Het Tsjecho-Slowaaksche vraagstuk Wat de Henleinisten willen LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 31 Mei 1938 Derde Blad No. 23980 Gemeenteraad van Leiden 79ste Jaargang Benesj de groote man De Amerikaansche Slowaken te Praag LUCHTVAART (Van onzen specialen verslaggever). (SLOT, i Utrecht, Maandag. Minister Krofta had geen ongelijk toen hij verleden week Woensdag als zijn oordeel uitsprak, dat de Tsjechoslowaaksche Regeering „het ergste achter den rug" heeft. De ontspanning, die op dat oogenblik al te constateeren viel, heelt aangehouden, ook gedurende het wrkiezingsweekeind dat nu achter ons ligt. Zoowel van Tsjechoslowaaksche als van geleidelijk komt is de oplossing nog niet perfect. Want de Regeering zal er ook nog in moeten sla gen om alle Tsjechoslowaaksche partijen, althans de meerderheid daarvan, voor de vernieuwing van den Staatsgeest te win nen. Dat is al evenmin eenvoudig. Onder de Tsjechoslowaken leeft een sterk natio nalisme. dat gedurende eeuwen van onder drukking door de Habsburgers tot een groote heftigheid is gekomen. Men behoeft maar aan de regeeringen van Maria Theresia, van Jozef den Twee den, en vooral ook van den voorlaatsten Keizer Frans Jozef te denken om te begrij pen hoe verbitterd de Tsjechen in den loop van de laatste tweehonderd jaar zijn geworden en hoe onge- Sudeten-Duitsche zijde wordt getracht neigd zij zijn van hun eersterangspositie jaar matiging, en het ziet er op het ln den sedert 1918 gevormden eigen staat oogenblik daardoor veel minder dreigend afstand te doen. Toch zal dat moeten, uit dan in de eerste dagen van mijn ver- i Toch zal Krofta's betiteling der Dultschers blijf in Praag. Men mag daarmee de ge jeele wereld geluk wenschen. Weinig heeft het gescheeld of er was uit het Sudeten- Duitsche probleem een wereldbrand ont staan. Het weekeinde van 21 Mei behoorde tot de meest critlsche perioden die de wereld sinds den vrede van 1918 te over leven heeft gehad. Toch zal niemand zich illusies maken, die met den toestand hier eenlgermate tertrouwd is geraakt. Er is geen sprake van dat in de Sudeten-Duitsche kwestie het laatste woord door Henlein wordt gespro ken. Hitler is het van wiens politiek het wel en wee van dit probleem grootendeels blijft afhangen, en omdat het vraagstuk nog maar ln zoo betrekkelijke mate een binnenlandsch-politieke aangelegenheid is sal heel de ontwikkeling der wereldpolitiek »r in hooge mate invloed op doen gelden. Hoe ontwikkelt zich de verhouding tus- ichen Engeland en Duitschland? Hoe die asschen Frankrijk en Italië? Hoe die tus- schen Rusland en het Westen? Het ant woord op deze en dergelijke vragen zal grootendeels beslissend zijn voor het lot van het Sudeten-Duitsche probleem. Dat liet ln Praag wel geen tot oordeelen be- Toegd politicus over het hoofd. Henlein is unvankelijk geenszins natlonaal-socialist geweest. In den loop der jaren keerde hij lich gaandeweg tot de opvattingen van Berlijn en eerst in zijn befaamde Aprilrede ie Karlsbad aanvaardde hij die openlijk. Mertdlen heeft het Sudeten-Duitsche vraagstuk binnenslands gezien dien voor alle democratische landen zoo inte ressanten vorm aangenomen van een itaatsrechtelijke puzzle: hoe omspant men democratie en dictatuur binnen het kader ran één en denzelfden staat, en zonder lan d» hoogheidsrechten van dien staat ifbreui t* doen? Ik. moet zeggen dat ik in de toe wijding der Regeering voor de oplos sing van dit probleem geloof. Het is voor mij een overtuiging geworden, dat de meeste Tsjechoslowaaksche politici, die deelen in de Regeeringsverant- woordelijkheid een helder inzicht in de tekorten van het verleden en in de noodzakelijkheden van het heden heb ben. Zij beseffen, dat er in de onder lagen der bureaucratie tegen de democratische beginselen van. den btaat veel is gezondigd. Zij willen wel toegeven dat er te sterk is (tcentraliseerd ln het Staatsbestuur, voor- il door de reorganisatiewet van 1928, die ie macht van de centrale instanties groo- ier maakte door het tot dien tijd geldende utonomiesysteem te vervangen door een uier, dat in veel mindere mate den tus senschakel der, laat ons gemakshalve *Jgen „provinciale" Instanties liet func- tonnecren. Zij begrijpen ook levendig hoe zoeilijl: het ln dezen tijd voor Dultschers a*t zijn om een minderheid in een ander volt te vormen. De ontzaglijke aanwas 'ia het nationalisme, met zijn heroïsche weldbeschouwing en met zijn verheer- iijking van het Germaansche ras als ult- (ögspunten, moet het voor Dultschers, die tch daarmee vereenigen, wel zeer be- nraarlijk maken om „minderheid" te zijn '•een ander, ook naar ras „ander", volk. bijzondere mate moet dat gelden voor ie Sudeten-Duitschers, die als minderheid alleen naar hun aantal een uitzonde- •afspositie innemen. Ik heb er al eerder 'O gewezen, dat de Duitschers in den Tsje- óoslowaakschen Staat de vertegenwoor digers der industrie zijn. Zij vormen een ••tegreerend bestanddeel van het nationale economische apparaat, en zij weten het. tot ln dat opzicht stuit men bij leidende Witlcl in Praag niet op verkeerd begrip Vm die zijde zal niets onbeproefd gelaten •orden om een vredelievende oplossing te tnden. Die oplossing zal dan in het „nationall- Wtenstatuut" liggen. Ik ben natuurlijk niet staat omtrent den Inhoud van dat stuk ••dere mededeelingen te doen. want te- bobt heeft de Regeering zelfs de partijen "orloopig buiten de delicate onderhan- «lingen gehouden. Maar men kan wel met bierheid voorspellen, welk beginsel aan ^reorganiseerden Tsjechischen Staat grondslag liggen zal. Dit: Tsjechoslowakijc wordt een na- tionaliteitenstaat in dien zin, dat de rersehillende volken, die er een onder dak in vinden en vooral het Tsje choslowaaksche en het Duitsche als gelijkgerechtigd naast elkander zullen staan. Geen „leidend" volk naast „ge- leide" volken, maar een volkeren- gelijkheid onder één Staatsdak dat "ordt de „zin" der hervorming die nu 'n gang is gezet. ,De moeilijkheden tijdens de onderhan den zullen niet van Duitsche zijde al- komen. Henlein en de zijnen zullen ijtg water in hun wijn moeten doen. De jwlng kan er bijvoorbeeld niet aan als „tweede Staatsvolk" gangbare munt moeten worden, ook in de practljk. Gij ziethet veld ligt boordevol voetangels en klemmen, ook al slaat men nog niet eens acht op den buitenlandsch-politleken kant van het geval. Het jonge Tsjecho-Slowakije heeft ech ter één groot voordeel: zoóals dit volk in ieder tijdsbestek van zijn bewogen histo rie een of meer mannen opleverde, die den geest en de nooden der tijden begreep, zoo heeft het ook nu in zijn midden een staatsman van ongewoon kaliber, in wiens handen de erfenis van Masaryk veilig rust: Dr. Edward Benesj. Men doet niets aan de verdiensten van eenig Tsjecho- Slowaaksch Staatsman tekort, indien men zegt, dat op dit oogenblik voor Tsjecho- Slowakije Benesj het kostelijkst bezit be- teekent. Reeds dadelijk heeft hij het voor deel van een volstrekte beheersching der voorgeschiedenis van het probleem. Men tan zelfs zeggen, dat dit vraagstuk zijn leven heeft vervuld. Deze boerenzoon uit een gezin van tien kinderen heeft een be nijdenswaardige jeugd gehad. Zijn vader was een werker, zooals het land die alleen maar kent. Voor zijn kinderen heeft hij alles over gehad, maar aan slapheid leed hij niet. In zijn vacanties mocht Edward, gymnasiast en later student, op de boer derij werken. „Jullie moet onthouden, hoe droog brood smaakt. Dat kan je te pas komen als je eens heeren bent geworden" placht vader Benesj te zeggen. Edward heeft het niet vergeten Toen hij met een zestig kronen op zak als twintigjarig stu dent in Parijs aankwam, had hij geleerd aan te pakken. Zijn onderhoud verdiende hij als correspondent van een paar Tsje chische dagbladen en intusschen haalt hij uit zijn Parijschen tijd wat er uit te halen valt. Fransch leert hij perfect. Na een paar jaar spreekt en schrijft hij het als zijn moedertaal en het zal hem later te stade komen. In 1907 promoveert hij tot doctor in de rechtsgeleerdheid aan de Uni versiteit van Dyon in Frankrijk. Onder werp van de dissertatie: „Het Oostenrijk- che vraagstuk en de Tsjechische kwestie." Gij ziet: Benesj heeft maar èèn „hobby" in zijn leven gehad. Teruggekeerd in Praag na een verblijf van een jaar in Berlijn word' hij leerling en trouw aan hanger van Masaryk. Masaryk, toen circa zestig jaar oud, had een nog veel hardere jeugd dan Benesj. Zijn vader was nog „hoorige", en htJ moest voor Thomas bij zijn heer verlof gaan vragen om hem naar een school voor uitgebreid onderwijs te mogen sturenMasaryk, wiens demo cratische opvattingen meer nog dan die van Benesj recht uit zijn levenservaringen voortvloeien heeft op Benesj een beslis- senden invloed geoefend Hij was het, die den jongen doctor politieke scholing en wereldwijsheid bijbracht, en de innige sa menwerking tusschen deze beide mannen zij heeft geduurd tot Masaryk's dood ln 1937 behoort tot de nobelste hoofd stukken uit de Tsjecho-Slowaaksche be vrijdingsgeschiedenis. Van 1914 af was Benesj rusteloos aan die bevrijding werk zaam. „Een minister zonder departement" wanneer men zich aan de geestelijke en materieele cultuur van zijn volk vergrijpt". „Het bevorderen van eigen cultuur", zegt] Benesj „is een dienst aan de menschheid 1 indien het in het besef van de gelijkwaar digheid van alle andere culturen ge schiedt". De man die reeds meer dan twintig jaar geleden zóó oordeelde is ge kwalificeerd om in den strijd der twee culturen binnen het kader van den Tsje- cho-Slowaakschen Staat bij te dragen tot een vredelievende oplossing. Berlijn voert de laatste weken tegen Benesj een felle campagne. In de dagen van mijn verblijf in Praag verspreidde het zelfs hardnekkig het gerucht, dat de Pre sident geneigd zou zijn tot aftreden. Hij zou „vermoeid" zijn en rust willen zoe ken in de ambteloosheid. Hier is de en „een Staatshoofd zonder Staat" zie- I wensch de vader van de gedachte en te- daar de beste karakteristiek die mij vanjvens.... een compliment aan den Presi- Benesj en Masaryk bekend is. Ik doe niets dent, van wien men ook ln Berlijn weet af aan de beteekenis, die anderer werk voor de bevrijding van Tsjecho-Slowakije heeft gehad indien ik zeg dat zij hoofd zakelijk het resultaat van den arbeid van Masaryk en Benesj is geweest. Het be vrijde volk zag het zelf niet anders. Masa ryk was zijn eerste president, de vader des vaderlands. Benesj zijn eerste Minister van Buitenlandsche Zaken, zeventien jaar iang. Toen, ln December 1935, volgde hij Masaryk als Staatshoofd op. Nu Tsjecho-Slowakije zoozeer onder den politieken druk staat is het inderdaad van onschatbare beteekenis, dat aan het hoofd van den Staat een man werkt, die al ja ren gerekend wordt tot de kopstukken der Internationale politiek. In de dagen, die vlak achter ons liggen, werkte Benesj dag en nacht. Stoer én sportief hoe heeft het hem gespeten dat hij er na een been breuk het voetballen aan geven moest! gezond-nationaal en door en door de mocratisch is Benesj dé man om thans een positieve bijdrage tot de oplossing van de moeilijkheden te leveren. Hij zal niet in gebreke blijven. Het lichtende voorbeeld van Masaryk heeft uit zijn geest alle eng hartig chauvinisme gebannen Niets ligt hem zoover als bekrompen nationalisme, dat de verdienstelijkheid en de waarde van het niet-eigene niet schatten kan. Indien Benesj vandaag als zijn overtuiging uit spreekt, dat de Dultschers in den Tsjecho- Slowaaksehen Staat een element van waardevollen opbouw kunnen zijn, zal nie mand hem van een „zwaai" kunnen be schuldigen. Ik citeer uit een van zijn boe ken. in 1915 verschenen: „Oorlog, geweld en revolutie zijn recht, ja plicht voor ieder dat hij, Masaryk's voorbeeld getrouw, dienstbaar zal blijven tot het laatste.I en dat hij de gave bezit om het te kun nen. Ik kan niet nalaten onder deze om standigheden te herinneren aan wat Saenger, voormalig Duitsch gezant in 1 Praag, in April 1922 over Benesj in „Die i neue Runschau" schreef toen hij het had over zekere misverstanden rond dezen Staatsman „Die Quellen zu besserer Er- kenntniss liegen offen da", schreef Saen ger, „man musz sie nur haben wollen. Und es 1st Zeit dasz wir sie haben wollen". In dien het toen, in 1922, al tijd was om Be nesj' bedoelingen te willen begrijpen dan is het nu hoogste tijd. Indien de Duit schers het wilden doen, zouden zij een man vinden met open oog voor de rechten der Duitschers in het Tsjecho-Slowaaksche ge bied, een man ook met wien, en wiens Regeering een bevredigend resultaat stel lig te bereiken valt. Maar ook: een man, zoo vaderlandslievend als iedere Duitscher m een man die in harde jaren de waar heid leerde kennen van die koninklijke Duitsche versregels: ,,Nur der verdient slch Freiheit die das Leben der taglich sie erobern musz". Aan dien man en aan die woorden moest ik denken toen Smirnoff onzen Douglas van „Ruzyne" bij Praag de lucht inschroef de en ik boven op het trotsche Hraschdin de presidentieele standaard van Edward Benesj zag wapperen in den wind. Moge het hem gegeven zijn, zijn volk veilig te loodsen door de stormen van den huidigen tijd! (Nadruk verboden). Dagbladreclame brengt baat. Bekende Amerikaansche adverteer ders in dagbladen schijnen daar wel bij te varen. 2059 Anders zouden zij ongetwijfeld niet keer op keer hun vertrouwen aan dit reclamemedium schenken en zelfs steeds hun budgetten hiervoor ver- hoogen. Good Year verdrievoudigde vorig jaar zijn 'budget voor dagbladreclame; Pepsodent plaatste 99 °/o meer regels in dagbladen in 1937 dan het vooraf gaande jaar; Coca Cola 58 'It meer; Packard Motor Car. Cy. 75 meer; Westinghouee Electric 76 meer; Colgate-Palmolive 58 °/o meer. 3074 Let op Oranjeband en Bayerkruis« (Ingez. MedJ Totdusver was de rede van Kundt op het congees der Henleinisten te Karlsbad geheim gehouden. Deze is thans gepubli ceerd. Op veertien punten zet Kundt de eischen uiteen. De juridische positie der Sudeten-Duit sche volksgroep, aldus zegt hij. is noch ln overeenstemming met de door de Tsjechen gedane beloften bij de stichting van den staat, noch met de beginselen van recht vaardigheid en blijvende natuurlijke orde. De volksgroep heeft niet deelgenomen aan het tot stand brengen van dezen toestand en haar eischen betreffende haar positie worden dus niet beperkt. Uit de onder handelingen bii de vredesconferentie en uit de memoires der Tsjechische gedele geerden ter conferentie blijkt, dat het recht der groep, over zich zelf te beschik ken, formeel erkend werd. Kundt eischt. dat het Tsjechische volk ziin beloften zoo spoedig mogelijk nakomt door bevredigende maatregelen. In de eerste plaats moet men de Duitsche volks groep het juridische en moreele recht op een gelijke positie binnen den staat waar borgen en dit recht in de wet vastleggen. Daarvoor is een uitgebreide autonomie noodig Rechtsgelijkheid der Duitsche bur gers heeft slechts waarde, indien zij is ge baseerd op de mogelijkheid van juridische en politieke actie van de Sudeten-Duitsche volksgroep, beschouwd als politieke ge meenschap van Duitsche burgers. Juridi sche gelijkheid moet de Duitsche minder heid worden gegeven door erkenning van de rechtspersoonlijkheid der giroep en er kenning van het grondgebied evenals het gemeenschappelijke bezit ln het algemeen zou moeten worden beschouwd als onver vreemdbare volkseigendom, beheerd door de Sudeten-Duitschers zelf en gewaar borgd door de wet. De Duitsche eiland'es in de door andere nationaliteiten bewoonde stre ken moeten ook juridisch als enclaves worden erkend. Derhalve, aldus Kundt. moet ons zelf- pt. de politie in het Sudeten-Duitsche bestuur zich uitstrekken over den persoon- uit handen te geven en zoo inder- hjken eigendom van onze groep. Wü ver- de vorming van een staat in den dedigen onvoorwaardelijk het beginsel der CLm°gelijk te maken. Maar ook indien volkssouvereiniteit van de volksgroepen "tw met Praag tot overeenstemming i De souvereine macht van den staat ont leent zijn verbindende kracht dus slechts aan de samenwerking van onze volksgroep met andere volken en andere ethnische groepen in volledige rechtsgelijkheid. Een bevoorrechte positie van het Tsjechische volk ten aanzien van de politieke rech ten wordt daardoor uitgesloten. Het is derhalve niet de meerderheid der burgers, maar het zijn de volken en de ethnische groepen die in ge lijke samenwerking de politiek en het bestuur van den staat moeten regelen. Kumdt zegt verder, dat de staat gereor ganiseerd zal moeten worden op den grondslag van een nationaal kadaster der volksgemeenschappen en van de volks- grenzen. De Duitsche groep moet in een gesloten groep vereenigd worden. „Wij moeten zelf beslissen over onze geestelijke opvoeding ons cultureel leven ons bestuur en de ontwikkeling der krachten van ons volk. Het recht tot in volledige gelijkheid deelnemen aan het bestuur en de leiding van den staat, moet, aldus Kundt door de wet gewaarborgd worden. De uitoefening der macht zal gedeeld moeten worden. De Duitsche taal moet als staatstaal met het Tsjechisch gelijkgesteld worden In de verschillende volksgebieden moeten de minderheden door mindertieids-irechten beschermd worden. De volksgroep moet rechtsgelijkheid bezitten ten aanzien van de leiding en de opvatting der handels politiek. Dat geldt zoowel voor het de- viezenregime als voor financiën en belas tingen. Het ambtenarencocps der staats bedrijven moet worden aangepast aan het gebied waar het werkzaam is. In de cen trale bestuursorganen van welken aard ook moet het beginsel van evenredigheid worden toegepast. Bij het aanleggen van nieuwe verbindingswegen, wegen, kanalen, vliegvelden, moet rekening gehouden wor den met de behoeften van ieder ethnisch gebied. Voor de handhaving van orde en rust binnen de volksgroepen moet iedere groep alleen bevoegd zijn in haar eigen gebied Het. centrale veiligheidsorgaan moet voor alles waken voor de handhaving der orde tusschen de verschillende groe- pn en tegenover het buitenland. Iedere volksgemeenschap kan slechts bestuurd worden door ambtenaren behoorende tot dezelfde nationaliteit en dit tot op de hooge posten Hetzelfde moet voor de jus titie gelden Het recht tot het benoemen van ambtenaren moet dus evenredig zijn aan de uitgebreidheid van de taak van autonome administratie en staat. Voor de centrale regeling van vraagstukken en in stellingen, die geheel onder den staat res sorteeren, zal het beginsel van verdeeling moeten worden toegepast: nationale staatssecretarissen met autonome verant woordelijkheid moeten benoemd worden. (Vervolg van gisteren). 14o. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot het wijzigen van de ver ordening tot het Bouwen en Sloopen. (173 van 1937 en 105 van 1938) De heer SCHÜLLER heeft geen behoefte meer diep op de kwestie in te gaan. De door den voorzitter aangewezen weg is gevolgd. De commissie voor de strafveror deningen heeft geen juridische bezwaren kunnen vinden, maar de technische advi seur verklaart zijn voorstellen niet te be grijpen en brengt toch een afwijzend rap port uit. Hoe moet de raad. ondeskundig in dezen, dan oordeelen? Spr. zou over het onbegrijpelijke rapport toch wat kunnen zeggen, doch hij zal het niet doen, hij oor deelt het zonde van den tijd. In het kort geeft hij evenwel nog een inzicht van zijn voorstellen. De VOORZITTER erkent, dat de heer Schiiller in zijn voorstellen ook zeer goed juist is gebleken. Onbegrijpelijke voorstel len kan z.L de raad overigens moeilijk aanvaarden en de technische adviseur oordeelt ze als zoodanig. De WETHOUDER zal op de kwestie niet meer ingaan, daar de heer Schiiller geen prijs stelt op debat, zooals hij nader ver klaart. De heer G06LINGA is niet technisch goed genoeg ontwikkeld, doch hij meent, dat volgens B en W. meer soepelheid zal ontslaan en daaraan, geeft hij de voor keur boven verstarring, die het gevolg zou zijn van het voorstel Schüller. De heer SCHÜLLER zegt dat de heer Goslir.ga de stukken blijkbaar niet heeft bestudeerdanders zou hij zoo niet pra ten. Hij heeft vele tusschen-voorstellen gedaan. Het "«.stel Schüller wordt verworpen met 2015 Memmen Voor de .'3 D.AT tn de heer v Weizen. Een amendement van den heer S:orl:er oo art. 1 wordt verworpen met 1817 St. Voor de S D.A.P. er. de heeren Kev, v.d. Laan en v. Weizen. Een am-rcement Schuier op art I. wordt verworpen met 16 stemmen Voor de S. D. A. P. en de heeren Key en v. Weizen. Een amendement Schüller op art. V wordt verworpen met 1916 stemmen. Voor de S DAP en de "heeren Key en v. Weizen. De verordening wordt daarop aangeno men met 20—15 stemmen. Tegen de SJhAP. en de heer v. Weizen. Bij het adres van den heer Uges (Luxor- Theater), dat B. en W. willen behandelen Tenslotte mag door de buitenland sche politiek geen enkele volksgroep tegenover de geheele natie gesteld b" behandeling van het toegezegde prae- tegenover de Bvneeie natie gesteld advie; 0Ver deze kwestie drillgt de heer worden. Zu moet blijven streven naar v op spoed aan. Het duurt nu al een jaar. Had hij dat geweten, dan zou hij tegen praeadvies zijn geweest. De heer COSTER steunt den heer v. Eek De VOORZITTER betreurt ook den samenwerking tusschen de „moeder naties" en den staat, zoodat de vriend schap der volksgroepen voor de ..moe dernatie" de onveranderlijke basis der buitenlandsche politiek is. De Amerikaansche te Praag. Slowaken De delegatie van Amerikaansche Slowa ken. die den oorspronkelijken tekst van de overeenkomst van Pittsburg overbren gen. is te Praag aangekomen. Het station was versierd met de vlaven van Tsjecho- Slowakije en de Vereenigde Staten, de beide volksliederen werden gespeeld De delegatie werd verwelkomd door den bur gemeester en regeeringsvertegenwoordigers Een groote menigte had zich bij het sta tion opgesteld. De leider der delegatie zeide in een on derhoud met Havas. dat de delegatie door Hodza en Benesj ontvangen zal worden. Hii voegde hieraan toe: „Wij zijn niet ge komen om de regeering tot iets te dwin gen. wij kunnen slechts raad geven. Wij hopen, dat de cegeering den Slowaken alles zal willen geven, waarop zij krach tens de overeenkomst van Pittsburg recht hebben en wat grondwettig is. Er zullen eenige wijzigingen moeten worden aange bracht. maar wij hebben niet de volmacht toe te stemmen in een compromis". De leider heeft voorts nog gezegd, dat hun opvatting over autonomie der Slowa ken Is. een organisatie zooals de Ver eenigde staten. „Wij willen, dat de Slo waken hun eigen landdag hebben, die beslist over Slowaaksiche plaatselijke aan gelegenheden en dat daarboven een ge meenschappelijke Tsjecho-Slowaaksche re geering komt. die zou beslissen in alle aangelegenheden, het geheele staatsgebied betreffende. Het is mogelijk, dat de eischen de: Slo waken gelijksoortige eischen doen opko men bii de andere nationaliteiten. Zoolang deze eischen niet in strijd zullen zijn met de grondwet van den democratischen staat, zullen wii ons er niet tegen verzet ten. aldus spr. Zeker is. dat de Slowaakschc auto- nomische partij van mgr. Hlinka nooit langzamen gang van zaken. De kwestie is echter van zeer moeilijken aard. Er zal nu spoed worden betracht, kan hij toezeggen. INTERPELLATIE v. d. LAAN. De heer v. d. LAAN stelt volgende vra gen: 1. Hebben B. en W. kennis genomen van de plannen der regeering inzake een cen traal vliegveld bij Leiden onder Leider dorp? 2. Zijn B. en W bekend met de pogin gen van B. en W. van Rotterdam en Am sterdam tot behoud van hun vliegvelden. 3. Zoo ja. kunnen B. en W dan mede- deelen of zij reeds maatregelen overwegen of hebben genomen de regeering te wij zen op de groote belangen van Leiden bij de plannen der regeering? Spr. wijst er nog op. dat op Schiphol een vijftienhonderd ambtenaren zijn. die grootendeels wonen in Amsterdam en bij verplaatsing van het vliegveld zou een groot deel in Leiden komen, denkt spr., die voorts nog wijst op het bezoek van vreemdelingen als een Leidsch belang. De VOORZITTER zegt: ad 1. dat B en, D. uit de kranten kennis genomen hebben. Ad 2. hetzelfde Ad 3 B en W. weten, dat alleen van uit het oogpunt van algemeen landsbelang de regeering aldus handelt. Maa- het gemeentebestuur wil natuurlijk gaarne alle medewerking verleenen en zal diligent zijn. Hiermede wordt de inter pellatie gesloten. Na rondvraag volgt dan. nog voor half vier. sluiting. DE POSTVLUCHTEN. De „Wielewaal" is vanochtend van Tjililitan naar Nederland vertrokken. Het toestel vervoert 266 k.g. post. 13 k.g. pakketpost en 25 k.g. vracht. Voor tusschentrajecten zyn 11 passa giers geboekt, terwijl 2 passagiers wegens plaats gebrek moesten worden geweigerd. Vanochtend om zes uur is de ..Torenvalk", een bondgenootschap zal sluiten met gezagvoerder Moll, met 5 passagiers naar Indië de autonomisten van andere nationa- vertrokken. Voor de tusschentrajecten hebben - A vijf passagiers plaats besproken, lit «ten om met hen de Tsjechen te ^et toestel vervoert 88 kg. vracht, 375 kg. bestrijden. briefpost en 4 kg. pakketpost.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 9