De Koningin en Prinses Juliana bij concours-hippiq - LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 79sfe Jaargang FEUILLETON Het Groote Avontuur HET CONCOURS HIPPIQUE in de Houtrusthal in de residentie werd Zaterdagmiddag vereerd met het bezoek van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana. „BOLLENMARSCH" georga- oisecrd door de k.uid1 Wan- delsportvereeniging ,,De Vierdaag- sche". De Koloniale Reserve tu»- schen de bollenvelden bij Hillegom ZONDAG IN DE BOLLENSTREEK. Een bloemen- verkooper bij Lisse zeb een motorrijder en zijn duo- passagiere in de bloemetjes. DE VOETBALWEDSTRIJD D.W.S.—BE QUICK om het kam- pioenschap van Nederland. Een der vele corners, die op Het Groning- sche doel werden genomen, wordt door Pienter onschadelijk gemaakt. PALMPASCHEN-OPTOCHT te Am sterdam, waaraan eenige honderden kinderen deelnamen. Twee kinderen met den PalmpaascH. HET GISTEREN IN OOSTENRIJK EN DUITSCH- LAND gehouden referendum over den Anschluss". De aartsbisschop van Weenen, kardinaal Innitzer verlaat het stemhokje. DALADIER de nieuwe Fransche minister-president, omgeven door een aantal journalisten. OP DUINRELL TE WASSENAAR werd een terreinrit gehouden voor moto ren, georganiseerd door de motorclub Wassenaar en Omstreken. J. Bron en G. Timmer, in de senioren-klasse 350 c.c. beklimmen een duin DE AMSTERDAMSCHE GOLFCLUB hield een propaganda-avond in Carlton Hotel, waarbij demonstraties werden gegeven met het „Putting Green", Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 60) Ik ben tot alles bereid, antwoordde Ada. Toen, na een korte poos, vroeg Riefen- ber6 welke haar toekomstplannen waren, als zij opnieuw ln de bescnaafde wereld zouden zijn. Och, daaraan had Ada Iljen nog niet gedacht. Ze zei dat op een ontwijkenden toon, die Riefenberg kwetste. Hij greep haar hand 'en keek haar in de oogen. Zij yendde het hoold af, maar trok haar hand niet terug. Ada, vervolgde hij, lk verdien die te rughoudendheid niet langer. Ik meen toch bewezen te hebben, dat je je hebt vergist met mij te veroordeelen op grond van een enkel onstuimig gebaar, dat ik mij zoolang geleden heb veroorloofd. Och, fluisterde zij, daaraan denk ik niet meer. Waaraan denk je dan wel om zoo met mij te handelen? Er kwam geen antwoord. Hij drong aan, ™he haar dwingen hem aan te kijken. Zij stribbelde eerst tegen, naaide de schouders op, keerde zich dan met een ruk naar hem WA Zij bleek opgewonden. De toon van m klonk schel en uitdagend. Maar wat wil je van me? v-_ f>tel geen gekke vragen. Eindelijk heb- we het vooruitzicht gered te worden. Ik denk aan de toekomst nu ons beider leven zoozeer zal veranderen. Ik houd van je. Onzin, klonk het korte, besliste ant woord. Geen onzin. Ik ben gehuwd. O, als je nog aan Reading denkt. Ik zal me laten scheiden, maar blijf dan toch de ex-echtgenoote van een mis dadiger. Wat heeft dat met mijn liefde te maken? Ada aarzelde te antwoorden. Toen hij aandrong en zijn gelaat naar het hare boog. was het schier fluisterend, dat zij sprak: Wat moet wij samen beginnen. Ik ben ouder dan jij. Ik heb verkeerd geleefd. Het toeval heeft Jou bij mij gebracht. De een zaamheid en de verveling hebben je ver liefd gemaakt Wat zal er van de liefde overblijven als wij ooit terug in Europa zijn. Die roes gaat zoo vlug voorbij en ik ben zoo bang voor een nieuwe ont goocheling. Zij wilde nog van alles zeggen, maar kreeg daarvoor geen gelegenheid. Riefen berg had haar tegen zich aangetrokken en hartstochtelijk gekust. Ditmaal had zij den moed niet meer om weerstand te bieden. Het was nog volle nacht, toen zij met hun bende volgelingen verder naar de vlakte trokken. De eerste morgenschemering kwam opdagen, toen zij het dorp naderden. Daar scheen, tegen hun verwachtingen in, alles zeer rustig te zijn. Zonder de minste moeite bereikten zij dan ook hun woning. Riefenberg stuurde dadelijk een paar mannen op onderzoek uit. Deze kwamen terug met het nieuws, dat alle bewoners afwezig waren. Ditmaal achtten de blan ken het voorzichtiger geen uitval te doen. Enkele krijgers werden bij den weg naar het woud gezonden om de wacht te houden. Ondertusschen gingen de overige negers druk aan den arbeid. Alle struiken werden uitgehakt en verwijderd, zoodat het om liggende terrein geen schuilplaatsen meer bieden kon aan vijanden. Vervolgens wer den openingen gemaakt in de omheining. Tegen den avond was het werk voltooid en riep Riefenberg zijn mannen bij elkaar. Zij kregen opdracht zich in geval van nood met boog en pijlen op te stellen bij de om heining. Riefenberg zelf zou zich van het geweer bedienen en Ada van de revolver, 's Avonds werden talrijke wachten uitgezet. Een overval in den nacht zou buitengewoon gevaarlijk kunnen zijn. Gelukkig was er maneschijn, zoodat het toch mogelijk was de gedaanten te bemerken, die zich zou den wagen op het kaalgemaakte terrein. Den volgenden dag tegen den middag kwamen de twee wachten, die bij het woud hadden postgevat, naar Riefenberg ge stormd met het nieuws, dat een bende krijgers op komst was. Onmiddellijk werd de omheining afgesloten en ging elkeen op zijn post staan. Eindelijk kwamen de op standelingen opdagen. Het was een dichte groep, die joelend en springend naderde. Een heel eind van de omheining bleef de bende aarzelend staan. De kaalgemaakte vlakte scheen haar te verontrusten. Van dit oogenblik maakt Riefenberg ge bruik om naar buiten te springen. Hij vraagt wat de bedoeling Is van de dorpe lingen. Het antwoord ls een pijl, die rake lings langs hem afvliegt. Riefenberg loopt naar binnen, sluit de deur achter zich en trekt zijn mannen samen aan de zijde waar de opstandelingen nu luid staan te schreeu wen. Aangemoedigd door de vlucht van den blanke, nadert de bende de omheining. Zij schuiven dicht tegen elkaar aange drongen vooruit en komen terecht op het kale terrein. Een gemaskerd priester schijnt de aanvoerder te zijn. Hij danst in een ra zend tempo en met onrust ziet Riefenberg hoe het aantal van zijn vijanden aangroeit. Hij heeft alle moeite om zijn mannen te bedwingen. Maar pas ais de opstandelingen nog op een dertigtal meters afstand zijn, haalt hij den haan van zijn geweer over. De toovenaar stort voorover met uitge spreide armen. Op hetzelfde oogenblik vuurt Ada Iljen haar revolver af en regent het vergiftigde pijlen op de aanvallers. Een oogenblik zijn deze als door een paniek bevangen en we ten niet wat te doen. Een jonge kerel met hooge witte pluimen in het haar stormt huilend naar de omheining. Hij valt ge troffen door Riefenberg's geweer, maar gansch de bende is hem gevolgd. Het wordt dan een vreeselijke slachting te midden van een groote verwarring. Fweloe zit tus- schen Ada en Riefenberg en laadt voort durend de revolver en het geweer. De blan ken hebben geen tijd meer om zich bezig te houden met wat buiten gebeurt. Voort durend verschijnen koppen van krijgers boven den rand van de omheining en met revolver- en geweerschoten worden zij er afgejaagd. Een oogenblik is het alsof de opstandelingen toch in de omheining zul len dringen. Twee, drie kerels zijn er in geslaagd er over heen te klauteren en vechten lijf aan lijf met Riefenberg's volge lingen. Een nieuwe golf van krijgers, dan zouden zij overrompeld worden door de overmacht. Gelukkig treedt op dit oogenblik een ont spanning in. De eerste aanval is afgesla gen. De grond vóór de omheining is bedekt met lijken, enkele overlevenden zijn op de vlucht gegaan tot aan den rand van het ontboomde gebied. Daar evenwel hebben zich nieuwe strijdkrachten verzameld, die allesbehalve lust schijnen te hebben een nieuwe poging te wagen. Van dit oogenblik moeten we gebruik maken, roept Riefenberg tot Ada. Hij legt aan op de verwijderde vijanden en schiet verscheidene keeren. Twee man nen storten nog neer. Dan laat hij de poort openen en stormt met zijn bende naar bui ten. De overblijvende opstandelingen slaan vol ontzetting op de vlucht. De "aanval is afgeweerd. Dien avond liet Riefenberg het dorp in brand steken. Ada Iljen was ziek van af schuw omdat zooveel menschenlevens op geofferd werden. Er was geen uitweg, antwoordde Rie fenberg, de strijd stond in het teeken „dooden of gedood worden". Wij leven ge lukkig nog. Bij het aanbreken van den nieuwen dag was het eerste werk de gesneuvelden te doen verdwijnen. De lijken werden eenvou dig naar den stroom gedragen. De twee blanken wisten, dat het gevaarlijk was nog lang in de vlakte te vertoeven. Bij een nieuwen aanval zou de kans kunnen kee ren. Toch zagen zij er tegen op onder de huidige omstandigheden opnieuw naar het kraterland uit te wijken. Zij bevonden zich te ver van de vlakte en als hulp niet spoedig opdaagde, zouden ze daar groote moeilijkheden ondervinden, vooral wat hun voedsel betreft. Ze zochten dan ook naar een andere oplossing en vonden die in de rotsen bij den stroom. Dicht bij de water vallen strekte zich op een honderdtal me ters hoogte een soort van tafelrots uit. Zij was maar aan één zijde te bereiken langs een tamelijk stellen bergwand en een aan val leek Riefenberg van daar gemakkelijk te stuiten. Van op die hoogte hadden ze daarenboven een duidelijk opzicht op de vlakte met het verbrande dorp en op den stroom. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5