Het Tsjecho-Slowaaksche
vraagstuk
Wat de Henleinisten willen
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 31 Mei 1938
Derde Blad No. 23980
Gemeenteraad van Leiden
79ste Jaargang
Benesj de groote man
De Amerikaansche
Slowaken te Praag
LUCHTVAART
(Van onzen specialen verslaggever).
(SLOT, i
Utrecht, Maandag. Minister Krofta
had geen ongelijk toen hij verleden week
Woensdag als zijn oordeel uitsprak, dat de
Tsjechoslowaaksche Regeering „het ergste
achter den rug" heeft. De ontspanning, die
op dat oogenblik al te constateeren viel,
heelt aangehouden, ook gedurende het
wrkiezingsweekeind dat nu achter ons ligt.
Zoowel van Tsjechoslowaaksche als van geleidelijk
komt is de oplossing nog niet perfect. Want
de Regeering zal er ook nog in moeten sla
gen om alle Tsjechoslowaaksche partijen,
althans de meerderheid daarvan, voor de
vernieuwing van den Staatsgeest te win
nen. Dat is al evenmin eenvoudig. Onder
de Tsjechoslowaken leeft een sterk natio
nalisme. dat gedurende eeuwen van onder
drukking door de Habsburgers tot een
groote heftigheid is gekomen.
Men behoeft maar aan de regeeringen
van Maria Theresia, van Jozef den Twee
den, en vooral ook van den voorlaatsten
Keizer Frans Jozef te denken om te begrij
pen hoe verbitterd de Tsjechen in den
loop van de laatste tweehonderd jaar
zijn geworden en hoe onge-
Sudeten-Duitsche zijde wordt getracht neigd zij zijn van hun eersterangspositie
jaar matiging, en het ziet er op het ln den sedert 1918 gevormden eigen staat
oogenblik daardoor veel minder dreigend afstand te doen. Toch zal dat moeten,
uit dan in de eerste dagen van mijn ver- i Toch zal Krofta's betiteling der Dultschers
blijf in Praag. Men mag daarmee de ge
jeele wereld geluk wenschen. Weinig heeft
het gescheeld of er was uit het Sudeten-
Duitsche probleem een wereldbrand ont
staan. Het weekeinde van 21 Mei behoorde
tot de meest critlsche perioden die de
wereld sinds den vrede van 1918 te over
leven heeft gehad.
Toch zal niemand zich illusies maken,
die met den toestand hier eenlgermate
tertrouwd is geraakt. Er is geen sprake van
dat in de Sudeten-Duitsche kwestie het
laatste woord door Henlein wordt gespro
ken. Hitler is het van wiens politiek het
wel en wee van dit probleem grootendeels
blijft afhangen, en omdat het vraagstuk
nog maar ln zoo betrekkelijke mate een
binnenlandsch-politieke aangelegenheid is
sal heel de ontwikkeling der wereldpolitiek
»r in hooge mate invloed op doen gelden.
Hoe ontwikkelt zich de verhouding tus-
ichen Engeland en Duitschland? Hoe die
asschen Frankrijk en Italië? Hoe die tus-
schen Rusland en het Westen? Het ant
woord op deze en dergelijke vragen zal
grootendeels beslissend zijn voor het lot
van het Sudeten-Duitsche probleem. Dat
liet ln Praag wel geen tot oordeelen be-
Toegd politicus over het hoofd. Henlein is
unvankelijk geenszins natlonaal-socialist
geweest. In den loop der jaren keerde hij
lich gaandeweg tot de opvattingen van
Berlijn en eerst in zijn befaamde Aprilrede
ie Karlsbad aanvaardde hij die openlijk.
Mertdlen heeft het Sudeten-Duitsche
vraagstuk binnenslands gezien dien
voor alle democratische landen zoo inte
ressanten vorm aangenomen van een
itaatsrechtelijke puzzle: hoe omspant men
democratie en dictatuur binnen het kader
ran één en denzelfden staat, en zonder
lan d» hoogheidsrechten van dien staat
ifbreui t* doen?
Ik. moet zeggen dat ik in de toe
wijding der Regeering voor de oplos
sing van dit probleem geloof. Het is
voor mij een overtuiging geworden, dat
de meeste Tsjechoslowaaksche politici,
die deelen in de Regeeringsverant-
woordelijkheid een helder inzicht in
de tekorten van het verleden en in de
noodzakelijkheden van het heden heb
ben. Zij beseffen, dat er in de onder
lagen der bureaucratie tegen de
democratische beginselen van. den
btaat veel is gezondigd.
Zij willen wel toegeven dat er te sterk is
(tcentraliseerd ln het Staatsbestuur, voor-
il door de reorganisatiewet van 1928, die
ie macht van de centrale instanties groo-
ier maakte door het tot dien tijd geldende
utonomiesysteem te vervangen door een
uier, dat in veel mindere mate den tus
senschakel der, laat ons gemakshalve
*Jgen „provinciale" Instanties liet func-
tonnecren. Zij begrijpen ook levendig hoe
zoeilijl: het ln dezen tijd voor Dultschers
a*t zijn om een minderheid in een ander
volt te vormen. De ontzaglijke aanwas
'ia het nationalisme, met zijn heroïsche
weldbeschouwing en met zijn verheer-
iijking van het Germaansche ras als ult-
(ögspunten, moet het voor Dultschers, die
tch daarmee vereenigen, wel zeer be-
nraarlijk maken om „minderheid" te zijn
'•een ander, ook naar ras „ander", volk.
bijzondere mate moet dat gelden voor
ie Sudeten-Duitschers, die als minderheid
alleen naar hun aantal een uitzonde-
•afspositie innemen. Ik heb er al eerder
'O gewezen, dat de Duitschers in den Tsje-
óoslowaakschen Staat de vertegenwoor
digers der industrie zijn. Zij vormen een
••tegreerend bestanddeel van het nationale
economische apparaat, en zij weten het.
tot ln dat opzicht stuit men bij leidende
Witlcl in Praag niet op verkeerd begrip
Vm die zijde zal niets onbeproefd gelaten
•orden om een vredelievende oplossing te
tnden.
Die oplossing zal dan in het „nationall-
Wtenstatuut" liggen. Ik ben natuurlijk niet
staat omtrent den Inhoud van dat stuk
••dere mededeelingen te doen. want te-
bobt heeft de Regeering zelfs de partijen
"orloopig buiten de delicate onderhan-
«lingen gehouden. Maar men kan wel met
bierheid voorspellen, welk beginsel aan
^reorganiseerden Tsjechischen Staat
grondslag liggen zal.
Dit: Tsjechoslowakijc wordt een na-
tionaliteitenstaat in dien zin, dat de
rersehillende volken, die er een onder
dak in vinden en vooral het Tsje
choslowaaksche en het Duitsche als
gelijkgerechtigd naast elkander zullen
staan. Geen „leidend" volk naast „ge-
leide" volken, maar een volkeren-
gelijkheid onder één Staatsdak dat
"ordt de „zin" der hervorming die nu
'n gang is gezet.
,De moeilijkheden tijdens de onderhan
den zullen niet van Duitsche zijde al-
komen. Henlein en de zijnen zullen
ijtg water in hun wijn moeten doen. De
jwlng kan er bijvoorbeeld niet aan
als „tweede Staatsvolk" gangbare munt
moeten worden, ook in de practljk. Gij
ziethet veld ligt boordevol voetangels
en klemmen, ook al slaat men nog niet
eens acht op den buitenlandsch-politleken
kant van het geval.
Het jonge Tsjecho-Slowakije heeft ech
ter één groot voordeel: zoóals dit volk in
ieder tijdsbestek van zijn bewogen histo
rie een of meer mannen opleverde, die
den geest en de nooden der tijden begreep,
zoo heeft het ook nu in zijn midden een
staatsman van ongewoon kaliber, in wiens
handen de erfenis van Masaryk veilig
rust: Dr. Edward Benesj. Men doet niets
aan de verdiensten van eenig Tsjecho-
Slowaaksch Staatsman tekort, indien men
zegt, dat op dit oogenblik voor Tsjecho-
Slowakije Benesj het kostelijkst bezit be-
teekent. Reeds dadelijk heeft hij het voor
deel van een volstrekte beheersching der
voorgeschiedenis van het probleem. Men
tan zelfs zeggen, dat dit vraagstuk zijn
leven heeft vervuld. Deze boerenzoon uit
een gezin van tien kinderen heeft een be
nijdenswaardige jeugd gehad. Zijn vader
was een werker, zooals het land die alleen
maar kent. Voor zijn kinderen heeft hij
alles over gehad, maar aan slapheid leed
hij niet. In zijn vacanties mocht Edward,
gymnasiast en later student, op de boer
derij werken. „Jullie moet onthouden, hoe
droog brood smaakt. Dat kan je te pas
komen als je eens heeren bent geworden"
placht vader Benesj te zeggen. Edward
heeft het niet vergeten Toen hij met een
zestig kronen op zak als twintigjarig stu
dent in Parijs aankwam, had hij geleerd
aan te pakken. Zijn onderhoud verdiende
hij als correspondent van een paar Tsje
chische dagbladen en intusschen haalt hij
uit zijn Parijschen tijd wat er uit te halen
valt. Fransch leert hij perfect. Na een
paar jaar spreekt en schrijft hij het als
zijn moedertaal en het zal hem later te
stade komen. In 1907 promoveert hij tot
doctor in de rechtsgeleerdheid aan de Uni
versiteit van Dyon in Frankrijk. Onder
werp van de dissertatie: „Het Oostenrijk-
che vraagstuk en de Tsjechische kwestie."
Gij ziet: Benesj heeft maar èèn „hobby"
in zijn leven gehad. Teruggekeerd in
Praag na een verblijf van een jaar in
Berlijn word' hij leerling en trouw aan
hanger van Masaryk. Masaryk, toen circa
zestig jaar oud, had een nog veel hardere
jeugd dan Benesj. Zijn vader was nog
„hoorige", en htJ moest voor Thomas bij
zijn heer verlof gaan vragen om hem naar
een school voor uitgebreid onderwijs te
mogen sturenMasaryk, wiens demo
cratische opvattingen meer nog dan die
van Benesj recht uit zijn levenservaringen
voortvloeien heeft op Benesj een beslis-
senden invloed geoefend Hij was het, die
den jongen doctor politieke scholing en
wereldwijsheid bijbracht, en de innige sa
menwerking tusschen deze beide mannen
zij heeft geduurd tot Masaryk's dood
ln 1937 behoort tot de nobelste hoofd
stukken uit de Tsjecho-Slowaaksche be
vrijdingsgeschiedenis. Van 1914 af was
Benesj rusteloos aan die bevrijding werk
zaam. „Een minister zonder departement"
wanneer men zich aan de geestelijke en
materieele cultuur van zijn volk vergrijpt".
„Het bevorderen van eigen cultuur", zegt]
Benesj „is een dienst aan de menschheid 1
indien het in het besef van de gelijkwaar
digheid van alle andere culturen ge
schiedt". De man die reeds meer dan
twintig jaar geleden zóó oordeelde is ge
kwalificeerd om in den strijd der twee
culturen binnen het kader van den Tsje-
cho-Slowaakschen Staat bij te dragen tot
een vredelievende oplossing.
Berlijn voert de laatste weken tegen
Benesj een felle campagne. In de dagen
van mijn verblijf in Praag verspreidde het
zelfs hardnekkig het gerucht, dat de Pre
sident geneigd zou zijn tot aftreden. Hij
zou „vermoeid" zijn en rust willen zoe
ken in de ambteloosheid. Hier is de
en „een Staatshoofd zonder Staat" zie- I wensch de vader van de gedachte en te-
daar de beste karakteristiek die mij vanjvens.... een compliment aan den Presi-
Benesj en Masaryk bekend is. Ik doe niets dent, van wien men ook ln Berlijn weet
af aan de beteekenis, die anderer werk
voor de bevrijding van Tsjecho-Slowakije
heeft gehad indien ik zeg dat zij hoofd
zakelijk het resultaat van den arbeid van
Masaryk en Benesj is geweest. Het be
vrijde volk zag het zelf niet anders. Masa
ryk was zijn eerste president, de vader
des vaderlands. Benesj zijn eerste Minister
van Buitenlandsche Zaken, zeventien jaar
iang. Toen, ln December 1935, volgde hij
Masaryk als Staatshoofd op.
Nu Tsjecho-Slowakije zoozeer onder den
politieken druk staat is het inderdaad van
onschatbare beteekenis, dat aan het hoofd
van den Staat een man werkt, die al ja
ren gerekend wordt tot de kopstukken der
Internationale politiek. In de dagen, die
vlak achter ons liggen, werkte Benesj dag
en nacht. Stoer én sportief hoe heeft
het hem gespeten dat hij er na een been
breuk het voetballen aan geven moest!
gezond-nationaal en door en door de
mocratisch is Benesj dé man om thans een
positieve bijdrage tot de oplossing van de
moeilijkheden te leveren. Hij zal niet in
gebreke blijven. Het lichtende voorbeeld
van Masaryk heeft uit zijn geest alle eng
hartig chauvinisme gebannen Niets ligt
hem zoover als bekrompen nationalisme,
dat de verdienstelijkheid en de waarde van
het niet-eigene niet schatten kan. Indien
Benesj vandaag als zijn overtuiging uit
spreekt, dat de Dultschers in den Tsjecho-
Slowaaksehen Staat een element van
waardevollen opbouw kunnen zijn, zal nie
mand hem van een „zwaai" kunnen be
schuldigen. Ik citeer uit een van zijn boe
ken. in 1915 verschenen: „Oorlog, geweld
en revolutie zijn recht, ja plicht voor ieder
dat hij, Masaryk's voorbeeld getrouw,
dienstbaar zal blijven tot het laatste.I
en dat hij de gave bezit om het te kun
nen. Ik kan niet nalaten onder deze om
standigheden te herinneren aan wat
Saenger, voormalig Duitsch gezant in 1
Praag, in April 1922 over Benesj in „Die i
neue Runschau" schreef toen hij het had
over zekere misverstanden rond dezen
Staatsman „Die Quellen zu besserer Er-
kenntniss liegen offen da", schreef Saen
ger, „man musz sie nur haben wollen. Und
es 1st Zeit dasz wir sie haben wollen". In
dien het toen, in 1922, al tijd was om Be
nesj' bedoelingen te willen begrijpen dan
is het nu hoogste tijd. Indien de Duit
schers het wilden doen, zouden zij een man
vinden met open oog voor de rechten der
Duitschers in het Tsjecho-Slowaaksche ge
bied, een man ook met wien, en wiens
Regeering een bevredigend resultaat stel
lig te bereiken valt. Maar ook: een man,
zoo vaderlandslievend als iedere Duitscher
m een man die in harde jaren de waar
heid leerde kennen van die koninklijke
Duitsche versregels: ,,Nur der verdient
slch Freiheit die das Leben der taglich
sie erobern musz".
Aan dien man en aan die woorden moest
ik denken toen Smirnoff onzen Douglas
van „Ruzyne" bij Praag de lucht inschroef
de en ik boven op het trotsche Hraschdin
de presidentieele standaard van Edward
Benesj zag wapperen in den wind. Moge
het hem gegeven zijn, zijn volk veilig te
loodsen door de stormen van den huidigen
tijd!
(Nadruk verboden).
Dagbladreclame
brengt baat.
Bekende Amerikaansche adverteer
ders in dagbladen schijnen daar wel
bij te varen. 2059
Anders zouden zij ongetwijfeld niet
keer op keer hun vertrouwen aan
dit reclamemedium schenken en zelfs
steeds hun budgetten hiervoor ver-
hoogen.
Good Year verdrievoudigde vorig jaar
zijn 'budget voor dagbladreclame;
Pepsodent plaatste 99 °/o meer regels
in dagbladen in 1937 dan het vooraf
gaande jaar; Coca Cola 58 'It meer;
Packard Motor Car. Cy. 75 meer;
Westinghouee Electric 76 meer;
Colgate-Palmolive 58 °/o meer.
3074
Let op Oranjeband en Bayerkruis«
(Ingez. MedJ
Totdusver was de rede van Kundt op
het congees der Henleinisten te Karlsbad
geheim gehouden. Deze is thans gepubli
ceerd.
Op veertien punten zet Kundt de
eischen uiteen.
De juridische positie der Sudeten-Duit
sche volksgroep, aldus zegt hij. is noch ln
overeenstemming met de door de Tsjechen
gedane beloften bij de stichting van den
staat, noch met de beginselen van recht
vaardigheid en blijvende natuurlijke orde.
De volksgroep heeft niet deelgenomen aan
het tot stand brengen van dezen toestand
en haar eischen betreffende haar positie
worden dus niet beperkt. Uit de onder
handelingen bii de vredesconferentie en
uit de memoires der Tsjechische gedele
geerden ter conferentie blijkt, dat het
recht der groep, over zich zelf te beschik
ken, formeel erkend werd.
Kundt eischt. dat het Tsjechische volk
ziin beloften zoo spoedig mogelijk nakomt
door bevredigende maatregelen. In de
eerste plaats moet men de Duitsche volks
groep het juridische en moreele recht op
een gelijke positie binnen den staat waar
borgen en dit recht in de wet vastleggen.
Daarvoor is een uitgebreide autonomie
noodig Rechtsgelijkheid der Duitsche bur
gers heeft slechts waarde, indien zij is ge
baseerd op de mogelijkheid van juridische
en politieke actie van de Sudeten-Duitsche
volksgroep, beschouwd als politieke ge
meenschap van Duitsche burgers. Juridi
sche gelijkheid moet de Duitsche minder
heid worden gegeven door erkenning van
de rechtspersoonlijkheid der giroep en er
kenning van het grondgebied evenals het
gemeenschappelijke bezit ln het algemeen
zou moeten worden beschouwd als onver
vreemdbare volkseigendom, beheerd door
de Sudeten-Duitschers zelf en gewaar
borgd door de wet.
De Duitsche eiland'es in de door
andere nationaliteiten bewoonde stre
ken moeten ook juridisch als enclaves
worden erkend.
Derhalve, aldus Kundt. moet ons zelf-
pt. de politie in het Sudeten-Duitsche bestuur zich uitstrekken over den persoon-
uit handen te geven en zoo inder- hjken eigendom van onze groep. Wü ver-
de vorming van een staat in den dedigen onvoorwaardelijk het beginsel der
CLm°gelijk te maken. Maar ook indien volkssouvereiniteit van de volksgroepen
"tw met Praag tot overeenstemming i De souvereine macht van den staat ont
leent zijn verbindende kracht dus slechts
aan de samenwerking van onze volksgroep
met andere volken en andere ethnische
groepen in volledige rechtsgelijkheid. Een
bevoorrechte positie van het Tsjechische
volk ten aanzien van de politieke rech
ten wordt daardoor uitgesloten.
Het is derhalve niet de meerderheid
der burgers, maar het zijn de volken
en de ethnische groepen die in ge
lijke samenwerking de politiek en het
bestuur van den staat moeten regelen.
Kumdt zegt verder, dat de staat gereor
ganiseerd zal moeten worden op den
grondslag van een nationaal kadaster der
volksgemeenschappen en van de volks-
grenzen. De Duitsche groep moet in een
gesloten groep vereenigd worden. „Wij
moeten zelf beslissen over onze geestelijke
opvoeding ons cultureel leven ons bestuur
en de ontwikkeling der krachten van ons
volk.
Het recht tot in volledige gelijkheid
deelnemen aan het bestuur en de leiding
van den staat, moet, aldus Kundt door de
wet gewaarborgd worden. De uitoefening
der macht zal gedeeld moeten worden. De
Duitsche taal moet als staatstaal met het
Tsjechisch gelijkgesteld worden In de
verschillende volksgebieden moeten de
minderheden door mindertieids-irechten
beschermd worden. De volksgroep moet
rechtsgelijkheid bezitten ten aanzien van
de leiding en de opvatting der handels
politiek. Dat geldt zoowel voor het de-
viezenregime als voor financiën en belas
tingen. Het ambtenarencocps der staats
bedrijven moet worden aangepast aan het
gebied waar het werkzaam is. In de cen
trale bestuursorganen van welken aard
ook moet het beginsel van evenredigheid
worden toegepast. Bij het aanleggen van
nieuwe verbindingswegen, wegen, kanalen,
vliegvelden, moet rekening gehouden wor
den met de behoeften van ieder ethnisch
gebied. Voor de handhaving van orde en
rust binnen de volksgroepen moet iedere
groep alleen bevoegd zijn in haar eigen
gebied Het. centrale veiligheidsorgaan
moet voor alles waken voor de handhaving
der orde tusschen de verschillende groe-
pn en tegenover het buitenland. Iedere
volksgemeenschap kan slechts bestuurd
worden door ambtenaren behoorende tot
dezelfde nationaliteit en dit tot op de
hooge posten Hetzelfde moet voor de jus
titie gelden Het recht tot het benoemen
van ambtenaren moet dus evenredig zijn
aan de uitgebreidheid van de taak van
autonome administratie en staat. Voor de
centrale regeling van vraagstukken en in
stellingen, die geheel onder den staat res
sorteeren, zal het beginsel van verdeeling
moeten worden toegepast: nationale
staatssecretarissen met autonome verant
woordelijkheid moeten benoemd worden.
(Vervolg van gisteren).
14o. Voortzetting van de behandeling van
het voorstel tot het wijzigen van de ver
ordening tot het Bouwen en Sloopen.
(173 van 1937 en 105 van 1938)
De heer SCHÜLLER heeft geen behoefte
meer diep op de kwestie in te gaan. De
door den voorzitter aangewezen weg is
gevolgd. De commissie voor de strafveror
deningen heeft geen juridische bezwaren
kunnen vinden, maar de technische advi
seur verklaart zijn voorstellen niet te be
grijpen en brengt toch een afwijzend rap
port uit. Hoe moet de raad. ondeskundig
in dezen, dan oordeelen? Spr. zou over het
onbegrijpelijke rapport toch wat kunnen
zeggen, doch hij zal het niet doen, hij oor
deelt het zonde van den tijd. In het kort
geeft hij evenwel nog een inzicht van zijn
voorstellen.
De VOORZITTER erkent, dat de heer
Schiiller in zijn voorstellen ook zeer goed
juist is gebleken. Onbegrijpelijke voorstel
len kan z.L de raad overigens moeilijk
aanvaarden en de technische adviseur
oordeelt ze als zoodanig.
De WETHOUDER zal op de kwestie niet
meer ingaan, daar de heer Schiiller geen
prijs stelt op debat, zooals hij nader ver
klaart.
De heer G06LINGA is niet technisch
goed genoeg ontwikkeld, doch hij meent,
dat volgens B en W. meer soepelheid zal
ontslaan en daaraan, geeft hij de voor
keur boven verstarring, die het gevolg zou
zijn van het voorstel Schüller.
De heer SCHÜLLER zegt dat de heer
Goslir.ga de stukken blijkbaar niet heeft
bestudeerdanders zou hij zoo niet pra
ten. Hij heeft vele tusschen-voorstellen
gedaan.
Het "«.stel Schüller wordt verworpen
met 2015 Memmen
Voor de .'3 D.AT tn de heer v Weizen.
Een amendement van den heer S:orl:er
oo art. 1 wordt verworpen met 1817 St.
Voor de S D.A.P. er. de heeren Kev, v.d.
Laan en v. Weizen.
Een am-rcement Schuier op art I.
wordt verworpen met 16 stemmen
Voor de S. D. A. P. en de heeren Key en
v. Weizen.
Een amendement Schüller op art. V
wordt verworpen met 1916 stemmen.
Voor de S DAP en de "heeren Key en
v. Weizen.
De verordening wordt daarop aangeno
men met 20—15 stemmen.
Tegen de SJhAP. en de heer v. Weizen.
Bij het adres van den heer Uges (Luxor-
Theater), dat B. en W. willen behandelen
Tenslotte mag door de buitenland
sche politiek geen enkele volksgroep
tegenover de geheele natie gesteld b" behandeling van het toegezegde prae-
tegenover de Bvneeie natie gesteld advie; 0Ver deze kwestie drillgt de heer
worden. Zu moet blijven streven naar v op spoed aan. Het duurt nu al een
jaar. Had hij dat geweten, dan zou hij
tegen praeadvies zijn geweest.
De heer COSTER steunt den heer v. Eek
De VOORZITTER betreurt ook den
samenwerking tusschen de „moeder
naties" en den staat, zoodat de vriend
schap der volksgroepen voor de ..moe
dernatie" de onveranderlijke basis der
buitenlandsche politiek is.
De Amerikaansche
te Praag.
Slowaken
De delegatie van Amerikaansche Slowa
ken. die den oorspronkelijken tekst van
de overeenkomst van Pittsburg overbren
gen. is te Praag aangekomen. Het station
was versierd met de vlaven van Tsjecho-
Slowakije en de Vereenigde Staten, de
beide volksliederen werden gespeeld De
delegatie werd verwelkomd door den bur
gemeester en regeeringsvertegenwoordigers
Een groote menigte had zich bij het sta
tion opgesteld.
De leider der delegatie zeide in een on
derhoud met Havas. dat de delegatie door
Hodza en Benesj ontvangen zal worden.
Hii voegde hieraan toe: „Wij zijn niet ge
komen om de regeering tot iets te dwin
gen. wij kunnen slechts raad geven. Wij
hopen, dat de cegeering den Slowaken
alles zal willen geven, waarop zij krach
tens de overeenkomst van Pittsburg recht
hebben en wat grondwettig is. Er zullen
eenige wijzigingen moeten worden aange
bracht. maar wij hebben niet de volmacht
toe te stemmen in een compromis".
De leider heeft voorts nog gezegd, dat
hun opvatting over autonomie der Slowa
ken Is. een organisatie zooals de Ver
eenigde staten. „Wij willen, dat de Slo
waken hun eigen landdag hebben, die
beslist over Slowaaksiche plaatselijke aan
gelegenheden en dat daarboven een ge
meenschappelijke Tsjecho-Slowaaksche re
geering komt. die zou beslissen in alle
aangelegenheden, het geheele staatsgebied
betreffende.
Het is mogelijk, dat de eischen de: Slo
waken gelijksoortige eischen doen opko
men bii de andere nationaliteiten. Zoolang
deze eischen niet in strijd zullen zijn met
de grondwet van den democratischen
staat, zullen wii ons er niet tegen verzet
ten. aldus spr.
Zeker is. dat de Slowaakschc auto-
nomische partij van mgr. Hlinka nooit
langzamen gang van zaken. De kwestie is
echter van zeer moeilijken aard. Er zal nu
spoed worden betracht, kan hij toezeggen.
INTERPELLATIE v. d. LAAN.
De heer v. d. LAAN stelt volgende vra
gen:
1. Hebben B. en W. kennis genomen van
de plannen der regeering inzake een cen
traal vliegveld bij Leiden onder Leider
dorp?
2. Zijn B. en W bekend met de pogin
gen van B. en W. van Rotterdam en Am
sterdam tot behoud van hun vliegvelden.
3. Zoo ja. kunnen B. en W dan mede-
deelen of zij reeds maatregelen overwegen
of hebben genomen de regeering te wij
zen op de groote belangen van Leiden bij
de plannen der regeering?
Spr. wijst er nog op. dat op Schiphol
een vijftienhonderd ambtenaren zijn. die
grootendeels wonen in Amsterdam en bij
verplaatsing van het vliegveld zou een
groot deel in Leiden komen, denkt spr.,
die voorts nog wijst op het bezoek van
vreemdelingen als een Leidsch belang.
De VOORZITTER zegt: ad 1. dat B en,
D. uit de kranten kennis genomen hebben.
Ad 2. hetzelfde Ad 3 B en W. weten, dat
alleen van uit het oogpunt van algemeen
landsbelang de regeering aldus handelt.
Maa- het gemeentebestuur wil natuurlijk
gaarne alle medewerking verleenen en zal
diligent zijn. Hiermede wordt de inter
pellatie gesloten.
Na rondvraag volgt dan. nog voor half
vier. sluiting.
DE POSTVLUCHTEN.
De „Wielewaal" is vanochtend van Tjililitan
naar Nederland vertrokken. Het toestel vervoert
266 k.g. post. 13 k.g. pakketpost en 25 k.g.
vracht. Voor tusschentrajecten zyn 11 passa
giers geboekt, terwijl 2 passagiers wegens plaats
gebrek moesten worden geweigerd.
Vanochtend om zes uur is de ..Torenvalk",
een bondgenootschap zal sluiten met gezagvoerder Moll, met 5 passagiers naar Indië
de autonomisten van andere nationa- vertrokken. Voor de tusschentrajecten hebben
- A vijf passagiers plaats besproken,
lit «ten om met hen de Tsjechen te ^et toestel vervoert 88 kg. vracht, 375 kg.
bestrijden. briefpost en 4 kg. pakketpost.