De tewaterlating üan de Ore mje"-DeKon. Fai milie bij gala-voorstell \ing 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad SI MARGAGA FEUILLETON DE TEWATERLATING VAN HET M.S. „ORANJE". NA EEN UUR OPONTHOUD, OMDAT HET NIET VAN DE HELLING WILDE GLIJDEN, LOOPT HET SCHIP TE WATER. EVEN VOOR DE TEWATERLATING VAN DE „ORANJE". V.L.N.R. PRINSES JULIANA, PRINS BERNHARD, H.M. DE KONINGIN, DE HEER D. GOEKOOP Dzn. en DR. W. DE VLUGT (BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM). DE GALA-VOORSTELLING IN DEN STADSSCHOUWBURG TE AM- STERDAM van „De nieuwsgierige vrouwtjes" door de Wagnervereeni- ging. De Koninklijke familie bij de voorstelling. FEEST TER GELEGENHEID VAN HET REGEERINGS— JUBILEUM OP HET EILAND MARKEN. DE ZANGHULDE OP HET PLEIN VOOR HET RAADHUIS. EEN FRAAIE OVERZICHTSFOTO, GEMAAKT NADAT HET M.S. „ORANJE" TE WATER WAS GELATEN. HET NIEUWE SCHIP VOOR DE WERF. KONING BORIS VAN BULGA RIJE en Koningin Joanna bren gen een bezoek aan Londen. Tij dens een wandeling in Green Park EEN AUTOBUS GERAAKTE IN BRAND op den weg Londen Southampton bij Virginia Waters. Alle passagiers konden gered worden. Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTENAUTTTTTTT. .JCaptein", steunde hij, „ook ik ook ik heb dat vroeger niet voor mogelijk ge houden!" Hij kwam weer overeind, liep naai een klein muurkastje, nam daar een jjesch whiskey uit en vulde met bevende handen twee glaasjes, welke hij op tafel tette. ■Drink eerst eens, kaptein", animeerde h'j op schorren toon, „anders zoudt u wel Was onpasselijk kunnen worden bij het- Ren ik u tot mijn rechtvaardiging moet Wellen." Hij nam zijn glas, knikte mij toe en goot »en inhoud in een teug door zijn keel. Ietwat bedachtzamer volgde ik zijn voor beeld. Van der Trijs sprak Maleisch en slechts widen wierp hij er een paar woorden Ne- tolandsch tusschen door. Het leek. alsof bij zich had afgewend zich op andere wijze Wtaanbaar te maken. ..Ruikt u niets, kaptein?" vroeg hij hui- Vrend en zijn herculische gestalte trilde ft een espenblad. „Ruikt u die aaslucht Het, die me sinds drie jaar dag en nacht 'ervolgt? Dat zijn doode ratten, die na Jh nachtelijk gevecht tusschen dat onge- «Jette in hoeken en gaten liggen en in de "te tot ontbinding overgaan!" „Man!" riep ik, vol walging. „Hoe houd je dat uit? Zijn er dan geen middelen om een dergelijke plaag te bestrijden? Heb je geen honden of katten?" Hij lachte spottend, schudde berustend het hoofd, liet zich opnieuw in een stoel vallen en staarde verbijsterd voor zich uit. ..Ach wat! Honden en katten bah die stomme dieren zijn gevlucht om zich zelf te reddenEr is niets, wat ik al niet geprobeerd heb. Ik ben verdoemd, vervloekt mijn leven is een voortdurende kwel ling! Gaat u maar eens kijken in de koe liehuizen. de stallen of de woningen van mijn opzichters, nergens zult u een ratten staart ontdekken! Maar hier, in mijn huis, is de duivel in eigen persoon los, zoodra de zon is ondergegaan en de nacht begint. Bij honderden, nee, bij duizenden komen ze uit de jungle aangekropen om me te kwel len en me tot wanhoop te brengen. Kaptein, waarachtig je kunt me gelooven, zoowaar als ik hier zit, sinds drie jaren vecht ik. strijd ik eiken nacht om mijn leven!" Het duizelde me. Dat is onmogelijk, wat die man me daar vertelt, dacht ik. De stumper is ziek, lijdt misschien aan hallu cinaties. Hulpeloos keek ik naar den fakir, alsof die me een verklaring, een welkom advies zou kunnen g;even. Maar Margaga zat onbeweeglijk in zijn hoek en staarde voor zich op den grond. „Wie is die man?" vroeg de planter, die mijn blik gevolgd had en nu pas bemerkte, dat wij niet alleen waren. „Mijn helper, een fakir, een dienaar van Mohammed, v.ien de profeet geheime krachten heeft verleend om misdadigers te kunnen ontmaskeren en hen aan het ge recht uit te leveren. Een rechtsfanati- cus", voegde ik er zacht aan toe. Van der Trijs huiverde. „Fakir ge heime krachten", herhaalde hij langzaam, alsof elk woord moeite kostte. „Kap'tein, ik ik haat dit soort menschen!" En wat kalmer voegde hij er na een korte pauze aan toe: „Luistert u eens! Ik zal u wat vertellen." Hij wischte zfch hét zweet van het voor hoofd, zuchtte diep en vervolgde: „Ja het zal een jaar of drie geleden zijn. Ik zat met een vriend van me, den planter König „König!?" riep Ik plotseling verrast. „Ja, met König. maar waarom interes seert u dat zoo?" „Weet u dan niet, dat König vermoord is?" vroeg ik, verbaasd over de onwetend heid van den man, die hier geheel van de wereld afgesloten scheen te leven, „König dood vermoord?" „Ja", antwoordde ik, zelf ontroerd bij de herinnering aan dit tragisch verschei den van den man, die zich In zoo brecden kring vrienden had weten te verwerven. „König ls als slachtoffer van een laffe misdaad gevallen en de politie zoekt tever geefs naar den bedrijver van dezen fana- tieken moord, den man met de drie roode strepen!" Mechanisch herhaalde Van der Trijs: „De man met de drie roode strepen!'' Dan ech ter mompelde hij, zichtbaar ontdaan: „Dus ook hij König". Hij maakte een bewe ging. alsof hij elke aandoening van zich afschudde en begon daarop weer gejaagd te spreken: „Hoort u verder, kap'tein! Waar was ik ook weer gebleven? O, ja! Ik zat dus met König op de waranda van het Oriental Hotel in Singapore. Wij keken beiden naar het bonte leven op straat en maakten over een en ander een paar op merkingen. toen plotseling zoo'n walge lijke, smerige fakir met lang. zwart haar voor ons opdook, op wiens voorhoofd drie vuurroode strepen waren geschilderd. De zeldzaam onsmakelijke kerel kwam de wa randa op tot dicht bij de plaats, waar wij zaten en liet ons vijf of zes gedresseerde jungleratten zien, ongeloofelijk groote die ren, die voor de hotelgasten allerlei merk waardige kunststukjes moesten uitvoeren. Vooral König ergerde zich over het op treden van den kerel: hij snauwde hem een paar maal toe zich te verwijderen, maar toen dat niet hielp en de man steeds op dringeriger werd, gaf hij hem een schop, die hem een paar malen achterwaarts deed tuimelen. Op hetzelfde oogenblik evenwel liep een van die afschuwelijke ratten over mijn schoen en ik walgde daar zóó van. dat ik König's voorbeeld volgde, met het resultaat, dat het beest in een wijden boog door de lucht vloog. Haastig krabbelde de fakir overeind, pakte zijn ratten weer in het kistje, dat hij bij zich droeg, wierp ons een van haat vervulden blik toe en verliet de waranda". „Aha, en nu denkt u zeker, dat het die rattenfakir is, die onzen vriend König heeft vermoord en om zich te wreken u dat ieger rattten op uw dak heeft gestuurd?" „Dat denk ik niet alleen, daar ben ik van overtuigd! Ik heb den Indruk, dat die kerel mij net zoo lang zal vervolgen tot ik murw ben en me niet meer kan ver dedigen, zoodat ik dan, evenals Kah Ho Ta, een prooi van dat ongedierte zal worden." Hij wees naar buiten in de richting van de bijgebouwen. „Ziet u daar dat gevloch ten draad, rechts van het huis? Wel nu, daarmee tracht ik mij tegen de aan vallen van dat gespuis te beschermen. Het bestaat uit verschillende deelen, die eiken avond om mijn bungalow worden opgesteld. En in de kooi, welke daardoor ontstaat, moeten mijn oude bediende en ik dan den geheelen nacht verblijven om niet door dat hongerige ongedierte te worden ver scheurd." Hij steunde en bedekte zijn gezicht met beide handen. „Be heb alles gedaan, wat mogelijk was. Ik heb zelfs mijn huis in brand gestoken om me van die dieren te bevrijden, maar nauwelijks was mijn nieu we bungalow gereed, of zij stroomden weer van alle kanten toe". „Verschrikkelijk, ontzettend", moest ik toegeven. „En die Chineesche Kah Ho Ta, hoe is die in uw huis gekomen?" „Mijn bediende heeft haar meegebracht. Hij meende, dat de hulp van een vrouw hier niet langer gemist kon worden. En toen heb ik haar in mijn dienst genomen, ook al. omdat ik niet uitsluitend op het gezelschap van mijn bediende wilde zijn aangewezen. Het is verschrikkelijk jaren lang als een uitgestootene te moeten le ven Overigens was Kah Ho Ta vroeger bij König in dienst en dat deed mij er nog gemakkelijker toe besluiten haar hier te houden." „Zoo, dat wist u dus?" (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5