Vrouwen-Vredesgang in den Haag - Prins Bernhard te Amersfoort 79ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede B!ad Een goede zakenvrouw FEUILLETON HET ENGELSCHE KONINGSPAAR BEZOCHT LANCESHIRE. In Nelson, welke plaa*~. het eerst bezocht werd, werden de Koning en de Koningin met groot enthou siasme ontvangen door de bevolking. NIEUW VLIEGVELD BIJ HELSINGFORS. Tijdens de openingsrede vam minister Cajander. Rechts op het podium: de echtgenoote van president Kallio. EEN AARDIGE HOED MET GROOTE VOILE, gezien bij een bruiloft in Londen. DE HERTOGIN VAN KENT bij de opening van een nieuwe afdeeling van het Living- stone-ziekenhuis in Dartford. De Hertogin inspecteert de eere-wacht. V ROU WEN-VREDES GANG in de residen tie. De stoet onderweg op den Loosduinscheweg. HET EEUWFEEST VAN AI1TIS. - Het perso- DE MILITARY TE AMERSFOORT, GEORGANISEERD DOOR DE K.M.S.V. g^ot^cho^olade-monument™ aanbieden* veri* Rechts-: Prins Bernhard bezoekt de steeple op de renbaan op de Leusderheide. V.l.n.r. luit. kol. D. A. Camerling Helmolt (directeur der Rijschool), sierd met gebak. Prins Bernhard en jhr. K. F. Quarles van Ufford (voorzitter K.M.S.V.) Links: luitenant C. Lips met Peggy" in de Luntersche beek. door HERMAN ANTONSEN. Valentine stond voor hen klaar. Bart wad haar In haar hut bezig, met een lip penstift haar mondje te bewerken, toen hij "In hoofd om de deur heenstak. «Er is een heele bende verslaggevers op «g hierheen," kondigde hij haar aan. 'Prachtig!" antwoordde ze. „Over een minuutje ben ik klaar." Ze droeg een zachtblauw reiskostuum en «bervos om de schouders en haar meestal weerbarstige haardos was geborsteld gekamd, tot hij glom als gebronsd ko- Ze maakte zich met veel zorg op en kWerde haar neus nog eens. Bart bekeek "Mr critisch van at den drempel. Een berekend nest," merkte hij op. „Ik wronderstel, dat je erbij gaat zitten als ®*n filmactrice, die zoo juist uit Parijs ls raomen.Maar je laat je hoofd er toch p door op hol brengen, Valentine?" vroeg 2) .opeens bezorgd. „Neem het kalmpjes "P. kindlief Ze keerde zich van den spiegel naar hem Mi keek hem verwonderd aan. .kalmpjes aan? Nu geen tijd om het "hnpjes aan ie doen. Ik ga een ernstige aanwenden om die heeren van de fts het hoofd op hol te brengen. Ze zul- copie van me krijgen, m'n zoon, en. 'ft* wat ook!" „pet dat het mij iets schelen kan," zei •'"Maar verlies je de romantiek van het geval niet een beetje te veel uit het oog?" „Verdraaid!" riep de practische klein dochter van den ouden Ransome ongedul dig uit. „Romantiek! We moeten vechten om het hoofd boven water te houden en nu biedt de reclame ons een levenskans. We moeten de kans grijpen, ais die ons gebo den wordt!" Bart moest erom lachen, zoo beslist als ze deed. Ze scheen niet van plan zich ook maar het geringste voordeeltje te laten ontglippen. Door de gang klonken vele voetstappen. Valentine dofte haar haren nog voor het laatst een beetje op en sloeg haar lange beenen sierlijk over elkaar. De verslag gevers verdrongen zich op den drempel van haar hut. „Komt u binnen," zei ze Joviaal. Het scheepje der Blair Lijn kwam de North River op langs de hemelhooge wol kenkrabbers en de machtige loodsen der dokken, door New-York met een oorver scheurend gefluit en geloei van scheeps- sirenen begroet. Kleine dobberende sleep bootjes toeterden luidruchtig, zware veer- booten loeiden schor, groote mailbooten in de dokken verwelkomden met dreunend lawaai den ouden Marston en zijn stoere soheepje. De Marinoco beantwoordde het saluut. Een lange, witte stoompluim steeg om hoog.... en dan een licht piepend getuit. Valentine, die op het sloependek verhuisd was. schrok geweldig. „Is dat nou fluiten?" riep ze verontwaar digd uit. „Daar moet dadelijk in voorzien worden! Wat 'n snertfluit!" Ze maakte een aanteekening. „De sirene verbeteren." De verslaggevers lachten. Uit die jongedame was copie te slaan. De steiger van de Blair Lijn stond stamp vol bij hun aankomst. De oude Marston kreeg bericht, dat hij op de City Hall ver wacht werd. Hij bromde, dat hij net zoo lief doodgeschoten werd. De oude zeebonk was trouwens over al die drukte erg uit zyn humeur. Maar Valentine genoot ervan. Ze was meer dan opgetogen en Marston poseerde en sprak ten slotte voor de microfoon al leen om haar een plezier te doen. Ze was nog zoo jong en happig op dergelijke din gen en de oude zeerob had er pret in, dat ze zoo van al die eerbetuigingen genoot. In een gemeentelijke auto reden zij en Packard en Marston naar het stadhuis, omzwierd door serpentines en omloeid door het getoeter der begeleidende motorfietsen. Het meisje beantwoordde den om haar heen heerschenden opgetogen jubel met een van trots en vreugde stralend gelaat: „De Blair Lijn! Hojo! Zoo bereikten ze de City Hall en schud den de hand van den burgemeester en wer den gekiekt en toegejuicht. De oude Marston bromde zooiets in de microfoon vandat ik zonder mijn bemanning net zoo'n kereltje zou zijn geweest, dat met een stokje voor een orkest staat te zwaaien. Maar Valentine nam de microfoon op haar gemak voor zich. Ze vertelde tegen eenige millloenen menschen, wat voor een ferme kerel kapitein Thomas Marston was, hoe verrukt ze waren over de ontvangst op het stadhuis, en hoe trotsch, dat de Mari noco had biigedragen tot snelle hulpver leening en veiligheid op zee. Iedereen ge noot er van, zelfs de oude Marston, toen hij de presidente zoo hoorde spreken. Zij was het, die alles in vuur en vlam zette. Jonathan Blair was bezig geweest met een luik van een der ruimen open te ma ken, toen de Marinoco de North River op- stoomde. Hij hoorde het geweldige spon tane saluut en trok.een wrang gezicht. Zijn familie had de reederij gesticht en jaren lang bestuurd en nu, op het oogenblik van haar grootste beroemdheid, behoorde zij aan een ander toe! Hij was van plan geweest, zoodra hij met zijn werk klaar was, af te monsteren, maar Ludlow zei, dat hij order gekregen had, dat niemand van boord mocht, voordat de kapitein terug was. Hij verdreef dus den tijd met in zijn kooi te liggen lezen en trachtte zijn ziel in lijdzaamheid te be zitten. In den laten namiddag werden alle leden der bemanning opgekommandeerd naar het sloependek. Daar werden ze opgesteld volgens rang en afdeeling en de groep van Macey kwam het dichtste bij de brug te staan. Tusschen de matrozen in stond Jo nathan naast Wimple in het gelid. „Wat is er te doen?" vroeg hij. „Weet ik het?" antwoordde Wimple. „Ik denk, dat de oude baas een toespraak zal houden, of iets. van dien aard. Dat zal me wat zijn. Hij doet het bijna nooit." Ze stonden te wachten op de komende gebeurtenissen. En er gebeurde iets. dat Jonathan een rilling over zijn rug bezorg de. De oude Marston kwam van zijn brug naar beneden en met hem mee kwam miss Valentine Ransome. Jonathan voelde zich heelemaal niet op zijn gemak. Hij moest er niets van hebben. De kapitein kondigde aan, dat miss Ran some iets te zeggen had. Valentine glimlachte. Ze droeg een groo- ten bos rozen in haar arm en zag er keurig en welverzorgd uit. „Ik heb er behoefte aan, u te bedanken," zei ze met heldere stem. „Ik zou graag ieder uwer persoonlijk mijn dank betuigen!" „Verdraaid!" bromde Jonathan. Dat werd me 'n zaakje! Hij stond in spanning af te wachten, toen Valentine bij de officieren en kwartier meesters begon, hun. een voor een de hand drukkend, met enkele woorden toesprekend, glimlachend van den een naar den ander gaande. Hoe dichter ze bij hem kwam, des te erger voelde hij zijn slapen bonzen. Ze stond nu voor zijn nevenman. Hij hoorde haar diens naam vragen, dien her halen en dan haar waardeering uitdrukken voor zijn dienst. Toen stapte ze naar hem toe en stak haar gehandschoende hand uit. Met open mond, maar zonder een woord te uiten, staarde ze hem aan. Ze deed net, alsof ze van een paard af geworpen werd, een oogenblikje in de lucht zweefde in onzekerheid, hoe ze terecht zou komen en dan de eerste doffe pijn van den smak voelde. Ze vroeg zich opeens af, of de krankzinnige drukte van dien dag haar hersens misschien aan het malen had ge bracht. Die groote, gebruinde matroos met zijn vastbesloten mond en zijn op haar rus tende spottende grijze oogen geleek op Jo nathan Blair als een tweelingbroeder. Het was onmogelijk. Het kon gewoonweg niet zoo zijn. Voor de tweede maal binnen twee dagen stond ze roerloos van schrik. „Oh. zei ze heel zachtjes en klein tje?, en dan beheerschte ze zichzelf met geweldige krachtsinspanning. „En hoe ls je naam, beste kerel?" vroeg ze bruusk. •.Nadruk verboden) (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5