Lr* j
De Interparlementaire Conferentie - Poolsche stratosfeerballon
SI MARGAGA
79 sfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
- vT
Vv.i
a
FEUILLETON
GISTERAVOND HEEFT DE h'EDERLANDSCHE REGEERING in het Rijksmuseum te Amsterdam
de deelnemer» aan de 34e interparlementaire conferentie ontvangen. Links Z.Exo, minister J. A. N.
Patijn en rechts Z.Exo. minister J. A. M. van Buuren tijdens de ontvangst der gasten.
DE ECHTGENOOTE VAN DEN HONGAARSCHEN RIJKSBESTUURDER ADMIRAAL HORTHY
doopte in Kiel den nieuwen Duitschen kruiser „Prinz Eugen". Het schip loopt
van stapel.
GUARDS OP MANOEUVRE. Soldaten van het le Bataljon Grenadier Guards bij oefeningen in
samenwerking met tanks in Hampshire.
ALS PROTEST TEGEN DE NIEUWE REGEERINGSMAATREGELEN HEEFT DE GEZAMEN
LIJKE GRAANHANDEL BESLOTEN DRIE DAGEN DE BEURS TE R'DAM NIET TE BEZOEKEN
a
ADMIRAAL HORTHY,
de Hongaarsche rijksbestuurder, door Hitier
te Kiel ontvangen.
,,DE STER VAN POLEN" is een nieuwe stratosfeer
ballon, waarmede drie Poolsohe ballonvaarders een
tocht naar de stratosfeer willen ondernemen. Een foto
van den eigenaardigen gondel.
DE „BLOCH 220", EEN NIEUW VLIEGTUIG VAN DE AIR FRANCE, OP DE LIJN PARIJS—
AMSTERDAM, OP SCHIPHOL. EEN AANTAL JOURNALISTEN BIJ HET
BEZICHTIGEN DER MACHINE.
Een avontuurlijk verhaal uit de
binnenlanden van Sumatra's Oostkust-
door GERT HARTENAU—THIEL.
15)
ónrustig stond de Moskeedienaar op; hij
™°P behoedzaam naar de deur en luister-
SLS, Ke "ogenblikken in gespannen aan-
acht Toen hij terugkwam, schudde hij
nkelijk het hoofd. „Toean besar", zeide
ÏJ fluisterend, „geloof Kariromo, ik ken
hij vertrouwt niemand hij ach-
rvolgt u! HIJ weet, dat u in mijn huis ge
meen zit!"
tangestoken door zijn onrust, stond ook
«u van den grond op. „Als dat zoo is, ga
'Onmiddellijk weg. Kariromo. We mo-
'n geen geval riskeeren, dat men jou
^^nrdeaken en de moefti's Je op straat
knikte aarzelend. „Ja, heer, het
Met
®nh ni0ge u veing naar j,uis ]eiden
i. ik te zeggen had, weet de toe
nu en als ik meer te weten mocht
nok mij beter, dat u nu gaat. Ik ben
bang voor mezelf, maar voor u.
u' te zeggen had, weet de toewan
vYr nu en als ik meer te weten n
?fu. zal ik Batta naar u toe sturen,
"n oogenblik keek hij me onderzoekend
JJ?; Daarna vervolgde hij op bezorgden
w..U moet uw baard meer verbergen.
'•Slechts weinig Malelers, alleen fakirs
®oetti's dragen een baard; anderen
worden verwonderd aangezien. Maar het is
beter, dat de menschen u niet aanzien,
anders zouden ze u misschien herkennen."
Bezorgd bond hij een dikken doek om
mijn hals, waarachter mijn sikje, waarop ik
zoo trotsch was, geheel schuil ging. Ook
mijn hoofddoek wond hij wat vaster om
mijn haar.
Ik reikte hem zwijgend en dankbaar de
hand, die hij onderdanig kuste. Daarna
leidde hij mij zacht en voorzichtig naar
buiten. .Allah behoede u!" fluisterde hij.
„En Jou!" antwoordde ik, eveneens nau
welijks verstaanbaar. Ik stond bulten;
geruischoos werd de deur achter mij ge
sloten.
De maan was inmiddels achter een dikke
wolkenbank schuil gegaan, zoodat er geen
vijf meter zicht was. Voorzichtig tastend
ging ik voorwaarts, doch ik had nog geen
honderd meter afgelegd, toen een vaal
maanlicht door de wolken heen drong. Een
oogenblik meende ik bij de palmgroep aan
den overkant eenige schimmen waar te ne
men. die mij volgden, maar ik kreeg geen
gelegenheid mij daarvan te overtuigen,
want nog geen minuut later schoof we
derom een wolk voor den sikkel van den
profeet, waardoor de omgeving opnieuw in
diepe duisternis werd gehuld.
Een onbehaaglijk gevoel bekroop me.
Niets werkt zoo verlammend als een Egyp
tische duisternis, waarin men geen weg
weet Daarbij kwam nog het zich steeds
sterkrr aan mij opdringende gevoel te wor
den achtervolgd en als vanzelf dacht ik
oaarbij aan Tarimo, den menschelijken tij
ger, die. naar Kariromo mij verzekerd had,
's nachts op roof uittrok. Ik bleef even
staan, scherp luisterend of ik ook voetstap
pen hoorde, maar het bleef doodstil. Ik
bevond me hier in een vrij onbekend ge
deelte van de plaats en het was me dan
ook een lief ding waard geweest, als ik
Batta bij me had gehad, die me stellig in
den kortst mogelijken tijd den weg zou
hebben gewezen. Tevergeefs zocht ik naar
een of ander lichtschijnsel in de verspreid
staande woningen; het leek wel, of de gc-
heele omgeving was uitgestorven. Voetje
voor voetje ging ik weer voorwaarts, tot ik
eindelijk het grillige licht van een fakkel
ontwaarde, welke vrij snel naderbij kwam.
Het bleken eenige mannen te zijn, die
zwijgend naast elkaar voortliepen. Ik
meende hen met een vriendelijken groet
voorbij te kunnen gaan, maar plotseling
versperden zij mij den weg. terwijl de man,
aie den fakkel droeg, mij bij het licht
daarvan nauwkeurig opnam. Op hetzelfde
oogenblik bromde een stem, welke ik kende
en die mij in niet geringe mate veront
rustte: „Soditeromo?"
Het was niemand anders dan Tarimo. die
daar voor mij stond en ik staarde hem
aan als een geest. „Tarimo?" vroeg ik op
mijn beurt.
„Saja, Je kent me; jij bent het, dien ik
zoek!"
„Ik heb op de afgesproken plaats op Ja
gewacht, maar je bent niet verschenen.
Ik heb je den ivoren ring laten zien, maar
je hebt mijn bevel niet opgevolgd Da
geloovigen hebben den boeddhisten honden
en den Europeanen den oorlog verklaaid.
maar ook tegen verraders wordt de kris
getrokken!"
„Waarom vertel je me allemaal dingen,
die ik allang weet?" vroeg ik, me zoo goed
mogelijk beheerschend. „Ik ben op weg
naar de afgesproken plaats. Hoewel we
pas over twee uur afgesproken hadden, zou
ik misschien wel eerder zijn gekomen, als
mijn meisje me niet had opgehouden".
De beide mannen, die Tarimo vergezel
den en om mij heen waren gaan staan,
lachten.
„Soditeromo", zei de Maleier dreigend,
„je kunt eerder den profeet bedriegen dan
mij, Tarimo!"
Verwaande schurk, dacht ik, maar ik
wachtte mij wel dit hardop te zeggen.
„Ik vertrouw je niet, Soditeromo", ver
volgde hij, toen ik bleef zwijgen. „Ik ge
last je mij te volgen en te bewijzen, dat Je
de waarheid hebt gesprokenl"
De situatie was nu vrijwel hopeloos en ik
overlegde snel, dat misschien slechts een
brutaal optreden mij nog zou kunnen red
den. Heimelijk tastte ik naar het mes, dat
ik onder mijn goed had verborgen en
schreeuwde: „Ik denk er niet aan mee te
gaan. Probeer niet me aan te raken! Wil
je me beletten een opdracht uit te voe
ren. die mij door een hoogere dan jij bent,
gegeven werd?"
Een oogenblik scheen het, of mijn woor
den indruk maakten. Tarimo aarzelde even
en ook de beide andere mannen gingen een
stap achteruit. Daarop zei hij: „Toon me
den ring, dien je door een hoogere gegeven
Is! Als je die laat zien. zal ik je laten
gaan en eerlijk bekennen, dat Tarimo zich
voo" het eerst in zijn leven heeft vergist
„Ik laat je den ring niet zien en jij hebt
niet het recht mij langer op te houden",
trachtte ik hem te overbluffen, „Ik zal ae
taak, die mij is opgedragen, ten uitvoer
brengen. Laat me door, anders zal ik me
bij den moefti over je beklagen!"
Mijn vervolger staarde mij aan en zweeg,
terwijl zijn beide metgezellen achter mijn
rug post vatten. Plotseling, voor ik er
op bedacht was, wierpen zij met zeldzame
behendigheid een grooten zak over mijn
hoofd, zoodat ik me vrijwel niet meer kon
bewegen. Schreeuwend van machtelooze
woede trachtte ik mij uit den zak te be
vrijden, maar mijn wanhopige pogingen
werden in de kiem gesmoord: een zoetige,
weeë lucht drong zich aan mij op en maak
te mij volkomen weerloos. Ik voelde
nog, hoe ik als een zoutzak door krachtige
handen werd opgetild en gedragen
Toen verloor ik het bewustzijn
XV.
Hoe lang ik dezen toestand verkeerd had,
wist ik niet, maar het leek of er dagen wa
ren verloopen, toen ik. mijn loodzware oog
leden opslaande, in een zwart grijnzend
gelaat keek, dat zich over mij heen had
gebogen.
„Tarimo! Tarimo!" krijschte een hec-
sche stem. „Hij leeft! Hij leeft!"
Ik hoorde hoe een stoel omver werd ge
worpen; eenige voorwerpen vielen op den
grond, wapens kletterden en onmiddellijk
daarna verdrongen zich eenige gestalten
rond mijn legerstede. Ik zag afschuwelijke
zwarte gezichten met van betelsap dvui-
nende monden en valsch loensende ocgen,
die mij onafgebroken aanstaarden. Het was
of deze walgelijke koppen steeds naderbij-
kwamen en als ontwakend uit een benauw
den droom vloog ik overeind.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).