Aankomst Sultan van Langkat - Diamant-tentoonstelling te Amsterdam
SI MARGAGA
Tweede Blad
LEIDSCH DAGBLAD
19ste Jaargang
FEUILLETON
DE SULTAN VAN LANGKAT arriveerde in gezelschap van
zijn gemalin en twee dochters in de residentie. De Indische vorst
veTtoeft in ons land in verband met het Regeringsjubileum van
H.M. de Koningin. De aanlkomst aan het Staatsspoorstation.
DIAMANTTENTOONSTELLING m het Koloniaal Instituut te
Amsterdam geopen'd. Na de rede van min. Steenberghe. V.l.n.r. oud-
min. van Lidth de Jeude, min. Romme, de oomm. der Koningin in
N.-H., baron Röell en de burge-m. van Amsterdam, dr. de Vlugt.
DE BEMANNING VAN HET DUITSCHE VLIEGTUIG „CONDOR"
dat een retourvlucht maakte BerlijnNew York, na aankomst op het
vliegveld Tempelhof te Berlijn. V. 1. n. r.Kober, Dierberg, Henke en
von MoTeau.
EEN MOTORSLEEPBOOT van 22 ton, bestemd voor Singapore,
wordt te Amsterdam aan boord van het stoomschip
„Tjikandi" geheschen.
«LAPPENDAG" TE HOORN. Volgens een oude traditie wordt
op den Maandag na de Hoornsche kermis de z. g. Lappendag"
gehouden. Een overzicht van deze markt.
DE BLAUWE WIMPEL VOOR DE „QUEEN MARY". Na de record-
Teis wensohen do kapitein R. B. Irving (rechts) en de dhef-machinist
mr. W. Sutcliffe elkaar geluk.
IN DEN STADSSCHOUWBURG TE AMSTERDAM is voor 'teerst
het ,,Nederlandsch Tooneel" onder leiding van Oor v. d. Lugt Melsert
bijeengekomen voor de repetitie van Tater Malachius Mirakel".
V. 1. n. r. de heer van Gasteren, zijn dochter en de heer Sternheim,
Een avontuurlijk verhaal uit de
binnenlanden van Sumatra's Oostkust.
W) door GERT HARTENAU—THIEL.
Trassen sprong geërgerd van zijn
5®*' en ook Sodikromo achter me hoorde
r_efntge verwenschingen mompelen. Ik
duldde echter belden zich kalm te hou-
rrj en mij daarna over de tafel heen bui-
SSS en den woedenden moefti scherp aan-
fWtend, zei ik met nadruk: „Wij denken er
«x aan uw eisch in te willigenHebt u
goed begrepen?"
den Saia", klonk het uit vijf, zes mon-
w ',w^ hebben het begrepen, maar ge-
kunnen we het niet! De toean
5?"lm?hdant zou de Ohineezen bescher-
die kerkdieven, die het heiligdom van
J® profeet met voeten trajden! Dat
™™en we niet gelooven! De toean
■munandant is weliswaar een ongeloovige.
aanhanger van Moihammed, maar wij
:Jt, H' dat ook onder de ongeloovigen
wbtvaardige menschen waren!"
"det recht zal behoorlijk zijn loop heb-
zond verzoker Jullie, dat elke Chinees,
aanzien des persoons, zwaar zal
jroraeu gestraft als we voldoende bewijzen
.bamien hebben. Slechts het opperste
•"«S. de rechtbank te Batavia, heeft
dtewver oobbor te beslissen. Het eindoor-
v.1 Is noch aan ons, noch aan jullie!"
C' een van woede verwrongen gelaat
81 Timbo naar voren. Hij boog zich
half over de tafel heen en siste dreigend:
„Wij wij zijn de heeren van het land!
Wij houden ons aan onze Maleische wetten
en niet aan die, welke door Europeanen
gemaakt zijn. Levert ons de gevangenen
uit, want andere anders
.Andere?" dröng ik aan, toen hij bleef
zwijgen. „Kom, Si Timbo, geen bedekte
dreigementen. Zeg het maar ronduit!"
.Anders zullen wij de geloovigen niet te
rughouden en dan kunt u er van op aan,
dat er heel wat Boeddhistenbloed zal
vloeien!"
De andere priesters vielen hem onmid
dellijk hartstochtelijk bij: „Saja! Geen
moefti zal onze volgelingen terughouden!
Si Timbo niet en wij niet!"
Dit was de openlijke aankondiging van
een opstand, een verzet tegen het gezag,
dat de ernstigste gevolgen na zich kon
sleepen. Ik keerde me om en gaf Sodikromo
een teeken. Deze bracht zijn fluitje aan
den mond en het volgende oogenblik
stormden een aantal soldaten het vertrek
binnen.
„Si Timbo", zei ik hard, „ik arresteer je
en bovendien den moefti aan je rechter-
en dien aan je linkerzijde!"
Nauwelijks waren deze woorden er uit, of
de soldaten grepen het drietal aan en boei
den hen de handen. Hevig ontdaan door
dezen onverwachten loop der gebeurtenis
sen deinsden de andere priesters achteruit.
Si Timbo kuchte van woede. En waarom
gebeurt dat met ons?!"
„Wegens poging tot opruiing en op grond
van de wetten der ongeloovige Europea
nen", antwoordde ik kalm.
En de dienaren van Mohammed bogen
het hoofd Op aller gelaat was slechts
diepe ontsteltenis te lezen.
,Jk weet", vervolgde lk, „dat jullie onder
de geloovigen opwinding, haat en verzet
hebt gezaaid het dreigement liet dien
aangaande geen twijfel over. Wanneer dus
het slechte zaad zou blijken te ontkiemen,
als het opgeruide volk naar de wapens
grijpt en de vreedzaam, arbeidende Chi-
neesche bevolking tot den strijd dwingt,
dan zal ik Si Timbo en de beide andere ge
arresteerde moefti's volgens de krijgswet
ten behandelen en laten fuslleeren!"
„Ooo! Ooo!" jammerden, nu weer klein
tjes de geestelijken.
„Maar, ging ik voort, op elk woord den
klemtoon leggende, „als de geloovigen zich
rustig gedragen, wanneer zij als op eiken
anderen dag hun werk doen en geen aan
leiding geven tot twist en strijd, dan zal
lk de drie arrestanten hun vrijheid terug
geven. Ai]es hangt dus geheel van jullie
zelf af. Gedraag je daarnaar!" Ik gaf
den soldaten een wenk. .Leidt hen.
weg!"
Maar Si Timbo rukte zicih los uit den
greep van zijn bewakers en richtte zich op.
„Heer!" riep hij fanatiek, „ik vrees den
dood niet! De profeet zal zijn dienaren
beschermen en de geloovigen wreken. Het
bloed over u allen, dat daardoor vergoten
zal worden!" Zijn donkere oogen fon
kelden; het schuim stond hem op de lip
pen.
Opnieuw gaf ik den soldaten een wenk.
Deze pakten den geboeiden man vast en
duwden hem naar de deur. Si Timbo brul
de van woede en spuwde een der manhen,
die hem wat al te hardhandig aangreep, in
het gelaat: .Andjing!Dan viel de
deur achter hem in het slot.
De achtergebleven priesters stonden als
aan den grond genageld met neergeslagen
oogen. Ernstig keek ik. hen aan: „Jullie
kunt kiezen, strijd of onderwerping. Be
hoedt jezelf en de geloovigen! Gaat,
Allah moge jullie wegen leiden!"
Zwijgend kruisten zij hun armen en bo
gen het hoofd. Daarop drongen zij naar de
deur, geheel ontdaan en verslagen. En
buiten ontving hen een gloeiende zon en
een joelende, opgewonden menschenmassa
nam hen In haar midden.
„Sodikromo", wendde ik mij tot den ad
judant, „ga eens zien, of alles behoorlijk
toegaat! Neem de moefti's hun boeien af
en zorg er voor, dat zij als heeren, als gij
zelaars worden behandeld!"
De onderofficier verliet het vertrek.
Van Trassen staarde mij zwijgend aan.
Hoe zal dat ailoopen? scheen hij te vragen.
De situatie was inderdaad bedenkelijk;
zelden was een zwaardere last op mijn
schouders gelegd.
„Van Trassen", zei ik na een korte
pauze, „wij mogen niets verzuimen. Pro
beer telefonisch verbinding met den con
troleur te krijgen. Breng hem in het kort
van een en ander op de hoogte en vraag
om instructies. Intusschen zal ik schrifte
lijk rapport uitbrengen".
Toen hij vertrokken was, liet ik de ge
beurtenissen van het laatste halve uur nog
eens de revue passeeren. Si Timbo, moest
ik innerlijk erkennen, je bent een pracht
kerel! Natuurlijk, onbetrouwbaar en fana
tiek, zooals zoovele van je geloofsgenooten
maar toch eer. man, die niet laf is, een
kerel, die er niet voor terugdeinst zijn tan
den te laten zien. Jammer, je strijdt voor
een verloren zaak. Je zou voor betere din
gen te gebruiken zijn; papier en pen lagen
gereed. Ik begon te schrijven, maar tel
kens weer dwaalden mijn gedachten af
naar Si Timbo en zijn moefti's, die het zoo
Gapper voor hun geloofsgenooten hadden
opgenomen. Het was moeilijk, neen, het
was helaas ondoenlijk deze menschen te
overtuigen, dat hun iets te kort werd ge
daan. Van eenige bevoorrechting der Chi-
neezen was natuurlijk geen sprake, maar
de voorloopige invrijheidstelling van de
sluwe juweliers werd door de inlanders nu
eenmaal zoo opgevat. Zij eischten het
recht deze menschen te straffen, wier
schuld nog geenszins wettig en overtuigend
bewezen was. Hun fanatisme en gebrek aan
objectiviteit bracht de zaak, waarin zij het
recht aan hun zijde hadden, aan het wan
kelen. Zij dreigden het in hun blinden ge
loofsijver en animositeit jegens de Chinee-
zen voor zichzelf te bederven. In dat licht
bezien was ook onze positie verre van be
nijdenswaardig. Voor mij stond het vast.
dat de Chineezen de eenige schuldigen
waren, maar de kinderlijke mentaliteit der
inlandsche bevolking, gesteund door den
rassenhaat hadden voor de zooveelste maal
van een simpele zaak een probleem ge
maakt
En met een zucht greep ik weer naar de
pen om mijn klacht te beëindigen een
aanklacht tegen de klagers
xm.
Luitenant Van Trassen keerde terug, ging
zwijgend bij het raam zitten en staarde
naar de verzamelde menigte op het zon
overgoten plein. Ik lette nauwelijks op hem
en schreef door.
Na een poosje vroeg ik tusschen twee
zinnen door: „Heb Je den controleur ge
sproken?"
(Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).