Het spoorwegongeluk te Heerlen - Bloemencorso in Bergen (N.H.) m SI MARGAGA 79sie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON tesé? Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust. door GERT HARTENAU—THIEL. 15) Wederom zag Ik me genoodzaakt hem te jnterrumpeeren, want dezq beschuldiging na hetgeen er gebeurd was, wel zeer "dsplaatst. ..Ik moet u dringend verzoeken u van !r® ofitiek op mijn ambtelijk ingrijpen te onthouden. Ik ben niet in dienst van de nTai e?sche' maar van de Nederlandsch- «dlsche regeering!" ben oogenblik wierpen de beide Aziaten Wil t1' hun sPl««toogen een boosaardlgen toe, maar met de merkwaardige zelf- hun ras eigen, trokken zij eas de volgende seconde hun geel gelaat onderworpen plooi. De kapitein snjnsdj, minzaam en boog opnieuw, alsof j¥nl een compliment had gemaakt, cri'ti u Seenszins willen verstouten mek te oefenen op het beleid van den commandantIntegendeel, ik nstateer slechts feiten, zooals meneer de mIa"dant die van mij verlangde. Want v'n„i! ls biet toch, dat een aantal on- U se mf Chineesche handelaren in arrest gesteld. Als gevolmachtigde van mijn Bobt'1" moet tegen deze handelwijze dfiiuf en en "t verzoek u daarom vrien- onmiddellijk hun invrijheidstelling t»ZIn "'"'uuuemjK "Uien bevorderen! Tal van onderhandelingen als deze had den mij in den loop der jaren geleerd mijn ziel in lijdzaamheid te bezitten. Hoewel het me eenige moeite kostte, slaagde ik er toch in althans uiterlijk volkomen kalm te bUjven. „Het spijt me op dit verzoek afwijzend te moeten beschikken", zei ik derhalve rustig en een levendig hoofdknikken der andere officieren bewees, dat dezen er allen net zoo over dachten. „Met hetzelfde recht", vervolgde ik, „zoudt u eveneens de vrijlating kunnen verlangen van de Chinesche kerkroovers, die wij eerst na een moeilijke achtervol ging en een bloedigen strijd hebben kunnen arresteeren." De beide Chineezen keken elkaar verlegen aan. „Daarover", antwoordde tenslotte wat aarzelend de oudste van de twee, „wilde ik straks spreken. Want het schijnt inder daad, dat zij zich aan strafbare handelin gen hebben schuldig gemaakt." „Ach kom!" kon luitenant Trassen zich niet weerhouden lachend op te merken. „Neemt u mij niet kwalijk, kapitein, dat ik mij er tusschen meng, maar een dergelijke loyale bekentenis van de Chinesche heeren ambtenaren is wel zoo iets buitengewoons, dat wel geen enkele Europeaan aan de Oostkust daarover zijn lachen zou kunnen bedwingen." De aldus bespotte grijnsde kwaadaardig, slikte een paar maal en zei: „Toean luite nant, ik doe slechts mijn plicht!" „Natuurlijk, kapitein", knikte ik, hem kwasi bijvallend, „en daarom wil ik u dan ook wel ambtshalve toevertrouwen, dat de gearresteerde roovers slechts handlangers zijn van de voorlooplg in hechtenis geno men juweliers!" „Ah!" riepen de beide zonen van het hemelsche rijk als uit één mond, „dat is een zeer gewaagde beschuldiging!" Dreigend kruisten zich onze blikken. „Ja!" zei ik gedecideerd, „maar ik zou haar niet uiten, als ik geen bewijzen had! En daarom spijt het me, niet aan uw verzoek te kunnen voldoen. Ik kan en mag deze heeren niet vrijlaten; integendeel, zij zul len dezer dagen ter beschikking worden gesteld van de justitie te Batavia." Eenige oogenblikken fluisterden de beide ambtenaren opgewonden met elkaar. Daar het gesprek echter in het Chineesch werd gevoerd, verstond ik geen woord. Eindelijk richtte de kapitein zich weer tot mij, waar bij hij met een spottend lachje opmerkte: „Neemt u mij niet kwalijk toean comman dant, als ik er voor waarschuw, dat u zich op een verkeerd spoor bevindt, want in de eerste plaats hebben juweliers niet de minste belangstelling voor kerkelijke reli- quieën, zooals deze waardelooze tulband en in de tweede plaats heeft men, naar ons ter oore is gekomen, in de cassette een aan wijzing gevonden tegen den werkelijken dader, namelijk een briefje met drie roode strepen. Dat is, dunkt me, toch wel het beste bewijs, dat niet de juweliers, maar een of ander Visjnoe de dader is!" „Mogelijk", gaf ik schouderophalend toe. „het onderzoek zal dat wel aan het licht brengen. Maar in ieder geval hebben wij thans reeds vastgesteld, dat een of andere wraakzuchtige Visjnoeietische priester, die, zooals u terecht opmerkt, zijn visitekaartje heeft achtergelaten, samenwerking heeft gezocht en gevonden met de Chineesche juweliers. Het was hem slechts om de Islamitische heiligdommen, n.l. den tul band en de schriftrollen, te doen, maar de juweliers heeft hij schadeloos gesteld door aan hen de cassette over te laten welke met een groot aantal waardevolle edelgesteen ten was bezet. En naar ik voorts uit de beste bron heb vernomen koesterden uw landgenooten het voornemen deze ju- weelen in Singapore, misschien ook in Penang, te verkoopen of, indien dit niet mogelijk zou blijken, naar China te ver schepen. U ziet, dat we uitstekend zijn in gelicht". De dikke consulaatsambtenaar beet zich van woede op de lippen. Opnieuw wendde hij zich in een opgewonden fluistertoon tot zijn metgezel en de vluchtige blikken, welke het tweetal ons van tijd tot tijd toewierp, getuigden waarlijk niet van bijs ter vriendschappelke gevoelens. Na een poosje, waarin zij beiden niet veel verder schenen te zijn gekomen, richtte de „kapi tein" wederom het woord tot ons Zijn toon was vrij onhebbelijk, toen hij op merkte: „Natuurlijk zult u uw beschuldi gingen ook kunnen bewijzen. Van onzen kant zullen wij dat althans moeten eischen De geërgerde gebaren der andere offi cieren bewezen, dat dit aanmatigend op treden der Chineezen niet alleen mij begon te vervelen. Het werd tijd er een eind aan te maken. „U kunt er van op aan", antwoordde ik, nu ook geprikkeld. dat het bij de behan deling van de strafzaak tegen deze arres tanten niet aan bewijzen zal ontbreken en ik twijfel er niet aan, of men zal t.z.t. u gaarne in de gelegenheid stellen daarvan kennis te nemen. Voor het overige geloof ik. dat we dan nu het onderhoud als ge ëindigd kunnen beschouwen". Eenigen van ons stonden van de tafel op ten bewijze, dat wij op verdere onderhan delingen geen prijs stelden, maar deze af wijzende houding scheen de heeren toch wel even te verontrusten. De „kapitein" hief althans bezwerend zijn hand op en zei ernstig: „Meneer de commandant, in verband met den ernst van den toestand en vooral ook om de opwinding onder de Chineesche bevolking weg te nemen, zou ik willen voorstellen de in hechtenis genomen koop lieden tegen een behoorlijke cautie vrij te laten". „Het spijt me", antwoordde ik, „maar daarover heb ik niet te beslissen. Met een dergelijk verzoek zult u zich tot de be voegde instantie, in dit geval den contro leur. moeten wenden". „Ach", wees de ander af, „u weet hoe moeilijk de controleur te bereiken is. voor al op het oogenblik, nu hij zich op een dienstreis bevindt. Er zouden zeker drie dagen mee heengaan. Intusschen breekt hier een burgeroorlog uit, waarvan de ge volgen niet te overzien zijn. Die vele sol daten daarbuiten zijn toch waarschijnlijk niet hierheen gekomen om rustig toe te zien, hoe men elkaar te lijf gaat?" „Zoolang de Chineesche bevolking zich rustig gedraagt, zal er voor ons inderdaad niet veel meer te doen zijn dan rustig toe te zien". „Dat kan ik niet garandeeren. althans niet, zoolang die Chineesche kooplieden in de gevangenis zitten. Wanneer zij daaren tegen op vrije voeten zijn. zal ik mijner zijds al het mogelijke doen om bloedvergie ten te voorkomen. In het andere geval kan ik geen enkele verantwoordelijkheid op mij nemen (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). J TE DE RIJP werd het historisch museum geopend. Met 'a ouden bakkershoorn wordt dit heuglijke feit uit een der ramen verkondigd. MELK EXAM EN te Hoogwoud (N.H.). Een der deelneemsters aan den arbeid. BLOEMENCORSO IN HET VAN REENENPARK TE BERGEN (N.-H.) EEN DER AARDIGSTE WAGENS UIT DEN STOET DE ARRESLEDE. DE DOOR DE „KAR1MATA" OPGEHAAL» IN DE GKINTGRA YER1J IN HET ORDERBOSCH TE APELDOORN stortte de wand van een acht meter DE STAAF ,,LU1INE-G0UD werd in t diepen grintkuil in. Een arbeider werd bedolven en na zes minuten levenloos uitgegraven. Een foto vam de plaats Lloydsgebouw te Londen aan het publiek getoond van on8e'u'c tijdens het onderzoek. DE SPOORWEG-BOTSING TE HEERLEN. EEN OVERZICHT VAN DE BAAN NA HET ONGELUK. HET JULIANA-DOK - van de Amsterd. Droogdok Mij., hetwelk naar Zweden is ver kocht, wordt voor de groote reis in gereedheid gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5