Militair vliegtuig in zee gestort - De in Engeland
79i!c Jaargang
LEiDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Een goede zakenvrouw
FEUILLETON
HET PERSONEEL VAN DE AMSTERDAMSCHE TRAM LEERT ZICH
BESCHERMEN TEGEN GASGEVAAR.
De trambestuurder verricht zijn werkzaamheden met een gasmasker op.
l)E BEROEMDE VIOLIST YEHUD1 MENUHIN - heeft
zich verloofd met de Australische schilderes, miss Nola
Nicholas. Yehudi Menuhin met zijn verloofde aan het
Victoria-station te Londen.
Z.K.ÏI. PRINS BERNHARD - be
zocht gisteren 'het kantoor der Ba
taafsche Import Mij. in den Haag
Het afscheid van ir. J. E. F. de Kok
EEN MILITAIR TOESTEL, E. 6 stortte tusschen Wie-
ringen en den Helder in zee. Een der inzittenden werd
zwaar, de ander licht gewond.
HELEN OEFENT VOOR WIMBLE
DON. Helen Wills Moody in haar
eersten wedstrijd in dit seizoen, tegen
miss Wyard te Londen.
DE COMMANDANT VAN HET VELDLEGER luit. generaal J. J. G. baron van Voorst
tot Voorst bracht gisteren een bezoek aan het garnizoen Infanterie te Steenwijk. Op het
exercitieterrein werd voor hem gedefileerd.
HET BOSCHPLAN TE AMSTERDAM. HEVIGE MIJNONTPLOFFING IN DERBYSHIRE. - In de mijn Markham
Nu een groot aantal Koomen geplant is, werd begonnen met het grootste werkverschaffingsobject, de graafwerkzaamheden.
Kijkje bij den aanleg van den kano-vijver. de mijn af te dalen.
door HERMAN ANTONSEN.
20)
XI.
!n dien wedstrijd tegen den tijd scheur
den de stampende machines de kleine Ma-
v?;0 bijna in stukkenmaar de Blairs
Maden nu eenmaal geen schepen.van tin
•"bordpapier gebouwd! Het schip was zoo
stevig en zeewaardig als de oude Marston
Het was voor zijn taak berekend en
snelde de groote verongelukte boot te hulp.
Ploeterend door de hooge zeeën, stampend,
schommelend, duikend en ploegend door
net onstuimige water.
valentine stond blootshoofds, diep ln den
staag van haar mantel gedoken, aan de
reeling der schommelende brug en klemde
met haar sterke vingers aan het hek-
wsrk vast. De wind deed haar wangen
gloeien en verwoei haar haren tot een
sroezig verwarde massa. Ze kon nu de Do-
m z'en hggen, gevaarlijk naar bakboord
overhellend. Het was een lang, grijs, ln
«ooimijn gebouwd schip, en het lag zwaar
n O'.ep ln de grauwe, ruw stormende zee.
Het. meisje keek over de verschansing
omlaag naar de brug, waarop de oude
Marston roerloos met de handen op den
fa? stond. Zijn vierkante kin stak als een
nuk graniet voor hem uit.
..Een harde dobber voor hem, Val!"
merste Bart, vol spanning naar de Dolinda
turend, op. „Hij heeft geen tijd te verliezen.
Er is haast bij."
De oude Marston was ook niet van plan
tijd te verliezen. De Dolinda had geseind,
dat ze snel volliep en zoo spoedig mogelijk
verlaten moest worden. Marston riep Ma-
cey, den eersten officier, bij zich,
„Mijnheer Macey, die kerel daar moet
zijn schip verlaten. Ik zal zoo dicht moge
lijk langszij zien te komen. We zullen het
zaakje met onze sloepen probeeren op te
knappen."
Macey keek hem weifelend aan.
„Misschien doen we beter als we probee
ren een lijn aan boord te krijgen, kapitein."
„Voor den donder!" raasde de oude
Marston. „We kunnen toch geen tijd ver
liezen met wat rond te knoedelen als een
rotte sleepboot? We moeten die lui er af
halen. U zet een sloep overboord mijnheer
Macey. We zuilen zien, hoe dat gaat!
Macey wist. wat hem te doen stond. Hij
moest een boot over dat woeste water bren
gen en de passagiers opnemen, terwijl zijn
sloep als een kurk in het water op en neer
dobberde. En het water was ruw! Om
langszij den stalen wand van zoo'n schuit
van twintigduizend ton te komen, terwijl
de kracht van die zware golven je heen en
weer slingerde als een stuk wrakhout, was
werk voor pootige kerels.
De Dolinda leek veel op een gewond dier.
Ze lag daar hulpeloos, ais een deel van al
die grauwheid van schip en golven en
lucht. Marston stuurde een boodschap naar
de hut van den marconist.
„Zeg dien kerel dat we sloepen strijken
en dat hij zijn best moet doen we ko
men recht op hem af."
Toen kwam kapitein Marston pas goed
in actie. Met al het zeemanschap, dat hij
in een leven op het water had verworven,
met al den moed van een vasthoudenden
bulldog, den moed van een man, die voor
de Blairs Kaap Hoorn zoo vaak had omge
zeild, bracht hij zijn schip dichter en dich
ter bij. De machinekamer werkte volmaakt
samen met zijn korte besliste bevelen van
de commandobrug, de bemanning stoer op
haar post, de kwartiermeester aan het
groote, rukkende stuurrad. Die kwartier
meester was Putney, maar nu gedroeg hij
zich niet, alsof hij voor een „snertreederij"
werkte. Hij gloeide van zelfbewustzijn, toen
hij met zijn bekwame handen het stuur
deed gehoorzamen aan de korte bevelen
van Marston. De Marinoco was een schat
van een schuit; ze beantwoordde den ge-
rlngsten druk van zijn handen onmiddel
lijk, als een levend ding, dat hem onvoor
waardelijk vertrouwde.
De angstige, overspannen menigte op de
Dolinda kreeg koude rillingen van angst.
De Marinoco zat practisch vlak bovenop
henen nog steeds kwam ze dichter en
dichterbij. Ze dachten in hun angst niet
anders, of er zou een botsing volgen. Aan
varing! De bleeke gezichten op de com
mandobrug keken verwezen toe. Daar
stond öf een krankzinnige op de brug van
de Marinoco öf een man met zenuwen als
kabeltouwen. Als hij een oogenblik mis
greep, dan zou er een dubbele ramp op de
hooge zee te vermelden zijnBoud
koers we komen langszij
Schepen tollen gewoonlijk niet op een
schoteltje rond. als een balletdanseres.
De oude Marston had tienduizend ton in
een woest wielende zee te besturen. Vier en
zestig jaar oud en elk jaar was zijn ge
wicht in goed zeemanschap waard! Het
was de oude Marston van die kelderende
maatschappij, die een rijk had helpen
stichten, een koopvaardijvloot had opge
bouwd en de dagen had gekend van houten
schepen en ijzeren mannen.
„Houd koers! We komen langszij!"
De zee brulde hem haar uitdaging toe,
toen de overblufte Dolinda hem zijn schip
tot op dertig meter afstands van haar
scheepswand zag brengen. Dertig meter!
Een heel eind voor iemand, die het op zijn
handen moet loopen of een hazelnoot met
zijn neus moet voortduwen, maar een korte,
afschuwelijk gevaarlijke afstand als een
massa van tienduizend ton over het zwal
pende water sliert. Dertig meter! Zenuwen
van staal en een kin ais van graniet. Bere
kening tot op een haarbreedte, een beman
ning. die haar taak kende, een stoer schip,
dat aan den wil van één man gehoorzaam
de. De Dolinda was nu zoo nabij, dat de
spanning op het gelaat harer opvarenden
zichtbaar was en dat was een hartbrekend
schouwspel. Het schip van de Blair Lijn
lag nu op dertig meter afstands langszij.
De oude Marston hield zijn schip daar.
Hij gaf order olie overboord te pompen,
om den golfslag wat te breken tusschen
de beide schepen. Een dikke straal stook
olie verspreidde zich als een glasachtige
laag over de gevaarlijke rollers, maakte ze
wat vlakker en ontnam hun lets van hun
ongebreidelde kracht. De dikke olielagen
veroorzaakten lange hooge golven. Marston
nam een scheepsroeper voor zijn mond en
schreeuwde een bevel tegen Macey, die in
de eerste sloep stond.
„Sloep strijken!" brulde de oude Marston.
Nu was het de beurt van Macey. De man
nen klommen in zijn sloep. De eerste offi
cier, op het punt erin te stappen, keerde
zich om naar de mannen op het sloe
pendek.
„Ik heb nog een man noodig!" riep hij.
„Wie
Het woord was nog niet uit zijn mond, of
een jonge man rende het dek over en
sprong in de reddingsboot met een vaart,
alsof hij uit een kanon geschoten was.
Jonathan Blair had heel wat tijd doorge
bracht met roestschrappen en zwabberen
en koperpoetsen. Hij was van het voor
naar het achterdek gestuurd, had in de bo
venkooien geslapen en gewerkt als een
duivel, terwijl het meisje, dat hij zoo gron
dig verafschuwde, op het dek van zijn
schip wandelde en Jonathan Blair had op
springen gestaan. Hij had actie noodig!
Zoodra ze het water raakten, roeide hij
met alle kracht van het schip weg en ge
noot voor het eerst gedurende de reis;
Abias Bliss van reddingssloep No. 1,
die zoo graag midden in de drukte en
herrie zat. dat hij over zijn eigen beenen
was gestruikeld in zijn haast, om den
scheidsrechter van den voetbalwedstrijd
in Princeton rapport uit te brengen!
Macey stuurde de boot door de lange,
vettige golven. Het was een lastie werk.
Lastig! Het werd sloeD No 1 biina nood
lottig Ze kwam een beetje te vlue oo de
Dolinda af, werd door een g'oote gnlf ob
getild en hing een oogenblik boven het
schip, terwijl Macey uit alle macht bevelen
uitbrulde om achteruit te roeien Ze zou
den in elkaar gedeukt zijn als een tweede-
handsch harmonica Gedurende enkele
wanhopige seconden spanden ze al hun
klachten in om achteruit te komen
iNadruk verboden) (Wordt vervolgd)