De kruiser „Emden" te Amsterdam - Het drama te Lochem LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 79$fe Jaargang FEUILLETON Het Groote Avontuur IIET ONTZETTEND DRAMA TE LOCHEM. - De uitg* brande boerderij aan den Zutphenschen weg te Lochera, waar een 33-jarige man vijf personen vermoordde en daarn.-i de hand aan zich zelf sloeg. DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM dr. W. de Vlugt, bezocht den Duitschen 'kruiser Emden", welke in de haven aldaar ligt, voor een beleefdheidsbezoek en om den in ons land wonenden Duitschers gelegenheid te geven alsnog te stemmen. EEN OUD GEBRUIK TE HELVOIRT (N.B.) - is, dat de jeugd op Woensdag voor Paschen met Paaschstok en mand gewapend er op uittrekt om zingende langs de huizen eieren in te zamelen. Een Brabantsch moedertje doet haar Paaschgift. LEEUWENMOED is er voor noodig, om als dit Londensche jochie op Trafalgar Square te gaan hangen aan een leeuwen kop. De steenen leeuw ;s weliswaar geduldig, doch de waak zame Londensche bobbies zijn dit zeker niet. DE IN AMSTERDAM WONENDE DUITSCHERS die Zondag niet in de gelegenheid waren te stemmen, konden dit doen op den kruiser Emden", in de Amste rdamsche haven. De file voor het schip NU HET HARINGVISSCHERIJ-SEIZOEN NADERT MILITAIRE MOTORRIJDERS - gaven te Catterich (Eng.) DE BRENADIERS UIT DE RESIDENTIE - wier diensttijd met 51 wordt er te Scheveningen hard gewerkt om alles hiervoor in orde te brengen. eenige fraaie staaltjes van motor-acrobatiek te zien. maand verlengd is, maakten gisteren een autotocht naar de bloem- De netten worden nagezien en hersteld. De boetsters aan het werk. Een moeilijke stand. bollenvelden. De manschappen te midden van de bloemen. Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 63) Naar Lebon's nederzetting hoefde de expeditie niet te zoeken. Ook Lebon had Riefenberg's uitzending opgevangen en had na een paar dagen aarzeling de nederzet ting in brand gestoken, precies omstreeks wgtnblik dat de kleine krijgsvloot na aide. De officier nam bezit van de ver woeste nederzetting en ontdekte het kleine vliegveld Enkele uren later was een mili- rn'rvhegluig daar neergestreken en maatregelen werden besproken om zoo vlug veilig mogelijk den tocht voort te zetten. de redding. a'sebroken draadlooze uitzending ven Ada Iljen, Riefenberg en hun ge- °if,Reading zich dadelijk naar de tv s!IS;aa °P de rotsvlakte bij de Itoeri. kreou van den Amerikaan lagen in de hr„„ï\ de inhoud werd naar boven ge- strniüo' R^adlng bleef geboeid onder een afdak achter onder bewaking van nvt 'Avonds was het feest voor Ada eienberg. Reading's voorraad von den ze blikjes met ingelegde eetwaren en nog een paar flesschen wijn. Toen Ada Iljen zich ter ruste had gelegd, begaf Rie fenberg zich naar het afdak van Reading. Evenmin als 's morgens was er een woord uit den gevangene te krijgen. Eerst op het oogenblik dat de journalist zich wilde ver wijderen snauwde de ander hem toe: Welke zijn uw plannen? Ik heb geen plannen, glimlachte Rie fenberg, ik wacht op hulp en zal u dan dadelijk uitleveren aan het gerecht. Dwaas, snauwde Reading, denkt ge dan werkelijk dat men u hier zal komen zoeken? Wees gerust, mijn radioberichtje zal zijn uitwerking niet missen. Men zal het bericht beschouwen als afkomstig van een gek. Of meent gij soms dat iemand het ooit in zijn hoofd zal halen Reading te verdenken? Dat zullen we dan maar afwachten, besloot Riefenberg, en ondertusschen, goe den nacht. De Amerikaan aarzelde een oogenblik. Wacht even, riep hij dan. Ik heb n een voorstel te doen. Als gij er in toestemt mij bij Lebon af te zetten, kunnen wij samen den terugtocht aanvangen. Wat is u gul, mr. Reading, ik heb uw hulp niet noodig om de Avakoebi-hoeve op eigen kracht te gaan opzoeken. Zooals ge verkiest, maar nooit zult gij onopgemerkt het kamp van Lebon kunnen voorbijkomen Ik bied u een kans aan. Gij kunt er nog over nadenken, maar dat zeg Ik u, het is de eenige gelegenheid om uw vrijheid te veroveren. Als gij op een andere wijze in mijn macht valt. zal ik u niet sparen. Voor iemand die aan handen en voe ten gebonden is, ziet gij den toestand voor uzelf te rooskleurig in. Riefenberg verwijderde zich en liep in den nacht langs den rand van den afgrond. Daar stonden een paar wachters. Zij be weerden, dat ze een vuur hadden gezien aan de zijde van het vernielde dorp. Uren bleef hij bij de mannen zitten, maai- niets verried op de vlakte de aanwezigheid van menschen. Toch was hij niet gerust en den volgenden dag besprak hij den toestand met Ada Iljen. Zij beschikten over geen enkel bewijs of hun radioboodschap in goe de handen was terechtgekomen en of zij een gunstig gevolg zou hebben. Zij zouden kunnen trachten hun mannen over te ha len mee den grooten tocht met de prauwen te ondernemen. Tenslotte besloten ze den volgenden morgen stroomopwaarts te trek ken en hun kamp ergens buiten het bereik van de inlandsehe stammen op te slaan langs den oever van den stroom. Daar zou den ze dan enkele weken wachten op mo gelijke redding. Den volgenden morgen stelden ze met ontzetting vast dat al de prauwen spoorloos verdwenen waren. Dat kon niet anders dan het werk van de verjaagde inlanders zijn. Hierdoor waren ze nu wel verplicht hulp ter plaatse af te wachten. De omtrek werd af gezocht, maar nergens vond men sporen van negers, 's Nachts werden de wachten verdubbeld en hoog laaiden, op de rotsen, de vuren die h»t omliggende land in een rassen gloed zetten. Een paar dagen later beleefden Ada en Riefenberg de groote vreugde het geronk van een vliegtuig te hooren. Het toestel scheerde over den vuurspuwenden berg en vloog er enkele malen omheen. Eindelijk ontdekte de piloot de kleine menschen- gedaanten. De machine voerde een gevaar lijke glijvlucht langs de bergranden uit en de bestuurder liet een zwaren steen naar beneden vallen, waaraan een brief was ge bonden. Onmiddellijk daarop verdween het toestel in de richting waaruit het was gekomen. Zenuwachtig scheurde Riefen berg het omslag open en las: „Een mili taire zending is op komst om u te redden Tracht nog enkele dagen stand te houden." Het briefje was onderteekend ..Kapitein Ringels". Riefenberg stuurde enkele mannen er op uit, om ergens prauwen te vinden, maar zi,i keerden onverrichterzake terug. Met het oog op de watervallen achtte hij het ge vaarlijk de zending van schuiplaats te laten veranderen. Hij besloot dan ook Fweloe met een paar slaven te laten vertrek ken langs den oever, de redders tegemoet. Ongeduldig wachtten zij nu. Op een avond zagen zij met eenige verbazing, dat talrijke vuren waren aangestoken in het vernielde dorp en gansch den nacht weerklonk tam- tamgeroffel. Bij het aanbreken van den volgenden dag bleek, dat een sterke macht negers in de vlakte was vergaderd. Riefen berg was ondertusschen koortsachtig aan het werk gegaan. Hij had den rand van den afgrond laten beleggen met rotsblokken Die zouden dienen als verschansing en konden tevens worden gebruikt als projec tielen. Tegen den middag verzamelde een bende krijgers zich aan den voet van den berg. Riefenberg had zich met zijn geweer opgesteld bij het smalle pad, dat naar zijn schuiplaats leidde. De rotsvlakte op andere punten te bestijgen, leek hem uitgesloten. De wanden waren zeer steil en naakt, en hij was overtuigd, dat zijn vijanden het niet zouden aandurven zich zoo bloot te stellen. Ondertusschen maakten de belege raars geen aanstalten om tot den aanval over te gaan. ook niet toen de nacht was ingetreden. Hun aantal groeide alleen op ontstellende wijze aan en steeds kwamen nieuwe benden zich bij het leger voegen. Groote vuren verlichtten de vlakte en de bevolking scheen in zeer opgewonden toe stand te verkeeren. Tegen den morgen ein delijk, terwijl Riefenberg even de oogen had gesloten, kwam een wachter hem wekken en fluisterde dat er beweging was op het bergpad. Hij liep naar den rand van den afgrond en bemerkte inderdaad donkere gedaanten, die omhoog kropen. In plaats van te schieten, liet Riefenberg zware rots blokken naar beneden vallen. Een gegil weerklonk. Doch dan steeg plotseling een machtig geheel op. Dat was vermoedelijk het teeken voor den grooten aanval. In de vage morgenschemering zag Riefenberg nu hoe zijn vijanden zich in dichte drommen op talrijke nunten naar boven werkten Hij ~n Ada schoten, hadden de handen vol om het kleine pad met geweerkogels schoon te -egen. (Nadruk verboden). (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5