De oud-volontairs van het Instructie-Bataljon te Kampen hijeen SI MARGAGA 79ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON l)E OLYMPISCHE SPELEN 1940 TE HELSINGFORS. Het fraaie stadion in de Finsohe hoofdstad, waar een deel der Spelen gehouden zal worden. GESTROOMLIJNDE RACE AUTO waamee majoor Gardner een aanval gaat doen op het snelheidsrecord OP HET CIRCUIT TE ASSEN is de training voor den Grooten Prijs der K.N.M.V. begonnen. De Duitsche coureur Mayer op B.M.W. 500 c.c. draait een proefronde. DE VIERDAAGSCHE. - De Koloniale Reserve mar cheert door Wijchen. REÜNIE VAN OUD-VOLONTAIRS van het Instructie- Bataljon te Kampen. De marsch door de stad v.l.n.r. de burg. v. Kampen v. Oldenhof, min.-pres. dr. H. Colijn en de comm. v. h. veldl. luit.-gen. bar. v. Voorst tot Voorst. EEN 75 M. HOOGE FABRIEKSSCHOORSTEEN TE HAARDEN ge sloopt, door aan den voet van 't gevaarte steenen uit te hakken. EEN KINDERZWEMBAD in Londen, dat pas geopend is. De animo voor een bad was direct al zeer groot. EEN VLIEGKAMP VOOR SCHOOLJONGENS IN ENGELAND. De jeugdige piloten, die hun A-breveè hebben, worden door de Royal Air Force verder opgeleid. ,,Hoe bind ik mijn parachute om DE DEELNEMERS AAN HET RUITERKAMP VAN DE AMSTERDAMSCHE RIJTUIGMAATSCHAPPIJ OP DE VELUWE BIJ ELSPEET TIJDENS DEN OCHTENDRIT. Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTENAU—THIEL. S) t>e planter haalde zijn schouders op. vee' MUn God, je komt met ®»veel gespuis in aanrakingAl die Kleinigheden onthoud je immers niet? In ieder geval schijnt deze vriend het vooral °P mij voorzien te hebben, want in de eerste plaats ontvoerde hij mijn Chinee- eche nona Kah-Ho-Ta ..Je gelooft dus niet. dat Kah-Ho-Ta je vrijwillig heeft verlaten?" viel ik hem in de rede. ..Geen denken aan!" antwoordde hij ge- ?®eideerd. „Kah-Ho-Ta was trouw en eer- kend verzorK^e huishouding ultste- .Je schijnt nogal aan haar gehecht te rijn geweest. ..Geen wonder ik sta Immers geheel «'leen. Een klein beetje gezelligheid, een naai „home" wilde ik toch ook wel graag «ebbenHij streek met zijn hand over tijn oogen, als vreesde hij, dat zijn aan doening hem de baas zou worden. „Enfin laten we daar maar over zwijgen. Kah- Ho-Ta is dus ontvoerd en voorts heeft dat ongure Individu ook nog een kostbaar pa- tetsnocr van me gestolen." Ik keek hem verbaasd aan. „Dat laatste 14 volkomen nieuw voor me. Daar heb je me nog niets van verteld. Wanneer is-dat dan gebeurd?" „In den afgeloopen nacht! Het gebrui kelijke visitekaartje met de drie onheil spellende roode strepen lag in het open gebroken schrijfbureau. Het verlies gaat me te meer aan het hart, omdat de paar- len aan mijn moeder hebben toebehoord en voor dien reeds jaren in de familie zijn geweest." „En een dergelijk kostbaar aandenken stop je eenvoudig naast je pijp en Je tabak in je schrijftafel? Zijn er dan geen safes waar dergelijke dingen wat veiliger liggen? Beste kerel, je moet me niet kwalijk nemen, maar dat vind ik toch wel hoogst onverantwoordelijk!" Hij knikte bevestigend. „Ik moet toe geven, dat lijkt inderdaad zoo, maar ik had er bijzondere redenen voorIk zal je alles nog wel eens uitvoerig vertellen, alleen. zooals lk je reeds zei van daag niet!Het is trouwens al laat ge worden ook; het wordt tijd, dat ik naar huis ga". Verschrikt sprong ik op. „Wat? Je zult toch zeker wel wijzer zijn? Vannacht biljf je hier. Het zou krankzinnig zijn, on- uer de huidige omstandigheden een der- gciiiken gevaarlijken weg te riskeeren!" „Het spijt me, maar lk moet terug!" ant woordde hij op een toon, die geen tegen spraak duldde. „Morgen vroeg moet ik in den nieuwen aanplant opmetingen doen, die onmogelijk kunnen worden uitgesteld" „Dan zal lk je tenminste een paar man van mijn troep ter bescherming meegeven" „Onzin1 Bij dit kostelijke weer en het heldere maanlicht is dat volkomen over bodig. Bovendien heb lk vier stevige boys bij me, die me voldoende zullen bescher men. Overigens, wat ik nog zeggen wil de.... o, ja.... vandaag of morgen sterf ik nog nietNee, nee, dat weet ik heel zeker!" Hij schonk zich een glas whiskey in en dronk het in één teug leeg. Daarna ver volgde hij: „Als Je het goed vindt, kom lk je overmorgen weer opzoeken. Ik zal het zoo inrichten, dat ik 's avonds tegen een uur of zeven hier kan zijn." Ik knikte. „Goed, dan eten we eerst en daarna hebben we den geheelen avond en ócn nacht er bij voor hetgeen je te ver tellen hebt." Toestemmend drukte hij mij de hand. Vervolgens floot hij zijn vrienden en spoe dig daarop besteeg hij zijn paard. Het vuur van de fakkels laaide hoog op, de honden keften, de paarden hinnikten en het duur de niet lang of hij was met zijn begelei ders in het bosch verdwenen Bezorgd staarde ik hem na, tot het laat ste schijnsel der fakkels zich aan mijn oog onttrok en weer de volle maan, het oog van den profeet, den nacht alleen beheerschte. „Toean commandant", hoorde ik plotse ling achter me den fakir zeggen, „van daag zal Allah uw vriend nog beschermen". Met een ruk keerde ik mij om. „En mor gen, MaTgaga? En overmorgen en en De fakir staarde omhoog naar de hel verlichte maan. „Bestemming!" fluisterde hij. „Drie roode strepen Kismet toean commandant" n. Twee dagen later Het was stikdonker. De lampen van de kazerne aan de over zijde verspreidden slechts een naargeestig licht en vermochten de diepe duisternis niet te doordringen. Onrustig schoof ik op mijn ligstoel in de voorgalerij heen en weer, voortdurend naar buiten starend, waar vrijwel niets te onderscheiden was en scherp luisterend naar elk geluid, dat mijn oor bereikte. Voor mij op den grond hurkte de Japansche op haaT matje en in zijn hoekje, zwijgend en mediteerend als steeds de fakir. Ik wierp een vluchtigen blik op de groo- te staande klok, waarvan de omvangrijke slinger tergend langzaam zijn eentonig ge tik deed hooren. „Pas tien over half ze ven" zuchtte ik wanhopig. De tijd scheen te kruipen. „Verdraaid, dat ellendige wach ten!Ongeduldig stond ik op en be gon heen en weer te loopen. Daarna ging ik naar de tafel, goot een glas whiskey naar binnen en stak nerveus een sigaar op, die ik echter na een paar trekken al weer weg wierp, terwijl ik mijn ijsbeeren hervatte. Plotseling stiet de fakir een gillenden kreet uit. Hij rochelde en wierp zich, ge beden mompelend, voorover op den grond „Heer, Heer!" riep hij, ik zie een wit paard steigeren, uw vriend valt op den grond een kris steekt diep in zijn borst!" „Dood?" vroeg ik, hevig ontsteld. „Bloedig schuim ligt op zijn mond, vier mannen buigen zich over hem heen. Zij springen op hun paarden en vluchten! Moordenaars! Moordenaars vluchten! En boven allen, hoog in de lucht flikkeren drie bloedroode, vurige strepen!" Ik vloog naar de trap. „Oppas! Oppas!" brulde ik in de richting van de kazerne. De man, die op wacht stond, kwam aan rennen. Snel! Vijf man bewapend en bereden met fakkels! Ik ga zelf mee. Langkas! Langkas!" „Saja, toean commandant!" Do man sa lueerde en snelde naar de kazerne. Maar toen ik eenige minuten later, ge heel uitgerust voor de expeditie, mijn slaapkamer verliet om mij naar buiten te begeven, bleef ik als aan den grond ge nageld staan. Want bleek en met een hevig bebloed gelaat, zijn grooten plantershoed achter in den nek geschoven, kwam Frled- rich König de trap op, mij tegemoet. „König?!" stiet ik, achteruit deinzend, met moeite uit, terwijl mij een rilling van afgrijzen over den rug liep. Ook de Ja pansche zag hem, want zij slaakte een luiden gil van ontzetting en vluchtte in haar kamer. Slechts de fakir bleef, ge beden stamelend, voorover op den grond liggen. „König?!" herhaalde lk. me vermannen de. „ben je het gevaar ontloopen? Heb je je kunnen redden?" Star van schrik schoof ik den ligstoel naderbij en met een uitnoodigend gebaar zei ik: „Kom je bent totaal uitgeput. Maak het je gemakkelijk!" Ik wilde hem bij den arm pakken om hem naar den stoel te leiden maar tevergeefs zoch ten mijn oogen hem: Friedrich König was plotseling en geruischloos verdwenen even onverwacht als hij op de galerij ver schenen was (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5