Auto door trein gegrepen - Vossenstaartjacht - Nieuw snelheidsmonster 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Groote Avontuur DE WERKZAAMHEDEN AAN DEN GROOTEN RIJKSWEG AM STERDAM—DEN HAAG, in de omgeving van Sassenheim. Met den bouw van het viaduct over de spoorlijn AmsterdamDen Haag vordert men goed. Overzicht der werkzaamheden. ONGELIJK OP OVERWEG. - Een auto uit Dalfsen, waarin de arts D- Otton was ge zeten, werd bij Berkum door een trein ge grepen. De bestuurder werd gedood. NIEUW SNELHEIDSMONSTER door den construc teur Reid Railton gebouwd voor den Engelschen conreui John Cobb. De auto is voorzien van 2 motoren van 1250 p.k. en moet een snelheid van 560 k.m. bereiken. HET BERG1NGSVA ARTU1G ZEEAREND" van v. d.ratie in het Haringvliet. Bergingsbedrijf te Rotterdam, gaf gisteren een demonst Graaf en Koelman's De Zeearend" bezit een bergingspomp met een capaciteit van 2000 ton per uur. terwijl de brandpompen een capaciteit hebben van 3000 liter per minuut. DE GROOTE HAL VAN DE BRITSCHE EMPLRE-TEN- TO ON STELLING IN GLASGOW, welke op 4 Mei door den Koning zal worden geopend. GISTEREN WERD TE SCHAGEN EEN GROOTE PAASCHVEE- VOSSENSTAARTJACHT IN DE OMGEVING VAN BILTHOVEN georganiseerd door de Utrechtsche Jaehtvereeniging. De bekerhoudster, TENTOONSTELLING GEHOUDEN. mej. R. Kuperus, die als ,,vos" optrad, werd ook ditmaal winnares. Tijdens de jacht. ,,De ,,vos" (links) wordt door een groep ruiters achter- Op onze foto een mooie inzending varkens. na gezeten. Zij moeten trachten haar den vossestaart, die om haar arm gebonden is, afhandig te maken. Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 67) En of de groote man met het bleeke ge zicht hem toch maar wilde gelooven. Hij was een arme onschuldige ziel, die op weg was naar zijn dorpje. En waarom moest ge dan op de vlucht gaan? Als ik den man of de vrouw met het bleeke gezicht zie, ben ik altijd bang, ant woordde de neger. Waar is uw dorp? vroeg Riefenberg verder. Ginder, en hij wees een bepaalde rich ting uit. Bongo, riep een van de omstanders en dat is zeer bezwarend, want „bongo" betee- kent „ge liegt". De slaaf had den vluchte ling namelijk herkend als een inwoner van het dorp, dat zij zoo pas hadden verlaten. Zoo, mannetje, bromde Riefenberg, wacht nu maar eens. Ik zal u niet neer- bliksemen, want het maakt te veel lawaai. Hij vroeg om enkele speren op het lichaam van den gevangene te zetten. En als hij niet onmiddellijk vertelde waar de dorpsbewoners waren, zouden de lan sen in zijn vleesch dringen. Deze bedreiging hielp eindelijk en slui pend volgden ze nu hun slachtoffer. Einde lijk kwamen ze in den omtrek van een open plaats, waar geroezemoes van stemmen weerklonk. Riefenberg en FAveloe kropen langs den grond om een onderzoek in te stellen. Een honderdtal Inlanders was hier vergaderd. Zij zaten in een wijden kring rond de vier stamhoofden, die ter ge legenheid van de begrafenisplechtigheid waren overgekomen. Voorzichtig kropen de mannen terug en Riefenberg gaf zijn vol gelingen het bevel zich in een kring rond de vergaderplaats te verspreiden. Op het oogenblik dat gij een geweldig lawaai hoort zult ge allen vooruitspringen en u meester maken van de vier stam hoofden. Toen een ieder zijn plaats had bereikt, haalde de blanke den haan van zijn revol ver over. Een schot galmde door het woud en voor de vergaderende bende van haar schrik was bekomen, stond Riefenberg met zijn kerels in haar midden. De handen van de waardige stamhoof den werden hun op den rug gebonden. Als een van de omstanders een ver dachte beweging maakt, zal ik de stam hoofden dooden, bulderde de journalist. De stamhoofden jammerden: Waarom worden wij zoo vernederend behandeld? Waar is Pikamalinga? Waar zijn de overige priesters? Dat wist niemand. Dat zullen we dan maar eens samen "aan uitzoeken, besloot Riefenberg, maar liever in het dorp, dat gij ontvlucht zijt. Het was een bedrukte karavaan, die even later door het woud wandelde. Ada Iljen stond buiten de omheining dien vreemden stoet af te wachten. Ze was een en al verbazing. Nee, zei ze tot Riefenberg, wat hebt ge nu uitgehaald? Zooals ge ziet, antwoordde op waar- digen toon de koning van de kaffers, ik heb die hooge heeren gevangen genomen en het heeft volstrekt geen moeite gekost. De stamhoofden teekenden luid protest aan bij de blanke vrouw over de onhoffe lijke bejegening, hun door Riefenbgrg aan gedaan. Zij betuigden hun onschuld. Wat hebben wij misdaan? vroegen ze. Wij zijn onschuldig aan de ontvluchting van Pikamalinga. Dat is het werk van de priesters. Zie ons hier staan blanke vrouw, geboeid als gemeene slaven. Ge hebt ook gehandeld als gemeene slaven! riep Riefenberg. De stamhoofden klapten van veront waardiging in de handen. Als zij naar den raad van de priesters hadden geluisterd, zouden zij de blanken hebben aangevallen. Nu waren ze eenvoudig naar het woud ge vlucht om te beraadslagen. Te beraadslagen over wat? werd hun gevraagd. Och kom, beseft de man met het bleeke gezicht dan niet wat hij gedaan heeft met de begrafenisplechtigheid te storen: De geest van het gesorven opperhoofd waart nu onvoldaan rond en zal zich wreken op gansch de bevolking. Weest gerust, glimlachte Riefenberg. ik ben sterker dan uw geesten en zal u weten te beschermen. Ada mengde zich in het gesprek. Zij overtuigde Riefenberg, dat het verkeerd was de inlandsche hoofden geboeid te laten en maakte zelf de lianen los. Zij babbelde op gemoedelijken toon met haar oude vrienden en spoedig kende ze de toedracht van de geheele zaak. Onmiddellijk na het geweerschot bij de beek waren al de aan wezigen, de priesters inbegrepen, naar het dorp gevlucht. Van de heerschende ontstel tenis hadden ze gebruik gemaakt om de eenvoudige inlanders op te ruien. Een paar hunner gingen onmiddellijk Pikamalinga verlossen. De dorpelingen wisten niet welke partij te kiezen en sloegen tenslotte op de vlucht naar het woud. Het besluit was, dat iedereen vrij naar huis mocht gaan, nadat bij de hoofden was aangedrongen een bode te zenden achter de voortvluchtige priesters om hen uit te noodigen deel te nemen aan een vergade ring om het geval te beslechten. De pries ters lieten antwoorden, dat zij de eerst komende vergadering van de volle maan bij het kratertand zouden bijwonen. Riefenberg en Ada hadden beraadslaagd en waren tot het besluit gekomen, dat het voorzichtiger was niet voortvarend op te treden. Zij hielden zich druk met de bevol king uit de omliggende dorpen bezig en verdubbelden het aantal krijgers van hun lijfwacht. Zij hadden den indruk, dat Pikamalinga en zijn trawanten in geen geval Iets tegen hen zouden vermogen tot na de vergadering in het kratergebied. Tijdens deze vergadering zouden ze de ge legenheid hebben poolshoogte te nemen. Bleek de toestand ongunstig, dan zouden ze niet aarzelen een ontvluohtingspoging te wagen Zoo brak het oogenblik aan, waarop de tocht naar den top van den vuurspuwen- den berg weer werd ondernomen. Opnieuw betraden Ada Iljen en Riefenberg de wereld van wonderbare bergplanten en lavablok- ken en 's avonds zaten zij opnieuw In den spookachtige vuurgloed, omringd door hon derden inlanders. Weer zaten stamhoofden en priesters voor hun voeten. Alleen Pika malinga ontbrak. Nadat kleine gevallen behandeld waren, richtte Riefenberg het woord tot de hoofden en de priesters. Het lag in zijn bedoeling vooral deze laatsten niet te sparen en hen een beslissende ne derlaag te doen ondergaan. Dat wij u niet vreezen, slingerde hij hun in het gelaat, hebben wij bewezen. Wij kenden uw schuilplaats, maar hebben u met rust gelaten. Wij wisten ook, dat Pika malinga in uw midden was. Jammer dat hij den moed niet heeft gehad deze vergade ring bij te wonen. Op het oogenblik, dat hij deze woorden uitsprak, ontstond rumoer onder de neer gehurkte inlanders en daar verscheen Pi kamalinga in hoogst eigen persoon. Had de man met het bleeke gezicht hem geroepen? Hier is hij. Flink zoo, lachte Riefenbergmaar hij lachte om zijn onrust te verbergen. Op schijnbaar onverschilligen toon deelde hij zijn indrukken mede aan Ada Iljen. Wees voorzichtig! fluisterde deze. Er viel niet te aarzelen. Hij gaf aan twee •slaven bevel den priester gevangen te nemen en riep luid: Pikamalinga wordt opnieuw wat hij vroeger was: mijn gevangene. De andere priesters waren overeind ge sprongen en ook een paar hoofden. Zij tee kenden luid protest aan. Pikamalinga wil de spreken en dat mocht hem niet belet worden. Met verwondering bemerkte Rie fenberg hoe de groep kerels, waartusschen de toovenaar zich verborgen hield, overeind was gerezen als één man. Hieruit leidde hij af, dat de kerel met een gedrild gevolg naar het kraterland was gekomen. (Nadruk verboden). tWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5