De groote parade voor Hitler - Jubileum Concertgebouw
J?;!e Jasrgsiig
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Een goede zakenvrouw
-rï1 ,V
-t/<r
FEUILLETON
j
- - - - ■■■■■- - - - - - - - i,
JWJ,JL
3»
T
■■Sfe. .V.
vs. v-— - -
HET 50-JARIG BESTAAN TAN HET AMSTERDAMSCHE CONCERT-
GEBOUW. De uitvoering van Mahler's achtste symphonie door het Con
certgebouworkest werd bijgewoond door mevr. Mahler. Mevr. Mahler in
gesprek met wethouder Boekman.
DE GROOTE PARADE VOOR DEN FÜHRER TE ROME.
Een foto van de met Duitschen parade-pas voorb'ijmarcheerende
Raliaansche troepen, tijdens de gisteren gehouden parade.
BE VLOOTMANOECTHES VOOR NAPELS ter gele
genheid van het bezoek van Hitier. Gezicht op een deel
der oorlogsschepen van het slagschip „Gulio Cesare" af
GISTERMORGEN IS TE IJHORST NABIJ MEPPEL
DE KAPITALE ROEKDERIJ VAN DEN HEEIt
KNOL GEHEEL AFGEBRAND. Dertig stuks
vee kwamen jammerlijk in de vlammen om. Op onze foto:
wat er na den brand van de boerderij over was.
een fotografisch grapje. De man met de 16
armen. Acht soldaten die oefenen voor het Royal Tuma-
ment zoo precies achter elkaar gefotografeerd, dat 't
lijkt of er slechts één staat.
de engelsche radio-reporter Tom Woodroffe liet zich tijdens
zijn verslag van den Cup Final tusschen Huddersfield en Preston N.E. ontval
len als Preston nog een goal maakt., eet ik mijn hoed op. In het televisie
program der B.B.C. Donderdag at hij een hoed, maar van marsepein, op.
HET door WILLY SLUITER in opdracht van B. en W. van Bus-
sum geschilderde portret van de Koningin, aan de gemeente over
gedragen. Bij de Uitg. Comp. ,,ae Branding" to De Bilt verschijnen ge
kleurde reproducties ter uitdeehng aan de schooljeugd.
door HERMAN ANTONSEN.
17)
.Ronduit gezegd, miss Ransome, het is
®x> iets heel anders. Ik zeg u dit, omdat
is meen. dat we elkaar goea moeten be-
êrijpen en ik houd er niet van, af te val-
'en, zoolang ik nog kan oploeven. Ik ben
een oude kerel en ik heb heel wat jaren
Eevaren, maar zoolang als ik voor de Biair
hijn gevaren heb, heb ik me altijd net
gevoeld als op de Shooting Star, waar
jf als kajuitsjongen begon. Dat was een
topper, miss, en die liep Buenos Aires
tj'nnen om Kaap Horn heen. toen Buenos
"hes nog niet meer was dan een oud
\Paansch stadje met zóó nauwe straatjes,
"t' je elkaar van het eene huls naar het
andere een hand kon geven. Maar nu voel
me als op theevisite; en dus, als u er-
Wor voelt om een van die filmkapiteins op
"hig te zetten, dan neem ik graag mijn
™t«lag. Dan draai ik wel bij aan het
thide van deze reis en gooi mijn plecht
anker te loever uit."
™t was duidelijk, dat hij haar als een
"anngster beschouwde en als een sym-
van een verandering in de zeevaart,
krm?n niets moest hebben. En hij
met gauw genoeg haar ontloopen. Het
_5f ?P desertceren van de lijn, maar het
toch „de" lijn niet meer voor hem.
Voor hem was het nu niet meer dan een
stelletje schepen, die door een rossige jon
gedame gecharterd werden en waaraan hij
niets verschuldigd was. Hij was een pro
duct van de Blair Lijn enhij kon
haar niet uitstaan. Mijnheer Packard had
haar verteld, dat hij de bekwaamste ka
pitein van de lijn was. En hij wilde weg.
Ze glimlachte eventjes en duwde haar si
garet uit. Zóó dacht hij er dus over!
„Misschien is het zoo wèl zoo goed",
zei ze. „Het is toch zoowat tijd voor u om
stil te gaan leven. Want"ze wierp
hem een tersluikschen blik toe„U bent
toch wel tegen de vijftig".
„Vijftig!" De stem van den ouden
Marston klonk ietwat gesmoord. „Vijftig?
Ik ben vier en zestig, miss Ransome!"
Valentine keek hem met open mond vol
verbazing aan.
„Vier en zestig?" fluisterde ze bijna. „Vier
en zestig? Goeie genade!"
Ze ging rechtop zitten met gefronste
wenkbrauwen.
„Weten de menschen dat?"
Het klonk Marston in de ooren. alsof ze
verwachtte, dat hij ieder oogenblik tenge
volge van aderverkalking kon doodvallen.
„Waarom zouden ze dat niet weten?"
vroeg hij nijdig.
„Vier en zestig schijnt me vrij oud om
met zooveel verantwoordelijkheid belast te
worden, kapitein", zei ze beslist.
„Miss Ransome", zei Marston norsch
„Ik heb nog goeie longen en een sterk lijf.
U dacht zelf dat ik tegen de vijftig iiep."
Valentine wuifde met haar handje.
„Dat weet ik, kapitein, maar ik ben
bang.Ze wachtte even en schudde dan
het hoofd. „Om de waarheid te zeggen, is
het maar goed, dat u van plan bent zelf
ontslag te nemen. Als er iets mocht ge
beuren, dan zouden we leeltjk op onze vin
gers getikt worden. Daar moeten we niets
van hebben, nu we bezig zijn er wat bo
venop te komen".
Als door den donder getroffen staarde
de oude Marston haar aan. En hij besloot
liever ruim baan te maken, voordat hij er
heelemaal aanging.
Valentine klemde de handen tegen haar
achterhoofd samen en strekte haar lange
beenen voor zich uit. Grootvader Ransome
had steeds de leer gepredikt van je kans
waar te nemen. Zijn kleindochter vond dat
ccn goede leer.
Maar de andere aan boord smeulende
vulkaan kreeg geen gelegenheid om zijn
gal uit te spuwen. Hij bracht zijn eersten
dag door met het afschrappen van roest
en den tweeden met het schoonmaken van
een der ruimen; hij begon den derden met
om half zeven aan dek te verschijnen met
een grooten zwabber.
Hij rolde zijn broekspijpen tot aan de
knieën op, en plaste op zijn bloote voeten
met de rest der bemanning door het water
rond achter den bootsman, die met een
slang het dek schoonspoot. Hij was ervan
overtuigd, dat hij het dieptepunt van zijn
bestaan bereikt had.
„Het zeemansleven, joho cn zoo meer!"
bromde hij al zwabberend. „Ver over zee op
de deinende baren, joho, johoKrank
jorum!"
Hoe meer hij schrobde en zwabberde en
poetste, des te razender werd hij. Gelukkig
behoorde hij tot de dagploeg en had dus
na het avondeten vrij. De meeste anderen
zaten, als ze niets meer te doen hadden, in
de bak te lezen in tijdschriften met ezels-
ooren, kaart te spelen en hun dagelij ksche
rantsoen van twee flesschen bier te drin
ken. voordat ze in het vooronder naar kooi
kropen.
Maar Jonathan slenterde dan naar den
boeg, waar de lui, die geen dienst hadden,
nu en dan kwamen om een pijp te rooken,
te kletsen en wat frissche lucht te schep
pen. Als de avond over de Marinoco viel,
dan hoorde hij vaak heel wat over Valen
tine Ransome vertellen.
De machinisten kwamen uit de machine
kamer; koks in een wit voorschoot en met
schoenen vol meel; stokers, die hun vettige
handen aan poetskatoen afveegden; nog
anderen, die allerlei huiselijke karweitjes
moesten opknappen. Hun sigaretten glom
men dan als vurige kooltjes door het duister
en hun stemmen gingen verloren over de
wijde zee.
Hun houding was een weerspiegeling van
die van den ouden Marston. Zulk soort din
gen zijn gauw bekend in de kleine gemeen
schap op een schip. Iedereen op het voor
dek was ervan op de hoogte, dat de „Oude
heer" niet onder een vrouw wou varen Hij
was er nog een uit de dagen, dat de kat
met zeven staarten op het schip gebruikt
werd.
En de bemanning moest er al evenmin
veel van hebben.
„Wat moet er in vredesnaam van het le
ven op zee worden," gromde Putney, een
oude kwartiermeester. „Ik wou voor den
drommel, dat ik een ander baantje wist!"
„Och, over een paar maanden treffen we
elkaar wel allemaal in het Zeemans Rust
huis!" gromde Ludlow, de bootsman.
Dat was wel zeker. Die verdraaide oude
lijn ging vast en zeker naar de haaien. Die
meid zou daarbij wel een handje helpen!
Murray, een leerlingmachinist, kwam met
het nieuwtje, dat het meisje een uur had
doorgebracht in de blakende hitte van de
machinekamer en op de vuurplaat. Ze had
het verbindingssysteem met de brug. de
stookketels en de bunkers bekeken. Toen ze
wegging, had hij haar tegen den eersten
machinist hooren zeggen dat het een „keu
rige" machinekamer was!
„Ze weet nog al wat af van machine
kamers!" grinnikte Murray. „Maar ze mag
er zooveel tijd in zoekbrengen. als ze maar
wil. Het is een aardige meld om te zien."
„Zeker." gromde Ludlow. „Jij moest met
de directrice van de Lijn trouwen en
hoofddirecteur worden, Murray 1
„Waarom niet?" mopperde Putney, aan
zijn pijp trekkend. „Van alles en nog wat is
mogelijk in zoo'n snertreederij 1
Dit werd Jonathan toch te erg. Het kon
hem niet schelen, dat ze aanmerkingen
over Valentine maakten, maar dat ze zijn
Blair Lijn te na kwamen, was een vonk in
het buskruit.
„Hoor eens hier, jullie houden "je bek
dicht over de reederij." verklaarde hij hun
met vinnige beslistheid, „anders zal ik jul
lie tanden eruit slaan."
Een oogenblik heerschte er een verwon
derd stilzwijgen.
„Wat mankeert jou, Bliss?" vroeg Ludlow
eindelijk.
„Dat komt er geen snars op aan." ant
woordde Jonathan woest. „Als jullie zóó
over de reederij denken, waarom monste
ren jullie dan niet af?"
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd)