Tabaksveiling - Het Rokin te Amsterdam - Sluisbouw te Zaandam 79sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Groote Avontuur Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 53) Zoo kwam hij opeens opnieuw dicht bij Ada te staan. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat waren ze bij elkaar. Hij volg de haar naar de dorpen en zag met welke moederlijke zorg zij de zieke kinderen ver pleegde, hoe zij de vrouwen bijstond met raad en daad. en haar trachtte begrippen te leeren krijgen over zindelijkheid. Het was ol zij tegenover hem heelemaal was veranderd. Het vertrouwen dat ze de eerste dagen in hem stelde, was teruggekeerd. Uit. niets bleek dat zij nog dacht aan de ge beurtenis in het ravijn. Dat wilde hij weer heelemaal goed maken. En op een namid dag dat ze in een dorp. onder de schaduw van een heerlijken manggaboom zaten, be gon hij over dit pijnlijke geval. Ach kom, fluisterde zij. dat is al zoo lang geleden Wat hebt ge me toen ver keerd beoordeeld. Ada. antwoordde hij, ik heb verkeerd gehandeld, dat geef ik toe. maar ik diende niet zoo streng te worden beoordeeld Ik heb u toen gezegd dat ik van u hield, en dat vond u beleedigend'omdat ik u maar sedert enkele dagen kendemaar ik hield al sedert lang van u, al was ik over tuigd dat gij niet meer leefde.... Het lijkt bijna op een sprookje, glim lachte Ada Tk weet niet, waar het op lijkt, maar het is de eenvoudige waarheid. En toen vertelde hij haar uitvoerig hoe hij geleefd had in het kleine huisje van Lebon's neder zetting en hoe hij daar op zoek was gegaan naar haar ziel. Hij keek strak voor zich uit. zoodat hij niet zag met welke innigheid Ada's blikken op hem rustten. Het toeval wilde, dat toen Riefenberg zijn verhaal geëindigd had een klein, naakt, negerkind naar Ada kwam toegeloopen. Zij ving het op in haar armen. Aldus was het alsof zij vergat te antwoor den op zijn pleidooi. Terwijl ze samen met het kindje naar de moeder wandelden, zeide zij: Och, ik heb in mijn leven al zooveel sentimenteelen onzin hooren uitkramen en.. zelf uitgekraamd, dat ik er waar achtig bang voor geworden ben. Het zou vernederend zijn, meende Rie fenberg, daar nog een woord aan toe te voegen, maar gedurende den nacht lag hij over dit zinnetje te denken. Den volgenden dag werd zijn aandacht afgeleid door een ongewone gebeurtenis: een van de stamhoofden was onverwachts gestorven. Het dorp was vo) geklaag en door tam-tamgeroffel werd de bevolking uit het binnenland opgeroepen. Rieienberg en Ada waren eenigszins ongerust. Een sterfgeval is volgens deze primitieve men- schen nooit te wijten aan een natuurlijke oorzaak en de priesters zouden deze gele genheid wel te baat durven nemen om de bevolking een tweede maal tegen hen op te ruien. In den namiddag begaven zij zich naar de hutten van den gestorven neger. Op het binnenpleintje was het lijk ten toongesteld. Men had het op een verhoo ging gezet, vastgebonden in zittende hou ding en in krijgsdos. Talrijke vrouwen za ten rondom het lijk en om de beurt hieven ze vouwliedeten aan. Een paar mannen hadden plaats genomen aan de voeten van den overledene en joegen met groote veren de vliegen en insecten weg, die er omheen gonsden. Drie tam-tams begeleidden tal- looze voordansers. Af en toe sprong een van die dansers uit den kring, liep naar den doode en raakte met den vinger de oog leden aan, terwijl hij enkele woorden fluis terde aan het oor. Vervolgens liet hij zich op den grond vallen, wentelde zich in het zand en sprong opnieuw tusschen de dan sers. Het andere gedeelte van de bevolking stond zwijgend, met bedrukt gelaat, naar het schouwspel te staren. Riefenberg wist dat de begrafenisplech tigheden van negerhoofden soms aanlei ding geven tot ongehoorde wreedheden. Daarom had hij Fweloe opdracht gegeven zooveel mogelijk inlichtingen in te winnen. Zoo was hij te weten gekomen dat het overleden stamhoofd in de bedding van een kleine rivier zou worden neergelegd, bij zonsopgang. In vollen nacht had hij dan ook zijn mannen bij elkaar geroepen om zich naar die geheim gehouden vergaderplaats te be geven. Zij lag een heel eind in het land en zij hadden een binnenweggetje gevolgd. Tenslotte waren zij de rivier op de aange duide plaats genaderd en tusschen de strui ken door ontdekte Riefenberg het vreemde schouwspel. Op den oever dansten de priesters. Talrijke mannen en vrouwen zaten neergehurkt op den grond, met de handen op den rug gebonden. Riefenberg had Ada Iljen's geweer ge nomen. Op het oogenblik dat hij een in- landsche bijl boven het hoofd van een der geboeiden zag omhoog gaan, legde hti aan en schoot den beul neer. Vol ontzetting gin gen de aanwezigen op de vlucht. Bij de beek gekomen, gaf Riefenberg order de ge boeide slaven en vrouwen los te maken. Het water van de rivier werd afgeleid en in de droogstaande bedding zag hij het lijk lig gen van het negerhoofd. Er naast ontdekte hij de verminkte lichamen van drie man nen. De slachtpartij was dus al aangevan gen vóór zijn aankomst. De neger, waarop hij had geschoten, was in het hoofd getroffen en lag dood op den grond. Dat zal er tenminste voor een tijdje opnieuw den schrik onder brengen, zei Riefenberg tot Ada. De bevrijde vrouwen en slaven braken den afscheidingsdijk door en een uurtje later schuurde het water over de begraven lijken. Daarna werd de terugtocht aangevangen. Bij het naderen van het dorp was alles daar wonderstil. Van de mannen viel geen spoor te ontdekken. Voorbij een gesloten hut stappend, hoorden ze het. eentonig klaaglied van een vrouw. Wat vertelt dat mensch? vroeg Rie fenberg. Fweloe ging bij de deur staan luisteren. Na een poosje fluisterde hij: Zij herhaalt aldoor hetzelfde zinnetje: „De man met het bleeke gezicht heeft de geesten beleedigd; wee mij." Dat kan gevaarlijk worden, meende Ada Iljen. Goed. besloot Riefenberg. we zullen ons dadelijk met die heeren bezighouden. EEN MODERN ZAKENMAN. Het is vandaag een hoogdag voor Wa- henia. de hoofdstad van de Oostelijke pro vincie. Als de oude kolonisten 's morgens de oogen openen, kijken ze dadelijk door het venster naar der. hemel, die gelukkig schitterend blauw is Wie had dat ooit gedacht, mompel den zij. Ja, wie had dat ooit gedacht, dat eens het verre, afgezonderde Wahenia op 6 d afstand van het moederland zou komen te liggen. Van vandaag af was dat nochtans een werkelijkheid, want om 10 uur 'smor gens zou het vliegveld van Wahenia wor den ingewijd. En de oude kolonisten, die Wahenia hadden gekend aïs een onbedui dend negerdorpje, waren, wat te begrijpen is, vooral onder den indruk van deze aan staande gebeurtenis. Voortaan zou er een geregelde luchtver- binding bestaan tusschen de Evenaars- stad en Wahenia: 600 KM. afgelegd in en kele uren, waar vroeger een boot 10 dagen noodig had om denzelfden afstand te doen. Het was gewoonweg schitterend. Maanden en maanden hadden de voor bereidende werkzaamheden geduurd. Eerst was er een expeditie op uitgetrokken om geschikte landingsterreinen te zoeken. Dan kwam de tijd van rapporten en berekenin gen. Op een gegeven oogenbik was er zelfs sprake van geweest de plannen op te geven. Gelukkig beschikt de Oostelijke provincie over mannen als gouverneur De Bafort, de directeur-generaai Benqit en mr. Reading. Die hadden al hun gezag bij den minister van Koloniën in de weegschaal gelegd, op dat de zaak zou worden doorgedreven. Zij hadden voet bij stuk weten te houden en zij hadden gezegevierd. Daar lag nu even buiten Wahenia het ruime, effen vliegveld met kortgeschoren gras en met aan de grens er van twee ruime loodsen, met gegolfd plaatijzer over dekt. Aan den weg stond een klein station. Van Wahenia tot Evenaarsstad beschikte men om de vijftig kilometer over een nood- landingsterrein en talrijke tusschencentra zouden door de toestellen worden bediend. Zoo was het schitterend in orde. (Nadruk verboden). CWordt vervolgd). HET TOL-SEIZOEN GEOPEND. De „kindermode" van hel oogenblik te Amsterdam. Wiens priktol het langsto draait. AAN DE WESTZIJDE VAN ZAANDAM wordt een groote sluis gebouwd, waardoor het mogelijk zal worden, dat zeeschepen ook van die zijde de stad bin nen kunnen komen, hetgeen vooral voor de houtbooten een groot gemak is. IN DE RlSTPOOZEN VAN DE ENGELSCHE ZEEM AN OF.l VRES spelen de leden van de bemanning van den kruiser ,,Hood" een partij hockey op het dek. OVERZICHT VAN HET ROKIN TE AMSTERDAM, dat na de demping thans bijna gereed gemaakt is om te dienen voor een modernen breeden verkeersweg. EEN NOOD-SPOORBRIG OVER DE GELE RIVIER IN CHINA door de Japanners gebouwd, nadat de CKineeselïe troepen de oude brug op den achtergrond opgeblazen hadden. DE DEBUTANTEN" die weldra aan het Engel- sche koningspaar zullen worden voorgesteld, worden op de hoogte gebracht van het ceremonieel, waarmee deze gebeurtenis gepaard gaat. De reverence. GISTEREN WERD IN FRASCATI TE AMSTERDAM de janrlijksche inschrijving gehouden voor de Sumatra-tabak, waar voor als altijd een enorme belangstelling bestond. HET CONCOURS HIPPIQUE TE PARIJS. Défilé van een escadron cavalerie met mitrailleurs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5