Ontmoeting met een
boomstekelvarken
De lente is er
Met booee. verontwaardigde gezichten
komen alle bloemen naar Anneke toege
sneld. De aronskelk voorop. Dreigend gaan
ze iel een boog om haar heen staan. Met
een barsche stem, die z? nu heel goed kan
verstaan, vraagt de feestleider:
„Wie ben je, en wat kom je hier doen?"
Eerst weet Anneke van schrik niet, wat
ze zeggen zal, maar langzamerhand vertelt
ze met een bevend stemmetje alles. En als
haar verhaal vordert, verandert ook de
houding van de bloemen. Ook de aronskelk
kijkt haar wat vriendelijker aan. Ja, nu kan
hij begrijpen, waarom ze hier is. Ze heeft
groot gelijk dat ze niet alles gelooft, wat
Henk zegt. Terwijl hij z'n wijsvinger tegen
zijn voorhoofd legt, komt hij ineens met
een plan voor den dag. Ja, dat moet Anneke
doen: ze moet mee feestvieren!
Zoo vlug als zijn deftigheid hem toelaat
gaat hij naar de konlngüi toe. Die moet hij
het toch eerst vragen. Natuurlijk is het
goed. Anneke moet niet alleen Henk kun
nen vertellen wat ze gezien heeft, het is
veel mooier als ze ook kan vertellen, dat ze
zelf heeft meegedaan! Even raakt de
koningin Anneke met haar tooverstaf je aan
en zonder dat ze er iets van merkt, is ze
opeens ongeveer net zoo groot als de nar
cissen.
Wat een feest begint er nu! De muziek
speelt de mooiste wijsjes en Anneke danst
met alle bloemen. Heerlijke limonade krijgt
ze te drinken; het is zoo lekker, dat ze er
zich bijna hl verslikt. Even kucht het
meisje.
„Anneke, Anneke, word toch eens wak
ker!"
Met een schok schrikt Anneke op. Voor
haar staat moeder met een angstig en be
zorgd gezicht. „Kindje, sta op! Hoe kom
je er bij om hier te gaan zitten slapen? Vlug
naar de warme kachel!"
Langzaam komt Ainneke overeind. Ze is
stijf geworden van het in elkaar zitten.
Terwijl ze aan de hand van moeder naar de
huiskamer gaat, herinnert ze zich weer alles
van het feest. Binnen, bij de warme kachel,
vertelt ze wat ze dien nacht gezlem en be
leefd heeft. Moeder zegt niets, ze lacht
maar een beetje. Maar vader en Henk zeg
gen, dat ze gedroomd heeft. Ze willen het
nog niet gelooven, maar Anneke weet wei
beter; de aronskelk heeft het immers zelf
gezegd!
En straksstraks zal ze het alles aan
Juf vertellen ook; van Henk, die het ver
haal niet wilde gelooven en van het feest,
dat ze nu zelf heeft meegemaakt!
MIEK VAN DE VELDE.
Wat een feest begint er nu! Anneke danst met alle bloemen.
Grappig dier uit Canadeesche bosschen.
Een heel vreemdsoortig dier, waar je mis
schien nog nooit van gehoord hebt, is wel
het boomstekelvarken, dat bijna uitslui
tend in de Rocky Mountains voorkomt.
Een jager op grof wild, Stily geheeten,
die eens met een paar vrienden en een Ca-
nadeeschen jongen door de uitgestrekte
bergbosschen van Canada zwierf, vertelt
er het volgende van:
Onze eerste ontmoeting met het aller
wonderlijkste knaagdier, dat ze hier boom-
stekelvarken noemen, maakte ons dol van
vreugde, want we hadden er hier al veel
over gehoord, maar hem nog nooit te zien
kunnen krijgen. Op een van de laatste da
gen van onzen jacht waren we heel hoog
de bergen ingegaan op zoek naar wilde
schapen, doch we hadden helaas geen suc
ces gehad. Doodmoe van het klimmen en
klauteren en ook een beetje teleurgesteld
trokken de door een droge beekbedding
naar ons kamp terug toen we opeens een
allerzonderlingst dier voor ons zagen. Het
was ongeveer een meter hoog en zat recht
op z'n achterpooten. Toen het ons zag aan
komen, viel het plotseling opzij enhad
zich in een wip tot een bal samengerold
Rondom was het bezet met dikke don
kere stekels, terwijl helgele borstels, hier
als een stralenkrans tusschen uitstaken.
Mijn vriend wilde op het dier schieten,
maar lk hield zijn arm tegen „niet doen,
het is een boomstekelvarken!" De stekelige
bal begon, toen we er vlak bij waren, te
bewegen, draaide ons den rug toe, stak een
dikke stekelige staart uit en begon daar
woest mee om zich heen te slaan. Ik stak
hem mijn geweerkolf toe: pats, pats, pats!
Elf goed/gemikte stekels zaten in het leer
en zelfs in het hout vast!
Vol verbazing keken we naar het dap
pere dier, dat zich zoo goed wist te verde
digen. En na een poosje begon hij zich in
beweging te zetten. Hij liep naar den
boschrand, waar een knoestige oude spar
zich over de beekbedding boog, greep den
In een wip had het dier zich tot een
bal samengerold.
boom met de voorpooten vast en klauter
de tamelijk vlug voor zoo'n onbeholpen
dier, naar boven.
Op den ondersten ti*k, op veiligen af
stand van ons, bleef hij zitten en keek ons
Lieve Lente, ben je daar?
'k Tuur en gluur al door de ruiten.
Of lk je zie komen, buiten!
Lieve lente, is het waar?
Lieve lente, 't zie Je al:
'k Zie je in de teere blaadjes
In de bonte bloemgewaadjes.
Op het grasveld, overal!
LleVe lente, 'k voel ie al'
'k Voel de warme zonnestralen,
't Zuidenwindje komt verhalen:
Lente, lente Is er al!
MARIE MICHON
met zijn kleine zwarte oogjes aan. Wel een
uur lang vermaakten we ons met naar hem
te kijken en Dick, onze Canadeesche
vriend, vermaakte zich weer met onze op
gewonden uitroepen
Voor hem was een boomstekelvarken het
meest gewone en alledaagsche dier van de
wereld. Niemand maakte er echter jacm
op. eenvoudig omdat noch huid noch
vleesch eenige waarde hebben. En dan is er
nog een reden waarom de Canadeezen het
boomstekelvarken met rust laten. Het is n.l.
het eenige dier in de wildernis, dat in ge
val van nood zonder geweer of mes, doch
eenvoudig met een zwaren steen kan wor
den gedood en dus misschien nog eens een
uitgehongerden zwerver tot voedsel kan
dienen en hem zoodoende van den honger
dood redden. En dus is het in Canada een
ongeschreven wet, dat iedereen dit grap
pige dier met rust laat. Vijanden heeft het
bijna niet, want alle dieren zijn doodsbang
voor hem. En terecht: zijn stekels zijn
vreeselijke wapens! Zoodra ze in een wond
zitten breken ze af en het is nagenoeg on
mogelijk ze er weer uit te krijgen Alle die
ren in de wildernis weten dit blijkbaar wel,
en dus loopen ze „een straatje om" als ze
het boomslekelvarken zien aankomen.
Alleen een felle jachthond heeft het wel
eens gewaagd, te dicht bij hem te komen.
Hij moest het met den dood bekoopen, want
de stekels In neus en snuit, die met geen
mogelijkheid konden worden verwijderd,
omdat ze scherpe weerhaakjes hebben ver
oorzaken ontstekingen, en tenslotte moest
het dier, dat vreeselijke pijnen leed, wor
den afgemaakt. Het boomstekelvarken is
een echte boschbewonerhij leeft hoofd
zakelijk van boomschors, verder eet hij
gras en in den herfst allerlei bessen. Eens
hebben we op een schemeravond een hee-
len tijd naar een boomstekelvarken zitten
kijken, dat vlak voor ons met de lange
klauwen voor zijn voorpooten den eenen
tak van een bessenstruik na den anderen
naar beneden boog en de bessen opat.
In al zijn bewegingen leek hij sprekend
op een jong beertje.
We hadden het geluk, twee boomstekel
varkens levend mee naar Europa te nemen,
maar onderweg hadden we er heel wat mee
te stellen! De dieren hebben n.l. verbazend
scherpe knaagtanden en toen ze midden op
zee plotseling uit hun winterslaap ont
waakten, begonnen ze onmiddellijk de hou
ten wanden van hun kooien door te kna
gen. Tweemaal moesten we dus de kooien
vernieuwen en tenslotte sloten we ze maar
in een ijzeren hondenbox om te voorkomen,
dat de passagiers opeens zoo'n stekeligen
bal voor hun voeten zouden zien rollen!