De onbeschreven brief Draait de aarde om haar as (i Een raak antwoorc Een onzer bekende tooneelspelers vertelde eens het volgende vermakelijke verhaal, waaruit je zien kunt, dat men aan het too- neel soms heel wat tegenwoordigheid van geest noodig heeft: We speelden eens in een klein plaatsje het blijspel ..De Huissleutel". Willem Dave ring. die de verloofde van de dochter speelde, krijgt in de tweede acte door onze jongste actrice, een dom kind, dat voor dienstmeisje optrad, een brief overhandigd. Hij maakt haar open en ziet tot zijn gToo- ten schrik, dat hij een wit velletje papier in de hand heeft! De echte brief was blijkbaar zoekgeraakt en nu had het meisje maar het eerste het beste papiertje genomen, dat bij de hand was. Daar stond Davering, stijf als een zout pilaar, want dien heelen langen brief had hij natuurlijk niet uit het hoofd geleerd. Ein delijk vatte hij moed - het publiek begon in- tusschen al een beetje ongeduldig te wor den! duwde de actrice, die zijn a.s. schoonmoeder speelde, den brief in de hand en zei: „Leest u maar, lieve moeder, ik ge loof, dat er goed nieuws voor ons in staat". Davering spoedde zich ijlings van het too- neel. De oude mevrouw Gerritsen, ook niet dom, had echter onmiddellijk door. dat er iets met den brief niet in den haak was. Ze gaf het epistel aan het meisje dat haar dochter speelde en zei: „Kind, lees jij het maar, want ik heb m'n bril niet bij me". Deze wierp een blik op het papier en gaf het toen terug met de woorden: „Neen moe der, u moet zelf het goede nieuws lezen, ik zal uw bril wel halen". En meteen ver dween ze Toen wendde mevrouw Gerritsen zich tot mij (ik speelde n.l. den ouden vader en zat in een leunstoel) en zuchtte: „Och, och, dat kind vindt m'n bril tóch nooit! Hier, lees jij maar". En ook zij was verdwenen. Ik staarde naar het leege velletje in m'ii handen. Het publiek begon intusschen ver bazend onrustig te worden. Maar een oude tooneelrat is niet zoo gemakkelijk van z'n stuk te brengen! Opeens schoot me een reddende gedachte te binnen. Ik riep luid keels: „Komen jullie allemaal maar weer binnen! Ik heb den brief gelezen en zal jullie later wel vertellen, wat erin staat!" Er ging een daverend gelach op en dat redde het stuk! de ooren! Niets mooi! En zij had intus schen een paar dikke vlechten gekregen maar wat had ze daar nu aan als Lies weer van voren af aan moest beginnen? En toen schoot er opeens een gedachte door Wies' hoofdje, een vreemde gedachte, waar ze zelf van schrok. Ja, dat zou ze doen! Niet morgen, maar nu dadelijk! En Wies, bij wie denken en doen meestal één waren, zette het op hetzelfde oogenblik op een loopen, naar huis! „Zaterdagmiddag mag je een poosje langer komen" had Lies' moeder gezegd. „En nu verheugde Wies zich zóó hevig op het bezoekje als nog nooit tevoren! Want wat had ze gedaan? Kunnen jullie het echt niet raden? 's Avonds na het eten was Z2 stil naar Vader's bureau geslopen en had de groote schaar genomen, die daar lag. En toen knip, knip. en nogeens knip, knip! Daar lagen de beide bruine vlechten met de strikken er nog aan vóór haar op het bureau! Toen Wies ze zag liggen, had ze het eigenlijk pas begrepen, wat ze gedaan had. Even schrok ze en dacht: „Zou Moeder niet boos zijn?" Maar toen bewees Wies nogeens, dat ze dapper was. Ze liep vlug de huiskamer bin nen. viel Moeder om den hals en riep: „O, Moedertje, wees niet boos, dat ik mijn haar heb afgeknipt, maar ik vond het zóó vree- selijk voor Lies en nu laten we het samen weer groeien!" En weet je, wat Wies' moeder gezegd had, toen ze een beetje van den schrik bekomen was? „Je bent een stoute meid. maar een echt lieve vriendin!" En nu stapte Wies naar haar ziek vrien dinnetje toe met een hoofdje vol korte krullen en Lies was verbaast, dat snap je! Eerst kwamen er een paar waterlanders, toen ze heelemaal goed begreep, dat ze nu allebei haar mooie vlechten kwijt waren. Maar toen lachte ze door haar tranen heen en zei dapper: „Nu, dan beginnen we alle bei maar weer van voren af aan, hè Wies?" „Net zoolang tot we vlechten als palin gen hebben" beloofde haar dikke vriendin. R. DE RUYTERV. d. FEER. Interessant experiment voor pientere jongens. Misschien zullen jullie zeggen: „Dat is een bespottelijke vraag! Ieder kind weet immers dat het zóó is en niet anders". En toch wisten de menschen tot het midden der 16de eeuw niet beter of de aarde stond vast in het middenpunt van het heelal en zon, maan en sterren draaiden om haar heen. Copernicus, die de aarde van haar val- sche glorie beroofde en haar een heel wat bescheidener plaats in het universum aan wees, durfde zijn theorie niet openbaar te maken, en eerst na zijn dood (in 1543» werd zijn leer bekend: maar de meeste geleerden en de kerkelijke hoogwaardig- heidsbekleeders wilden haar niet aan vaarden. Galilei (15641642». een aanhanger van Copernicus, die openlijk voor zijn meening uitkwem, moest in 1633 in Rome aan de geestelijke rechtbank plechtig belooven zijn dwaalleer af te zweren. Hij deed het, want hij wist, dat hem anders de brand stapel wachtte. De legende vertelt d£ft hij, nadat hij het gebouw der inquisitie ver laten had, op straat peinzend bleef staan, met den voet op den grond stampte en fluisterde: „En zij (d.i. de aarde» draait toch!" Het duurde lang, voordat deze waar heid alom erkend werd, en thans, 300 ja ren later, zou men iedereen, die het te gendeel beweerde, voor zwakzinnig hou den. En toch is deze wetenschap bij de meeste menschen slechts napraterij: het staat zóó in de geleerde boeken, die nie mand leest; in den almanak, die men nu en dan eens raadpleegt en de meester op school prent het den kinderen in. Dus.... Maar vraagt men. of ze het bewijzen kun nen, dan staan de meesten met den mond vol tanden. En toch kunnen wij door een eenvoudig experiment een van de beste bewijzen voor de aswenteling van onze planeet leveren. Ik bedoel de Foucauld- sche slingerproef, natuurlijk in het klein. Léon Foucauld <v. 18191868), een be roemd Fransch wiskundige, had zich lan gen tijd bezig gehouden met het probleem door een eenvoudige proefneming de as wenteling rechtstreeks aan te toonen. Eens zat hij na het middagmaal over dit vraagstuk na te denken. Voor hem stond een leeg bord. In diep gepeins greep hij het en draaide het een paar maal lang zaam in het rond. Toen greep hij een kurk, Zoo kun je de draaiing der aarde bewijzen! prikte er drie vorken in vast en stak een speld door de kurk. Hij deed het eigenlijk automatisch, zonder met zijn gedachten bij het spelletje te zijn. Vervolgens nam hij een appel van de vruchtenschaal, stak er een tandenstoker door en bond door een draadje garen den appel aan den speldeknop vast. Toen zette hij het toe stel op het bord, zoodat de stelen der 3 vorken op den bordrand steunden. Nu had hij een primitieven slinger (zie neven staande teekening). Onwillekeurig liet hij den appel heen en weer slingeren. Het was wel toevallig dat de draad juist zoo lang was, dat de punt van den tandenstoker bijna den bodem van het bord raakte. Toevallig? Och, wat weten wy menschen af van het begrip toe- Generaal Jenkins, commandant van brigade in Bengalen, was een geestig ma die op elke vraag een raak, soms ze! venijnig antwoord wist te geven zooie als Bernard Shaw. Maar bovendien hij een streng officier, die niets door vingers zag, en wanneer iemand het hem verbruid had, kon hij hem het levi zuur maken. Dat ondervond kapitein M Pherson van het regiment Highland* Eens had hij den generaal, zonder het weten en te willen, in de officieren-soci teit beleedigd en sedert dien kon hij ge goed meer doen. De kapitein, die een gro vermogen en invloedrijke verwanten b zat, hield het in dienst niet meer uit, na zfjn ontslag en schreef aan generaal Je kins een brief, die slechts dezen één regel bevatte: „Ik wensch u en uwe brigade naar maan." Prompt ontving hij korten tijd la Lei- antwoord in den vorm van een ambtel schrijven. „Waarde heer, naar aanleiding van brief d.d. 14 j.l, moet ik er op wijzen verzoeken, betreffende verplaatsing troepen behooren te worden gericht a het Ministerie van Oorlog op formulier" 293 U. T. en wel in tweevoud. (get.) JENKINS val? Een ding weten we echter: dat toevalligheden dikwijls tot groote ontdf kingen geleid hebben. Verstrooid volgde het oog van den leerde de slingeringen, die steeds in richting plaats hadden, van de deur 111 het raam en terug. Nog altijd met l gedachten niet bij de zaak, begon Fo cauld het bord langzaam in het rond draaien. Hij verwachtte niet anders dan de sll geringen zouden onder het draaien het bord ook van richting veranderen, indien dit geschied was, zou hij wa: schijnlijk niet uit zijn gepeins ontwai. zijn. Maar nu gebeurde het onverwach verrassende. De appel bleef rustig slin ren in de richting van de deur naai raam en terug, hoe hij het bord ook roi draaide. Toen ging het als een blikse licht door zijn hoofd, dat hij onbewust probleem waarover hij reeds lang r merde, opgelost had, n.l. het exacte wijs voor de aswenteling der aarde. Ilk mers, als het bord de aarde voorstel hi dan moet een slinger, onafhankelijk de draaiing der planeet, in de hemelrui »ofd te, ook steeds in dezelfde richting b ven slingeren, dus niet in een bepaa aardsche richting, b.v. Zuid-Noord, maa de richting van twee tegenover elkan staande sterren. De legende vertelt, dat Archim In -k het UK ICgCUUC »ci ven, jn 4 tosn hij in het bad de naar hem geno< de natuurwet ontdekte, in zijn verrukk - 's naakt de straat op liep en riep: Eure Wij weten niet, of Foucauld met het vet om den hals naar buiten liep; u. dat hij spoorslags naar zijn werkplj :ezo liep en de proef in zijn studeervert ,e( met degelijker materiaal herhaalde, is En op een goeden dag kregen de leerden en de voorname wereld van Pa een uitnoodiging om in het Panthéon komen, waar Foucauld het exacte be1 voor de aswenteling der aarde leve zou. Voor dit experiment gebruikte een gewicht van 28 kilogram, dat aan dunnen staaldraad van 68 meter leiflnge aan het plafond van het geweldige welf opgehangen was. Deze slinger eenmaal in beweging gebracht, tien lang heen en weer slingeren. In een wijden kring was een wal fijn zand opgeworpen, waarin de punt dineer telkens een gleufje trok. men de slingerrichting, voortdur -Al TP n\Ctt\'. den dat dat men ae suhbcihwimub, nauwkeurig kon controleeren. En zieaa feest iaarnC nauwxeung iwn terv/ijl de uren verliepen en de aarde stadig van West naar Oost om haar as w telde, verplaatsten zich de gleuven m zand, zooals vooruit berekend en aa> RU kondigd was, van Oost naar West, zu" (n?. den in hetzelfde kosmische vlak ph ln. Het bewijs voor de aswenteling der was dus geleverd. Deze overtuigende P werd later nog meermalen herhaald door prof. Schwerd in den dom van sp er. door Garthe in den dom te Keu:len J zt n UIXJl \jrtii i/iic ill ut" vv- ---- En nu weten jullie meteen, dat je vraag, die boven dit artikel staat, nie leen gerust met ja beantwoorden maar ook, hoe je het bewijzen kunt. kurk, een speld, drie vorken en een a zijn wel te bemachtigen, en den a pp*1 je ten slotte, als belooning voor de p» ntje tige demonstratie, opeten. het ga 11 l sma isna nde: dei de elly it bl m: n er te èest< Inj tders >onm et: het i Inge;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 16