IEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Woensdag 15 Juni 1938
Alleen enquête zal de zaak Oss
kunnen oplossen
\t\ ;KERK- EN SEHOOLNIEUWJ
Andere middelen niet toereikend
Enkele wijzigingen
voorgesteld
WETENSCHAPPEN
FINANCIEN
GEVRAAGD
AANGEBODEN
O
Memorie van antwoord van den heer
Wendelaar.
Aan de Memorie van Antwoord van den
heer Wendelaar op het voorloopig verslag
over zijn initiatief-voorstel In zake een
enquête over Oss wordt het volgende ont
leend:
Bij de indiening van mijn voorstel ben
ik er blijkens de Memorie van Toelichting
van uitgegaan, dat de Kamer in haar
groote meerderheid de inlichtingen, gege
ven naar aanleiding van de interpellatie-
Drop op 7 April j.l., voldoende achtte.
Pijnlijk verrast zullen dan ook naar mijn
meening zoowel de minister als vele leden
der Kamer geweest zijn, toen zij reeds
spoedig daarna bemerkten, dat de publieke
opinie het met de conclusie der Kamer
niet eens was.
Natuurlijk kan niemand, en dus ook een
minister niet, iedereen bevredigen. Wan
neer dus, ook na de inlichtingen van den
minister in deze zaak, de critiek niet op
hield in een dagblad, waarvan we nu een
maal gewend zijn, dat het critiseert om te
critiseeren, dan was dat op zich zelf niet
iets bijzonders of verontrustends. Maar
daarbij bleef het, helaas, niet. er kwam
critiek, heel wat critiek los ook bij andere
organen dan die der beroepsontevredenen.
Ook volkomen rustige organen der publie
ke opinie van zeer uiteenloopende rich
ting bleken van oordeel, dat de zaak-Oss
met de interpellatie-Drop niet uit kon
zijn.
Inderdaad, de loop van zaken eischt.dat
deze zaak opnieuw in behandeling komt.
De eisch, dat deze zaak opnieuw in be
handeling moet komen, doet de vraag rij
zen, waarom deze zaak niet als afgehan
deld mag worden beschouwd en alsnog
nadere opheldering noodig heeft.
Uit de rede van den minister van Justi
tie blijkt, dat deze zich persoonlijk dag
aan dag op de hoogte heeft gesteld van de
binnenkomende rapporten en verbalen
over hetgeen te Oss geschiedde, dat hij
op grond van die rapporten en verbalen
zijn meening heeft gevormd en zijn maat
regelen heeft genomen en dat hij aan de
hand daarvan op 7 April zijn inlichtingen
aan de Kamer heeft verstrekt.
Als desniettemin bij vele leden der Ka
mer nog vragen zijn gerezen en de mee
ning, heeft postgevat, dat niet alle feiten
geacht mogen worden vast te staan, dan
blijken de inlichtingen van den minister
niet gevredigend te zijn geweest. Hadden
deze wel een blijvende bevrediging ge
schonken, dan ware er thans geen aan
leiding om de noodzakelijkheid te uiten,
dat over de onderwerpelijke zaak het volle
licht komt te schijnen. Dit had de minis
ter dan op 7 April al moeten ontsteken.
Dat dit niet geschied is. juist na zijn
persoonlijke bestudeering van de dossiers,
rapporten en verbalen, dwingt tot de op
lossing. dat dit licht thans door anderen
ontstoken dient te worden.
Naar mijn meening is de gevolg
trekking gewettigd, dat aan hen, die
van oordeel zijn, dat in de onderhavige
zaak meer licht kome en volledige
nadere ophelderingen verschaft worden
dit licht en deze opheldering niet door
den min. v. Justitie gebracht kunnen
worden, daar hij toch naar zijn beste
weten licht op deze zaak heeft gewor
pen in de vergadering van de Kamer
van 7 April j.l. en van hem niet ver
wacht kan worden, dat hij nadere op
heldering kan verschaffen, nu hij uit
eigen wetenschap door bestudecring
van de hem geworden dossiers, verba
len en rapporten tot het vormen van
zijn oordeel is gekomen.
Bovendien is het voorstel tot het
houden van een enquête nog de eenige
weg, die voor de Tweede Kamer open
staat om meer licht in deze zaak te
laten doordringen.
Ten stelligste moet ik ontkennen, dat
deze zaak op andere wijze dan door
het doen van een voorstel tot het hou
den van een parlementaire enquête
opnieuw door de Tweede Kamer der
Staten-Generaal aan de orde zou kun
nen zijn gesteld.
Hen, die van meening zijn, dat door een
of meer leden der Kamer, hetzij schrifte
lijk. hetzij mondeling, scherp geformuleer
de vragen omtrent bepaalde punten zou
den kunnen zijn gesteld, moge ik in de
eerste plaats verwijzen naar het begin van
de redevoering van den Minister van
Justitie op 7 April j.l. in de Tweede Ka
mer gehouden bij de behandeling van de
interpellatie-Drop. waarin de minister zelf
verklaart: „Ik was natuurlijk niet zoo
naïef om te meenen, dat opheldering mo
gelijk zou zijn alleen door middel van een
communiqué via den regeeringspersdienst,
of door wisseling van schriftelijke vragen
en antwoorden".
Inderdaad is gebleken, dat deze zaak
niet door wisseling van schriftelijke vra
gen en antwoorden tot opheldering is ge
komen en. ik voeg hieraan toe, zelfs ook
niet door het houden van een interpellatie.
Maar ik ga verder en wijs er op, dat
beide door sommige leden aangegeven we
gen: opnieuw vragen stellen of een twee
de interpellatie, voor de kamer onbegaan
baar zijn.
Na de afhandeling van de interpellatie-
Drop was het volgens het ongeschreven
recht onmogelijk om opnieuw een inter
pellatie aan te vragen over hetzelfde on
derwerp.
Er blijft das geen andere weg voor de
Kamer over om het gewenschte licht over
de politietoestanden te Oss te verspreiden
en de openbare meening op dit punt ge
rust te stellen dan het aanvaarden van
mijn voorstel tot het houden van een en
quête.
Naar aanleiding van de in het voor
loopig verslag gemaakte opmerkingen
ben ik bereid de omschrijving van de
taak der enquête-commissie te wijzi
gen. Het onderzoek naar de bevoegd
heid van den minister vervalt, evenals
dat naar alles wat zweemt naar een
onderzoek over het beleid des minis
ters, aangezien dit slechts door de Ka
mer zelfs beoordeeld kan worden,en een
minister immers volgens de wet van 5
Augustus 1850 door een enquête-com
missie niet eens ondervraagd kan wor
den. Daarentegen wordt het onderzoek
naar de feiten zoodanig uitgebreid,
dat, om het kort uit te drukken, de ge-
heele toestand op politioneel gebied te
Oss voorwerp van onderzoek zal zijn.
Daartoe had ik te meer aanleiding, nu
sedert het afdeelingsonderzoek reeds weder
twee nieuwe feiten bekend geworden zijn,
welke de ongerustheid over de verhoudin
gen te Oss hebben doen toenemen. Ik be
doel vooreerst het besluit van den krijgs
raad om den wachtmeester der marechaus
see, destijds te Oss, die verdacht werd van
zedenmisdrijven, onmiddellijk uit de voor-
loopige hechtenis te ontslaan. Het zal wel
meer gebeuren, dat een verdachte uit de
voorloopige hechtenis wordt ontslagen, maar
wanneer een krijgsraad -dezen wachtmeester
der marechaussee reeds vóór de uitspraak
in vrijheid stelt, rijst toch de vraag of het
vooronderzoek wel met de noodige onbe
vangenheid is gevoerd.
En het tweede feit is. dat er te Oss vol
gens een bericht in het Algemeen Handels
blad van Vrijdag 10 Juni j.l. een onderzoek
is ingesteld naar aanleiding van de be
schuldiging tegen een wachtmeester der
marechaussee, destijds eveneens te Oss, als
zou hij een inwoner van Berghem zoodanig
hebben geslagen, dat hij daags daarna aan
de gevolgen is overleden. Volgens dat dag-
bladbericht zouden sommige door de ge
meentepolitie gehoorde getuigen hun ver
klaringen niet alleen hebben herroepen,
maar hebben medegedeeld, dat zij die ver
klaringen onder pressie zouden hebben af
gelegd. Zonder mij al dadelijk een oordeel
te vormen over den inhoud van dit bericht,
meen ik toch te mogen zeggen, dat ieder,
die weet, dat de verhoudingen tusschen ge-
meenteDolitie en marechaussee te Oss niet
zijn. althans tot voor kort niet waren, zoo
als ze behooren te zijn, toch ook omtrent
dit bericht nadere inlichtingen gewenscht
zal achten.
Dat van het instituut der parlementaire
enquête gedurende vijftig jaren geen ge
bruik is gemaakt, kan naar mijn meening
niet als een veroordeeling van dit instituut
worden aangevoerd.
Indien men zou meenen dat van het
enquêterecht slechts moet worden gebruik
gemaakt, wanneer bepaalde toestanden
moeten worden onderzocht en niet wan
neer het tegen bepaalde personen, met
name betreffende handelingen van mi
nisters, is gericht, dan moet ik daartegen
opmerken, dat de door mij voorgestelde
enquête inderdaad aan dezen eisch voldoet.
Na mijn in het voorstel aangebrachte wijzi
ging kan er zelfs geen twijfel meer bestaan
ten aanzien van de vraag of de voorgestelde
enquête iets anders zal betreffen dan feiten.
Het complex van deze feiten levert, ook blij
kens hetgeen de minister in antwoord op
de interpellatie-Drop heeft medegedeeld, een
toestand op. welke bij de brigade-Oss der
Koninklijke Marechaussee aanwezig was en
aanleiding heeft gegeven tot de ministe-
rieele opdracht tot het ontnemen van op
sporingsbevoegdheid aan deze brigade. Voor
de veronderstelling, dat de enquête gericht
zou zijn tegen den minister, was reeds blij
ken? dc duidelijke woorden der memorie
van toelichting te dezen aanzien geen en-
1 kele redelijke grond aan te voeren.
Een aantal leden heeft er op gewezen,
dat zoowel in de strafzaak wegens smaad
schrift tegen een schrijver in het Nationale
i Dagblad als in de voor het ambtenaren
gerecht aanhangige zaken der onderoffi
cieren, die tot de brigade-Oss der Konink
lijke marechaussee behoorden, ongetwijfeld
veel licht zal worden ontstoken. Zij achten
daarnaast het instellen eener parlemen
taire enquête niet wenschelijk. Ten aan
zien van eerstgenoemde zaak deel ik de
verwachting van deze leden met.
Meer Ucht zal de behandeling van de
zaken voor het ambtenarengerecht kunnen
brengen. Ofschoon ik dus aan het hieraan
ontleende argument eenige waarde niet
kan ontzeggen, meen ik toch, dat ook deze
behandeling slechts een beperkt licht zal
ontsteken.
Wanneer verscheidene leden hun afkeu
ring uitspraken over de sensatie, waarmede
deze geheele aangelegenheid omsponnen is
geworden, dan vinden zij mij aan hunne
zijde. Ik doelde daarop reeds in mijn toe
lichting op het voorstel. Inderdaad wordt
de democratie niet gediend door het ver
giftigen van de publieke opinie. Daaren
tegen wordt zij gediend door het oefenen
van gezonde critiek. Maar juist omdat ik
het aldus zie, kan ik niet toegeven, dat
mijn enquête-voorstel met degenen, die
voor de gemaakte sensatie aansprakelijk
zijn meewerkt om 't vooral in deze tijden
zoo noodige vertrouwen in de regeering te
ondermijnen.
Ik vereenig mij met de leden, die van
meening zijn, dat de marechaussee geen
zelfstandige macht is, die op eigen gelegen
heid kan handelen, en dat zij in elk op
zicht onderworpen is aan de bevelen der
regeering. De vraag, wie bevoegd is beve
len namens de regeering to geven, loin bij
de enquête en het voorstel daartoe beter
buiten bespreking blijven. Het antwoord
op de vraag, of het vertrouwen van ons
volk in den rechtsstaat terecht bij zeer
velen in den lande geschokt zou zijn, in
dien handelingen van de marechaussee als
die, welke de minister geweigerd heeft met
zijn verantwoordelijkheid te dekken, zon
der meer getolereerd zouden zijn geworden,
durf ik in dit stadium niet te geven. Daar
voor blijf ik eerst een volledig onderzoek
naar den toestand op politioneel gebied te
Oss noodzakelijk achten.
Wat het bezwaar van verscheidene leden
betreft tegen het feit dat het onderhavige
voorstel slechts door een lid is ingediend,
een bezwaar, waarbij verschillende andere
leden zich hebben aangesloten, moge lk
beginnen met mij te vereenigen met het
geen sommige andere leden ter verdediging
daarvan hebben aangevoerd. Inderdaad
heb ik mijnerzijds alles willen vermijden,
wat aan deze zaak een politiek karakter
kon geven: ik heb dan ook niet alleen geen
samenwerking gezocht met de vertegen
woordigers van andere partijen, maar even
min de andere vertegenwoordigers van
eigen richting tot medewerking aange
zocht. Ik verblijf dan ook van meening, dat
dit voorstel op zijn zakelijke merites moet
worden beoordeeld, zooals ook alleen zake
lijke motieven mij hebben bewogen tot het
indienen van dit voorstel. Een rustige over
weging van de door den minister verstrek
te en uit andere bronnen ter beschikking
staande gegevens gaf mij de overtuiging,
dat deze zaak niet als afgedaan beschouwd
kon worden en dat een parlementaire
enquête de eenige weg was om volledige
klaarheid te verschaffen.
Dat de mogelijkheid zou hebben bestaan,
dat zulk een voorstel zou kunnen zijn in
gediend door vertegenwoordigers van vele,
waaronder ook alle groote fracties, meen
ik voorts op goede gronden te mogen be
twijfelen.
Of er voor de regeering aanleiding heeft
bestaan een nota aan de Kamer te zenden,
waag lk niet te beoordeelen. Indien de re
geering op grond van wat zij nader had
vernomen tot een gewijzigd inzicht zou zijn
gekomen, zou zich dat in den een of an
deren nieuwen maatregel hebben kunnen
uiten. Nu zoodanige maatregel niet is ge
troffen en men kan aannemen, dat de
regeering haar inzicht niet gewijzigd heeft,
lijkt mij voor een andere nota geen plaats.
Hoe het zy, sedert 25 April, den datum van
indiening van mijn enquête-voorstel, kon
de regeering bezwaarlijk meer met een
nota bij de Kamer komen, zonder in con
flict te geraken met goede parlementaire
gebruiken.
(Bulten verantwoordelijkheid der Redactie).
Copie van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
Mb. Nederland TARAKAN. 14 Juni van
A dam te Batavia SALABANGKA, 14 Juni
van Batavia naar Adam SOEMBA. 14
Juni van Java te A dam POELAU TELLO.
uitreis. 14 Juni van Londen.
Halcyon Lijn STAD AMSTERDAM. 13 Juni
van Lulea naar R'dam/Vlaardlngen STAD
ZAANDAM. Vlaardingen naar Salta Cabeilo,
14 Juni uit den N. Waterweg STAD ARN
HEM. Vlaardingen naar Bilba, 14 Juni uit
den N. Waterweg.
Holland-Britsch Indië Lijn HOOGKERK,
uitreis. 14 Juni n.m. te Antwerpen
STREEFKERK, thuisreis, pass. 14 Juni
Perim.
Kon. Ned. Stoomb. Mij. IRENE. 13 Juni van
Danzig naar A'dam STUYVESANT, 13
Juni van Paramaribo naar A'dam AJAX
14 Juni van Kopenhagen te Stettin RHEA
Middl. Zee naar R'dam. was 14 Juni 12 uur
's middags 150 mijlen Z.W. van Ouessant.
Rott. Lloyd BALOERAN, uitreis. 14 Juni van
Gibraltar.
Holland-West Afrika Lijn CERES. 14 Juni
van A'dam n. Hamburg REGGESTROOM.
13 Juni van Lagos naar Accra.
Diverse Stoomvaartberichten PERNA. 11
Juni van Venetië naar Haifa REGINA. 13
Juni van Cardiff tc Lannion NAALDWIJK
13 Juni van Bilbao naar R'dam OOST-
PLEIN. Melilla naar R'dam. pass. 13 Juni
Finisterre ARUNDO, Bilbao naar R'dam.
pass. 14 Juni Ouessant KATENDRECHT.
13 Juni van Constanza naar Port San Louis
GEMEENTEBELANGEN.
Wie geregeld zijn aandacht schenkt aan wat
er gebeurt en niet gebeurt in de gemeente
raden van cenigszins groote gemeenten, die
zal de overtuiging moeilijk van zich afzetten
kunnen, dat het optreden van de vertegen
woordigers der politieke partijen 'en uit de
zulken bestaat toch tot heden toe haast iedere
gemeenteraad uitsluitend!) het gemeentebe
lang niet altijd ten goede komt lom het nu
maar zacht te zeggen». De meening wint meer
en meer veld. dat partijpolitiek met de daaraan
verbonden behartiging van speciale partijbe
langen vooral in de huidige ernstige tijden
meer kwaad dan goed stichten kan en inder
daad vaak ook meer kwaad dan goed sticht.
wanneer men althans het oog gevestigd houdt
op het belang der gansche burgerij en niet van
een bepaalde klasse of stand. ,,De politiek bui
ten den gemeenteraad" is een leuze, die dan
ook steeds vaker en luider weerklinkt. Zelfs in
een gemeente als Amsterdam, met een inwo
nertal. dat maar weinig minder is dan de
helft van het geheele koninkrijk Noorwegen, be
gint deze leuze meer en meer opgeld te doen.
Zelfs in een zoo uitgebreid en samengesteld
conglomeraat als Nederland's hoofdstad raakt
men in steeds breeder kringen het gepolitiek
in den gemeenteraad beu.
Ook Leiden ondervindt de nadeelen van de
politiek in zijn gemeenteraad. Het moge over
bodig heeten hiervan voorbeelden uit het
jongste verleden op te halen. Iedereen, die er
naar zoeken wil. kan ze vinden. Ook onder
Leiden's burgerij is een strooming aan het
opkomen, die met de politiek in den gemeen
teraad gebroken wil zien. Daar zal evenwel
heel moeilijk mee gebroken kunnen worden, in
dien degenen, wien het inderdaad enkel en
alleen te doen is om de behartiging van de
belangen der gansche gemeente en niet (tevens)
om het versterken der eigen politieke partij of
het vooruitduwen van „eigen mannetjes-' in
den raad. het laten blijven bij het uitspreken
van een verzuchting, een wensch of een leuze.
Om hier spijkers met koppen geslagen te zien,
is de stichting van een hechte organisatie
onmisbaar. En nu heb ik mijzelf al meer dan
eens afgevraagd: waarom richten de inzake
gemeente-aangelegenheden althans nog niet
verpolitiekte Leidenaren <en dezen maken al
tijd toch nog een zeer aanzienlijk deel van de
bevolking uit!), met, in navolging van ver
scheiden andere gemeenten in den lande, een
vereeniging voor gemeentebelangen op. die bij
verkiezingen met eigen candidaten naast en
c.q. tegen die der politieke partijen uitkomt?
Zijn er dan onder de ongetwijfeld zeer velen,
die evenzoo denken als ik. geen menschen te
vinden, die hier de kat dc bel eens willen aan
binden en pogingen in het werk willen stellen
om tot zulk een vereeniging te komen? Zoo ja,
dat zij dan beginnen; en vlug! Want het vol
gend jaar zitten wij alweer in onze gemeente
raad verkiezingen, en dan moet de zaak in alle
opzichten voor mekaar staan, opdat de velen,
die tot dusverre feitelijk niet eens goed wis
ten, wie van de verschillende aangeprezen
partijcandldaten zij kiezen zouden, alsdan een
keuze naar eigen inzicht kunnen doen, die
geen partijkeuze behoeft te zijn.
Om mogelijke onjuiste of zelfs kwaadaardige
opvattingen of berichtgevingen dadelijk te
voorkomen aangaande tie redenen, die mij ge
noopt hebben dit stukje te schryven, zij op
gemerkt. dat lk persoonlijk tot geen enkele
partij behoor of behoord heb; en dat ik. of
schoon ik hart bezit voor de stad mijner in
woning en er niet gaarne zonder zwaarwegende
redenen zou uit gaan, van belangstelling als lk
vervuld ben voor haar voor- en tegenspoeden,
tenslotte toch wel het minst zou behoeven te
lijden onder de nadeelen van een beheer, het
welk misschien zou uitloopen op het ontstaan
van voor mij en anderen ondragelijke toestan
den en verhoudingenik ben. evenmin als
zoovelen in deze stad. aan Leiden gebonden
en kan ieder oogenbllk. waarop het my mocht
lusten, vertrekken om elders mijn tenten op te
slaan. De exodus van zoovelen. die in dezelfde
omstandigheden verkeeren als ik. zou onge-
twyfeld deze gemeente niet ten goede komen.
De over-overgroote meerderheid der Leidenaren
verkeert evenwel niet in het gunstige geval,
dat zij zonder schade zou kunnen verhuizen.
Hen bedreigen de nadeelen van een te sterk
en eenzijdig op partijpolitiek gebaseerde behar
tiging der gemeentebelangen in de allereerste
plaats!
Deze nadeelen eener opoffering van gemeen
tebelangen aan de belangen van de een of
andere partij of van leden van de een of andere
partij kunnen alleen met kans op succes wor
den bezworen, wanneer het gelukken zal men
schen in den raad gekozen te krijgen, bij wie
het niet in de zeer voorname of zelfs de eerste
plaats gaat om de vraag of zij liberaal, of anti-
revolutionnair. of christelijk-historisch of
Roomseh Katholiek of sociaal-democratisch of
wat ook zijn. maar om de vraag, of zy des
kundig, belangstellend, practisch, onbevooroor
deeld zyn en breed genoeg om ten allen tijde
het gemeenschappelijke belang te kunnen laten
voorgaan boven ieder partij- of groeps- of
particulier belang.
Het aanzien van en het vertrouwen in den
gemeenteraad is hier. gelijk overal elders,
sterk gedaald: en het daalt nóg steeds. Velen
schimpen zelfs op hun raad. Maar vergeten zij,
die dat doen. daarby niet te zeer. dat zyzelf,
als kiezers, toch wel in de eerste plaats aan de
samenstelling, de „verwording" (s.v.v.» van hun
vertegenwoordigend lichaam schuldig staan?
Zy toch hebben het immers in de hand. de
noodige veranderingen in dezen Raad aan te
brengen! Iedere staat, maar ook iedere ge
meente krijgt de vertegenwoordigers, de regee
ring. welke zy waard zijn.
Ik zie benieuwd de reactie tegemoet, die op
de boven geschreven opmerkingen en waar
schuwingen volgen zal.
Mijn dank aan de redactie van dit blad voor
het opnemen van mijn stukje.
NED. HERV. KERK.
Beroepen te Kantens C. Winters, cand. en
hulppred. te Eenum (Gr.).
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt voor Paterson (Am.) J. v. d. Berg to
Krabbendijke.
GEREF. KERKEN.
Beroepen te Schagen c.a. (als hulppred.) W.
H. Wamsteeker. cand. te IJmuiden.
EVANG. LUTH. KERK.
Beroepen te Wildervank-Veendam J. Gronloh
proponent te Amsterdam.
DR. N. WESTENDORP BOERMA.
Zondag 19 Juni as. hoopt dr. N. Westen
dorp Boer ma te Castricum, lector aan de
Kweekschool der Alg. Doopsgez. Sociëteit,
den dag te herdenken, dat hij voor 40 jaar
het predikambt in de Ned. Herv. Kerk
aanvaardde.
De jubilaris werd 6 April 1872 te Nieu-
wolda 'Gr.» geboren en studeerde theologie
aan de Rijksuniversiteit te Groningen. In
1897 candidaat geworden in Drenthe, aan
vaardde hy 19 Juni 1898 het predikambt
te Blija. Na deze gemeente niet minder
dan 33 jaar te hebben gediend vertrok hij
in 1931 naar Budel. waar hy tot aan zijn
emeritaat, dat hem 1 Mei 1937 verleend
werd. werkzaam was. Dr. Westerdorp
Boerma is tevens als lector in de zedeleer
verbonden aan de Kweekschool der Alg.
Doopsgez. Sociëteit te Amsterdam.
ALGEMEENE SYNODE DER
EV. LUTH. KERK.
Dr. J. W. WICHERINK.
Leiden. 14 Juni 1938.
of Port La Nouvelle MAAS, 14 Juni van
Stugsund naar Sundsvall MARK. 11 Juni
van Helsingfors naar R'dam DONAU,
sleepboot. 12 Juni van R'dam te Rio Janeiro
JEANNETTE, 11 Juni van Saxkjobing te
Stubbekjobing SANDENBURGH. 13 Juni
van R'dam te Hamburg THEMISTO, 13
Juni van Wabana naar R'dam HAULER-
WIJK 13 Juni van Huelva naar R'dam.
De 126ste vergadering.
Te Amsterdam is de 126ste algemeene
vergadering van de Evang. Luth Synode
aangevangen.
De Synode is als volgt samengesteld:
ds. L. Schutte en ds. C Ch. H. F. Voges,
beiden te Amsterdam en de ouderlingen
J W. Th. Beek. Ph. W. Poolman. J. C. C.
Helt en L. F. Pont, voor de groep Amster
dam; ds. C. C G. Visser te Rotterdam, mr.
dr. W. F. Lichtenauer en C. J. W. Muis,
voor de groep Rotterdam; ds. D. G. Hoevers
te Amsterdam. A. S. J. Fernandes en J. H.
Warning, voor de groep Den Haag; dr. J.
A. Rust te Utrecht en J. P. Dudok van
Heel, voor de groep Utrecht; ds. H. Snijder
te Arnhem en Fred. C. Wijsveld. voor de
groep Arnhem; ds. D. Drijver te Den Haag
en H. L. Hallies, voor de groep Haarlem;
ds. J. H. Grottendieck te Dordrecht en dr.
L. M. v. d. Berg, voor de groep Groningen.
Als praeadviseerende leden hebben zitting
de hoogleeraren prof. dr. H. A. v. Hakel,
prof. dr Stegenga Azn. en mr. H. J. Lo-
man. de laatste als lid van de financieele
commissie.
Tot voorzitter werd gekozen ds. L.
Schutte te Amsterdam en tot vice-voorzitter*
de heer J. P. Dudok van Heel.
In zijn openingswoord herdacht de
voorzitter het overlijden van de predikan
ten ds. Kupfernaegel en ds. Walliën alsook
van het lid der Synode, ouderling J. P. C.
D. Brinkman en bracht hy een woord van
dank aan het aftredende lid der finan
cieele commissie, de heer F. A. Moes.
Tot lid der Financieele commissie werd
herkozen mr. H. J. Loman en tot secundus
lid de heer J. W. Th. Beek. Tot lid van
de Synodale commissie werd herkozen ds.
H. Snyder te Arnhem. Tot leden van de
commissie van rapport over de werkzaam
heden der Synodale oommissie werden
benoemd de heeren ds. D. Drijver, J. Pool
man en A. S. J. Fernandus, tot die voor
het nazien van de financieele bescheiden,
de heeren ds. D. G. Hoevers. J C. C. Helt
en A. S. J Fernandes; idem in die voor
het voorstel betreffende de emeritaten en
pensioenen de heeren ds. D. Dryver. dr.
L M. v. d. Borg en J. H. Warning: in die
inzake het voorstel betreffende den eere-
dienst de heeren ds. C. Ch. H. F. Voges,
mr dr w. F. Lichtenauer en J. W. Th.
Beek en tens\otte tot leden van de com
missie voor de groep indeeling der groepen
de heeren ds D. G. Hoevers, j. c. C. Helt
en A. S. J Fernandes
Hierna kwamen aan de orde de versla
gen betreffende de financiën, uitgebracht
door mr. H. J. Loman; en dat in betrek
king tot den staat der kerk, daarover dr.
J. A. Bust rapporteerde.
Ter Synode kwam een telegram in van
dr. Mararhans namens het Luth. Wereld
convent.
WILLIAM WALLACE CAMPBELL
OVERLEDEN.
William Wallace Campbell, die beschouwd
werd als een der grootste sterrekundigen. is
te San Francisco overleden. Campbell is 75
jaar oud geworden.
DELI MAATSCHAPPIJ.
Voorgesteld dividend 14 (v. j. 12)
Aan de a.s. algemeene vergadering van aan
deelhouders der Deli Maatschappij zal worden
voorgesteld over het boekjaar 1936 "37 een di
vidend uit te keeren van 14 pCt. (v. j. 12). Op
rekening hiervan werd reeds een interimdivi
dend van 6 pCt. «5) betaald, zoodat het slot-
dividend 8 pCt. (7) zal bedragen.
300 GULDEN
Gevraagd, door zakenman,
1 300 tegen 16% en een
maandelijksclie aflossing
van f. 15.
Brieven Bur. v. d. Blad
onder No. 9538 k.
5000 GULDEN
tor leen gevraagd tegen za-
k:iijk onderpand voor den
tj)cl van 1 Jaar. Brlevrn in
opgave van rentevoet aan
net Bur. van dit Blad on
der No. 9714k.
MACHINES
Te koop gevraadg: groote
en kleine pers. dito draai
en revolverbankje slag-
schaar, bankschroef, enz.
Brieven Bur. v. d. Blad
onder No. 9612k.
MOTOR MET ZIJSPAN
te koop gevraagd, tegen
billijken prijs. Brieven met
uitersten prijs, merk. ge
wicht van den motor. Jaar
v. fabr te richten aan het
Bur. v. d. Blad No 9672k.
PIANO
te koop gevraagd.
Brieven met prijs en merk
aan het Bur van dit Blad
onder No. 9679k.
MOTORJAS
Te koop gevraagd lange
leeren motor Jas.
Brieven met prijs aan het
Bur. van dit Blad onder
No. 9644k.
BUREAU MINISTRE
Te koop gevraagd Bureau
Mlnlstre. Tevens enkele
boekenkisten. Brieven met
prys, afmeting en beschrij
ving Bur, van dit Blad on
der No. 9556 k.
350 GULDEN
ter leen gevraagd door een
zakonman WH maand, af
lossen en hooge rente.
Brieven Bur v. d. Blad
onder No. 9739k.
STRANDTENT
Te koop gevraagd een in
goeden staat zijnde strand
tent .tegen billijken prijs.
Brieven met opg. v. uiter
ste prijs Bur v d. Blad
onder No. 9555 k.
WASCHTAFEL
Ter overname gevraagd,
gebruikte vaste waschtafei.
flinke maat en ln goeden
staat. Aanbieding m. prijs
opgave Schelpenkade 32 a
MOTORBOOT
te huur gevraagd voor de
maand Juli. BIJ voorkeur
stalen kruiser, met boot-
motor en ten minste 4 sl -
plaatsen. Brieven met vol
ledige omschrijving, bouw
jaar en event, koopsom aan
het Bur. v. d. Blad onder
No. 9726k.
WOONARK
Kinderledikant enz. j in huurkoop gevraagd een
Ter overname gevraagd: goed onderhouden woon-
klnderledlkant, gr gf
hand
koffer. kamerscherm
BrievenKempenaerstr. 2.
Oegstgeest.
ark of nieuwe. mei een
storting van 500 gulden.
Brieven Bur v. d. Blad
onder No. 9634k.
BOEKHOUDEN
155 geslaagden voor de
examens „Handelskennis
L. O „Federatie" 'Mer-
curlus) „Vereeniging van
Leeraren". Condities f.5.-
p mnd. per wekel. lesuur
J. A. JANSEN. Kamerllngh
Onneslaan 15. (Kerkplein)
Lelden. Tel. 2811. Inrich
ten. bijhouden, controlee
ren. adviezen.
ESSEX 1930
ln zeer goeden staat. 4-drs,
Sedan, keurig ln lak f. 175.
Heerenstraat 35 a.
S peel tuinin ven ta ris
te koop. glijbaan, kleine
schommels, glijstelling wip
hobbelpaard. Ook geschikt
voor particulier.
F. J. v. S EU MEREN, Ha-
zerswoude. Rijndijk A 310,
Telef. 55. Koudekerk.
ZEILBOOTJES
te huur. Te bevragen bij:
A. C. M. DIEBEN, woon
schip. liggende tegenover
Jachthavèn „De Leede".
Vcunemeer, Oud-Ad»'.
KOOLPLANTEN
Te koop: Roode- en Sa-
voye koolplanten. bij JAC.
BRUSSEE G.G.zn.. einde
Langevaart 90, Rijnsburg.
HORLOGES
voor dames vanaf 2.75;
heeren vanaf 2.met ga
rantie. Zllv. lctterlepeltjes
x.'.u; bl. lepeltjes 0.85; zllv.
kinder oorknopjes 25 ct.;
gaatjes prikken 10 ct.
J. HOOGERVORST.
Morschstraat 9. Lelden
Triplex 39 en 44 c. p. pl.
geschuurde kwaliteit, af
meting 122 x 100 c.M., hij
pakafname korting! Dui
zenden en duizenden pla
ten voorraad in alle afme
tingen. dikten en soorten!
Vraagt prijsopgaaf! Goed-
kooper dan de „De Hout-
werf'' bestaat niet
N. Ryn 87, Telef. 1176.
KOOLPLANTEN
Bloemkool-, Roodekool-,
savoyekool- en Knolselde-
ryplanten aangeboden bij:
GEBR. KROMHOUT, hoek
Langevaart. Rijdsburg.
KEESHONDJES
Drie witte Keeshondjes tc
koop. mannetjes, prijs 7.50
per stuk, bij: C. v. KRA
LINGEN. Vliet Z.Z. 56. te
Rynsburg.
OUDE VIOOL
mooie klank, licht aanspre
kend. gerepareerd door
Gebr. v. d. Meer. A'dam.
met kist en stok. Ter over
name voor f30.
CREYGHTON. Hoolgr. 46
3—3 I