De Schotsche
Rijkstentoonstelling
De herziening
der omzetbelasting
/9ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 19 Mei 1938
Derde Blad No. 23971
Alle werelddeelen, welke het Britsche Imperium
omvat, zijn op de Empire Exhibition" welke
door den Engelschen Koning te Glasgow
is geopend, vertegenwoordigd
Tweede Kamer acht de verlenging noodzakelijk
FAILLISSEMENTEN
Op den voorgrond het gebouw van de lm perial Chemical Industries, op den ach
tergrond de 90 meter hooge schommelende hoofdtoren.
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Glasgow is een stad waar de reiziger,
die voor zijn pleizier uitgaat, meestal van
daan blijft. Duizenden landgenooten ken
nen Schotland, zij hebben Ben Nevis be
klommen en langs de oevers van Loch Lo
mond gezworven. Iedereen is verrukt over
Edinburgh, Princess Street is terecht we
reldberoemd, omdat het een van de groot-
sche stadsbeelden is. Enkele stoutmoedigen
hebben zich in Glasgow gewaagd en zijn
I' teruggekomen met verhalen over zwarte,
lange straten en uitgestrekte industrie
terreinen. waar niets te zien was.
Dit jaar is er echter wel iets te zien: de
treede rijkstentoonstelling in Groot-Brit-
lannie! Deze heeft zoo juist de poorten
geopend. Vacantiegangers die naar Schot-
lind komen kunnen er gerust een paar
dagen doorbrengen. Glasgow heeft nu twee
langezichten. In het centrum van de stad
an nog steeds de zware en plompe kan-
trgebouwen. Maar een rit van 10 minu
ten met de tram naar buiten en dan is
een tooverwereld bereikt, in Bellahouston
Psrk. Ougebouwd binnen één Jaar. Een
teusachtig landoppervlak Is volgebouwd
net witte paleizen, die over een half
jaar onherroepelijk onder sloopershanden
rillen vallen. Maar voor het oogenblik
teven zij een overzicht van alles, wat het
Britsche volk in den loop van de eeuwen
tot stand gebracht heeft. De witte, mo
dem gebouwde palelzen vertegenwoordigen
de Engelsch sprekende wereld, de domi
nions, de koloniën. Vertegenwoordigen ook
den handel en de industrie, welke In West-
Europa groot geworden, nu de wereld be-
heerschen. De Britten zijn het eerste volk
geweest dat wereldtentoonstellingen op
poote schaal organiseerde. De Britsche
Rijkstentoonstelllng echter, de „Empire
Exhibition", Is nog betrekkelijk jong. De
eerste werd in de jaren 19241925 te
Wembley gehouden. Verleden jaar was er
één in Zuid-Afrika. Nu is Schotland aan
de beurt om het wereldrijk te ontvangen.
De rijkstentoonstelling is tot op zekere
hoogte ook een wereldtentoonstelling ge-
korden. Alle werelddeelen zijn er immers
vertegenwoordigd. Niet dat de honderd ge-
jraiwen en gebouwtjes bij elkaar Parijs
binnen evenaren. De tentoonstelling te
Parijs was meer internationaal; de onrust
van ons werelddeel en de reusachtige ex
perimenten waaraan onze beschaving nu
werkt traden op den voorgrond.
De Schotsche tentoonstelling ls geen bij
wagentje van wat wij te Parijs gezien heb-
jten Het ls een totaal andere geest, die
hier bewust tot uiting komt, een geest van
cultureele eenheid. Glasgow staat diame
traal tegenover Parijs. De Engelsch spie
kende wereld heeft haar evenwicht ge
vonden, en als een symbool van deze har
monie kan de tentoonstelling te Glasgow
heel wat aan de rest van de menschheid
"eren Zelfs de vorm van de tentoonstel- i
'ln8 is typeerend; in het ronde, uitge- i
strekte Bellahouston Park zijn de gebou
wen van de dominions, het Britsche Rijk, j
Je koloniën, industrie, handel, en de ver-
|esenwoordigde industrieën rond een heu- 1
vd geschaard. Ruime terrassen leiden naar
Jen heuveltop, waar de negentig meter I
Jonge Empire-toren oprijst, die overal het
Jeeld domineert en een gevoel van een- f
"eid schept.
Schotland is trotscli.
Schotland is trotsch op wat het parti- i
Jolier initiatief in Glasgow tot stand j
heeft gebracht. Veel hulp van de regee-
L'n? heeft het bestuur van de „Empire
"nibition" met gehad, maar men heeft
bet man en macht gewerkt. Toen de ko-
bhg enkele dagen geleden de tentoon
stelling voor geopend verklaarde, was het
werk zoo goed als af. Thans is de gemeen-
■ereiniging nog bezig om de laatste wa-
Ews bouwafval we» te ruimen. Maar als 1
J,ff enkele weken het touristenseizoen
"Jet, zal allés in orde zijn.
De Schotten vonden, dat zij een moreel
•écht bezaten om ditmaal een Empire-
tentoonstelling te houden. Het Schotsche
heeft veel tot 't tot stand komen van
Britsche wereldrijk bijgedragen, en
■Mt zelf niet altijd van geprofiteerd.
De Schotsche geschiedenis is een ge
schiedenis van strijd tusschen de verschil
lende „Clans" en van oorlog met Enge
land. Dit land van romantiek, van schil
derachtige kleederdrachten en vreemde
oude volksmuziek is een land vol diepe
tragiek. De industrialisatie begon hier
voor het eerst victorie te kraaien. Hier
werd het eerste industrieele proletariaat
gevonden. Dit onafhankelijke, kunstzinni
ge volk, dat zooveel groote geesten heeft
voortgebracht, moest samenhokken in sme
rige. roetige arbeidersbuurten ln de in
dustriesteden. De aristocratie dreef de
landarbeiders genadeloos uit hun dorpen,
schiep akkers om in Jachtterreinen en
velden voor de schapen, dreef het prole
tariaat naar de steden. Gedurende hon
derden jaren hebben in Schotland held
haftig idealisme en grof materialisme sa
mengewoond.
Een groot deel van de Schotten week
uit naar de landen, die later de rijke do
minions zouden vormen, zooals de Ieren
voor den oorlog uitweken naar de Ver-
eenigde Staten. Overal in de geschiedenis
van het Britsche Empire komt men Schot
sche namen tegen. De hardnekkige, taaie
Schotten klommen op tot leidende posi
ties. door hun intelligentie wisten zij het
cultureele leven van het rijk buiten Europa
te stimuleeren. Maar Schotland zelf heeft
geleden, het platte land is ontvolkt, de be
volking verruwd, de winst voor de wereld
en de materieele winst voor Schotland
beteekenen een cultureel verlies. Jaren
zulien noodig zijn om het kwaad te her
stellen, om de Schotsche industrie weer
naar het land terug te brengen, om het
peil van den landbouw op te voeren. En
hoewel het Schotsche industrieproletariaat
reeds lang bezig is een industriemidden
stand te worden valt er ook onder de
stadsbevolking veel te doen.
Een schommelende toren.
Dc Empire-toren op den heuvel ln het
midden van het park is een van de ori
gineelste bouwwerken die ln de laatste
jaren op wereldtentoonstellingen te zien
geweest zijn, hoewel men hem aandachtig
moet bestudeeren om te ontdekken hoe
wonderlijk hij eigenlijk in elkaar zit. Uit
de verte gezien is deze toren zeker een
imposant bouwstuk. Hypermodern van
lijn en aiuminiumkleurig beheerscht hij de
tentoonstelling. Hij ziet er massief genoeg
uit. Architect Thomas S. Tait, die de lei
ding in handen had van het geheel, be
rekende eerst den winddruk, die steeds
zeer groot is op het onbeschutte terrein
daar in het Noorden. Het negentig me
ter hooge gevaarte rust echter slechts op
4 pijlers. Staat men aan den voet van den
toren dan kan men er bij wijze van spre
ken, een gat in trappen. De bekleeding ls
n.l. van geribde, zeer lichte aluminiumpla-
ten. Drie groote balcons steken aan den
top uit en twee electrische snelliften, die
voortdurend en onregelmatig heen en
weer glijden maakten het rekenen moei
lijker voor de architecten. Men vond dat
de maximumdruk op ieder der hoekpij-
lers 700 ton kon zijn. Daar de toren ech
ter smal en licht is kwam er nog een fac
tor bij: de wind zou hem omblazen, indien
twee voeten uit den grond gerukt werden.
Met andere woorden: de moeilijkheid was
niet alleen om de pijlers op. maar ook
om ze neer te houden. Dc pijlers aan de
windzijde kunnen bij een windstoot met
400 ton omhoogtrekken. Men moest dus
zwaar fundeeren en een gewapend beton
blok gieten van 15 bij 15 bij 6 meter. Ruim
drie duizend ton cement, hiervoor noodig,
werden in twaalf dagen gemengd en ge
goten! De toren zelf is zeven tot acht me
ter breed. Er is juist ruimte voor de twee
liften en een noodtrap. De moderne con
structie is zeer sterk en zou het veel lan
ger dan een half jaar kunnen uithouden.
Men heeft echter geen risico willen loo-
pen. Desondanks is het vreemd, dat wan
neer men ongeveer zeventig of tachtig
meter boven den beganen grond staat, de
toren met zeshonderd menschen op de
balcons zachtjes schommelt.
Ierland is ook vertegenwoordigd.
Eire, nog steeds beter bekend als Ier
land, komt voor het eerst sedert haar vijf
tienjarig onafhankelijk bestaan met een
paviljoen uit. dat zeer smaakvol en over
zichtelijk is ingericht. Dit deelnemen is
een bewijs van vriendschap. Maar het is
dat niet alleen. Het is een bewijs dat het
land sterk vooruitgaat. Daar er in het in
dustrieele Glasgow duizenden patriottische
Ieren wonen, zal het niet aan belangstel
ling voor dit deel van de „Empire Exhi
bition" ontbreken. Een van de meest op
vallende stands is die voor de luchtvaart
Ierland is geografisch zoo gelegen dat al
het luchtvaartverkeer tusschen Brittannië,
Newfoundland, Canada en de Vereenigde
Staten het beste over Eire kan gaan. Er
bestaat een verdrag tusschen de betrok
ken landen, waarbij Eire de Shannon
vlieghaven voor Oceaanvluchten tusschen
Amerika en het Britsche Rijk openstelt.
Ais luchtvaartland heeft Ierland zeker een
groote toekomst.
En elders staat, op een in het oog val
lende plaats, nog een Oud-Holiandsche
boerenhoeve, waarin men echter geen
koeien aantreft. Dit is het Zuid-Afrikaan-
sche paviljoen, ondergebracht m een hoeve
zooals de Kaapsche ooeren die bouwden
onder Jan van Riebeek. Binnen vindt men
geen zwijgzame boeren. Wel is daar een
overzicht van al hetgeen Zuid-Afrika te
genwoordig den touristen biedt. De Fran-
sche Hugenoten brachten de wijncultuur
naar de Kaap en de bezoekers kunnen in
het gebouw een zeer smakelijke collectie
„vintages" bewonderen.
Het oude Schotland leeft nog.
En tusschen al die moderne twintigste
eeuwsche bouwwerken, die paleizen der
industrie, waar men om. scheepsmachines
kan zien, treft men opeens een klein
dorpje aan, een slordige hoop verzakte
hutten, met stroo- 'en heidaken. Dit is
dan het oude Schotland, tevens het Schot
land van 1938. In het Noorden van het
land en op de eilanden rond de Schotsche
kust is het leven nog primitief. Het wordt
er voor een goed deel nog geleefd zooals
duizend jaar geleden. De Kelten spreken
daar nog altijd een taal, die door geen
Engelschman en maar door enkele Schot
ten van het vasteland verstaan wordt. Het
is de „Clachan", een verzameling vis-
schers- en Jagershutten, een ruïne, zooais
die vandaag aan den dag nog bewoond
wordt door de dorpshoofden. Ailes is hier
in details nagebootst van bestaande mo
dellen. Zelfs heeft men Keltische vrou
wen laten overkomen, die voor hun hui
zen aan het spinnewiel zitten, zacht voor
zich uit zingend, zich niets aantrekkend
van het publiek, dat opdringt en met hen
probeert te praten. De huizen zijn massief
gebouwd, met muren ter dikte van een
meter. Het dak is vormloos en bedekt met
een wonderlijk mengsel van stroo, hei en
takken. Alles is vastgemaakt met touw en
met steenblokken verankerd tegen dc
zeewinden, die over den Atlantischen
Oceaan komen razen Enkele hutten heb
ben zelfs dubbele muren, waarvan de tus-
schenruimte is opgevuld met modder. De
rook van het vuur stijgt vrij door een gat
in het midden van het dak. Rondom in
de ongemeubileerde kamer liggen Hol-
landsch uitziende turven. Er is een kaal
klein restaurant, meer een hut dan een
huis, waar men wonderlijke gerechten kan
eten zooals crappit, heids, tatties, brose,
crowdie en carrigeen, dikwijls klaar ge
maakt met schapenvleesch en gegeten
met hard, eigengebakken brood. Ook dit
is een deel van het Britsche wereldrijk,
een deel. dat al bestond, toen de eerste
Engelschman nog uit de volken- en ras-
senmenging op dit eiland geboren moest
worden
(Nadruk verboden).
1430
(Ingez. MedJ
Zuid-Afrika is ook met een paviljoen vertegenwoordigd op de tentoonstelling te
Glasgow. Hierboven een typische Oud-Holiandsche boerenhoeve, zooals deze onder
Jan van Riebeek door de Kaapsche boeren vroeger gebouwd werden.
Doch heeft bezwaren tegen
verschillende wijzigingen.
Aan het voorloopig verslag van de Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot herzie
ning van de omzetbelastingwet 1933 en
wijziging van de algemeene wet van 26
Augustus 1822. wordt het volgende ont
leend:
Vrij algemeen erkende men, dat de
voorgestelde verlenging van den gel
digheidsduur der omzetbelastingwet in
de gegeven omstandigheden als nood
zakelijk moet worden beschouwd. Be
sefte men ten volle, dat de in die wet
vervatte heffing een zware last voor
het bedrijfsleven beteekent, men meen
de, dat bij den huidigen staat van
's lands financiën het prijsgeven van
de zeer belangrijke bate, welke de om
zetbelasting oplevert, een niet te ver
antwoorden daad zou zijn, welke ook
voor het bedrijfsleven nadeelige gevol
gen zou hebben.
Intusschen waren eenige leden van oor
deel, dat het beter ware den termijn van
vijf jaar, voor deze verlenging aangeno
men, tot een korteren terug te brengen.
Een ernstige fout van deze herziening
achtten vele leden het, dat een belangrijk
bezwaar tegen de wijze van heffing niet
alleen niet wordt ^opgeheven doch zelfs
nog wordt verscherpt. In tal van gevallen
toch wordt de heffing van de bron naar
een verder gelegen punt verplaatst, en de
vrijstelling, welke tot dusver aan kleine
fabrikant-detaillisten kon worden ver
leend, wordt uit de wet geschrapt.
Sommige leden opperden tegen de voor
gestelde herziening in het bijzonder nog
dit bezwaar, dat zij de omzetbelasting we
der verder brengt in de richting van een
bedrijfsbelasting, verder af dus van den
oorspronkelijken opzet, waarbij uitsluitend
aan een verteringsbelasting werd gedacht.
Vele leden meenden reeds thans als
hun meening te kennen le moeten ge
ven, dat een verhooging van het hef
fingspercentage der omzetbelasting,
welke de regeering blijkens eerder door
haar gedane mededeelingen ook in
haar financieele overwegingen heeft
betrokken, bij hen ernstige bedenking
zou ontmoeten.
Verscheidene leden achtten wijziging ge-
wenscht van artikel 4 der wet. Zij be
pleitten een wijziging van het artikel, in
dier voege, dat: le. aan ae fabrikanten,
die tevens* het beroep van handelaar uit
oefenen, een recht op splitsing van hun
bedrijf voor de omzetbelasting verleend
wordt; 2e een instantie wordt geschapen,
bij welke een fabrikant in beroep kan ko
men, indien hij meent de hem ingevolge
het artikel door den minister opgelegde
voorwaarden niet te kunnen aanvaarden.
Eenige leden spraken den wensch uit,
dat alsnog een wijziging in het ontwerp
zal worden opgenomen, welke in geval van
betaling in gedeelten van geleverde goe
deren ook voor den fabrikant betaling van
de omzetbelasting in termijnen mogelijk
maakt.
Voorts werd het onjuist genoemd, dat
grond- en hulpstoffen van het compen-
seerende invoerrecht zijn vrijgesteld. De
fabrikant toch van goederen, welke door
anderen als grond- en hulpstoffen worden
gebruikt, ondervindt evenzeer nadeel van
die kostverhoogende werking van de om
zetbelasting op het eindproduct als de
fabrikant van dit laatste, die de bescher
ming van het compenseerend invoerrecht
wel geniet. Op uitbreiding van de hef
fing van het compenseerend invoerrecht
tot de grond- en hulpstoffen drongen deze
leden met klem aan.
Ten einde de contribuabelen te bescher
men tegen een mogelijk willekeurig optre
den door den fiscus werd gepleit voor een
wijziging van artikel 15 in dier voege, dat
de tarief commissie ook krijgt te oordeelen
over krachtens het bepaalde in artikel 12
opgelegde verhoogingen, welke de te be
talen som tot het tienvoud van de enkel
voudige belasting kunnen doen stijgen.
Bij verscheidene leden bestond ernstig
bezwaar tegen de wijze, waarop in het
nieuwe eerste lid van artikel 17 wordt
voorgesteld een beweerde ongelijkheid weg
te nemen. In de verhooging van het bij
zondere invoerrecht, waarop de in dat lid
gebrachte wijziging neerkomt, zagen zij
een ongewenschten vorm van bescherming
van de Nederlandsche industrie en een
even ongewenschte belemmering van den
invoerhandel.
Verscheiden andere leden deelden deze
zienswijze niet. Deze leden konden zich in
het algemeen zeer wel vereenigen met den
gedachtengang van de regeering, die, een
ongelijkheid in heffing ten nadeele van
den binnenlandschen producent consta-
teerende, heeft gemeend deze door een ver
hooging van het bijzonder invoerrecht te
moeten opheffen.
Te gereeder meenden zij de regeering in
dit opzicht te kunnen volgen, wijl een
aantal der in het ontwerp voorgestelde
wijzigingen de strekking heeft de hef
fing van omzetbelasting naar een later
stadium en dus naar een hooger prijsni
veau te verleggen, hetgeen de bedoelde
ongelijkheid nog in omvang zal doen toe
nemen.
Wat het percentage van 25 betreft, dat
bij de heffing van het bijzonder invoer
recht op de waarde zal worden gelegd, gaf
een aantal der hier aan het woord zijnde
leden als zijn oordeel toe kennen, dat dit
zeker niet te hoog is en dat een hooger
percentage dan het voorgestelde gerecht
vaardigd zou zijn.
De overigen dier leden konden deze ziens
wijze niet onderschrijven. Het is mogelijk
aldus deze leden dat het aangeno
men percentage in sommige gevallen als
juist kan worden beschouwd, in zeer vele
gevallen zal het zonder twijfel veel te
hoog zijn.
Vele leden meenden, dat de verhooging
van de waarde der aan de hierbedoelde
heffing onderworpen goederen niet be
hoort te worden toegepast voorzoover het
goederen betreft, die in Nederland niet
worden vervaardigd.
Sommige leden verklaarden het zeer te
betreuren, dat in het ontwerp niet een be
paling is opgenomen, welke den fabrikant
het recht geeft op restitutie van betaal
de omzetbelasting, zoo buiten de gevallen,
thans in artikel 20 genoemd, blijkt, dat
hij die belasting langs den door de wet
aangegeven weg niet op den kooper heeft
kunnen verhalen.
Verscheidene leden waren van oordeel,
dat men van meet af onjuist heeft gehan
deld door de fabrikanten-detaillisten on
der de werking der omzetbelastingwet te
brengen. Zij bepleitten daarom het tot
stand brengen van een regeling, waardoor
deze categorie geheel van de betaling van
omzetbelasting wordt vrijgesteld. Deze
vrijstelling zouden zij bereikt willen zien.
door een opschuiving van de heffing naar
de bron. zoodat de omzetbelasting geheven
wordt van den fabrikant in den feitelijken
zin. Vele andere leden waren het hiermede
niet eens.
Gevraagd werd. of de regeering bereid
is. van het instituut der bijzondere rege
lingen vooral gebruik te maken om zoo
veel mogelijk tegemoet te komen aan de
groote moeilijkheden, welke de uitvoering
der wet voor het kleinbedrijf met zich
brengt, en dusdoende aan dat bedrijf een
zekere compensatie te bieden voor de on
gunstige verhouding, waarin het zich wat
deze heffing betreft tegenover het groot
bedrijf bevindt. In het bijzonder werd hier
gedacht aan hen. die op bestelling ver
vaardigen en niet van de bepaling van ar
tikel 4, inzake de splitsing van het bedrijf
in een fabrieks- en een handelsafdeeling
gebruik kunnen maken.
Vele leden achtten het gewenscht,
dat aan de bij de wet behoorende tabel
b uitbreiding worde gegeven door op
neming van een aantal daarop nog
niet voorkomende noodzakelijke le
vensbehoeften, alsmede van een aan
tal agrarische producten, welke niet
direct tot de noodzakelijke levensbe
hoeften behooren.
In de eerste plaats zouden naar de
meening van deze leden voor plaatsing
op tabel B in aanmerking komen bo
ter, kaas, vleescli (desnoods met uit
zondering van rundvleesch), fruit en
gerookte haring, benevens gas en elec-
tische stroom.
Een deel dezer leden zou, indien
de regeering op grond van financieele
overwegingen zou meenen niet aan dit
verlangen tegemoet te kunnen komen,
gaarne zien, dat voor de genoemde
artikelen ccn verlaagd heffingsper
centage werd vastgesteld.
Sommige leden meenden, dat er in
het bijzonder reden is. voortbrengselen
van den tuinbouw van omzetbelasting
vrij te stellen.
Verscheidene leden had het teleurgesteld,
dat het overleg tusschen de ministers van
financiën en van economische zaken niet
geleid heeft tot het opnemen in het ont
werp van een vrijstelling voor machines en.
werktuigen, welke in de industrie als be
drijfsmiddelen worden gebruikt.
Uitgesproken:
C. J. Oudshoorn, Veenweg, Nootdorp. R.c. Mr.
H. Haga. Cur. Mr. B. K. Spanjaard. Delft.
De nalatenschap van H. B. Ostermann. in
leven exporteur van bloembollen, gewoond heb
bende te Sassenheim, Tetflingerlaan 63. R.c. Mr.
G. H. B. v. d. Boom. Cur. Mr. F. J. D. Theijse,
Haarlem.