Uitreiking M-brevetten op Ypenburg - Voorjaarsdrukte op Scheüeningen
79sie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
Het Groote Avontuur
OP HET VLIEGVELD YPENBURG werd aa<n 18 vliegers door den minister van Defensie, Z.Exc.
J. J. C. van Dijk, het M. brevet, dat zij met steun van het Luchtverdedigingsfonds hebben be
haald, uitgereikt. Tijdens de rede v an den minister.
DE VOETBALWEDS TRIJD HAARLEM— OP DEN WEG /V MER SPOORT—HOOGLAND, - reed
TEIJENOORD - 2-1. Do Haarlem-keeper Zondagmorgen een auto, door een defect aan de stuurin-
richting, op een groep meisjes in. Drie van de kinderen
heeft het zwaar te verantwoorden. werden ernstig gewond, van wie één levensgevaarlijk.
AL BROWN herwon den wereldtitel in
het bantamgewicht tegen den Spanjaard,
Sangchili. Moment uit den strijd.
Links Al Brown.
DE EERSTE VOORJAARSDRUKTE. - Aangelokt door
het mooie weer trokken gisteren vele Hagenaars naar
Scheveningen. Overzicht van de wandelpier.
DE TENTOONSTELLING VAN OUDE KANT,
welke door de vereeniging ,,Het Kantsalet" in het
museum Boymans te Rotterdam is georganiseerd, door
den burgemeester van Rotterdam geopend.
THEODOR HAKENJOS een klokkenmaker uit
het Zwarte Woud, vergezeld van een groep zange
ressen, arriveerde in Londen voor de feesten van
het jub. van de Polytechnic Touring Association
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
30)
Plotseling bleef Riefenberg verrast staan.
In een bocht ontdekte hij, bij den oever,
sen groote boot, waarboven een rookpluim
tionkelde.
Maar dat is een stoomboot, riep hij
verbaasd.
Het lijkt er zoo naar, klonk het spot-
lend achter hem, en speciaal voor u vaart
die. nog wel bij vollen dag. mijnheer.
Op den achterboeg stonden een blanke
en twee negers. De blanke wuifde en riep:
Vooruit jongens, vlug wat, het is mijn
lijd.
Voor Riefenberg het goed besefte, stond
W) op het metalen dek van de stoomboot
en had de blanke hem de hand gedrukt.
Kom maar binnen, kameraad, zei hij
Schend tot den verbouwereerden journa
list, de baas heeft gezegd, dat ik goed voor
li moet zorgen en op mijn woord
Klets niet, Sam, onderbrak een van
Rielenberg's onvriendelijke begeleiders de-
v- vriendelijke begroeting.
Ola, lachte Sam, op mijn bark ben ik
te baas.
De negers hadden hun vrachten op het
ithtergedeelte van de boot neergelegd en,
°ver de reeling gebogen, besproeiden zij
zich het lichaam met water. Het kwam Rie
fenberg voor alsof ze aanstalten maakten
de reis met de stoomboot mee te maken.
Een neger, naar Europeesche wijze ge
kleed, groot en kloek van gestalte, met
schrandere oogen, had den journalist al
maar door staan aankijken.
Toen een van de barbaarsche blanken
„capita" riep, antwoordde hij „présent" en
kwam langzaam nader. Eerst ving een ge
sprek aan in een voor Riefenberg onver
staanbare taal. dan wendde een blanke zich
tot hem:
- Deze neger hier is belast met uw be
waking. Hij is gewapend en heeft even
eens het recht u neer te schieten als zulks
noodzakelijk mocht blijken.
De journalist haalde de schouders op en
volgde den inlander naar een kajuit met
een deurtje en een venster van muskieten
gaas. Hij zag de mannen nog een tijdje
fluisterend met elkaar spreken en dan de
twee kerels, die hem hadden gebracht, aan
wal stappen. De loopplank werd ingehaald.
De machines van de boot begonnen te da
veren en langzaam gleed het vaartuig tus-
schen de rotsen door. Even later bevond
het zich op den breeden hoofdader van de
Itoeri. De zon stond hoog aan den hemel.
Riefenbeig probeerde het deurtje van zijn
kajuit te openen, maar het bleek gesloten
te zijn. Bij het gerucht had de neger zich
omgekeerd.
Wat wenscht de blanke?
Ik heb honger en dorst, zei de jour
nalist.
De nauwgezette wachter verliet zijn post
niet. Hij riep iets en even later verscheen
ten boy met een wit schort voor. Die ver
dween dan om spoedig terug te komen met
een flesch bier, brood, boter en een doos
ingelegde ham. Toen alles voor Riefenberg
was neergezet, grendelde de bewaker op
nieuw het deurtje.
Van den blanke, die aan boord van het
bootje regeerde en Sam bleek te heeten,
kreeg de journalist voorloopig geen spoor
te zien. Hij zou dan maar rustig de komen
de gebeurtenissen afwachten en liet zich
ondertusschen het eten goed smaken, al
werd hij gehinderd door een reuk van
brandhout, gerookte visch ennegers.
De stoomboot voer met den stroom mee,
dan eens dicht langs den beboschten oever,
dan in het midden van de rivier. De ma
chines stampten regelmatig en zorgden
voor een flinke vaart.
In den laten namiddag legde de boot
eindelijk bij den oever aan. Een paar ne
gers sprongen in het water met een kabel,
dien zij rond den stam van een boom bon
den. De loopplank werd uitgelegd en da
delijk sprongen de bij Avakoebi ingescheep
te inlanders aan wal. Daar ontdekte Rie
fenberg een stapel brandhout en de Kon-
goleezen begonnen dadelijk houtblokken
aan te sleepen.
Toen verscheen eindelijk de blanke.
Hier is Sam, riep hij luidruchtig, ter
wijl hij de deur van Riefenberg's kleine
kajuit openduwde.
De journalist nam Sam vap het hoofd
tot de voeten op, want hij vond het een
eigenaardig kereltje. Sam had een witten
stoppelbaard, een grooten, ronden neus en
kleine dito oogen. Zijn voorhoofd was door
ploegd met diepe rimpels. Op het hoofd
droeg hij een visscherspet en hij rookte
een steenen pijpje met gebroken steel. Ver
der was hij gekleed in een blauwen kiel,
die vol olievlekken zat.
Als het u niet hindert, begon Riefen
berg, zou ik gaarne een beetje beweging
willen nemen.
Sam stiet het deurtje van de kajuit wa
genwijd open en noodigde den journalist
met een breed gebaar uit naar buiten te
stappen. Toen ze bij de reeling stonden,
herhaalde Sam zijn breed gebaar, doelende
op het land.
Riefenberg zag hem wantrouwig aan en
keek dan naar zijn bewaker, die achter hem
stond.
Sam had zijn blik gevolgd en zei lachend:
Van dat zwarte postuur moet gij u
niets aantrekken. Gij zijt zoo vrij als een
visch in het water maar ge moet mee naar
den baas.
De baas, wie is dat en waarheen gaan
we? vroeg Riefenberg.
De baas is de baas, antwoordde Sam,
en we hebben nog een heel eind af te leg
genMaar hij heeft gezegd goed voor u
te zorgen, en dat zal ik doen.
De journalist liep rond op de boot en
toen zijn bewaker hem wilde volgen, werd
deze door den schipper tegengehouden.
Aan de andere zijde van het schip ontdekte
Riefenberg een kajuit, die dienst deed als
eetsalon en daarnaast een slaapkajuit. Op
het voordek, bij de machines, stond een
fornuis en daar was de boy, die hem daar
straks had bediend, bezig met koken. Op
het overdekte voordek stond een zetel en
het moest wel heerlijk zijn daar te zitten
onder het varen. Dat zou hij zoo dadelijk
dan ook probeeren.
Sam was ondertusschen aan wal gestapt
en stond te bulderen tegen de negers, die
naar zijn meening niet vlug genoeg op
schoten. Nadat een voldoende hoeveelheid
hout was ingeladen, werd de kabel losge
maakt en even later waren zij opnieuw op
weg. Riefenberg had verwacht opnieuw te
worden opgesloten, maar niemand scheen
naar hem om te kijken. Toch wel; toen de
schemering was ingetreden, tikte zijn be
waker hem op den schouder en beduidde
hem te volgen. Zij liepen tot in het midden
van de boot en daar ontdekte Riefenberg
de beenen van Sam. Van zijn bovenlijf was
niets "te zien, want dat stak door het dak
van de boot.
Kom er op, riep de schipper.
Riefenberg klauterde naar boven en stak
zijn bovenlijf door een tweede opening. Zoo
stond hij naast Sam, die het wiel van het
roer in handen had en strak voor zich heen
keek. wat hem niet belette druk te bab
belen.
Luister eens riep hij, wat ge links en
rechts ziet, is de wildernis. Nog nooit heb ik
hier een menschelijk wezen, blank of zwart,
ontmoet. Avakoebi ligt stroomopwaarts, al
100 kilometer achter ons. Ik alleen kan die
oude karkas van een boot vooruithelpen.
Daarom heb ik u gezegd, dat ge vrij zijt.
Als ge in het water springt, vreten de kro
kodillen u op; als ge aan land geraakt,
sterft ge van honger en ontbering; als ge
mij van kant maakt, gaat onze boot met
haar neus in den oever zittendan komt
de baas over een paar dagen kijken en dat
zou niet goed voor uw gezondheid zijn. Be
grepen?
Mercie. lachte Riefenbergen maak
u niet bezorgd.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).