Historische optocht te Amsterdam - Internationale zeilwedstrijden m SI MARGAGA '79sie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON P*—M—I J_ Md MET EEN GROOTSCH DEFILè HULDIGDE DE HOOFDSTAD ONZE JUBILEERENDE VORSTIN IN IIET OLYMPISCH STADION. Een fraaie praalwagen uit den optocht, waarmee Indië uitbeeldt den onuitput- telijken rijkdom van do aarde. EEN OVERZICHT VAN HET BONTE TAFEREEL IN HET STADION TE AMSTERDAM, TIJDENS DE HULDIGING VAN H. M. DE KONINGIN. DE START VOOR DE GORDON BENNET-CUP TE LUIK. Onder groote belangstelling startten gisteren te Luik de deelnemers voor den luchtballonnenwedstrijd om de Gordon Bennet-cup. Een overzicht. INTERNATIONALE ZEILWEDSTRIJDEN op den Nieuwen Waterweg en de Noordzee, georganiseerd door de Kon. Roei- en Zeilvereeniging „De Maas". De „Zilvermeeuw" (Schiedam) eigenaar de heer P. K. de Goede,- in actie. ATHLETIEKWEDSTRIJDEN OM DEN PRINS HENDRIKBEKER OP DE SINTELBAAN TE AMSTERDAM. TIJDENS DE FINALE 4 x 400 m. nET 90-JARIG BESTAAN VAN HET 5e REG. VELD ARTILLERIE te Amersfoort. Namens de korporaals en manschappen wordt aan luitenant kolonel G. H. Sohouten een regimentsvlag overhandigd. DE ENGELSCHE H ERFSTMANOEUVRES ZIJN THANS IN VOLLEN GANG in Hampshire. De stalen Helmen zijn overtrokken met een dunne jute-bekleeding. H.M. DE KONINGIN EN Z.K.H. PRINS BERNHARD bij den historischen optocHt Zaterdag in het Olympiscü Stadion te Amsterdam. Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust door GERT HARTENAUTHIEL. 42) Van der Trijs kwam moeizaam uit zijn stoel overeind en trad langzaam op zijn bediende toe. „Waarom heb je mij gehaat, Montomo? Wat heb ik je gedaan? Was je trouw en je aanhankelijkheid ge- burende die drie lange jaren dan een aan eenschakeling van leugens?" ,.Ja heer, leugens, veinzerij, omdat ik uw vertrouwen moest zien te winnen. De rat- tenfakir, dien u en uw vriend zoo walgelijk vonden en wiens schepselen u met uw voet van u wegslingerde, die rattenfakir, toean Van der Trijs was ik! Drie dagen later Vas ik uw bediende en nam ik wraak!" „Andjing! Binatang!" schreeuwde de Planter, plotseling geheel buiten zichzelf tn voor iemand het kon beletten, greep hij be whiskeyflesch van de tafel en slingerde beze den misdadiger naar het hoofd. Doodeüjk gewond, zonk Montomo ineen. Vol afgrijzen staarden wij naar het ont helde lichaam aan onze voeten, enkelen haakten een kreet en grepen Van der Trijs, die op zijn beenen wankelde, beet. Slechts de fakir wierp zich, gebeden sta pelend, op den grond. Huiveringwekkend Bonken in de daarop intredende stilte zijn Woorden: Allah il Allah! Mohammed! Moham med Uw wensch is vervuld." Na een langdurig vooronderzoek werd de planter Van der Trijs door de rechtbank te Batavia van den hem ten laste gelegden doodslag vrijgesproken. De fakir, Si Mar- gaga en ik waren kroongetuigen. Uitvoerig schetsten wij den gemoedstoestand, waarin Van der Trijs zijn weliswaar laakbare, maar van menschelijk standpunt te ver ontschuldigen daad beging en waartoe zijn slachtoffer hem door zijn afschuwelijke handelwijze had gebracht, zoodat tenslotte zelfs de Officier van Justitie zijn schuldig verklaring zonder oplegging van straf eischte. Desondanks echter bleef Van der Trijs een gebroken man. Hij verkocht zijn plantage en keerde naar Europa terug, waar hij korten tijd later in een krankzin nigengesticht is overleden. Hoe Si Margaga achter het geheim van den rattenvorst is gekomen, heb ik tot op den huldigen dag echter niet vermogen te ontsluieren. Mijn manschappen beweerden, dat de fakir plotseling in den voortuin van de bungalow was verschenen en hun had gelast Montomo te arresteeren, omdat hij trachtte te vluchten. Voorts zou hij hen in de kamer van den Britsch-Indiër hebben gebracht, waar hij de heilige schriften van de moskee had gevonden en hun had bevolen de rattenkisten naar de bungalow te brengen. Deze verklaringen waren evenwel volko men in strijd met het feit. dat Margaga geen minuut de veranda had verlaten, waar ik hem voortdurend in het oog had gehouden. Ik durfde er althans een eed op te doen, dat hij geen oogenblik weg was geweest. De fakir hulde zich in een diep stilzwij gen. Toen ik hem om opheldering vroeg, bepaalde hij zich tot deze nietszeggende verklaring: „Heer, ik hen slechts een die naar van Mohammed. De profeet leidde mijn schreden en schonk mij de kracht de zonde aan het licht te brengen en Mon tomo te straffen". Wie kan dit raadsel oplossen? Ik ge loof, dat ons, Europeanen, daartoe de noo- dige wijsheid ontbreekt. xxrr. Daar ik, ingevolge mijn instructies, per soonlijk had te zorgen voor de uitlevering van Van der Trijs aan de politie te Tand jong Balai Asahan, die voor zijn verdere expeditie zou zorg dragen en deze plaats minstens een halve dagreis van mijn standplaats verwijderd lag. zat er niet veel anders op dan den planter voorloopig als gast in mijn bungalow op te nemen. De man was trouwens, zoowel geestelijk ais lichamelijk, zoo volkomen uitgeput, dat er niet aan kon worden gedacht de betrek kelijk lange en vermoeiende reis onmiddel lijk te aanvaarden. Hij sprak vrijwel geen woord, liet alles met zich doen en toen wij in mijn woning waren aangekomen, begaf hij zich, na het gebruikelijke bad. direct ter ruste Toen hij ook den volgenden och tend nog steeds vast silep. gaf ik mijn be dienden opdracht voor de meest mogelijke stilte te zorgen en den vreemden toean rustig te laten slapen. Van deze gelegen heid maakte ik zelf gebruik een uitvoerig proces-verbaal van het gebeurde samen te stellen en nadat ik hiermee gereed was, borg ik het gezegelde stuk in een stevige actetasch, welke ik zorgvuldig afsloot. Daarna gaf ik bevel mijn paard te zadelen en een kwartier later reed ik, vergezeld door twee soldaten, in de richting van de nieuwe aanplantingen der tabaksplantage om mij van den goeden gang van zaken te overtuigen. Onze weg leidde voor een deel langs struikgewas, voor een ander deel dwars door het oerwoud. Plotseling maakte mijn paard een zijsprong en ging het op de ach- terbeenen staan, terwijl op hetzelfde mo ment ook de dieren van mijn begeleiders teekenen van onrust vertoonden en steige rend weigerden verder te gaan. Slechts met groote moeite kreeg ik mijn paard weer in mijn macht, maar snuivend en sidderend bleef het op dezelfde plaats staan en met geen mogelijkheid bieek het tot verder gaan te bewegen. Onwillekeurig greep ik naar mijn dienstrevolver, omdat het niet onwaarschijnlijk leek, dat een of ander roofdier de paarden zoo uit hun gewone doen bracht, maar daar de weg hier een bocht maakte en boomen. zoowel als op gaand struikgewas het uitzicht belemmer den. kon ik niets ontdekken. Een van mijn manschappen was van zijn paard gesprongen en liep met het geweer in den aanslag een eind den weg op. Ik zag hem eensklaps in het kreupelhout ver dwijnen. maar tot mijn niet geringe verba zing kwam hij bijna onmiddellijk daarop veer te voorschijn met. een man. wiens lin kerpols hij stevig omklemd hield. Het was een ietwat tanige Maleier van middel matige lengte, gekleed in een bonte sarong en een wit jasje met wijde mouwen. Hij droeg den ggbfn ijslijken Maleischen hoofd doek met daarboven een groene streep, welke er op wees, dat hij een moefti of een fakir was. Temeer betreurde ik het daar om, dat de politie-fakir, Si Margaga, dezen zelfden ochtend voor dag en dauw mijn bungalow had verlaten, daar hij tenslotte de aangewezen man zou zijn geweest om met den vreemdeling te onderhandelen. Zichtbaar geërgerd liet de man zich door den soldaat meesleepen, waarbij hij dezen woedend toesnauwde: „Wat is dat voor een behandeling? Waarom dwing je me stap pen te doen, die ik zelf ook zou hebben ondernomen? Jij, afvallige, eer je zoo een dienaar van den profeet?" Aarzelend liet de soldaat hem los, terwijl hij mij vragend aankeek. Ik knikte hem toe: „Laat maar, Haïto, hij zal niet ont vluchten". En mij daarna tot den inlander wendend, vroeg ik: „Wel knaap, wat voer je hier uit? Weet je niet, dat je hier op particulier terrein bent, dat voor onbevoeg den verboden is?" De man keek mij vijandig aan: zijn donkere oogen fonkelden onheilspellend. Nochtans maakte hij een diepe buiging en zijn armen over de borst kruisend, ant woordde hij norsch: „Heer, ik ben een vrije Maleier en een dienaar van Mohammed. Slechts hij is mijn gebiedey. Deze plek hier is Maleisch grondgebied en een deel van mijn geboorteland. Niet ik, maar u bent een vreemdeling en daarom onbevoegd het te betreden". „Als je brutaal wordt, laat ik je onmid dellijk gevangen zetten!" zei ik woedend, terwijl ik me van mijn paard liet glijden. (Nadruk verboden). (Wqidt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5