Indische vorsten op kasteel Hardenbroek - Drukte in Downingstreet
SI MARGAGA
79sie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de
binnenlanden van Sumatra's Oostkust,
door GERT HARTENAU—THIEL.
43)
Mijn woorden schenen echter niet den
minsten Indruk op hem te maken. Rustig
en zonder een spoor van vrees schudde hij
bet hoofd. ..Neen, heer, dat zult u niet
doen, omdat u de waarheid van mijn woor
den zult erkennen". En mij met zijn
doordringende zwarte oogen star aankij
kend, vervolgde hij: „Wel hebt u het ge
veld, maar niet de macht!"
Ik ontweek een antwoord door de ge
bruikelijke vragen: „Wie ben je? Hoe
heet Je? Waar kom Je vandaan?"
Opnieuw maakte hij een eerbiedige bui
ging. „Ik heet Si Rasteromo en ik zei u
reeds, dat ik een dienaar van den profeet
ben. Ik kom van DJawi-DJawl".
„Je zei zooeven, dat ik wel over geweld,
blaar niet over macht beschik. Wie zou
die dan wel hebben?"
De man richtte zich in zijn volle lengte
op en hief zijn armen omhoog. „Allah!
Maar ook mij zijn dienaar gaf Allah
Mddelijke macht op aarde!"
Ilk lachte spottend „Jou? Rasteromo,
le bezondigt je en Allah zal je straffen".
„U gelooft me niet heer? Welnu, dan zal
Ik u het bewijs leveren. Ziet, heer, voor ik
bij naaj deze plaats spoedde otn hier op u
te wachten, was ik al bij u in uw wo
ning. Ik ben vanmorgen vroeg met een
sampan (boot) aangekomen en ik heb aan
den steiger aangelegd.
Maar de schildwacht, die daar op post
stond, heeft mij niet gezien, omdat ik hem
met blindheid had geslagen. Ik ben aan
land gegaan, midden tusschen uw solda
ten door, maar ook deze mannen hebben
niets van mijn aanwezigheid bemerkt.
Daarop ben ik naar uw woning gegaan,
maar noch u zelf, noch uw bedienden heb
ben mij ontdekt. Ik stond achter u, naast
u aan de tafel, waaraan u zat te schrijven
in verband met een moord en toch
hebt u geen oogenblik vermoed, dat ik bij
u was".
Ik voelde iets van een rilling door mij
heen gaan, maar ik wachtte er mij wel
voor te laten blijken, dat zijn woorden zoo
veel indruk op mij maakten. „Je liegt!"
schreeuwde ik daarom, tegen beter weten
in. Maar wederom schudde hij langzaam
het hoofd, terwijl een fijn lachje om zijn
blauw-roode lippen speelde. „Nee, heer, ik
spreek de waarheid Ik wist, dat u mij
een leugenaar zoudt noemen, want u, een
ongeloovige, is het nu eenmaal niet gege
ven goddelijke wonderen te begrijpen.
Daarom heb ik een bewijs meegenomen om
u te overtuigen".
Verdwaasd staarde ik hem aan. „Ren
bewijs?"
„Saja. heer een bewijs! U schreef van
morgen een soerat (brief? om een moorde
naar aan te klagen en ik stond naast u,
toen u vellen napier met wonderlijke
schriftteekens bedekte. En toen u gereed
was, hebt u het papier gevouwen en in een
iederen tasch gestoken, welke u daarna op
slot hebt gedaan. Was het zoo, toean
commandant?"
Ik knikte, stom van verbazing.
Wederom speelde een zelfbewuste glim
lach, welke bewees, dat hij zich mijn meer
dere voelde, om zijn lippen. „Maar toen uw
hand den brief in de tasch had gesloten,
nam ik hem snel onder uw oogen
weer daaruit en toch hebt u niets van de
zen diefstal bemerkt!" Hij tastte in de
plooien van zijn kleeren. „Hier, toean
hebt u den brief!" Met een diepe buiging
overhandigde hij mij het proces-verbaal,
waaraan ik dezen ochtend zoo naarstig had
gewerkt.
Met een abrupt gebaar greep ik het cou
vert, dat ik mechanisch om en om draaide,
terwijl ik mij overtuigde, dat het werkelijk
het verbaal tegen Van der Trijs was, dat
ik nog geen uur geleden zorgvuldig in mijn
actetasch had geborgen. En hoewel mijn
nuchter verstand zich daartegen trachtte
te verzetten, moest ik toch toegeven hier
voor een van die Oostersche raadselen te
staan, welke een Europeaan niet vermag
te doorgronden.
Behoedzaam stak ik den brief ln mijn
borstzak. Al mijn bewondering voor de
vingervlugheid van den fakir ten spijt,
kwam het er op aan in geen geval te laten
Dlijken, dat ik mij geïmponeerd voelde. In
ieder geval gaf de zonderlinge handelwijze
van den Maleler mij voldoende aanleiding
voorzichtig te zijn en lk beval derhalve
Haïto den man te boeien en hem ln het
arrestantenlokaal op te sluiten.
De soldaat voldeed onmiddellijk aan
deze opdracht en merkwaardiger wijze liet
Rasteromo zich gewillig de handen op zijn
rug binden. Toen Haïto echter aanstalten
maakte zich met zijn arrestant te verwij
deren, wendde deze laatste zich nogmaals
met fier opgeheven hoofd en een drei
genden blik tot mij, terwijl hij vroeg:
„Waarom gebeurt dit met mij, een die
naar van Allah?"
„Omdat je je aan diefstal hebt schul
dig gemaakt", zei ik, zoo overtuigend mo
gelijk.
„Aan diefstal?" gromde hij bitter. „Ik
ben geen dief; ik gaf u slechts een bewijs
van mijn macht, toean besar!"
In mijn hart moest ik den man gelijk ge
ven, maar de omstandigheden dwongen
mij tot krachtig optreden.
„Zwijg nu maar", gebood ik dus streng.
„Je zult later wel gelegenheid krijgen je
te rechtvaardigen Breng hem weg,
Haïto!"
De soldaat nam zijn paard bij den teu
gel, greep met zijn andere hand den ge
vangene bij het touw om diens polsen en
trok hem met zich mee.
Ongeveer twee uur later keerde ik van de
plantage terug langs denzelfden weg, dien
wij gekomen waren. Toen wij de plaats
passeerden, waar wij den fakir tusschen
het struikgewas ontdekt hadden, spitsen
onze paarden plotseling de ooren en be
gon luid te hinnikt. Dit laatste werd on
middellijk beantwoord door een ander
paard, dat, zonder ruiter, ln galop op ons
afrende en met hijgende flanken bij onze
dieren bleef staan. Onze verbazing nam
echter nog toe, toen wij het dier als dat
van den soldaat Haïto herkenden, dien ik
met het transport van den arrestant had
belast.
Het paard was met schuim overdekt, ge
droeg zich buitengewoon onrustig en hief
telkens weer een angstig gehinnik aan.
Weinig goeds vermoedend, reden wij. lang
zaam vergezeld en voor een deel zelfs ge
leid door het verlaten dier, verder. Reeds
eenige honderden meters verder toonden
onze paarden opnieuw teekenen van on
rust en ditmaal behoefden wij naar de oor
zaak daarvan niet ver te zoeken, want
dicht bij den weg, tegen een boom geleund,
ontdekten we Haïto.
Star en onbewegelijk, met wijd open
gesperde oogen staarde hij naar den weg.
Zijn ontstelde, niets ziende oogen in het
aschgrauwe gelaat hadden iets angstwek
kends. Aan zijn voeten lagen de touwen en
riemen, waarmee de fakir gebonden was
geweest. Deze zelf echter was verdwe
nen!
Onmiddellijk sprongen wij van onze
paarden om den man den noodigen bij
stand te verleenen, maar welke pogingen
wij ook aanwendden om hem uit den hyp-
notischen toestand, waarin hü verkeerde,
te wekken, niets hielp. Hij hoorde en voel
de niets en zelfs zijn polsslag scheen te
hebben opgehouden. Toen al ons werk
vruchteloos bleef, heschen wij hem ten
slotte op zijn paard, waar wij hem zoo
goed mogelijk vast bonden, teneinde hem
zoo naar huls te kunnen brengen Maar-ook
dat was nog niet zoo eenvoudig, want zijn
lichaam bleek zoo stijf te zijn als een
plank.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
I)E INDISCHE VORSTEN die in ons land vertoeven, brachten
een bezoek aan het kasteel Hardenbroek te Zeist, een der steunpun
ten van de stichting ..Nationaal Centrum". De heer. Rackwitz leidt
Z.H. Goesti Pangeran Hangabehi van Djocjakarta rond.
DE BELANGSTELLING IN DOWNINGSTREET TE
LONDEN waar, in verband met den gespannen toe
stand in Europa, belangrijke kabinetsbesprekingen plaats
vinden, was Maandagmorgen zoo groot, dat de politie
ruim baan moest maken voor de auto's der staatslieden.
DE DUCE ONTVING IN ROME HET BADSEIZOEN LOOPT TEN EINDE,
de militaire missie uit Mandsjoekwo, die een bezoek aan Italië brengt. Reeds worden badkoetsjes van het strand te
Mussolini (rechts) begroet de delegatie. Scheveningen weggehaald.
SjÉMflKMMK
EEN FRAAIE FOTO VAN EEN PARACHUTESPRONG, UITGE
VOERD DOOR EEN PILOOT VAN DE AMERIKAANSCHE
MARINE BOVEN CLEVELAND IN OHIO (V. S,)
EEN VAN DE NIEUWSTE AMERIKAANSCHE KRUISERS, DE
„NASHVILLE" IS IN PORTLAND (ENG.) AANGEKOMEN
VOOR EEN VIJF-DAAGSCH BEZOEK.
KONING CAROL VAN R0KM K NI bij de tewaterlating ge
durende de marinefeesten te Constanza, van het nieuwe schip
„Transylvania". Koning Carol en zijn zoon kroonprins Michael.