Felle brand te Groningen - Drukte te Scheveningen - Feijenoord-Heracles LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 79ste Jaargang FEUILLETON Het Groote Avontuur INTERNATIONALE DAMES110CKEY WEDSTRIJD NEDERLAND— DUITSCHLAND tc Bussum gespeeld. Duitschland won met 2—1. Als twee vechten om een bal, gaat de derde er mee heen. V.l.n.r. de dames Terwindt, Gensert en Vogel. OH HET KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND. - De wedstrijd Feijenoord Heracles te Rotterdam (41). Een corner op het Heracles-doel. POOTJEBADEN HET GUMMILAAR ZEN AAN. Drie jeugdige bezoekers van Zandvoort, die het water toch nog te koud vonden om blootsvoets erin te Kaan. HET BOMBARDEMENT VAN B ARCELONA. Een vernielde tram wagen in een der straten van Barcelona. Alle inzittenden werden ge dood. Op den achtergrond door de bommen vernielde huizen. EEN FELLE BRAND WOEDDE TE GRONINGEN in de schilderswerkplaats van de Fongersrijwielfabriek. De rookkolommen waren tot ver in den omtrek te zien. DE NIEUWE AMERIKAANSCHE GEZANT IN LONDEN Joseph Kennedy, bij een diner yan do Pilgrim Club, waaraan ook de Hertog van Kent aanzat. V.l.n.r. W. Elliot, Lord Halifax, de Eaigelsche minister van buitenlandsche zaken, Joseph Kennedy, en de Hertog van Kent. AANGELOKT DOOR HET PRACHTIGE LENTEWEER WAREN GISTEREN ZEER VELEN NAAR SCHEVENINGEN GETROKKEN. DE DRUKTE OP DEN BOULEVARD. Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 42) Uit zijn koortsachtigen droom werd hij gewekt door een vervaarlijken donderslag. Hij sprong overeind: de lucht was dreigend en in de verte kwam een donkere, grauwe zuil aangedreven, de eerste tornado. Rie- fenberg liep naar de prauw en trok haar in het oevergewas. Plotseling stak een ontzet tende wind op. Het was bijna donker ge worden en vurige bliksemflitsen schoten door de ruimte. Tezelfdertijd begon het te regenen met ongemeene heftigheid. Een half uur later was de hemel vlekkeloos blauw, de groote hitte was gebroken en de natuur had zich na dien eersten storm van het nieuwe regenseizoen als in een nieuw kleed van rijke, frlssohe kleuren gestoken. Riefenberg voelde zich veel beter, maar ook wist hij dat hij voortaan met een nieuwe moeilijkheid rekening had te houden: de regen immers zou het water in den stroom doen stijgen en de watervallen op hun nor maal oeil brengen, zonder droogstaande rotsvlakken. Denzelfden nacht nog brak een nieuw onweder los boven het stroomgebied en daarna regende het uren en uren aan een !tuk. Den volgenden morgen reeds kon Rie fenberg zien dat het peil van den stroom inderdaad was gestegen. Zonder geestdrift maakte hij zich klaar om zijn zwerftocht voort te zetten. Hij wikkelde de deken rond zijn kostbaarste bezit: de doos met ko gels, en stak van wal. Een voordeel van het nieuwe seizoen was een veel koelere tem peratuur en na een paai- dagen bemerkte Riefenberg een ander verheugend feit: het water stroomde sneller naar gelang het peil steeg, zoodat hij eens zoo vlug vorder de. Voor zwaren regenval ging hij onder het struikgewas schuilen. Er kwam door den regen wel eenig water in zijn boot, maar tijdens een rustpoos zorgde hij voor een vloer van stokken, waarop zijn reis goed kon staan. Hij zelf liep vaak een nat pak op, maar ook dat wist hij te verhelpen door met twijgen en riet een klein afdak te maken boven het achtergedeelte van zijn prauw. Er waren nog andere geruststellende fei ten: het gewassen water had mede tot ge volg, dat hij niet meer zooveel last had van krokodillen en nijlpaarden: de zandbanken immers stonden nu blank en de moeilijk heden ontstonden gewoonlijk op het oogenblik, dat de dieren weer naar hun element wilden. Ook de nachten waren minder gevaarlijk, althans wat de wilde dieren betrof. Hij werd veel minder ge stoord en Riefenberg leidde daaruit af. dat de wildernisbewoners in het droge seizoen bij gebrek aan water den stroom opzochten om daarna meer het binnenland in te dringen. Alleen het leger van insecten scheen groote uitbreiding te hebben gekre gen en ook vreesde hij de mistbanken, die soms dag en nacht woud en stroom over dekten. Het was alsof deze seizoensverandering ook zijn gezondheid ten goede was geko men, want in de eerstvolgende dagen al thans waren de aanvallen van hoofdpijn uitgebleven. Reeds begon Riefenberg de toekomst met ietwat meer optimisme in te zien, toen zich een tragische gebeurtenis voordeed. Hij was dien ongeluksdag vroeg vertrok ken en voer gedurende uren in het midden van het water, waar de stroom het krach tigst was. Dat deed hij geregeld zoo en pas als er gevaar dreigde van versnellingen of watervallen, vluchtte hij naar den oever. Op een gegeven oogenblik hoorde hij het bruisen van water. Hij richtte dadelijk zijn boot naar den oever en liet zich voorzichtig voortglijden. Enkele oogenblikken later zag hij, dat de stroom over de geheele breedte met schuim was overdekt.. Op sommige plaatsen waren openingen, waarlangs het water een sprong van enkele meters deed. Het lag in Riefenberg's bedoeling den oever zoo lang mogelijk te volgen, maar onver wachts maakte deze een bocht en de prauw werd met den stroom meegesleurd. Riefen berg greep naar het oevergewas, maar de takken braken. Hij probeerde vervolgens uit alle macht tegen den stroom op te roeien, maar zag spoedig het nuttelooze van zijn poging in. Als een onvermijdelijke drei ging zag hij het schuimende water voor zich. De prauw had een angstwekkende vaart gekregen. Bliksemsnel woog de jour nalist zijn kansen: tegen de met schuim omsoatte rotsen zou het vaartuig onvermij delijk te pletter loopen. Dus was er maar één uitweg- het te laten loopen langs het steil neerstortende water. Met de vaart van een sneltrein schoot de prauw vooruit. Op den rand van den waterval stak de voor steven even de lucht in, dan boog zij ge willig mee en deed met het water een sprong van tenminste tien meter. Beneden gekomen dook de prauw en Riefenberg met haar. diep onder de wateroppervlakte. Riefenberg voelde zich eerst meegerukt in een draaikolk en daarna naar de opper vlakte geslingerd. Hij hapte naar lucht en zwom. Hij keek om zich heen en ontdekte kort bij zich de gekantelde prauw. Zij dre ven beide in dezelfde richting. De stroo ming van het water verminderde geleidelijk en de journalist zwom achter zijn vaar tuig. Hij duwde het in schuine richting en even later bereikte hij den oever. Daar kantelde hij de boot om. Het eenige wat zij nog inhield was de roeispaan, die tegen den binnenwand was blijven kleven. Riefenberg had vooralsnog geen tijd om den omvang van deze ramp na te gaan. Hij zag in het water voorwerpen drijven, die hem toebehoorden. Hij beklom den oever en sneed een liaan af. Met geweldige in spanning gelukte het hem de prauw op het droge te brengen en haar dan om te kan telen. Daarna voer hij dadelijk naar het midden van het water en zocht stroom afwaarts naar zijn bezittingen. Helaas, be halve zijn stok met den deken en een paar snuisterijen vond hij niets meer. Toen liet Riefenberg zijn boot tegen den oever loo pen. steunde het hoofd in de handen en dacht na: zijn geweer en de kogels, zijn levensmiddelen en lucifers, zijn koord en zijn regenjas alles was reddeloos ver loren. Zoo moedeloos als op dit oogenblik was hij nog nooit geweest. Hij betreurde het, dat hijzelf er het leven niet had bij ingeschoten. Toen het begon te regenen, dreef de boot in het struikgewas. Hij hoor de geritsel op den oever, gesnuif in het water. Het was hem nu allemaal onver schillig geworden en hij sliep tenslotte in. NAAR DEN AFGROND. Met den dag voelde Riefenberg zijn krachten verminderen. Hij dacht dikwijls aan zijn kinderjaren, toen hij droomde van de tropenwildernis en haar zag als een pa radijs. waar de wonderbaarste vruchten bloeiden en het leven als in een sprookje verliep. Aan den lijve ondervond hij nu. dat hier meer dan elders de harde strijd om het bestaan moest worden ge voerd. De wildernis was verraderlijk met haar zwoele natuur, die zich in dwazen hartstocht uitleefde. Vooral nu het regen seizoen was ingetreden, had Riefenberg den indruk boomen en planten te zien leven. Het was hem soms alsof hij de lianen zag voortkruipen langs de bemoste stammen der boomen. Op de vochtige aarde waren nieuwe bloemen en planten opge schoten en prachtige orchideeën van reus achtige afmetingen hadden zich vastge hecht aan de boomen. In dit kluwen van planten en boomen zwierf Riefenberg soms uren rond. op zoek naar voedsel. Als eenig wapen beschikte hij over een zwaren stok, waarmede hij soms een dier op de vlucht dreef en zich een weg baande. lederen avond klom hij nu moeizaam in de hoogste boomen en keek over het land uit of hij ergens scoren van menschen kon ontdekken, want hij voelde, dat hij het niet lang meer zou kunnen uithouden. Helaas de toestand bleef ongewijzigd. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5