, driehonderd acres van de Poplar Hill Estate te koopen en een zomerkamp in te richten. De mees ten kwamen toen uit Baltimore en Washington en Philadelphia. Dat was vóór den tijd van de vliegmachines. Nu wonen de meesten van de jongeren ln New York en de heeren huren een vliegtuig om over te komen voor de weekends. Elsie Carter's familie woonde aan het eene eind van het terrein en de mijne aan het andere en Elsie en lk schoten nèt zoo goed op wat beteekent niets beter toen zij dertien was en ik vijf als nu ze zes en veertig ls en ik acht en dertig. Het feit, dat lk weduwe ben met twee zoons en dat Elsie er eigenlijk even goed een kon zijn ze heeft niets anders te doen dan andere menschen te bedillen heeft ons niet dichter tot elkaar gebracht. Mis schien verklaart het feit, dat Ferney Car ter nooit overvliegt voor een weekend be halve als hij moet, haar voortdurend betoogen dat als Dick niet zoo'n haast had gemaakt op een keer en den trein had ge nomen inplaats van het vliegtuig, ik geen weduwe zou zijn. Of misschien weet lk ook wel dat het waar is en kan ik het niet verdragen, er zoo dikwijls aan herinnerd te worden. Maar waarom ik zoo'n bezwaar heb tegen de bedilzucht van Elsle, terwijl de heele geschiedenis van Jim Gould en zijn vrouw en Rosemary Bishop een waar epos ls van mijzelf als bemoei-al, dat weet ik heusch niet! April Harbor ls een klein vlsschersdorpje aan de Oostkust van de Chesapeake Bay. 's Winters is het even dood als de men schen, die slapen onder de bemoste stee- nen, die om de oude, met klimop begroeide kerk boven aan de eenlge straat liggen. Daarna ts van eind Mei af de straat leven dig en druk van de zomergasten. De kade beneden ls een bonte warreling van witte booten en gebronsde, lachende menschen. Alle winkels aan de hellende straat behalve die van Toplady, zijn 's winters dicht ge spijkerd. Met de lente worden ze geverfd en weer geopend en worden dan druk be zocht door menschen, die eten opdoen voor den toevloed van het weekend: echt- genooten en gasten uit Washington en Baltimore. De morgen, waarop de Bishops terug zouden komen, was het niet anders. Ze waren niet meer terug geweest in de Harbor sinds Ohapin Bishop, Rosemary's oudere broer, verdronk en Rosemary en haar vader naar het buitenland waren gegaan. Dit was natuurlijk dien morgen het bij zondere en ongewone aan April Harbor, dat lk zoo stil mogelijk wilde houden, om verscheidene redenen, zelfs vóór de Bis- hops kwamen ja, vóór Iemand veronder steld werd Iets te weten van hun komst. Ik had natuurlijk geen rekening gehou den met Elsie Carter's buitengewonen speurzin voor nieuws. Elsle is een groote, capabele vrouw. Ze stond voor een mand meloenen en drukte ze met haar twee dui men en rook er aan op de deskundige ma nier, die, als ik ze probeer, me altijd gras groene en volstrekt smakelooze exempla ren oplevert. Ze kreeg me ln het oog in den verweerden spiegel en liet direct de meloenen ln den steek. „Kind!" riep ze. „Vind je het niet enorm van Rosemary Bishop? Ik wed dat je er vol van bent, niet?" Ik geloof dat ik nog dommer keek dan ik bedoelde. „O, hou Je maar niet van den domme! Haar engagement met Paul Dikranow be doel ik! Hij komt met ze mee vandaag. Ze wil Jim Gould zeker laten zien dat ze óók wel met een vreemdeling kan trouwen als ze wil. Ik moet zeggen dat ik het altijd Ver gezocht heb gevonden dat ze hier niet meer kwamen om Chapin." Ze nam een mandje zwarte bessen en keerde het om op haar hand om de onder ste te zien. Ik mors er altijd mee als ik het probeer. „Maar zooals je zegt...." Ik had niets gezegd in die zeven jaar, behalve nu en dan dat het geen zin had, te beweren dat Chapin, oud vijf en twintig jaar, vermoord was omdat hij op een maartnacht gevonden was, voorover lig gend ln drie voet water op het stukje strand. Iedereen wist, dat Chapin Bishop meer dronk dan goed was voor tien jonge mannen en menigen nacht had doorge bracht, voorover liggend op plaatsen waar toevallig geen water was. „Het zal Interessant zijn om te zien hoe zij en Sandra tegenover elkaar zullen staan. Hebben ze elkaar wel eens ont moet?" Ik zei dat ik het niet wist. Maar ik wist het wel. Ze hadden elkaar nooit ontmoet. In zekeren zin konden ze elkaar nooit ont moeten op gemeenschappelijk terrein. Sandra Gould was de vrouw van Jlm Gould en Rosemary Bishop en Jim Gould hadden als kinderen In April Harbor ge speeld en gekibbeld, waren verliefd gewor den toen ze opgroeiden en er verloofd ge raakt toen Rosemary achttien was en Jim twee en twintig, en als adelborst met een maand verlof ln het dorpje verbleef. Hun definitieve ruzie had niet daór plaats gevonden. Dat was in China ge weest. Het leek ironie van het lot. dat Rosemary nu Jim's buitenlandsche vrouw in April Harbor moest ontmoeten. „Ik begrijp niet, waarom ze hier wil ko men," zei Elsie Carter „Ze heeft hier als het ware haar tehuis." zei ik kort. en was boos op mezelf, omdat ik me door Elsie zoo uit mijn humeur liet brengen. „Ze hebben allang hun uiterste best ge daan om het te verkoopen." (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5